Plan: | Botjeszandgat |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1987.01BuBOTBP0012011-0401 |
In de Wet Milieubeheer is verankerd dat voor sommige projecten en besluiten het opstellen van een milieueffectrapportage is vereist. Het instrument milieueffectrapportage (m.e.r.) is ontwikkeld om het milieu een volwaardige plaats in de besluitvorming te geven. Voor een aantal activiteiten geldt daarom een zogenaamde m.e.r.-plicht. In het Besluit milieueffectrapportage 1994 is gespecificeerd voor welke gevallen deze verplichting van toepassing is. Deze activiteiten worden gekenmerkt door het feit dat zij over het algemeen belangrijke nadelige milieugevolgen hebben. Voor andere activiteiten geldt dat zij afhankelijk van de omstandigheden nadelige milieugevolgen kunnen hebben. Voor deze activiteiten geldt een zogenaamde m.e.r.-beoordelingsplicht.
Op 1 april 2011 is het Besluit m.e.r. gewijzigd. De consequentie van de nieuwe regeling is dat zich vijf situaties kunnen voordoen bij toetsing aan het Besluit m.e.r. (zie onderstaand schema):
Dit bestemmingsplan maakt de uitbreiding van zandwinning Botjeszandgat mogelijk. Deze activiteit is genoemd in categorie 16.1 van de bijlage onderdeel C en D behorende bij het Besluit milieueffectrapportage (de wijziging en uitbreiding van de winning van oppervlaktedelfstoffen uit de landbodem). Deze activiteit is m.e.r.-plichtig in gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op een terreinoppervlakte van 25 hectare of meer. Bij een terreinoppervlakte van 12,5 hectare of meer geldt een m.e.r-beoordelingsplicht. Het m.e.r. (beoordelings)-plichtig besluit betreft de aanvraag ontgrondingsvergunning. De ontgrondingsvergunning wordt aangevraagd voor de wijziging en uitbreiding van zandwinning Botjeszandgat met een totale oppervlakte van circa 15 hectare (uitbreiding noordzijde en verdieping perceel ZB F23). Deze activiteit is dus m.e.r.-beoordelingsplichtig.
Daarom is ten behoeve van de aanvraag ontgrondingsvergunning een aanmeldingsnotitie opgesteld. In deze notitie is aan de hand van drie hoofdthema's (kenmerken van de projecten, plaats van de projecten en kenmerken van het potentiële milieueffect) onderzocht of de voorgenomen activiteit - de uitbreiding en verdieping van zandwinning Botjeszandgat - belangrijke negatieve gevolgen voor het milieu heeft. Op basis van de aanmeldingsnotitie heeft het bevoegd gezag (provincie Groningen) geoordeeld dat er géén belangrijke negatieve gevolgen voor het milieu worden verwacht. Om die reden is besloten dat er geen aanleiding is om de voorgenomen activiteit in een uitgebreide milieueffectrapportage af te wegen (besluit nr. 2011/36772).
Daarnaast kan voor het bestemmingsplan waarin de ontgronding planologisch wordt geregeld tevens een plan-m.e.r. plicht gelden. In onderhavig geval is het bestemmingsplan echter alleen kaderstellend voor de 5 hectare uitbreiding aan de noordzijde en niet voor de verdieping van perceel ZB F23. Verdieping van de zandwinning is in het vigerende bestemmingsplan namelijk ook al mogelijk. Derhalve is er vanuit het bestemmingsplan geen sprake van een plan-m.e.r.-plicht.