direct naar inhoud van Tijdelijke regels
Plan: TAM-projectbesluit Vecht-Arriën
Status: ontwerp
Plantype: inpassingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.9923.pbVechtArrien-on01

Tijdelijke regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

Begripsbepalingen die zijn opgenomen in bijlage I van het Omgevingsbesluit, bijlage I bij het Besluit activiteiten leefomgeving, bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving, bijlage I bij het Besluit kwaliteit leefomgeving, bijlage I bij het Omgevingsbesluit en bijlage I bij de Omgevingsregeling, zijn van toepassing. Aanvullend gelden de volgende begripsbepalingen:

1.1 projectbesluit

het "TAM-projectbesluit Vecht-Arriën" met identificatienummer NL.IMRO.9923.pbVechtArrien-on01 van de provincie Overijssel.

1.2 agrarisch gebruik

het gebruik van gronden voor het telen van gewassen en het houden van dieren;

1.3 archeologische waarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit het verleden.

1.4 bebouwing

één of meer gebouwen en/of andere bouwwerken zijnde;

1.5 bemesten

het op of in de bodem brengen van meststoffen;

1.6 bestaand
  • 1. het gebruik dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het projectbesluit aanwezig is en/of bebouwing die op dat tijdstip aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd op basis van een bouwvergunning of omgevingsvergunning;
  • 2. het onder 1 bedoelde geldt niet voor zover sprake was van strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder mede begrepen het overgangsrecht van het bestemmingsplan, of een andere planologische toestemming;
1.7 beweiden

begrazing met (pluim)vee;

1.8 educatief medegebruik

medegebruik gericht op de overdracht van informatie en kennis;

1.9 extensieve dagrecreatie

die vormen van recreatie die in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals wandelen en fietsen en die in principe plaatsvinden tussen zonsopgang en zonsondergang en niet gericht zijn op het verstrekken van nachtverblijf;

1.10 kampeermiddel

een onderkomen dat naar aard en inrichting is bedoeld voor recreatieve bewoning, maar zonder een met de grond verbonden constructie en zonder plaatsgebonden karakter;

1.11 natuurlijke waarden

de aan een gebied toegekende waarden in verband met de geologische, bodemkundige en biologische elementen voorkomende in dat gebied;

1.12 overkapping

een bouwwerk, dat een overdekte ruimte vormt zonder wanden, dan wel met ten hoogste een wand;

1.13 paardrijbak

buitenrijbaan ten behoeve van paardrijactiviteiten, voorzien van een zandbed en al dan niet voorzien van een omheining;

1.14 verblijfsrecreatie

een vorm van recreatie gericht op ontspanning of vrijetijdsbesteding van recreanten die elders hun hoofdverblijf hebben, en voor een bepaalde periode waarbij ten minste één overnachting plaatsvindt;

1.15 verstoring:

elke door de mens veroorzaakte wijziging in de bodemstructuur die de natuurlijke staat van de bodem aantast.

1.16 waterberging

(tijdelijke) opslag van een overmaat aan (oppervlakte)water in het (oppervlakte)watersysteem.

Artikel 2 Meet- en rekenbepalingen

Voor de toepassing van dit projectbesluit wordt als volgt gemeten:

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het straatpeil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.2 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het straatpeil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.4 de ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, tot een maximum van 1,00 meter.

Artikel 3 Voorrangsbepaling

  • a. de regels in dit projectbesluit zijn van toepassing op de locatie TAM-projectbesluit Vecht-Arriën in de gemeente Ommen, waarvan de geometrische bepaalde planobjecten zijn vervat in het GML-bestand NL.IMRO.9923.pbVechtArrien-on01, zoals vastgelegd op https://www.ruimtelijkeplannen.nl;
  • b. De regels uit het omgevingsplan van de gemeente Ommen zoals bedoeld in artikel 22.1 Omgevingswet vervallen door dit projectbesluit niet;
  • c. daar waar de regels in dit projectbesluit strijdig zijn met de regels in het omgevingsplan van de gemeente Ommen, hebben de regels uit dit projectbesluit voorrang op de regels uit het omgevingsplan van de gemeente Ommen.

Hoofdstuk 2 Functies en activiteiten

Artikel 4 Natuur

4.1 Toepassingsbereik

De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locaties die zijn aangewezen als Natuur.

4.2 Functieomschrijving

Een als Natuur aangewezen locatie heeft de volgende functies:

  • a. natuur, overeenkomstig het Inrichtingsplan ten behoeve van het Natura 2000-gebied "Vecht- en Beneden-reggegebied", deelgebied "Arriën'', dat als Bijlage 1, 2 en 3 bij deze regels is gevoegd;
  • b. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke, landschappelijke, hydrologische, geomorfologische en cultuurhistorische waarden;
  • c. de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied "Vecht- en Beneden-reggegebied";
  • d. het uitvoeren van de maatregelen volgens de maatregelenkaart bij het inrichtingsplan voor het Natura 2000-gebied "Vecht- en beneden-reggegebied", deelgebied 'Arriën', dat als Bijlage 2 bij deze regels is gevoegd;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - slenk' een specifieke laagte ten behoeve van de waterhuishouding conform het inrichtingsplan;
  • f. bestaande watergangen, sloten en andere waterpartijen met bijbehorende waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • g. bemesting, het uitmijnen en/of het toepassen van andere stoffen (zoals kalk en steenmeel) ten behoeve van het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuur- en landschapswaarden van de gronden, conform het inrichtingsplan voor het Natura 2000-gebied "Vecht en Beneden-reggegebied", deelgebied 'Arriën', dat als Bijlage 1, 2 en 3 bij deze regels is gevoegd , en/of het toegestane beheer en onderhoud


met daaraan ondergeschikt:

  • h. extensieve dagrecreatie en educatief medegebruik;
  • i. multifunctionele bosbouw.

4.3 Gronden en bouwwerken op locatie

Tot de locatie bedoeld in lid 4.1 worden in ieder geval ook gerekend de daarbij behorende:

  • a. nutsvoorzieningen;
  • b. bestaande beken, plassen, poelen, vennen, sloten, en/of andere watergangen en/of -partijen, al dan niet mede bestemd voor waterberging;
  • c. dammen, duikers, stuwen en gemalen;
  • d. wegen en paden.
4.4 Bouwactiviteiten
4.4.1 Gebouwen en overkappingen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen of overkappingen worden gebouwd.

4.4.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Op deze gronden mogen de volgende bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd:

  • a. perceelafscheidingen, tot een maximale bouwhoogte van 1,50 m;
  • b. kleinschalige bouwwerken ten behoeve van extensieve dagrecreatie, in de vorm van picknickbankjes en vergelijkbare bouwwerken;
  • c. overige bouwwerken (waaronder duikers, knijpconstructies) tot een maximale bouwhoogte van 2 meter.

4.4.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze activiteit wordt in aanvulling op artikel 12.1 in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor verblijfsrecreatie;
  • b. het toepassen (waaronder uitrijden), gebruiken en opslaan van meststoffen en/of andere landbouwproducten, voor zover niet vallend onder artikel 4.2, onder g;
  • c. het gebruik van gronden ten behoeve van een paardrijbak;

4.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden en Vergunningplichtige werken en werkzaamheden
4.5.1 Vergunningplichtige werken en werkzaamheden

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het af- en of vergraven, egaliseren en/of ophogen van gronden;
  • b. het (doen) vellen en/of rooien van bomen en/of houtgewas;
  • c. het aanplanten van bomen en/of houtgewas;
  • d. het graven, baggeren, verbreden en/of dempen van beken, plassen, sloten en/of andere watergangen en/of -partijen;
  • e. het aanleggen of verharden van wegen, fiets-, voet- en ruiterpaden en overige oppervlakteverhardingen;
  • f. het aanleggen van voorzieningen voor extensief dagrecreatief en/of het educatief medegebruik;
  • g. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport, energie- en/of telecommunicatiekabels en/of -leidingen;
  • h. het scheuren, het omzetten en/of anderszins ingrijpend wijzigen van gronden;
  • i. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen en/of de aanleg van wegen en paden anders dan ten behoeve van het toegestane gebruik of de bereikbaarheid van bebouwde percelen;
  • j. het ontwateren van gronden;
  • k. het onttrekken van grond- en oppervlaktewater ten behoeve van agrarische activiteiten.

4.5.2 Uitzonderingen

De vergunningplicht als bedoeld in 4.5.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. het toegestane onderhoud en beheer betreffen, zoals:
    • 1. het periodiek afzetten van hakhout;
    • 2. het kappen bij wijze van dunning;
    • 3. het onderhoud aan watergangen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan met een daarvoor benodigde vergunning;
  • c. noodzakelijk onderdeel zijn ter uitvoering van het Inrichtingsplan dat als bijlage 1, 2 en 3 bij deze regels is gevoegd.

4.5.3 Beoordelingscriteria

De in artikel 4.5.1 onder a. genoemde vergunning wordt alleen verleend als geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de te beschermen waarden beschreven in artikel 4.1 onder a, b, c en d.

Artikel 5 Water

5.1 Toepassingsbereik

De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locaties die zijn aangewezen als Water.

5.2 Functieomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wateraanvoer en -afvoer;
  • b. waterberging en het verkeer te water;
  • c. natuur, overeenkomstig het Inrichtingsplan ten behoeve van het Natura 2000-gebied "Vecht- en Beneden-reggegebied", dat als Bijlage 1, 2 en 3 bij deze regels is gevoegd;
  • d. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke, landschappelijke, hydrologische, geomorfologische en cultuurhistorische waarden;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - slenk' een specifieke laagte ten behoeve van de waterhuishouding conform het inrichtingsplan;
  • f. de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied "Vecht- en Beneden-reggegebied";
  • g. het uitvoeren van de maatregelen volgen het inrichtingsplan voor het Natura 2000-gebied "Vecht- en beneden-reggegebied", dat als Bijlage 1, 2 en 3 bij deze regels is gevoegd;
  • h. steigers.
5.3 Bouwactiviteiten
5.3.1 Gebouwen en overkappingen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen of overkappingen worden gebouwd.

5.3.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, uitsluitend ten dienste van de waterhuishouding, alsmede bruggen, duikers en keerwanden geldt de volgende regel:

  • a. de bouwhoogte mag niet meer dan 2 m bedragen.

Artikel 6 Waarde - Archeologie 1

6.1 Toepassingsbereik

De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locaties die zijn aangewezen als Waarde - Archeologie 1.

6.2 Functieomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende functies, mede bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de verwachte archeologische waarden, met in het bijzonder een Celtic Field ter plaatse van de aanduiding 'Celtic Field';

6.3 Bouwregels

Op de in lid 6.1 bedoelde gronden mogen ten behoeve van:

  • a. de in dat artikel bedoelde doeleinden uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.

 

6.4 Verstoringsregels
6.4.1 Toegestane verstoringen
  • a. Het verstoren van de bodem door:
  • bouwen als bedoeld in lid 6.3;
  • bouwen als bedoeld in de andere daar voorkomende functie(s), met inachtneming van de voor de betrokken functie geldende regels;
  • het uitvoeren van grondwerkzaamheden;

is uitsluitend toegestaan voor bouwen en/of grondwerkzaamheden, indien die activiteiten betrekking hebben op:

  • 1. bouwwerken en/of grondwerkzaamheden met een totale maximale verstoringsoppervlakte tot 100 m2; of
  • 2. bouwwerken en/of grondwerkzaamheden met een totale maximale verstoringsoppervlakte groter dan 100 m2 en minder diep stekend dan 30 cm.

6.4.2 Afwijkingsregels

In afwijking van het gestelde in lid 6.4.1 is het verstoren door bouwen en/of grondwerkzaamheden groter dan 100 m2 en dieper stekend dan 30 cm ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende functies zijn op deze gronden toegestaan, indien op basis van een aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de activiteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.

6.4.3 Schriftelijk advies

Alvorens burgemeester en wethouders beslissen over het verlenen van een omgevingsvergunning voor een activiteit op basis van de andere daar voorkomende functie(s), met inachtneming van de voor de betrokken functie geldende regels, winnen zij schriftelijk advies in bij de archeologisch deskundige omtrent de vraag of de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.

6.4.4 Archeologische waarnemingen

In geval van verlenen van een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen en/of grondwerkzaamheden is het aan de gemeente Ommen of een daardoor aangewezen partij is altijd toegestaan archeologische waarnemingen te doen ten tijde van de bouwwerkzaamheden.

6.5 Specifieke gebruiksregels

Het berijden van de gronden ter plaatste van de aanduiding 'specifieke vorm van Waarde – Archeologie 1 – Celtic Fields' met machines die zwaarder zijn c.q. een grotere druk per cm2 hebben dan de normale landbouwwerktuigen is uitsluitend toegestaan na overleg met de provinciaal archeoloog.

6.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.6.1 Vergunningplichtige werken en werkzaamheden

Het is verboden op of in de in lid 6.1 bedoelde gronden en in aanvulling op het in lid 6.4.1 bedoelde zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het verlagen van het waterpeil;
  • b. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
  • c. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur
  • d. het werken met opsporingsapparatuur (waaronder vallen metaaldetectoren, grondradar en andere detectieapparatuur) gevolgd door het opgraven van archeologische vondsten en relicten.
6.6.2 Toelaatbaarheid werken en werkzaamheden

De werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden waarvoor het verbod van lid 6.6.1 geldt, zijn slechts toelaatbaar indien is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.

6.6.3 Uitzonderingen

Het verbod, zoals is bedoeld in lid 6.6.1, is niet van toepassing, indien:

  • a. het gaat om onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen en werkzaamheden binnen bestaande tracés van drainage, kabels en leidingen;
  • b. op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
  • c. de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden:
    • 1. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
    • 2. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden of een ontgrondingsvergunning;
  • d. de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden op aanvullend of definitief archeologisch onderzoek zijn ingericht.

Artikel 7 Waarde - Archeologie 2

7.1 Toepassingsbereik

De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locaties die zijn aangewezen als Waarde - Archeologie 2.

7.2 Functieomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende functies, mede bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de verwachte archeologische waarden.

7.3 Bouwregels

Op de in lid 7.1 bedoelde gronden mogen ten behoeve van:

  • a. de in dat artikel bedoelde doeleinden uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.

 

7.4 Verstoringsregels
7.4.1 Toegestane verstoringen
  • a. Het verstoren van de bodem door:
  • bouwen als bedoeld in lid 7.3;
  • bouwen als bedoeld in de andere daar voorkomende functie(s), met inachtneming van de voor de betrokken functie geldende regels;
  • het uitvoeren van grondwerkzaamheden;

is uitsluitend toegestaan voor bouwen en/of grondwerkzaamheden, indien die activiteiten betrekking hebben op:

  • 1. bouwwerken en/of grondwerkzaamheden met een totale maximale verstoringsoppervlakte tot 2.500 m2; of
  • 2. bouwwerken en/of grondwerkzaamheden met een totale maximale verstoringsoppervlakte groter dan 2.500 m2 en minder diep stekend dan 30 cm.

7.4.2 Afwijkingsregels

In afwijking van het gestelde in lid 7.4.1 is het verstoren door bouwen en/of grondwerkzaamheden groter dan 2.500 m2 en dieper stekend dan 30 cm ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende functies zijn op deze gronden toegestaan, indien op basis van een aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de activiteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.

7.4.3 Schriftelijk advies

Alvorens burgemeester en wethouders beslissen over het verlenen van een omgevingsvergunning voor een activiteit op basis van de andere daar voorkomende functie(s), met inachtneming van de voor de betrokken functie geldende regels, winnen zij schriftelijk advies in bij de archeologisch deskundige omtrent de vraag of de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.

7.4.4 Archeologische waarnemingen

In geval van verlenen van een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen en/of grondwerkzaamheden is het aan de gemeente Ommen of een daardoor aangewezen partij is altijd toegestaan archeologische waarnemingen te doen ten tijde van de bouwwerkzaamheden.

7.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.5.1 Vergunningplichtige werken en werkzaamheden

Het is verboden op of in de in lid 6.1 bedoelde gronden en in aanvulling op het in lid 7.4.1 bedoelde zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het verlagen van het waterpeil;
  • b. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
  • c. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur
  • d. het werken met opsporingsapparatuur (waaronder vallen metaaldetectoren, grondradar en andere detectieapparatuur) gevolgd door het opgraven van archeologische vondsten en relicten.
7.5.2 Toelaatbaarheid werken en werkzaamheden

De werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden waarvoor het verbod van lid 7.5.1 geldt, zijn slechts toelaatbaar indien is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.

7.5.3 Uitzonderingen

Het verbod, zoals is bedoeld in lid 7.5.1, is niet van toepassing, indien:

  • a. het gaat om onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen en werkzaamheden binnen bestaande tracés van drainage, kabels en leidingen;
  • b. op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
  • c. de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden:
    • 1. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
    • 2. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden of een ontgrondingsvergunning;
  • d. de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden op aanvullend of definitief archeologisch onderzoek zijn ingericht.

Artikel 8 Waarde - Archeologie 3

8.1 Toepassingsbereik

De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locaties die zijn aangewezen als Waarde - Archeologie 3.

8.2 Functieomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende functies, mede bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de verwachte archeologische waarden.

8.3 Bouwregels

Op de in lid 8.1 bedoelde gronden mogen ten behoeve van:

  • a. de in dat artikel bedoelde doeleinden uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.

 

8.4 Verstoringsregels
8.4.1 Toegestane verstoringen
  • a. Het verstoren van de bodem door:
  • bouwen als bedoeld in lid 8.3;
  • bouwen als bedoeld in de andere daar voorkomende functie(s), met inachtneming van de voor de betrokken functie geldende regels;
  • het uitvoeren van grondwerkzaamheden;

is uitsluitend toegestaan voor bouwen en/of grondwerkzaamheden, indien die activiteiten betrekking hebben op:

  • 1. bouwwerken en/of grondwerkzaamheden met een totale maximale verstoringsoppervlakte tot 10.000 m2; of
  • 2. bouwwerken en/of grondwerkzaamheden met een totale maximale verstoringsoppervlakte groter dan 10.000 m2 en minder diep stekend dan 30 cm.

8.4.2 Afwijkingsregels

In afwijking van het gestelde in lid 8.4.1 is het verstoren door bouwen en/of grondwerkzaamheden groter dan 10.000 m2 en dieper stekend dan 30 cm ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende functies zijn op deze gronden toegestaan, indien op basis van een aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de activiteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.

8.4.3 Schriftelijk advies

Alvorens burgemeester en wethouders beslissen over het verlenen van een omgevingsvergunning voor een activiteit op basis van de andere daar voorkomende functie(s), met inachtneming van de voor de betrokken functie geldende regels, winnen zij schriftelijk advies in bij de archeologisch deskundige omtrent de vraag of de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.

8.4.4 Archeologische waarnemingen

In geval van verlenen van een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen en/of grondwerkzaamheden is het aan de gemeente Ommen of een daardoor aangewezen partij is altijd toegestaan archeologische waarnemingen te doen ten tijde van de bouwwerkzaamheden.

8.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.5.1 Vergunningplichtige werken en werkzaamheden

Het is verboden op of in de in lid 6.1 bedoelde gronden en in aanvulling op het in lid 8.4.1 bedoelde zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het verlagen van het waterpeil;
  • b. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
  • c. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur
  • d. het werken met opsporingsapparatuur (waaronder vallen metaaldetectoren, grondradar en andere detectieapparatuur) gevolgd door het opgraven van archeologische vondsten en relicten.
8.5.2 Toelaatbaarheid werken en werkzaamheden

De werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden waarvoor het verbod van lid 8.5.1 geldt, zijn slechts toelaatbaar indien is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.

8.5.3 Uitzonderingen

Het verbod, zoals is bedoeld in lid 8.5.1, is niet van toepassing, indien:

  • a. het gaat om onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen en werkzaamheden binnen bestaande tracés van drainage, kabels en leidingen;
  • b. op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
  • c. de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden:
    • 1. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
    • 2. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden of een ontgrondingsvergunning;
  • d. de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden op aanvullend of definitief archeologisch onderzoek zijn ingericht.

Artikel 9 Waterstaat - Waterstaatkundige functie

9.1 Toepassingsbereik

De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locaties die zijn aangewezen als Waterstaat - Waterstaatkundige functie.

9.2 Functieomschrijving

Een als Waterstaat - Waterstaatkundige functie aangeduide locatie is - behalve voor de andere daar voorkomende functies - mede bedoeld voor de waterhuishouding, waaronder begrepen de wateraanvoer en -afvoer, de waterberging alsmede dijken, kaden, dijksloten en andere voorzieningen ten behoeve van de waterkering.

9.3 Bouwactiviteiten
9.3.1 Toegestane bebouwing

Op de in lid 9.1 bedoelde gronden mogen ten behoeve van de in dat artikel bedoelde doeleinden uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.

9.3.2 Bouwwerken

Ten behoeve van andere daar voorkomende functies mag, met inachtneming van de voor de betrokken functies geldende (bouw)regels, uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder straatpeil, niet wordt uitgebreid.

9.4 Afwijken van de bouwregels
9.4.1 Afwijking

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 9.1 voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende functies, mits het waterstaatsbelang en het belang van de waterkering niet onevenredig wordt geschaad.

9.4.2 Beoordelingscriteria

De in artikel 9.4.1 genoemde vergunning wordt alleen verleend ten behoeve van andere daar voorkomende functies, als het bevoegd gezag positief schriftelijk advies van de beheerder van de rivier en de waterkering heeft verkregen.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 10 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 11 Algemene aanduidingsregels

11.1 Vrijwaringszone - molenbiotoop
11.1.1 Toepassingsbereik

De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locaties die zijn aangewezen als vrijwaringszone - molenbiotoop.

11.1.2 Functieomschrijving

De gronden ter plaatse van de 'vrijwaringszone - molenbiotoop' zijn, behalve voor de daar voorkomende functies, mede bestemd voor de bescherming van de functie van de molen als werktuig en zijn waarde als landschapsbepalend element.

11.1.3 Beoordelingsregels omgevingsplanactiviteit bouwen

In afwijking van het bepaalde in Hoofdstuk 2 mag de bouwhoogte van nieuw op te richten bouwwerken:

  • a. binnen een afstand van 100 m van de molen niet meer bedragen dan het onderste punt van de verticaal staande molenwiek;
  • b. binnen een afstand van 100 tot 300 m van de molen niet meer bedragen dan de hoogte berekend met behulp van de volgende formule: H(x)=x/50 + 0,2*Z waarin:

H(x)= de maximaal toelaatbare hoogte

X = de afstand tot de molen

met dien verstande dat bij vervanging van bestaande bebouwing de bestaande bouwhoogte ten hoogste is toegelaten, indien sprake is van herbouw op dezelfde locatie. De bijbehorende askophoogte van de molenbiotoop staan vermeld in Bijlage 3 Molenbiotopen;

in afwijking van lid a. en b. is een afwijkende hoogte toegestaan als dit als zodanig in het omgevingsplan is aangeduid.

11.1.4 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 11.1.3 voor het bouwen overeenkomstig het bepaalde in de andere bestemmingen, mits de belangen van de molen niet onevenredig worden geschaad. Hierover dient vooraf advies te worden ingewonnen van de Stichting Ommer Molens.

11.1.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde , of van werkzaamheden

Omgevingsvergunning

Het is verboden zonder of in afwijking van omgevingsvergunning van het bevoegd gezag op de in artikel 11.1.1 bedoelde gronden de volgende andere-werken uit te voeren:

  • a. het ophogen van gronden;
  • b. het beplanten met bomen, heesters en andere hoog opgaande beplanting.

Beoordelingscriteria

De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, als bedoeld in dit lid onder a wordt slechts verleend indien en voor zover door de werken en werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de belangen van de molen niet onevenredig worden geschaad. Hierover dient vooraf advies te worden ingewonnen van de Stichting Ommer Molens;

Uitzonderingen

Geen omgevingsvergunning is nodig voor:

  • c. andere-werken die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  • d. andere-werken die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende omgevingsvergunning.

Artikel 12 Algemene gebruiksregels

12.1 Algemeen gebruiksverbod

Gebruiksactiviteiten die niet zijn geregeld in dit projectbesluit en gebruiksactiviteiten die in strijd zijn met de regels van dit projectbesluit zijn verboden.

Artikel 13 Algemene bouwregels

13.1 Algmeen bouwverbod

Bouwactiviteiten die niet zijn geregeld in dit projectbesluit en bouwactiviteiten die in strijd zijn met de regels van dit projectbesluit zijn verboden.

Artikel 14 Algemene voorrangsregels

Waar een enkelfunctie samenvalt met een dubbelfunctie geldt primair het bepaalde ten aanzien van de dubbelfunctie.

Artikel 15 Overige regels

15.1 Termijn niet vaststellen belemmerende regels in het omgevingsplan

Vanaf het moment waarop het projectbesluit is vastgesteld tot 9 jaar na vaststelling van het projectbesluit dan wel eerder, als het project waarvoor het projectbesluit is vastgesteld eerder is gerealiseerd, worden in een omgevingsplan van de gemeente Ommen geen regels gesteld die het uitvoeren van het project belemmeren.

Hoofdstuk 4 Overgangsrecht

Artikel 16 Overgangsrecht

16.1 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het projectbesluit en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • b. het is verboden het met het projectbesluit strijdige gebruik, bedoeld in 16.1 onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. als het gebruik, bedoeld in artikel 16.1 onder a, na de inwerkingtreding van het projectbesluit voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • d. artikel 16.1 onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan;
  • e. het gebruik onder a, b en c is vanaf 2 jaar na het onherroepelijk worden van het projectbesluit niet meer van toepassing vanwege de Richtlijnen 79/409/EEG en 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979, respectievelijk van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna.