direct naar inhoud van Regels
Plan: Wijziging Windpark Delfzijl Zuid Uitbreiding 2020
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1979.68BP-VG01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In dit plan wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplan "Wijziging Windpark Delfzijl Zuid Uitbreiding 2020" met identificatienummer NL.IMRO.1979.68BP-VG01 van de gemeente Eemsdelta;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels;

1.3 bestemmingsplan "Windpark Delfzijl Zuid Uitbreiding (2020)":

het bestemmingsplan "Windpark Delfzijl Zuid Uitbreiding (2020)' met identificatienummer NL.IMRO.0010.48BP-VG01, vastgesteld op 25 juni 2020;

1.4 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of bebouwen van deze gronden;

1.5 (beperkt) kwetsbaar object:

in relatie tot windturbines:

  • beperkt kwetsbaar object: objecten als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder b, van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) zoals deze luidde ten tijde van vaststelling van het bestemmingsplan;
  • kwetsbaar object: objecten als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder l, van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) zoals dit luidde ten tijde van vaststelling van het bestemmingsplan;
1.6 molenaarswoning:

een woning die verbonden is aan een inrichting die windturbines realiseert en exploiteert doordat:

  • a. de eigenaar van de woning:
    • 1. (mede-)initiatiefnemer is voor die inrichting, en/of;
    • 2. eigenaar is van gronden die nodig zijn voor de realisatie van de windturbines en/of bijbehorende civiele en elektrische infrastructuur van die inrichting, en;
  • b. de gebruiker van de woning door middel van een privaatrechtelijke overeenkomst een functie heeft aanvaard als molenaar en in die hoedanigheid werkzaamheden verricht en zorg draagt voor het toezicht op en onderhoud van één of meerdere turbines van de betreffende inrichting;
1.7 overig slagschaduw gevoelig object:

overige objecten voor zover personen in een ruimte binnen dit object gedurende langere aaneengesloten tijd verblijven tijdens de daglichtperiode (zoals scholen, kantoren en dienstverlening, zorggerelateerde activiteiten, dagrecreatieve doeleinden, horecagelegenheden, kampeerterreinen en molenaarswoningen bij andere windparken dan Windpark Delfzijl Zuid Uitbreiding), niet zijnde (agrarische) bedrijfsgebouwen zoals stallen, opslagloodsen, schuren, alsmede buitenterreinen of molenaarswoningen bij windpark Delfzijl Zuid Uitbreiding), en voor zo ver:

  • het gebruik in overeenstemming met de geldende bestemming is;
  • dit een gebouw of bouwwerk betreft, de gevel of het dakvlak voorzien is van één of meerdere lichtdoorlatende vlakken in de richting van de windturbine(s);

Voor zo ver slechts een deel van een object als slagschaduwgevoelig kan worden aangemerkt hoeft alleen dat deel als slagschaduwgevoelig te worden beschouwd;

1.8 slagschaduw gevoelig object:

ieder object bedoeld voor bewoning of anderszins voor permanent verblijf van personen (woningen, woonboten of woonwagens en zorginstellingen, niet zijnde een molenaarswoning), voor zo het gebruik in overeenstemming met de geldende bestemming is, en voor zover de gevel of het dakvlak voorzien is van één of meerdere lichtdoorlatende vlakken in de richting van de windturbine(s);

1.9 Windpark Delfzijl Zuid Uitbreiding:

een nieuw windpark in provinciaal concentratiegebied voor windenergie, als zodanig ook aangewezen in de Structuurvisie Eemsmond-Delfzijl, en gelegen ten zuiden van het bestaande windpark Delfzijl-Zuid en zoals vastgelegd in het bestemmingsplan "Windpark Delfzijl Zuid Uitbreiding (2020)' met identificatienummer NL.IMRO.0010.48BP-VG01.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 2 Toepassing

Dit bestemmingsplan is een wijziging van, en aanvulling op, het bestemmingsplan "Windpark Delfzijl Zuid Uitbreiding (2020)' met identificatienummer NL.IMRO.0010.48BP-VG01, vastgesteld op 25 juni 2020.

De regels van het bestemmingsplan "Windpark Delfzijl Zuid Uitbreiding (2020)" blijven volledig van toepassing, met dien verstande dat:

  • A. de begrippen in de artikel 1 van de regels van het bestemmingsplan "Windpark Delfzijl Zuid Uitbreiding (2020)" worden aangevuld met de definities die in Artikel 1 zijn opgenomen;
  • B. aan artikel 4.1.4, e Overige specifieke gebruiksregels van het bestemmingsplan "Windpark Delfzijl Zuid Uitbreiding (2020)" wordt lid c. toegevoegd die luidt:
    • 1. "de slagschaduwduur op ramen binnen de gevel van slagschaduw gevoelige objecten, gelegen binnen 1.810 meter vanaf het middelpunt van een windturbine, veroorzaakt door alle windturbines die zijn aangeduid met de bestemming 'Bedrijf - Windturbinepark Voorlopig' tezamen mag niet meer bedragen dan 0 uur per jaar, uitgezonderd de tijd die noodzakelijk is voor het afschakelen van de windturbines als gevolg van de automatische stilstandvoorziening, en;
    • 2. de slagschaduwduur op ramen binnen de gevel van overige slagschaduw gevoelige objecten, gelegen binnen 1.810 meter vanaf het middelpunt van een windturbine, veroorzaakt door alle windturbines die zijn aangeduid met de bestemming 'Bedrijf - Windturbinepark Voorlopig' tezamen mag niet meer bedragen dan 6 uur per jaar;"
  • C. aan artikel 4.1.4, e Overige specifieke gebruiksregels van het bestemmingsplan "Windpark Delfzijl Zuid Uitbreiding (2020)" wordt lid d. toegevoegd die luidt: "Alvorens een windturbine voor energieproductie in gebruik genomen en gehouden mag worden, dient deze ten behoeve van het voorkomen of beperken van lichtschittering voorzien te zijn van niet reflecterende materialen of coatinglagen op betreffende onderdelen, waarbij het meten van reflectiewaarden plaatsvindt overeenkomstig NEN-EN-ISO 2813 of een daaraan ten minste gelijkwaardige meetmethode."
  • D. aan artikel 4.1.4, e Overige specifieke gebruiksregels van het bestemmingsplan "Windpark Delfzijl Zuid Uitbreiding (2020)" wordt lid e. toegevoegd die luidt: "Een windturbine mag niet in gebruik worden genomen of gehouden indien vanwege een geconstateerd of redelijkerwijs vermoed gebrek daaraan de veiligheid voor de omgeving in het geding is. Ter voldoening aan deze voorwaardelijke verplichting wordt een windturbine minstens eenmaal per kalenderjaar beoordeeld op de noodzakelijke beveiligingen, onderhoud en reparaties door een deskundige op het gebied van windturbines";
  • E. aan artikel 4.1.4, e Overige specifieke gebruiksregels van het bestemmingsplan "Windpark Delfzijl Zuid Uitbreiding (2020)" wordt lid f. toegevoegd die luidt: "Een windturbine mag enkel in gebruik worden genomen en gehouden indien wordt voldaan aan de veiligheidseisen opgenomen in NEN-EN-IEC 61400-1, NEN-EN-IEC 61400-2 of NEN-EN-IEC 61400-3";
  • F. de gebiedsaanduidingen 'veiligheidszone - windturbine PR10-5' en 'veiligheidszone - windturbine PR10-6' worden opgenomen en de algemene aanduidingsregels in artikel 8 van de regels van het bestemmingsplan "Windpark Delfzijl Zuid Uitbreiding (2020)" worden daarvoor aangevuld met de regels zoals opgenomen in Artikel 4 Algemene aanduidingsregels;
  • G. aan artikel 4.1.4 b Geluid windturbines van het bestemmingsplan "Windpark Delfzijl Zuid Uitbreiding (2020)" wordt toegevoegd: "Op deze bepaling is de Handhavings- en rekenmethodiek van toepassing zoals opgenomen in Bijlage 1 bij deze regels"

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 3 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 4 Algemene aanduidingsregels

4.1 veiligheidszone - windturbine PR10-5

Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - windturbine PR10-5' zijn kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten uitgesloten.

4.2 veiligheidszone - windturbine PR10-6

Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - windturbine PR10-6' zijn kwetsbare objecten uitgesloten.

Artikel 5 Overige regels

5.1 Verhouding met bestemmingsplannen

voor zover de gebiedsaanduidingen, als bedoeld in artikel 4.1 en 4.2 van dit plan, samenvallen met (dubbel)bestemmingen uit onderliggende bestemmingsplannen gelden de regels in artikel 4.1 en 4.2 als aanvulling op de regels van de bestemmingen uit onderliggende bestemmingsplannen waarbij de regels voor de gebiedsaanduidingen voorrang hebben. De onderliggende bestemmingen blijven verder van toepassing.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 6 Overgangsrecht

6.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
  • b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
  • c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
6.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 7 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan “Wijziging Windpark Delfzijl Zuid Uitbreiding 2020”.