direct naar inhoud van Regels
Plan: Karakteristieke objecten gemeente Westerkwartier
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1969.BP23FACEkarakt1-VA01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Karakteristieke objecten gemeente Westerkwartier met identificatienummer NL.IMRO.1969.BP23FACEkarakt1-VA01 van de gemeente Westerkwartier;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlage;

1.3 deskundige:
  • a. de gemeentelijke monumentencommissie,
  • b. een onafhankelijke deskundige op het gebied van cultuurhistorie, of
  • c. een bij de gemeente werkzame deskundige op het gebied van cultuurhistorie die voldoet aan de kwaliteitscriteria uit de gemeentelijke Verordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving omgevingsrecht;
1.4 gewoon onderhoud en herstel:

activiteiten die gericht zijn op het behoud van een bouwwerk waarbij vormgeving, detaillering en profilering niet wijzigen;

1.5 karakteristieke gebouwen of objecten:

gebouwen of objecten die van cultuurhistorische waarde zijn op grond van karakteristieke hoofdvorm, architectuur, landschappelijke en/of stedenbouwkundige situering, bijdrage aan de herkenbaarheid van de omgeving, gaafheid of zeldzaamheid.

Artikel 2 Van toepassing verklaring

Dit bestemmingsplan is van toepassing op de volgende digitale plannen, zoals opgenomen in onderstaande tabel.

Naam   IMRO-code   Datum vaststelling  
Bestemmingsplan Buitengebied Marum   NL.IMRO.0025.BPBG09BEHE1-VA01   01-03-2010  
Bestemmingsplan Buitengebied, aanpassing pingo's   NL.IMRO.0025.BPBG12BEHE2-VA01   08-02-2012  
Partiële en correctieve herziening bestemmingsplan Buitengebied Marum   NL.IMRO.0025.BPBG14BEHE3-VA02   28-05-2014  
Bestemmingsplan Buitengebied Winsum   NL.IMRO.0053.BPBG2011BEHE1-VA02   20-06-2013  
Veegplan Buitengebied Winsum   NL.IMRO.0053.Veegplan-VA01   14-12-2017  
Bestemmingsplan Ezinge   NL.IMRO.0053.BPEZ2011BEHE1-VA01   07-06-2012  
Bestemmingsplan Feerwerd   NL.IMRO.0053.BPFE2012BEHE1-VA02   20-06-2013  
Bestemmingsplan Garnwerd   NL.IMRO.0053.BPGA2012BEHE1-VA01   20-06-2013  
Bestemmingsplan Feerwerd   -   15-10-2005  

De regels van dit bestemmingsplan gelden ter aanvulling op de regels in voornoemde bestemmingsplannen.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Waarde - Karakteristiek object

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Karakteristiek object' aangewezen gronden zijn, behalve voor de ander daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van de cultuurhistorische, architectuurhistorische, stedenbouwkundig ensemble-, authenticiteits- en/of zeldzaamheidswaarden van karakteristieke objecten.

3.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde in de andere daar voorkomende bestemming(en) geldt ter plaatse van de dubbelbestemming 'Waarde - Karakteristiek object' voor het bouwen van de (hoofd)gebouwen zoals opgenomen in bijlage 1 dat uitsluitend gebouwen mogen worden gebouwd met behoud van de cultuurhistorische, architectuurhistorische, stedenbouwkundig ensemble-, authenticiteits- en/of zeldzaamheidswaarden waarbij geldt dat de oppervlakte, goothoogte, bouwhoogte, nokrichting, dakhelling en gevelindeling in stand worden gehouden, voor zover deze kenmerken karakteristiek zijn volgens de in bijlage 1 opgenomen karakteristieke objecten.

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • het behoud van de cultuurhistorische, architectuurhistorische, stedenbouwkundig ensemble-, authenticiteits- en/of zeldzaamheidswaarden voor zover voor het betreffende perceel van toepassing volgens bijlage 1.
3.4 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.2 in die zin dat in ondergeschikte mate wordt afgeweken van de bestaande maatvoeringen en gevelindeling van de karakteristieke hoofdvorm, mits:

  • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de karakteristieke hoofdvorm en gevelindeling van het karakteristieke gebouw; dan wel
  • b. indien afgeweken wordt van de karakteristieke hoofdvorm en gevelindeling van het karakteristieke gebouw advies wordt ingewonnen bij een onafhankelijk deskundige op het gebied van stedenbouw en landschap;
  • c. aanvrager daarbij een redelijk belang heeft en de aantasting niet onevenredig is in verhouding tot dat belang.
3.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
3.5.1 Verbod

Het is verboden een karakteristiek object zoals opgenomen in bijlage 1 geheel of gedeeltelijk te slopen zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning.

3.5.2 Uitzondering

Het bepaalde in lid 3.5.1 is niet van toepassing op:

  • a. gewoon onderhoud en herstel;
  • b. inpandige delen van een gebouw;
  • c. het uitvoeren van destructief onderzoek.
3.5.3 Criteria
  • a. De vergunning voor het slopen kan slechts worden verleend indien:
    • 1. sprake is van een algemeen belang waarvoor het gebouw moet wijken; of,
    • 2. aangetoond wordt dat behoud van het gebouw bouwtechnisch niet mogelijk is en een goede herinvulling ter plaatse van het te slopen gebouw is verzekerd waarmee een bijdrage wordt geleverd aan de aanwezige of te ontwikkelen kwaliteiten en waarden van het gebied; of,
    • 3. zinvol hergebruik van het gebouw overeenkomstig de geldende bestemming of een andere, uit een oogpunt van goede ruimtelijke ordening, passende bestemming objectief gezien niet mogelijk is en het belang van de vergunning aanvrager bij sloop van het gebouw in redelijkheid dient te prevaleren boven het cultuurhistorisch belang van het behoud ervan. De aanvrager om vergunning dient daartoe een rapport van een deskundige te overleggen dat ingaat op:
      • de bouwkundige en gebruikstechnische staat van het gebouw;
      • de mate waarin het gebouw geschikt is of door het treffen van voorzieningen geschikt kan worden gemaakt voor zinvol hergebruik overeenkomstig de geldende bestemming of een andere, uit een oogpunt van goede ruimtelijke ordening, passende bestemming; of,
    • 4. de karakteristieke hoofdvorm niet langer aanwezig is en alleen met ingrijpende wijzigingen aan het gebouw kan worden hersteld; of,
    • 5. het delen van een gebouw betreft, die op zichzelf niet als karakteristiek zijn aan te merken en door sloop van deze delen geen onevenredige aantasting van de karakteristieke hoofdvorm plaatsvindt;
    • 6. burgemeester en wethouders het voornemen hebben om een sloopvergunning te verlenen een deskundige om advies wordt gevraagd. Het overleggen van een dergelijk rapport kan achterwege blijven indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders uit andere beschikbare informatie blijkt dat sprake is van bijzondere feiten en omstandigheden.
  • b. Het overleggen van een deskundigenrapport, bedoeld in lid a, onder 3, is niet nodig indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders uit andere beschikbare informatie afdoende blijkt dat sprake is van bijzondere feiten en omstandigheden;
  • c. Indien burgemeester en wethouders het voornemen hebben om een vergunning op basis van het bepaalde in lid a te verlenen wordt een deskundige om een schriftelijk advies gevraagd.
3.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de dubbelbestemming ' Waarde - Karakteristiek object' wordt verwijderd indien en voorzover:

  • a. het bouwwerk teniet is gegaan door een calamiteit en herbouw in de oorspronkelijke staat redelijkerwijs niet verlangd kan worden of
  • b. aangetoond wordt dat behoud van het object bouwtechnisch niet mogelijk is en een goede herinvulling ter plaatse van het te slopen object is verzekerd waarmee een bijdrage wordt geleverd aan de aanwezige of te ontwikkelen kwaliteiten en waarden van het gebied; of,
  • c. onderzocht wordt of zinvol hergebruik van het karakteristieke object overeenkomstig de geldende bestemming of een andere, uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening, passende bestemming objectief gezien mogelijk is, al dan niet na het treffen van voorzieningen aan het object; of,
  • d. een omgevingsvergunning voor het slopen van karakteristieke objecten als bedoeld in 3.5 is verleend en er geen te beschermen waarden resteren.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 4 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft buiten beschouwing bij de beoordeling van latere bouwplannen.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 5 Overgangsrecht

5.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
5.2 Overgangsrecht gebruik
  • 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 6 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het Karakteristieke objecten gemeente Westerkwartier van de gemeente Westerkwartier.

Behorend bij het besluit van 15 mei 2024.