Plan: | Gaweg 14, Zuidhorn |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | wijzigingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1969.WZBG21HERG1-VA01 |
Het wijzigingsplan 'Gaweg 14, Zuidhorn' van de gemeente Westerkwartier.
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1969.WZBG21HERG1-VA01 en de daarbij behorende bijlagen en toelichting.
Het 'bestemmingsplan Buitengebied Zuidhorn', vastgesteld door de gemeenteraad van de voormalige gemeente Zuidhorn op 12 april 2010 en het bestemmingsplan Buitengebied Zuidhorn (herziening) vastegesteld door de gemeenteraad van de gemeente Westerkwartier op 27 maart 2019.
(Voor de leesbaarheid zijn de relevante regels uit het moederplan overgenomen. Indien de navolgende regels afwijken van de regels uit het moederplan, dan gelden de regels uit het moederplan)
Op dit wijzigingsplan zijn de regels van het bestemmingsplan van toepassing.
De voor ' Bedrijf ' aangewezen gronden zijn bestemd voor het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten, opslag en installaties, met daarbijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde - geen windturbines zijnde-, tuinen, erven, terreinen en parkeervoorzieningen, met dien verstande dat:
Gaweg 14 | Timmerwerkplaats en uitsluitend binnenopslag en binnenstalling van bouwmaterialen, machines en gereedschappen en voertuigen, waaronder caravans |
Op de voor ' Bedrijf ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
Voor een gebouw gelden de volgende regels:
Voor een bedrijfwoning gelden de volgende regels:
Voor een aanbouw, uitbouw en bijgebouw bij een bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:
Voor een bouwwerk geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
Bij de gebruikmaking van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen is de procedure als genoemd in artikel 9.1 van toepassing.
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:
Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in 8.2 Afwegingskader afwijking
Voor een besluit tot afwijking geldt de in 9.1 vermelde voorbereidingsprocedure.
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in 8.2 Afwegingskader afwijking.
Voor een besluit tot afwijking geldt de in 9.1 vermelde voorbereidingsprocedure.
De voor ' Waarde - Archeologie 5 ' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is in het belang van de archeologische monumentenzorg en ter voorkoming van onevenredige aantasting van aanwezige of verwachte archeologische waarden, een omgevingsvergunning vereist:
Het bepaalde in 4.4.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden welke:
De genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien:
Voor zover de in 4.4.1 genoemde werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden kunnen leiden tot een onevenredige verstoring van behoudenswaardige archeologische waarden, kunnen burgemeester en wethouders afwijken van het bepaalde in 4.4.1 , indien aan de vergunning één, of een combinatie, van de volgende voorschriften worden verbonden:
Het in 4.4.1 gestelde verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden:
De in 4.4.2 genoemde uitzonderingsregels gelden niet indien in de periode van 24 maanden voor de datum van voorgenomen werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden een uitzonderingsregel van toepassing is geweest op aangrenzende terreinen of terreinen op een afstand van minder dan 25 meter van het onderhavige terrein.
Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen als bedoeld in 4.4.1 winnen burgemeester en wethouders advies in van een door hen aan te wijzen ter zake deskundige.
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Bij de beoordeling van een bouwaanvraag voor een (agrarische) bedrijfswoning worden mede in aanmerking genomen bestaande woningen welke als (agrarische) bedrijfswoning zijn gebouwd of als zodanig in gebruik zijn geweest. Ook bedrijfswoningen die ten gevolge van verkoop, verhuur, bedrijfssplitsing of andere transacties niet meer als (agrarische) bedrijfswoning fungeren, worden daartoe gerekend.
Onverminderd het bepaalde in de overige artikelen dienen bij de bouw van gebouwen de volgende afstanden tot de as van de weg in acht te worden genomen:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 6.1.1, indien en voor zover uit overleg met de wegbeheerder blijkt dat daartegen uit hoofde van het wegbeheer, de verkeersveiligheid daaronder begrepen, geen
bezwaar bestaat.
Indien en voor zover gronden zijn gelegen binnen een zone van:
mogen toegelaten geluidsgevoelige functies uitsluitend worden gerealiseerd of vervangen met inachtneming van de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting als bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder of een vastgestelde hogere grenswaarde, behoudens voor zover artikel 76 lid 3 van de Wet geluidhinder van toepassing is.
Indien en voor zover gronden zijn gelegen binnen een zone van 100 meter van de spoorlijn Leeuwarden-Groningen mogen toegelaten geluidsgevoelige functies uitsluitend worden gerealiseerd met inachtneming van de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting als bedoeld in het Besluit geluidhinder of een vastgestelde hogere
grenswaarde.
Onverminderd het bepaalde in de overige artikelen geldt dat de bouwhoogte van
reclamemasten niet meer dan 6 m mag bedragen.
Onverminderd het bepaalde in de overige artikelen geldt dat lichtmasten:
Vrijgekomen gebouwen die aan de oorspronkelijke functie zijn onttrokken en ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - vrijgekomen
gebouwen', mogen:
Deze regel is niet van toepassing op karakteristieke en beeldbepalende gebouwen,
voorzover die binnen dit bestemmingsplan zijn aangeduid en daarmee van specifieke regels zijn voorzien.
Onverminderd het bepaalde in de overige artikelen geldt dat de ashoogte van
windturbines niet meer dan 15 m mag bedragen.
Vrijgekomen gebouwen die aan de oorspronkelijke functie zijn onttrokken en ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - vrijgekomen gebouwen', mogen:
Deze regel is niet van toepassing op karakteristieke en beeldbepalende gebouwen, voorzover die binnen dit bestemmingsplan zijn aangeduid en daarmee van specifieke regels zijn voorzien.
Tot een met het bestemmingsplan strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval gerekend:
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval niet gerekend:
Indien in de Bijlage 1 Tabel aanlegvergunningen voor bepaalde gronden een "S" en/of een "A" en/of een "T" zijn vermeld, geldt dat het meeste belang wordt toegekend aan respectievelijk de "S", de "A" en de "T".
De uitvoering van de in Bijlage 1 Tabel aanlegvergunningen genoemde aanlegvergunningplichtige werken en werkzaamheden is in strijd met de bestemming, indien daardoor dan wel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen de waarden van deze gronden onevenredig (kunnen) worden geschaad, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden onevenredig (kunnen) worden verkleind.
Indien bodembewerkingen dieper dan 0,4 m plaatsvinden over een oppervlakte van meer dan 100 m2, dient uit archeologisch onderzoek te zijn gebleken dat daartegen uit oogpunt van bescherming van eventueel voorkomende archeologische waarde geen bezwaar bestaat.
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in 8.2 Afwegingskader afwijking.
Voor een besluit tot afwijking geldt de in 9.1 Afwijking en nadere eisen vermelde voorbereidingsprocedure.
Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheden in dit plan vindt een evenredige belangenafweging plaats waarbij betrokken worden:
Indien de waarden en/of belangen als genoemd in 8.2.1 onder a en b onevenredig worden geschaad en/of de 8.2.1 onder c en d genoemde uitvoerbaarheid/inpasbaarheid niet is aangetoond en/of de 8.2.1 onder e genoemde verkeerssituatie onevenredig wordt beïnvloed, vindt de afwijkingsbevoegdheid geen toepassing.
Bij de gebruikmaking van de afwijkingsbevoegdheid en de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen is de volgende procedure van toepassing;
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
De adressen waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, betreffen de adressen zoals deze op de plankaart zijn terug te vinden op het moment van vaststelling van het plan.
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het bepaalde in 10.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in 11.1.1 met maximaal 10%.
Het bepaalde in 11.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsregel van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag naar die aard en omvang worden voortgezet, behoudens voor zover uit de Vogel- en Habitatrichtlijnen (richtlijn 79/409/EEG van 2 april 1979 en richtlijn 92/43/EEG van 21 mei 1992) beperkingen voortvloeien ten aanzien van ten tijde van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan bestaand gebruik.
Het is verboden het met het plan strijdige gebruik, bedoeld in 11.2.1 te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdige gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in 11.2.1 na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Het bepaalde in 11.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het wijzigingsplan 'Gaweg 14, Zuidhorn' van de gemeente Westerkwartier.