Plan: | Facet-bestemmingsplan Geluidverdeling bedrijventerreinen Delfzijl |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1979.113BP-ON01 |
Volgens de Wet geluidhinder dienen industrieterreinen waarop inrichtingen zijn of kunnen worden gevestigd die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken gezoneerd te zijn. Buiten deze zone mag de geluidbelasting als gevolg van het industrieterrein niet meer bedragen dan 50 dB(A).
Zonering van een industrieterrein volgens de Wet geluidhinder (Wgh) is het ruimtelijke scheiden van (grote) lawaaimakers en geluidsgevoelige objecten. Deze scheiding ontstaat door het vaststellen van een zone rondom het industrieterrein waarin het toelaten van geluidsgevoelige objecten enkel onder voorwaarden mogelijk is. Ook wordt met zonering de geluidsproductie van het geluidgezoneerde industrieterrein als geheel gelimiteerd.
Geluidzone industrieterreinen Delfzijl
Voor de industrieterreinen Delfzijl geldt een geluidzone industrielawaai. Deze is op 25 juni 2013 met het Facetplan-Geluidszone Industrieterreinen Delfzijl vastgesteld, waarin deze geluidzone is vastgelegd. Zie afbeelding 2.1 in Hoofdstuk 2.
De geluidzone heeft betrekking op het zeehavengebied Havengebied (handelskade Oost, Handelskade West), industrieterreinen Oosterhorn, Farmsum, Farmsumerpoort - Farmsumerhaven, Weiwerd en op het cross-schietterrein Oosterlaan/Westerlaan. Zie afbeelding 2.2. in Hoofdstuk 2.
Met zonering wordt beoogd rechtszekerheid te bieden aan zowel bedrijven als aan bewoners/gebruikers van woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen. Bedrijven kunnen aan de ene kant hun geluidsproducerende activiteiten niet onbeperkt uitbreiden ter bescherming van woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen binnen en buiten de zone. Aan de andere kant wordt, ter bescherming van hun akoestische ruimte, voorkomen dat woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen te veel oprukken naar de bedrijven toe. Dit betekent ook dat de geluidruimte binnen de geluidzone niet onbeperkt is en dat er aandacht moet zijn voor het verdelen van de beschikbare geluidruimte.
Hoger waarden
Binnen de geluidzone hebben een aantal woningen hogere waarden toegekend gekregen. Deze hogere waarden hebben ook een rol gespeeld bij de geluidverdeling zoals opgenomen in dit plan. Bij de vaststelling van de geluidzone in 2013 zijn een aantal hogere waarden per abuis vergeten. Deze omissie wordt in het kader van deze facetregeling hersteld. In het GVP is aangegeven om welke woningen dit gaat. Met het vaststellen van dit facetbestemmingsplan worden middels lossen besluiten, die een eigen procedure kennen, ook hogere waarden voor de betreffende woningen vastgesteld.
Om tot een goede geluidverdeling te komen is een geluidverdeelplan (GVP) opgesteld waarin gestuurd wordt op de geluidverdeling over verschillende kavels en ligplaatsen en op de wijze van geluidtoebedeling. Zie voor nadere uitleg Hoofdstuk 2 en Hoofdstuk 3.
De gemeente Eemsdelta heeft dan ook met het GVP en met het vaststellen van dit facetbestemmingsplan geluidverdeling een instrument in handen om te sturen op de geluidverdeling. Dit voorkomt dat één of meer bedrijven het beschikbare geluidsbudget (dan wel meer dan een voor hen evenredig deel) opsouperen. Zo'n instrument geeft zekerheid aan de gemeente dat de overige terreinen voor het beoogde doel beschikbaar blijven en het geeft zekerheid aan gevestigde bedrijven dat er op hun kavel een zekere hoeveelheid geluidruimte beschikbaar blijft.
In een facetbestemmingsplan wordt een facet (in dit geval: geluidsruimte industrielawaai) van een planologische regeling voorzien, zonder dat onderliggende bestemmingen opnieuw moeten worden bestemd. Het facetbestemmingsplan geluidverdeling overige terreinen legt de geluidverkaveling voor de overige industrieterreinen Delfzijl vast in de regels en op de verbeelding op basis van het opgestelde geluidverdeelplan.
De onderliggende vigerende bestemmingsplannen waarop de facetregeling van toepassing is, zijn:
Industrieterrein Oosterhorn
De geluidzone heeft ook betrekking op het industrieterrein Oosterhorn. Het industrieterrein Oosterhorn is een gezoneerd industrieterrein (zie afbeelding 2.3 in Hoofdstuk 2) maar maakt geen onderdeel uit van deze facetregeling. De planologische regeling voor het industrieterrein voorziet in een eigen regeling voor de geluidverdeling voor dit terrein, maar is gelijk aan de planologische regeling van dit facetbestemmingsplan. De basis voor deze geluidverdeling is ook hetzelfde geluidverdeelplan als voor de overige terreinen.
Het facetbestemmingsplan bestaat uit regels, een verbeelding en een toelichting. De verbeelding en de regels vormen samen de bestemmingsplanregeling zoals deze door de gemeenteraad wordt vastgesteld. De toelichting geeft nader informatie en uitleg bij de bestemmingsplanregeling.
Hoofdstuk 2 van de toelichting gaat in op de planbeschrijving en op het doel en de werking van het geluidverdeelplan (GVP). In Hoofdstuk 3 wordt uitgelegd op welke wijze dit juridisch is vertaald. In Hoofdstuk 4 is ingegaan op de economische uitvoerbaarheid.
In Hoofdstuk 5 is ingegaan op de maatschappelijke uitvoerbaarheid (het overleg ex artikel 3.1.1 Bro).
Geluidverdeelplan als beleidsregel
De regels uit de dit facet-bestemmingsplan zijn gekoppeld aan het Geluidverdeelplan (GVP). Het GVP, dat is opgesteld voor het industrieterrein Oosterhorn en de omliggende (overige) industrieterreinen, is een beleidsregel met zogenaamde dynamische verwijzing. Het GVP is dan ook niet als bijlage bij dit plan gevoegd, maar middels een link in de regels gekoppeld aan dit facetbestemmingsplan. Zie hiervoor Hoofdstuk 3, de juridische vormgeving, waarin dit nader is toegelicht.
Zoals in de inleiding is aangegeven heeft de geluidzone betrekking op het zeehavengebied Havengebied (handelskade Oost, Handelskade West), industrieterreinen Oosterhorn, Farmsum, Farmsumerpoort - Farmsumerhaven, Weiwerd en op het cross-schietterrein Oosterlaan/Westerlaan. Zie voor de geluidzone afbeelding 2.1.
Afbeelding 2.1 Geluidzone - industrie (de buitenste rode lijn is de grens van de zone)
Plangebied
Het plangebied voor dit facetbestemmingsplan betreft dan ook de gezoneerde industrieterreinen, zonder zoals aangegeven het industrieterrein Oosterhorn. Zie afbeelding 2.2.
Afbeelding 2.2 Plangebied voorliggend facetbestemmingsplan, geluidgezoneerde terreinen
Volledigheidshalve is in afbeelding 2.3 het geluidgezoneerde industrieterrein Oosterhorn aangegeven.
Afbeelding 2.3 Geluidgezoneerde industrieterreinen inclusief industrieterrein Oosterhorn (blauw)
De Wgh bepaalt dat de geluidbelasting van alle bedrijven op het industrieterrein samen wordt getoetst aan de zonegrenswaarde van 50 dB(A) en aan de grenswaarden geldend op woningen en andere geluidgevoelige functies binnen de zone. In het kader van de Wet milieubeheer worden nieuwe bedrijfsactiviteiten alleen getoetst of deze de (cumulatieve) 50 dB(A)-grens niet overschrijden. Daarmee is de geluidverdeling tussen bedrijven niet geregeld.
Dit facetbestemmingsplan gekoppeld aan de beleidsregel Geluidverdeelplan (GVP) regelt deze geluidverdeling wel en voorkomt dat een bedrijf onevenredig veel geluidruimte opsoupeert of claimt, omdat hierin grenzen worden gesteld ten aanzien van de maximale geluidtoedeling per kavel. Ook biedt dit plan en het GVP bestaande bedrijven, bescherming, doordat het geluidsbudget op hun kavel altijd wordt gehandhaafd.
Het is bekend hoeveel geluidruimte voor overige terreinen Delfzijl inclusief Oosterhorn als geheel beschikbaar is. Mede door te zorgen voor een efficiënte en optimale geluidruimteverdeling, wordt bevorderd dat er voldoende geluidruimte beschikbaar blijft voor bedrijven die dat nodig hebben. Een dergelijke efficiënte en optimale geluidsruimteverdeling wordt verkregen door:
De beschikbare geluidruimte per terrein is dus verdeeld in geluidbudgetten en een reserve. De som van alleen de geluidbudgetten is dus kleiner dan de per terrein beschikbare geluidruimte. De reserve is alle geluidruimte die niet bij recht beschikbaar is.
De geluidbudgetten hebben betrekking op:
Bij de toekenning van de geluidbudgetten is in het GVP aangesloten bij:
Het standaard geluidbudget blijft altijd voor de geluidkavel of ligplaats beschikbaar. De standaardgeluidbudgetten zijn op de verbeelding opgenomen. Hier kan van afgeweken worden met een omgevingsvergunning met in achtneming van de beleidsregels (GVP).
Het standaard geluidbudget is een recht. Blijven de geluidproducties binnen het budget, dan wordt voldaan aan het GVP. De gevraagde geluidruimte is dan zonder meer beschikbaar.
Is meer geluidruimte nodig, dan dient daarvoor een omgevingsvergunning voor binnenplans afwijken te worden aangevraagd. Het bevoegd gezag voor de omgevingsvergunning maakt hiervoor een afweging en kan hierbij putten uit de reserve. Het toekennen van een grotere ruimte uit de reserve is in het GVP aan voorwaarden verbonden.
Reserve
In het GVP is op elk beoordelingspunt een reserve aanwezig. Het is de ruimte tussen de geluidsniveaus berekend met het GVP en de wettelijke grenswaarden op dat beoordelingspunt. Het gaat dus om één gezamenlijke reserve voor alle terreinen inclusief Oosterhorn. Daaruit kan worden geput indien op een kavel méér ruimte nodig is dan het geluidsbudget van die kavel dan wel er meer nestgeluidruimte nodig is dan het nestgeluidbudget.
Toetsing aan een aanvraag aan een standaard geluidbudget
Als voor een kavel geluidruimte wordt aangevraagd, wordt deze getoetst aan het standaard geluidsbudget op de beoordelingspunten van dit GVP. De aangevraagde geluidsniveaus op de beoordelingspunten worden dus getoetst aan de geluidsniveaus die het standaardgeluid budget op de beoordelingspunten veroorzaakt. Deze punten liggen op plaatsen waar het geluid op grond van de Wgh moet worden bewaakt, te weten:
Overgangsrecht
Op het moment dat dit plan in werking treedt, is op een aantal kavels in één of meer etmaalperioden een grotere geluidruimte vergund dan het met dit plan vastgestelde standaard geluidbudget. De vergunde activiteiten vormen voor de betreffende bedrijven bestaand recht. Het bevoegd gezag zal bij revisie van de vergunning dit recht respecteren en de vergunde activiteiten toetsen aan de beste beschikbare technieken. Voldoen de vergunde activiteiten daaraan ten aanzien van het aspect geluid, dan zal het bevoegd gezag deze ruimte opnieuw vergunnen.
In de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is de verplichting opgenomen om ruimtelijke plannen en besluiten digitaal vast te stellen. De standaard voor vergelijk-bare bestemmingsplannen (SVBP2012) is verplicht. De Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 maakt het mogelijk bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op eenzelfde manier worden verbeeld. Vergelijkbare bestemmingsplannen leiden tot een betere dienstverlening en tot een effectievere en efficiëntere overheid.
Het juridisch bindend gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit planregels en bijbehorende verbeelding waarop de bestemmingen zijn aangegeven. Deze verbeelding is zowel digitaal als analoog beschikbaar. De verbeelding en de planregels dienen in samenhang te worden bekeken.
De regels van dit plan zijn onderverdeeld in drie hoofdstukken:
INLEIDENDE REGELS
Hoofdstuk 1 bevat de inleidende regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied en bevat de begrippen.
Artikel 4 Algemene aanduidingsregels
In dit artikel zijn definities van de in de regels gebruikte begrippen opgenomen, voor een eenduidige interpretatie van deze begrippen. Hier worden uitsluitend die begrippen gedefinieerd die van belang zijn voor de regeling voor de geluidtoedeling en die betrekking hebben op de geluidzone. Hierbij is zoveel mogelijk aangesloten bij definities die al voorkomen in sectorale wet- en regelgeving.
ALGEMENE REGELS
Hoofdstuk 2 bevat de algemene regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied. Dit hoofdstuk bestaat uit:
Hoofdstuk 2 Algemene regels
Deze regel bepaalt dat er niet twee keer voor eenzelfde locatie een bouwplan kan worden ingediend.
Artikel 3 Van toepassing verklaring
Dit artikel regelt dat de onderliggende vigerende bestemmingsplannen van toepassing blijven. Die worden door dit bestemmingsplan verder bijna ongemoeid gelaten. Voor het plangebied van deze bestemmingsplannen wordt een planologische geluidverdeelregeling toegevoegd.
In dit plan wordt ook een kleine correctie aangebracht ten aanzien van de ligging van het geluidsgezoneerde industrieterrein en daarmee ook het gebied behorend tot de geluidszone industrie. Dit is gebeurd omdat een aantal ligplaatsen in de bestemming Water waar zogenaamd nestgeluid wordt geproduceerd ook dient te worden meegerekend als geluid behorend tot het gezoneerde industrieterrein (zie hiervoor toelichting op het GVP). In Artikel 3 is onder kopje verbeelding daarom hieraan gerefereerd.
Artikel 4 Algemene aanduidingsregels
Dit artikel regelt het veiligstellen van de totale beschikbare geluidsruimte binnen de geluidzone op de gezoneerde industrieterreinen, alsmede het bevorderen van en efficiënt gebruik van de totaal beschikbare geluidsruimte (milieuzone - geluidzonebeheer).
Toelichting Geluidverdeling industrielawaai (milieuzone- geluidszonebeheer)
Zoals in hoofdstuk 2 al toegelicht is borgt de geluidszone alleen de maximale geluidproductie van de industrieterreinen Delfzijl. Daarmee is de geluidproductie door de verschillende bedrijven niet begrensd. Dat kan tot gevolg hebben dat het ene bedrijf zo veel geluid produceert dat het andere bedrijf geen geluidruimte meer heeft. Om er voor te zorgen dat er binnen de industrieterreinen zelf voldoende geluidruimte beschikbaar blijft voor alle bestaande en ook toekomstige bedrijfsactiviteiten en dat bedrijven niet meer geluid maken dan noodzakelijk is voor een goede bedrijfsvoering, is in artikel 4.1.2 een regeling opgenomen voor de verdeling van die totale geluidruimte die beschikbaar is.
Deze geluidverdeling gebeurt door het toekennen van een standaard geluidsbudget aan zogenaamde geluidkavels en ligplaatsen op de verbeelding. De activiteiten van bedrijven waarbij geluid geproduceerd wordt, dienen binnen deze emissiewaarden te blijven. Indien bestaande activiteiten al boven deze waarden uitkomen dan zijn hiervoor omgevingsvergunningen verleend of maatwerkvoorschriften vastgesteld op grond van de Wet milieubeheer. In dit artikel 4.1.2 zijn deze bestaande rechten ook geborgd. Deze hogere emissiewaarden zijn, naast de wettelijk registratie in de archieven van de bevoegde gezagen, ook vermeld in of bij het Geluidsverdeelplan industrieterreinen Delfzijl.
Met het oog hierop is het hele industrieterrein opgedeeld in zogenaamde geluidkavels. Op ieder geluidkavel en op ligplaatsen is op de verbeelding een standaard geluidsbudget opgenomen. Dit is een algemeen recht op 'geluidproductie' dat altijd geldt op de betreffende kavel.
Naast bovenstaande rechten op geluidruimte is het mogelijk om voor nieuwe activiteiten op geluidkavels op het industrieterrein meer geluidruimte toe te kennen. Dit kan omdat er in de geluidverdeling over het totale industriegebied rekening is gehouden met een geluidsreservebudget. Bedrijven kunnen extra geluidruimte aanvragen met een omgevingsvergunning. Deze (afwijk)mogelijkheid is opgenomen in artikel 4.1.3 van de regels. In sub b en c van dit artikel is aangegeven op welke wijze een aanvraag voor zo'n vergunning moet worden beoordeeld. Daarin wordt verwezen naar een beleidsregel, genaamd Beleidsregel Geluidverdeelplan industrieterreinen Delfzijl. In de Beleidsregel wordt aangegeven op welke wijze de gemeente omgaat met de uitleg van kwalitatief geformuleerde beoordelingsregels. In dit geval gaat het met name om de woorden 'niet onevenredig' en de beoordeling of 'de extra geluidsruimte nodig is' in sub b en de werkwijze van het bevoegd gezag (college van B&W) bij de vergunningverlening. Daarbij wordt dan ook aangegeven dat er gebruik wordt gemaakt van een zonebeheerteam.
De Beleidsregel Geluidverdeelplan industrieterreinen Delfzijl is een zogenaamde beleidsregel met dynamische verwijzing. Deze wordt dynamisch genoemd omdat het bevoegd gezag deze regels in de loop der tijd, aan de hand van nieuwe inzichten, kan bijstellen. Daarom zijn deze beleidsregels ook niet in de bijlage bij de regels in dit plan opgenomen (maar wel vindbaar op de website van de gemeente en op www.overheid.nl). Hoewel een beleidsregel dus geen onderdeel uitmaakt van een bestemmingsplan en bovendien in de loop der tijd kan worden bijgesteld, betekent dit niet dat de rechten van bedrijven of derden daarmee verloren gaan. Dit is enerzijds niet zo omdat het bevoegd gezag een eventuele bijstelling moet motiveren, maar anderzijds ook omdat deze beleidsregels worden getoetst in het kader van de vergunningverlening en deze dus ook in dat kader aan de rechter kunnen worden voorgelegd.
Het toepassen van beleidsregels is in de Awb vastgelegd en inmiddels in bestemmingsplannen ook niet ongebruikelijk en zelfs in het Besluit ruimtelijke ordening opgenomen. Ook onder de Omgevingswet kan deze wijze van regelgeving in het omgevingsplan worden toegepast.
NB: een in een omgevingsvergunning toegekende extra geluidruimte op grond van artikel 4.1.2 sub a is een recht dat voor een bepaalde activiteit wordt toegekend en niet een recht dat door een ander bedrijf dat andere activiteiten op dat geluidkavel gaat uitoefenen kan worden gebruikt. Voor de nieuwe activiteit zal een nieuwe vergunning moeten worden aangevraagd.
Een vergunning kan worden verleend met toepassing van beleidsregels die zijn opgenomen in het
Geluidverdeelplan Industrieterreinen Delfzijl.
OVERGANGS- EN SLOTREGELS
In hoofdstuk 3 (artikel 5 en artikel 6) staan de overgangs- en slotbepalingen. Dit zijn bepalingen die volgens het besluit ruimtelijke ordening altijd moeten worden opgenomen in een bestemmingsplan. In de overgangsbepalingen worden bestaande rechten geborgd. In dit plan zijn bestaande (gebruiks)rechten al geborgd in de regeling zelf.
Dit bestemmingsplan regelt uitsluitend de geluidverdeling en wijzigt de mogelijkheden ten aanzien van nieuwe ontwikkelingen of bouwplannen niet. Met de uitvoering van dit bestemmingsplan zijn dan ook geen verdere kosten gemoeid.
Het facetbestemmingsplan en geluidverdeelplan zijn in het kader van het vooroverleg, als bedoeld in artikel 3.1.1 Bro, voorgelegd aan de overlegpartners. Daarnaast is er een apart vooroverleg gevoerd met de provincie Groningen. Dit overleg en de gemaakte aanpassingen hebben er toe geleid dat er geen schriftelijke overlegreactie benodigd was.
Na de fase van Overleg volgt de in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) vastgelegde formele bestemmingsplanprocedure. Tijdens het ter visie liggen van het plan kan een ieder zijn zienswijze kenbaar maken.