Plan: | Paesens - Orneawei 3 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | wijzigingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1970.WpPsOrneawei3-VG01 |
Het bedrijf Zuidema Rioleringswerken B.V. is gevestigd aan de Orneawei 3 te Paesens. De gebouwen die zich op het perceel bevinden zijn deels in gebruik ten behoeve van het rioleringsbedrijf en deels als (bedrijfs-) woning. Dit is strijdig met de agrarische bestemming die daar geldt. De aanbouw aan de boerderijwoning bevindt zich buiten het bouwvlak. Deze aanbouw is in gebruik als recreatief nachtverblijf. Dit is eveneens strijdig met de agrarische bestemming. De gemeente Noardeast-Fryslân wil, onder voorwaarden, medewerking verlenen aan het wijzigen van de bestemming. De wijzigingsbevoegdheid ten opzichte van de bestemming Agrarisch naar Bedrijf is opgenomen in artikel 3.7.13 van het bestemmingsplan Bûtengebiet Dongeradeel. Daarbij is binnen de bedrijfsbestemming een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid opgenomen voor een recreatief nachtverblijf. Dit is opgenomen in artikel 6.5.3 van bestemmingsplan Bûtengebied Dongeradeel. Hierbij is het opstellen van een wijzigingsplan met een onderbouwing van een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk. Het voorliggende plan voorziet hierin.
De locatie is gelegen aan de Orneawei 3 te Paesens, in de gemeente Noardeast-Fryslân. De Orneawei loopt via de Boltawei richting de H. M. Gerbrandywei. In figuur 1.1 is een luchtfoto met daarin het betreffende plangebied weergegeven.
Figuur. 1.1 Luchtfoto van het plangebied
Het perceel Orneawei 3 bevindt zich binnen het plangebied van het bestemmingsplan Bûtengebiet Dongeradeel. Dit plan vormt dan ook het geldende juridisch-planologische kader. In figuur 1.2 is een uitsnede gemaakt van het huidige bestemmingsplan ter hoogte van het plangebied.
Het plangebied heeft in het geldende bestemmingsplan de bestemming Agrarisch. Daarnaast heeft een deel van het plangebied de dubbelbestemming Waarde - Archeologisch waardevol terrein en de dubbelbestemming Waarde - Reliëf.
Ter plaatse van de bestemming Agrarisch zijn de gronden bestemd voor Agrarisch grondgebruik en de uitoefening van het agrarisch bedrijf.
Binnen de aanduiding Archeologisch waardevol terrein zijn de gronden mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
Ten aanzien van de aanduiding Waarde-Reliëf zijn de gronden mede bestemd voor het behoud, het herstel en de uitbouw van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden van de reliëfrijke gronden van terpen en kruinige percelen en de reliëfrijke verhoogde boerderijplaatsen.
Zoals reeds aangegeven is in de wijzigingsregels van het geldende bestemmingsplan, is in artikel 3.7.13 een wijzigingsbevoegdheid opgenomen waarmee het onder meer mogelijk wordt gemaakt de bestemming Agrarisch te wijzigen naar Bedrijf. Er moet voldaan worden aan de volgende voorwaarden:
In paragraaf 2.2 vindt een toetsing plaats aan deze criteria.
Figuur. 1.2 Uitsnede van het bestemmingsplan Bûtengebiet Dongeradeel (bron: www.ruimtelijkeplannen.nl)
Binnen de bestemming Bedrijf kan gebruik gemaakt wordt van een binnenplanse afwijkingsbevoegdheid. Met een omgevingsvergunning kan mogelijk worden gemaakt dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt voor recreatieappartementen ten behoeve van recreatieve bewoning in de bedrijfswoning, inclusief de aan- en uitbouwen, en de bijgebouwen. Deze bevoegdheid is opgenomen in artikel 6.5.3 van het bestemmingsplan Bûtengebiet Dongeradeel. De voorwaarden waaraan voldaan moet worden zijn:
Nadat dit wijzigingsplan definitief geworden is kan Zuidema Rioleringswerken B.V. een vergunning aanvragen voor deze binnenplanse afwijkingsbevoegdheid. In dat kader zal dan getoetst worden aan bovenstaande criteria.
In hoofdstuk 2 van deze toelichting is aandacht besteed aan de functionele en ruimtelijke structuur in de huidige en gewenste situatie. Daarbij wordt in paragraaf 2.2.1 getoetst aan de wijzigingscriteria. In hoofdstuk 3 wordt kort stilgestaan bij het beleidskader. In hoofdstuk 4 wordt vervolgens ingegaan op de relevante omgevingsaspecten. In hoofdstuk 5 komen de juridische aspecten aan bod, in hoofdstuk 6 wordt ingegaan op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid.
Het perceel aan de Orneawei 3 te Paesens ligt in het buitengebied van de voormalige gemeente Dongeradeel. Het perceel betreft een voormalig boerderijerf. Op het erf staat de oorspronkelijke boerderij, met daarbij enkele bedrijfsgebouwen. Aan de boerderij is een uitbouw gebouwd die dienstdoet als recreatief gastenverblijf. Het perceel wordt omringd door agrarische gronden. In figuur 2.1 is een luchtfoto van de huidige situatie opgenomen.
De gewenste situatie wijkt feitelijk niet af van de huidige situatie. Dit plan ziet op het correct bestemmen van de het perceel. Daargelaten dat het recreatief gastenverblijf een andere kleurstelling van de kozijnen krijgt en het hekwerk van de veranda een slankere horizontale belijning krijgt. Met dit wijzigingsplan wordt enkel de bestemming Agrarisch gewijzigd in de bestemming Bedrijf.
De gronden die nog feitelijk geen onderdeel zijn van het bouwperceel, maar waarop nu wel bouwmogelijkheden gelden zijn ook meegenomen in het plangebied. Hier wordt alleen het bouwvlak weggenomen.
Figuur 2.1 Luchtfoto huidige situatie
Verkeer en parkeren
In de huidige en toekomstige situatie wordt het plangebied ontsloten op de Orneawei, die via de Boltawei is aangesloten op de provinciale weg N361. Daarmee is het plangebied op een goede wijze ontsloten.
Parkeerbehoefte
Met onderliggend wijzigingsplan wordt de agrarische bestemming gewijzigd in de bestemming bedrijf. De omliggende wegen van het plangebied zijn geschikt voor deze functie. Daarbij is er voldoende parkeergelegenheid op het eigen terrein van het plangebied. Dit geldt ook ten aanzien van het recreatief gastenverblijf.
Om de huidige situatie juridisch-planologisch te kunnen regelen wordt gebruik gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid die is opgenomen in artikel 3.7.13 van het geldende bestemmingsplan Bûtengebiet Dongeradeel. In deze wijzigingsbevoegdheid is opgenomen dat:
De bestemming Agrarisch kan worden gewijzigd in de bestemming Bedrijf, Bedrijf-Loonbedrijf, Agrarisch-Paardenhouderij, Horeca categorie 1 of categorie 2, Maatschappelijk, Sport-Manege, Wonen of Wonen-Voormalige boerderijpanden
In dit geval wordt van deze wijzigingsbevoegdheid gebruik gemaakt om de bestemming Agrarisch te wijzigen in Bedrijf. Om toepassing te geven aan de wijzigingsbevoegdheid dient te worden voldaan aan een aantal criteria. Onderstaand is de toetsing opgenomen.
Na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid respectievelijk de regels van de artikelen 6, 10, 5, 16, 17, 27, 34 of 36 van overeenkomstige toepassing zijn.
In de regels van dit wijzigingsplan zijn de regels van artikel 6 Bedrijf van overeenkomstige toepassing verklaard. De bestaande bedrijfsgebouwen worden gebruikt als opslag voor de bedrijfswagens en materieel van het rioleringsbedrijf. De werkzaamheden worden bij particulieren of bedrijven op locatie uitgevoerd. Er is sprake van een bedrijf dat vergelijkbaar is met bedrijven uit categorie 2 maar niet expliciet is opgenomen in de bedrijvenlijst. Daarom wordt het bedrijf met de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - rioleringsbedrijf' aangeduid op de verbeelding.
Deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast ter plaatse van een bouwperceel.
Dit is het geval. Uit de functieaanduiding valt op te maken dat alle gebouwen ten behoeve van het bedrijf zich bevinden binnen het bouwperceel bevinden.
De agrarische bedrijfsfunctie ter plaatse is beëindigd.
Ook hier wordt aan voldaan. Op het perceel bevindt zich een rioleringsbedrijf. Agrarische werkzaamheden wordt niet meer uitgevoerd.
De aangrenzende (agrarische) bedrijven niet in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt.
Dit wijzigingsplan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk maar regelt enkel dat de huidige situatie juridisch-planologisch mogelijk wordt gemaakt. De aangrenzende (agrarische) bedrijven worden hierdoor dan ook niet in hun ontwikkelingsmogelijkheden beperkt.
De functie ondergebracht wordt in de bestaande gebouwen, die aanwezig zijn op het moment van toepassing van deze wijziging, waarbij de woonfunctie gehandhaafd moet blijven en waarbij in ondergeschikte mate aanvullende nieuwbouw gepleegd mag worden.
Het rioleringsbedrijf dat gevestigd is in het plangebied, gebruikt de bestaande loodsen op het perceel enkel voor opslag van droge pvc-materialen en het stallen van de bedrijfsbussen. De functie is hiermee ondergebracht in bestaande gebouwen. Ook de woonfunctie wordt gehandhaafd.
De woonfunctie ondergebracht wordt in de voormalige bedrijfswoning, dan wel het voormalige boerderijpand.
De woonfunctie is ondergebracht in het voormalige boerderijpand.
Het voormalige boerderijpand of andere beeldbepalende bouwvormen als landschappelijk waardevolle verschijningsvorm worden gehandhaafd.
Deze procedure richt zich op de functiewijziging van agrarisch naar bedrijf en ziet niet op het verbouwen of aanpassen van het boerderijpand of andere beeldbepalende bouwvormen.
Geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Het plangebied ligt dermate ver van de omliggende percelen dat dit geen invloed heeft op de gebruiksmogelijkheden van deze percelen. De wijzigingsbevoegdheid heeft invloed op de vekeersaantrekkelijkheid maar deze is zo marginaal dat dit geen problemen oplevert. Daarbij blijkt uit hoofdstuk 4 van dit wijzigingsplan dan er geen knelpunten zijn wat betreft de milieuaspecten.
Structuurvisie Grutsk op 'e Romte
In het Streekplan worden de kernkwaliteiten van het cultuurhistorisch erfgoed en het landschap beschreven. Onder kernkwaliteiten wordt verstaan: 'die ruimtelijke eigenschappen die zo typisch zijn voor het Friese landschap, dat zij tezamen de ruimtelijke identiteit van Fryslân vormen'. Het Streekplan bevat een beschrijving van welke kernkwaliteiten er zijn en kondigt een nadere uitwerking en waardering aan van deze kernkwaliteiten. De thematische structuurvisie Grutsk op 'e Romte, zoals vastgesteld op 26 maart 2014, vormt deze uitwerking en geeft de provinciale belangen en ontwikkelingsrichting ten aanzien van de kernkwaliteiten.
Volgens de kaart bij de structuurvisie ligt het plangebied in het kleigebied Oostergo, in een kleiterpenlandschap op een kwelderwal.
Op 18 juni 2014 is de nieuwe Verordening Romte Fryslân 2014 vastgesteld. In de verordening zijn, net als in de eerdere verordening, regels gesteld die ervoor moeten zorgen dat de provinciale ruimtelijke belangen doorwerken in de gemeentelijke ruimtelijke plannen.
Bundeling
In artikel 1 van de verordening worden regels gegeven gericht op het bundelen van stedelijke functies in stedelijk gebied. Het plangebied ligt in het landelijk gebied. Hier kunnen geen bouwmogelijkheden en gebruiksmogelijkheden worden opgenomen voor nieuwe stedelijke functies worden geboden. Zuidema Rioleringswerken B.V. geen agrarisch bedrijf. Het is daarmee een stedelijke functie. Er wordt echter geen uitbreiding mogelijk gemaakt. Dit wijzigingsplan voorziet enkel in een functiewijziging.
Niet agrarische bedrijven in landelijk gebied
Voor een bestaand niet-agrarisch bedrijf in het landelijk gebied geldt op grond van artikel 4.3 dat een uitbreiding kan worden toegestaan tot maximaal 50% van het bestaande bebouwde oppervlak (en maximaal 50% van het bestemmingsvlak). In de toelichting (ruimtelijke onderbouwing) moet dan worden onderbouwd dat het bedrijf milieuhygiënisch en verkeerskundig inpasbaar is in de omgeving en het plan voorziet in een goede inpassing binnen de landschappelijke en cultuurhistorische kernkwaliteiten. In paragraaf 2.1 is nader ingegaan op de verkeerskundige inpasbaarheid. Paragraaf 4.2 gaat in op de milieuhygiënische inpasbaarheid. In paragraaf 4.4 Cultuurhistorie komt de landschappelijke en cultuurhistorische inpasbaarheid aan bod.
Binnen het plangebied staat een boerderij, enkele loodsen en het recreatief gastenverblijf. Dit plan maakt geen uitbreiding van het bouwvlak mogelijk.
Conclusie
Het plan voldoet aan de regels uit de Verordening Romte Fryslân 2014.
Structuurplan Dongeradeel
Het Structuurplan Dongeradeel bevat de ruimtelijke visie op de gemeente Dongeradeel tot het jaar 2025. Hierbij is vanwege de status van het plan een onderscheid gemaakt tussen de kortere termijn (periode 2000-2005 en 2005-2010) en de langere termijn (na 2010). Tevens is een onderbouwing van de keuzen die in dit kader zijn gemaakt. Voor dat laatste is een sectorale benadering gekozen, wat wil zeggen dat de gemaakte keuzen per thema zijn onderbouwd. Daarbij zijn de thema's, bevolking en wonen, werkgelegenheid en werken, voorzieningen, recreatie en toerisme, de verkeerssituatie en het landelijk gebied behandeld.
Algemeen richtinggevende principes zijn:
• behouden en versterken van de hoge ruimtelijke kwaliteit;
• zorgdragen voor een vitaal en bruisend karakter;
• zorgdragen voor stevige economische dragers;
• bereiken van een duurzaam en dynamisch evenwicht.
Het plangebied is gelegen binnen het in 2013 vastgestelde bestemmingsplan 'Bûtengebiet Dongeradeel', waarbij wordt voldaan aan de daarin opgenomen wijzigingsbevoegdheid. Deze wijzigingsbevoegdheid is door de gemeenteraad vastgesteld, waarbij is beoordeeld of het bestemmingsplan inclusief de wijzigingsbevoegdheid enige strijdigheid oplevert met rijksbeleid het provinciale beleid en het gemeentelijk beleid. Dit is niet het geval. Hiermee kan het wijzigingsplan als niet in strijd zijnde met het rijksbeleid en het provinciale beleid worden beschouwd, nu wordt voldaan aan de voorwaarden tot wijziging.
Toetsingskader
Tot 1 juli 2016 was de Monumentenwet 1988 het toetsingskader voor cultuurhistorie en archeologie. Die wet is grotendeels komen te vervallen omdat op die datum de Erfgoedwet in werking is getreden. Het deel dat betrekking heeft op de besluitvorming in de fysieke leefomgeving gaat over naar de Omgevingswet, wanneer deze in werking treedt (gepland 2021). Dit geldt ook voor de verordeningen, bestemmingsplannen, vergunningen en ontheffingen op het gebied van archeologie. Vooruitlopend op de datum van ingang van de Omgevingswet zijn deze artikelen te vinden in het Overgangsrecht in de Erfgoedwet, waar ze ongewijzigd van toepassing blijven zolang de Omgevingswet nog niet van kracht is.
De kern van de wet is dat wanneer de bodem wordt verstoord, archeologische resten intact moeten blijven.
FAMKE
Om inzicht te krijgen in de kans op het aantreffen van archeologische resten in bepaalde gebieden zijn op basis van historisch onderzoek archeologische verwachtingskaarten opgesteld. Voor de provincie Fryslân is dit opgenomen in de provinciale FAMKE. Conform de steentijd-bronstijd advieskaart is geen onderzoek noodzakelijk, ongeacht de grootte van de ontwikkeling. Conform de ijzertijd-middeleeuwen advieskaart valt het plangebied binnen het advies '6 streven naar behoud'. Van deze terreinen is bekend dat zij waardevolle archeologische resten uit de periode bronstijd en later bevatten. Het plangebied heeft ook de dubbelbestemming 'archeologisch waardevol gebied'. Het is verboden om in deze gebieden ingrepen te verrichten, die het bodemarchief kunnen schaden.
Toetsing
Het onderliggende plan regelt enkel een functiewijziging. Hierdoor wordt de bestaande situatie vastgelegd. Ten aanzien van dit wijzigingsplan wordt dan ook geen verstorende werking op eventueel aanwezige archeologische waarden verwacht. Nader archeologisch onderzoek is dan ook niet nodig.
Toetsingskader
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies zoals bijvoorbeeld woningen een goed woon- en leefmilieu kan worden gegarandeerd. Hierbij dient rekening gehouden te worden met de bedrijfsvoering en milieuruimte van de betreffende bedrijven.
Om in de bestemmingsregeling de belangenafweging tussen bedrijvigheid en (nieuwe) milieugevoelige functies in voldoende mate mee te nemen, wordt in deze rapportage gebruikgemaakt van de richtafstanden uit de basiszoneringslijst van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (editie 2009). Een richtafstand wordt beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten redelijkerwijs kan worden uitgesloten. Voor de richtafstanden wordt onderscheidt gemaakt tussen rustige woongebieden/rustige buitengebieden en gemengde gebieden.
Toetsing
Het plangebied maakt deel uit van een rustig buitengebied. Zoals eerder is gebleken gaat het hier om een bedrijf milieucategorie 2. De richtafstand bedraagt 30 meter. Hier wordt ruimschoots aan voldaan nu het dichtstbijzijnde huis op ongeveer 120 meter afstand van het plangebied ligt. Daarbij komt dat het dichtstbijzijnde agrarische perceel om ongeveer 250 meter van het plangebied ligt.
Het bedrijf heeft daarnaast weinig tot geen invloed op het recreatief gastenverblijf. Het gaat hier om een rioleringsbedrijf dat enkel droge pvc-materialen en bedrijfsbussen op het terrein aanwezig heeft. Nu ook het dichtstbijzijnde agrarische bedrijf op ruim 250 meter van het plangebied ligt is sprake van een goed recreatief klimaat.
Het milieuaspect bedrijven en milieuzonering behoeft geen nader onderzoek.
Toetsingskader
Met het oog op een goede ruimtelijke ordening, moet in geval van ruimtelijke ontwikkelingen worden aangetoond dat de bodem geschikt is voor het beoogde functiegebruik. Ter plaatse van locaties die verdacht worden van bodemverontreiniging, moet ten minste verkennend bodemonderzoek worden uitgevoerd. In geval van verontreinigingen is de Wet bodembescherming van toepassing. In de wet is geregeld dat als ter plaatse van een plangebied ernstige verontreinigingen worden aangetroffen, er sprake is van een saneringsgeval.
Toetsing
Momenteel heeft het plangebied de bestemming agrarisch. Met het wijzigingsplan wordt beoogd deze bestemming om te zetten naar een bedrijfsbestemming. Met de binnenplanse afwijkingsmogelijkheid wordt tevens het recreatief gastenverblijf mogelijk gemaakt. Deze bestemmingen bevinden zich in reeds bestaande gebouwen waardoor nader bodemonderzoek niet van toepassing is.
Toetsingskader
Met de wijziging van het Bro per 1 januari 2012 dienen gemeenten nadrukkelijk aandacht te besteden aan het aspect cultuurhistorie. Het bestemmingsplan dient een beschrijving te geven van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten rekening is gehouden.
Toetsing
Om te onderzoeken of sprake is van cultuurhistorische waarden is gebruik gemaakt van de Cultuurhistorische Kaart Fryslân. Hieruit komt naar voren dat geen sprake is van specifieke cultuurhistorische waarden binnen het plangebied. Voor een deel van het plangebied geldt de dubbelbestemming Waarde-Reliëf. Aangezien dit plan enkel een functiewijziging beoogd heeft dit plan geen invloed op deze dubbelbestemming.
Gelet op bovenstaande is geen nader onderzoek noodzakelijk.
Toetsingskader
Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening gehouden worden met de natuurwaarden van de omgeving en met beschermde plant- en diersoorten. Bij de bescherming van gebieden gaat het om op Europees niveau aangewezen Natura 2000-gebieden. Verder worden in de provinciale verordening gebieden beschermd die van belang zijn voor het Natuurnetwerk Nederland (NNN). De bescherming van gebieden en de bescherming van soorten en hun verblijfplaatsen is geregeld in de Wet natuurbescherming (Wnb).
Gebiedsbescherming
De Wnb kent diverse soorten natuurgebieden. De Natura 2000-gebieden zijn door de Minister van Economische Zaken aangewezen gebieden die deel uitmaken van het Europese netwerk van natuurgebieden. Daarnaast bestaat het Natuur Netwerk Nederland (NNN) uit gebieden die worden aangewezen in de provinciale verordening. Binnen de NNN-gebieden mogen in beginsel geen ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden.
Toetsing
Het plangebied maakt geen deel uit van beschermde gebieden als Natura-2000 en Natuur Netwerk Nederland. Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied is de Waddenzee op circa 1 kilometer afstand tot het plangebied. Het dichtstbijzijnde NNN gebied ligt op 800 meter afstand van het plangebied. Binnen het plangebied wordt de bestemming agrarisch vervangen door de bestemming bedrijf met een recreatieve functie voor de aanbouw. Met dit plan wordt een legalisering van de huidige situatie bewerkstelligd. Gezien deze functiewijziging en de marginale toename van het aantal verkeersbewegingen van en naar het plangebied kan redelijkerwijs worden gesteld dat de ontwikkeling in het plangebied geen significante gevolgen heeft voor omringende beschermde natuurgebieden.
Soortbescherming
In de Wnb wordt onderscheid gemaakt tussen soorten die worden beschermd in de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn en daarnaast de overige soorten. De Wnb bevat onder andere verbodsbepalingen ten aanzien van het opzettelijk vernielen of beschadigen van nesten, als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn.
Toetsing
Dit wijzigingsplan legaliseert de bestaande situatie. De bestaande gebouwen blijven in stand en er worden geen nieuwe bouwwerken geplaatst. Daarom is het voor dit plan niet nodig een ecologisch onderzoek uit te voeren.
Toetsingskader
Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals vuurwerk, LPG en munitie. Sinds een aantal jaren is er wetgeving over 'externe veiligheid' om de burger niet onnodig aan te hoge risico's bloot te stellen. De normen voor externe veiligheid zijn vastgelegd in onder andere het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), Besluit externe veiligheid transportroutes (BEVT) en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).
Het externe veiligheidsbeleid heeft vorm gekregen in de risicobenadering. Er wordt getoetst aan twee verschillende normen: het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Ten aanzien van het plaatsgebonden risico geldt een kans van 10-6 als grenswaarde. Dit betekent dat binnen de zogenaamde PR 10-6-contour geen nieuwe kwetsbare objecten mogen worden toegestaan. Voor ontwikkeling van nieuwe beperkt kwetsbare objecten, geldt deze norm als streefwaarde. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het onderscheid tussen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten is vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
Toetsing
Op 100 meter afstand van het plangebied ligt een gasleiding. Deze heeft geen invloed op het plangebied. De functiewijziging die het plan beoogd heeft verder geen invloed op de externe veiligheid. De huidige risico's zijn daarbij te verantwoorden mede gelet op de zeer lage personendichtheid in de omgeving.
Ten aanzien van externe veiligheid zijn er geen belemmeringen voor het wijzigingsplan.
Toetsingskader
Ten aanzien van geluidshinder is de Wet geluidhinder (Wgh) van kracht. Doel van deze wet is het terugdringen van hinder als gevolg van geluid en het voorkomen van een toename van geluidhinder in de toekomst. Voor het onderhavige plan is alleen geluidhinder als gevolg van weg- en spoorverkeerslawaai van belang. Het plangebied is niet gelegen in een geluidzone voor industrielawaai. In de wet is bepaald dat elke (spoor)weg in principe een zone heeft, waar aandacht aan geluidshinder moet worden besteed. De Wgh onderscheidt geluidsgevoelige objecten enerzijds en niet-geluidsgevoelige objecten anderzijds.
Toetsing
Het plangebied loopt via de Orneawei richting de Boltawei. Het betreft hier een landelijk gebied. Op de Orneawei zal voornamelijk bestemmingsverkeer rijden. Op de Boltawei geldt een maximaal toegestane snelheid van 60 km/uur. Het plangebied ligt op ongeveer 180 meter van de Boltawei. Daarbij komt dat de bedrijfswoning en het recreatief gastenverblijf zich aan de achterzijde van het plangebied bevinden. Door het verkeersluwe karakter van de weg en de ligging van de bedrijfswoning en het recreatief nachtverblijf kan daarom zonder onderzoek aangenomen worden dat geen sprake is van wegverkeerslawaai ter plaatse van het plangebied.
Toetsingskader
In (de omgeving van) het plangebied kunnen kabels en leidingen aanwezig zijn die beperkingen opleggen voor bouwmogelijkheden in het plangebied. Hierbij valt te denken aan hoogspanningsverbindingen, waterleidingen en straalpaden. Bij leidingen, zoals gas-, water- en rioolpersleidingen, volgen deze belemmeringen uit het zakelijk recht. Bij hoogspanningsverbindingen gaat het om de veiligheid en gezondheid. De beperkingen bij straalpaden zijn van belang voor het goed functioneren van de straalpaden.
Toetsing
Op ongeveer 120 meter afstand van het plangebied ligt een gasleiding. Deze vormt geen beperking voor het plangebied. Ook liggen er geen relevante zones over het plangebied. Daar komt bij dat dit wijzigingsplan enkel voorziet in de legalisering van het huidige gebruik.
Het aspect kabels en leidingen vormt geen belemmering voor dit wijzigingsplan.
Toetsingskader
In hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer zijn de grenswaarden op het gebied van de luchtkwaliteit vastgelegd. Daarbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (NO2) en fijnstof (PM10) van belang. Projecten die slechts in zeer beperkte mate bijdragen aan de luchtverontreiniging zijn op grond van de algemene maatregel van bestuur 'Niet in betekenende mate bijdragen' (Besluit NIBM) vrijgesteld van toetsing aan de grenswaarden. Tevens moet worden bekeken of de luchtkwaliteit ter plaatse voldoende is voor de voorgenomen functie.
Toetsing
Volgens de Grootschalige Concentratie- en Depositiekaarten Nederland (2015) is er in de directe omgeving van het plangebied sprake van een goede luchtkwaliteit. Dit vormt geen belemmering voor dit wijzigingsplan.
Met dit wijzigingsplan wordt de bestemming agrarisch gewijzigd in de bestemming bedrijf. Dit wijzigingsplan faciliteert planologisch gezien geen uitbreiding van de gevestigde bedrijven in het plangebied. Op basis hiervan kan gesteld dat geen toetsing aan de luchtkwaliteit aan de orde is, en niet in betekenende mate bijdraagt aan verslechtering van de luchtkwaliteit.
Nader onderzoek is daarom niet noodzakelijk.
Toetsingskader
Van groot belang voor de ruimtelijke ordeningspraktijk is de wettelijk verplichte 'watertoets'. De watertoets kan worden gezien als een procesinstrument dat moet waarborgen dat gevolgen van ruimtelijke ontwikkelingen voor de waterhuishouding meer expliciet worden afgewogen. Belangrijk onderdeel van de watertoets is het vroegtijdig afstemmen van ontwikkelingen met de betrokken waterbeheerder. Het onderhavige plangebied ligt in het beheersgebied van Wetterskip Fryslân.
Toetsing
Het plan is via de digitale watertoets kenbaar gemaakt bij het Wetterskip Fryslân (kenmerk: 20210203-2-25452). Het toetsresultaat is opgenomen in Bijlage 1. Hieruit blijkt dat het plan geen waterbelangen raakt. In het plangebied is er geen sprake van een toename van de verharding op een wijze dat compensatie is vereist. Daarnaast is er slechts sprake van een functiewijziging van bestaande bebouwing en terreinen. Er worden geen fysiek ruimtelijke ingrepen mogelijk gemaakt die op basis van het geldende bestemmingsplan niet kunnen.
Toetsingskader
In onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van het omgevingsvergunning plan-m.e.r.-plichtig, project-m.e.r.-plichtig of m.e.r.-beoordelingsplichtig zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Indien een activiteit onder de drempelwaarden blijft, dient alsnog een vormvrije m.e.r.-beoordeling uitgevoerd te worden, waarbij onderzocht dient te worden of de activiteit belangrijke nadelige gevolgen heeft voor het milieu, gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling. Deze omstandigheden betreffen de kenmerken van het project, de plaats van het project en de kenmerken van de potentiële (milieu)effecten.
In het Besluit milieueffectrapportage is opgenomen dat de aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject m.e.r.-beoordelingsplichtig is in gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op een oppervlakte van 100 hectare of meer of een aaneengesloten gebied en 2000 of meer woningen omvat (Besluit milieueffectrapportage, Bijlage onderdeel D11.2).
Toetsing
Met dit wijzigingsplan wordt de huidige situatie van het plangebied gelegaliseerd. Er worden geen extra bouwmogelijkheden geboden en er hoeven geen andere ontwikkelingen plaats te vinden, zoals de aanleg van nieuwe infrastructuur. Op basis hiervan kan het project niet als stedelijk ontwikkelingsproject als bedoeld in het Besluit m.e.r. worden aangemerkt. Een m.e.r.-beoordeling is niet aan de orde.
Verbeelding
Dit wijzigingsplan is opgezet overeenkomstig de Wet ruimtelijke ordening en het Besluit ruimtelijke orde. Na het onherroepelijk worden van het wijzigingsplan maakt de verbeelding deel uit van het bestemmingsplan Bûtengebiet Dongeradeel. Op de verbeelding van dit wijzigingsplan zijn de gronden als 'Bedrijf' bestemd. De bouw- en bestemmingsvlakken in het plangebied zijn afgestemd op de huidige situatie.
Regels
De regels die deel uitmaken van het bestemmingsplan Bûtengebiet Dongeradeel zijn onverkort van toepassing op dit wijzigingsplan. De bestemmingsregels die van toepassing zijn op het plangebied van het wijzigingsplan betreft in dit geval die van de bestemming 'Bedrijf'.
Het wijzigingsplan doorloopt de in de Wro vastgelegde procedure. Tijdens deze procedure zijn er verschillende momenten waarop burgers en belanghebbenden hun zienswijze op het plan kenbaar kunnen maken. In paragraaf 6.1 volgt een nadere toelichting. Daarnaast is het van belang te weten of het economisch uitvoerbaar is. Hier wordt in paragraaf 6.2 ingegaan.
Ontwerpfase en zienswijze
Het ontwerpwijzigingsplan heeft gedurende zes weken ter inzage gelegen. Gedurende deze zes weken is een ieder in de gelegenheid gesteld zijn/haar zienswijzen tegen het ontwerpwijzigingsplan kenbaar te maken. Van deze gelegenheid is geen gebruik gemaakt. Er zijn geen zienswijzen binnen gekomen.
Vaststelling
Het plan is vervolgens op 20 juli 2021 vastgesteld. Na de vaststelling wordt het wijzigingsplan nogmaals zes weken ter inzage gelegd. Tijdens deze periode is het mogelijk beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Voor de uitvoerbaarheid van het plan is het van belang te weten of het economisch uitvoerbaar is. De economische uitvoerbaarheid wordt enerzijds bepaald door de exploitatie van het plan (financiële haalbaarheid) en anderzijds door de wijze van kostenverhaal van de gemeente (grondexploitatie).
Financiële haalbaarheid
Onderhavig plan betreft een aanvraag van Zuidema Rioleringswerken B.V. en komt ten goede aan de bedrijfsvoering van Zuidema Rioleringswerken B.V. Zuidema Rioleringswerken B.V. draagt de kosten voor de procedure en de uitvoering van het voorliggend wijzigingsplan. Hiervoor zijn de benodigde financiële middelen beschikbaar. Het project wordt economisch uitvoerbaar geacht.
Grondexploitatie
Doel van de in de Wet ruimtelijke ordening opgenomen grondexploitatieregeling is het bieden van ruimere mogelijkheden voor het kostenverhaal en het creëren van meer sturingsmogelijkheden. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen de publiekrechtelijke weg via een exploitatieplan en de privaatrechtelijke weg in de vorm van overeenkomsten. In het geval van een exploitatieplan kan de gemeente eisen en regels stellen voor de desbetreffende gronden, (woning)bouwcategorieën en fasering. Bij de privaatrechterlijke weg worden dergelijke afspraken in een (anterieure) overeenkomst vastgelegd.
Tussen de gemeente en Zuidema Rioleringswerken B.V. is een planschadeovereenkomst gesloten.