direct naar inhoud van 2.3 Ad. 3
Plan: Verordening Romte Fryslân
Status: Vastgesteld
Plantype: provinciale verordening
IMRO-idn: NL.IMRO.9921.PVR2011Fryslan-VA01

2.3 Ad. 3

Ook in het landelijk gebied streven wij naar zorgvuldig ruimtegebruik, om verrommeling, verstening en versnippering van het landelijk gebied zoveel mogelijk te voorkomen. Volgens artikel 2.3.1 kijkt de gemeente eerst naar de mogelijkheden van bestaande, vrijkomende bouwpercelen, alvorens een nieuw bouwperceel wordt aangewezen; dit vloeit mede voort uit het standpunt dat Gedeputeerde Staten in het kader van De Nije Pleats yn Fryslân hebben ingenomen (zie hierna onder 3. Ruimtelijke kwaliteit). Hierbij betrekt de gemeente onder andere:

  • een inventarisatie van bestaande bouwpercelen in de omgeving van de beoogde (agrarische) bedrijfsvestiging die beschikbaar zijn of beschikbaar kunnen komen voor vestiging van het bedrijf;
  • eventuele beperkingen op het gebied van financiën, eigendomssituatie, tempo van realisering, milieu, landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke waarden of daarmee naar de aard vergelijkbare beperkingen die in de weg staan aan vestiging van het bedrijf op één van deze bouwpercelen.

Met een goede onderbouwing wordt op deze manier aangegeven, op welke wijze de principes van zorgvuldig ruimtegebruik in concrete situaties zijn toegepast. Gemeenten geven hieraan invulling. Bij de evaluatie van het Streekplan zullen wij bekijken tot welke resultaten dit heeft geleid, en of bijvoorbeeld de streefpercentages voor woningbouw in het bestaand stedelijk gebied worden gehaald (30% van de netto woningtoename in de stedelijke centra; 40% in de overige kernen).

In het Streekplan staat verder een minimale woningdichtheid voor nieuwe woonuitbreidingen (gemiddeld 15 woningen per hectare). Omdat de praktijkervaring is dat de gemiddelde woningdichtheid in uitbreidingsplannen hieraan meestal voldoet, is hierover geen bepaling in de verordening opgenomen. Het is wel gewenst dat gemeenten in woonplannen aandacht besteden aan een zorgvuldige benutting van de ruimte. Hierbij betrekken zij het beoogde woonmilieu en de bijbehorende woningdichtheden.