Bestemmingsplan ´Boezemkade 9 te Puttershoek’, gemeente Hoeksche Waard
Regels
Vastgesteld 22 november 2022
Artikel 6 Waterstaat – Waterkering
Artikel 7 Anti-dubbeltelbepaling
Artikel 9 Algemene regels met betrekking tot ondergronds bouwen
Artikel 10 Algemene gebruiksregels
Artikel 11 Algemene aanduidingsregels
Artikel 12 Algemene afwijkingsregels
Artikel 13 Algemene wijzigingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Bijlagen
In deze regels wordt verstaan onder:
plan
het bestemmingsplan ´Boezemkade 9 te Puttershoek´ met identificatienummer NL.IMRO.1963.BPBoezemkade9PTH21-VG01 van de gemeente Hoeksche Waard.
bestemmingsplan
de geometrische bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
aanduidingsvlak
een vlak met eenzelfde aanduiding, begrensd door een aanduidingsgrens.
aan huis verbonden bedrijf
een kleinschalig bedrijf dat wordt uitgeoefend door de gebruiker van een woning,
waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt, dat een ruimtelijke
uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is en dat
geen onevenredige hinder oplevert voor het woon- en leefmilieu, niet zijnde horeca of
detailhandel, met uitzondering van beperkte verkoop ten behoeve van het aan huis
verbonden bedrijf.
aan huis verbonden beroep
een dienstverlenend beroep op maatschappelijk, juridisch, administratief, medisch,
therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat
wordt uitgeoefend door de gebruiker van een woning, waarbij de woning in overwegende
mate haar woonfunctie behoudt, en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling
heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is, niet zijnde horeca of detailhandel,
met uitzondering van beperkte verkoop ten behoeve van het aan huis verbonden
beroep.
afwijken van de bouwregels en/of van de gebruiksregels
een afwijking als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder c van de Wet ruimtelijke ordening.
archeologisch onderzoek
diverse vormen van onderzoek naar de archeologische waarden binnen een plangebied,
uitgevoerd volgens de geldende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse archeologie.
archeologische verwachting
de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen
van archeologische relicten.
archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende
archeologische relicten.
bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
bed & breakfast
een kleinschalige overnachtingaccommodatie bestaande uit maximaal 2 kamers voor
in totaal maximaal 5 gasten, gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch
en kortdurend verblijf in de bestaande en legale woning in combinatie met het
serveren van ontbijt.
bedrijf
een onderneming die is gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken,
opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig
verlenen van diensten.
bedrijfsgebouw
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.
bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het
huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van
het gebouw of het terrein noodzakelijk is.
bestaand
ontwerp van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd
bij gebruik: het gebruik dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat, tenzij in de regels anders is bepaald.
bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.
bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar
behorende bebouwing is toegelaten.
bouwperceelsgrens
de grens van een bouwperceel.
bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.
bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde verbonden is.
detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan degenen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
eerste bouwlaag
de bouwlaag op de begane grond.
erf
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover dit bestemmingsplan deze inrichting niet verbiedt.
gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
gebruiken
gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven.
grondwaterpeil
bovenste niveau van het water dat zich in de bodem bevindt.
hoofdgebouw
een of meer panden of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
horeca
een onderneming waar in hoofdzaak en waarbinnen bedrijfsmatig:
met een in principe open karakter (voor een ieder toegankelijk).
In het kader van het bestemmingsplan worden hierbij onderscheiden:
- categorie 1: logiesverstrekkers, zoals hotels, pensions en motels;
- categorie 2: maaltijdverstrekkers, zoals restaurants, bistro's, eetcafés;
- categorie 3: spijsverstrekkers, zoals ijssalons, lunchrooms, croissanterieën, koffie-/theehuizen, waarbij in principe geen alcoholische dranken worden geschonken;
-
categorie 4: cafetaria's/snackbars, fast-food
restaurants, creperies, grillrooms, shoarma/pizzabedrijven;
- categorie 5: drankverstrekkers, zoals cafés/bars en nachtclubs, dancings, disco's en partycentra.
mantelzorg
het bieden van zorg in een woning aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
nadere eis
een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder d van de Wet ruimtelijke ordening.
nevenactiviteit
een activiteit ondergeschikt aan de hoofdactiviteit in zowel omvang (m2), omzet (€) als de effecten op het woon- en leefklimaat.
normaal onderhoud, gebruik en beheer
een gebruik gericht op het in zodanige conditie houden of brengen van objecten dat het voortbestaan van deze objecten op ten minste het bestaande kwaliteitsniveau wordt bereikt.
omgevingsvergunning
een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen
omgevingsrecht.
omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde,
of van werkzaamheden
een vergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder a van de Wet ruimtelijke ordening.
omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
een vergunning als bedoeld in artikel 3.3. onder b van de Wet ruimtelijke ordening.
overig bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
pand
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.
peil
van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
het meest nabijgelegen punt waar het water grenst aan het vaste land.
prostitutie
het tegen betaling hebben van seksuele omgang met anderen op een naar buiten toe kenbare wijze.
staat van bedrijfsactiviteiten
een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen.
uitbouw
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw,
welk gebouw door de vorm kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
uitvoeren
uitvoeren, het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven.
voorerf
gedeelte van een erf dat aan de voorkant (voor de voorgevel) van het gebouw is gelegen.
voorgevel
de naar de weg gekeerde gevel(s) van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan kennelijk als zodanig diende te worden aangemerkt, dan wel de gevel naar die weg die volgens het straatnamenregister bepalend is voor de adressering.
wijziging
een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder a van de Wet ruimtelijke ordening.
woning
een (gedeelte) van een gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden.
2.1 algemeen
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de afstand tot een grens
tussen de grens een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is.
de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een
daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
de hoogte van een windturbine
vanaf het peil tot aan de as van de windturbine.
de horizontale diepte van een gebouw
de diepte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd.
de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of
het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts
geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter
plaatse van het bouwwerk.
de oppervlakte van een overkapping
tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd
op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping.
verticale diepte van een ondergronds bouwwerk
van het peil tot aan de bovenzijde van de afgewerkte vloer van het ondergrondse
(deel van het) bouwwerk.
2.2 inhoud van (bedrijfs)woningen
Bij de bepaling van de inhoud van (bedrijfs)woningen worden ondergrondse bouwwerken niet meegerekend.
2.3 ondergeschikte bouwonderdelen
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.
2.4 dakkapellen
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van bouwen wordt de goothoogte van een dakkapel buiten beschouwing gelaten mits de dakkapel voldoet aan de volgende eisen:
2.5 meten
Bij toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van een lijn en op
de schaal waarin het plan is vastgesteld.
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen, alsmede voor paden.
3.2 bouwregels
3.2.1
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
3.2.2
In afwijking van het bepaalde in artikel 3.2.1 zijn gebouwen in de vorm van erkers bij de hoofdgebouwen van de op de aangrenzende gronden gelegen woningen toegestaan, mits:
3.2.3
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde maximaal:
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. woningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand': vrijstaande woningen;;
b. aan huis verbonden beroepen en aan huis verbonden bedrijven in categorie 1 van de bij dit bestemmingsplan behorende Staat van bedrijfsactiviteiten (bijlage 1);
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen en erven.
4.1.2
Onder de uitoefening van aan huis verbonden beroepen/bedrijven in samenhang met het wonen wordt verstaan het gebruik van gedeelten van woningen ten behoeve van een aan huis verbonden beroepen/bedrijven voor zover:
a. het vloeroppervlak in gebruik voor aan huis verbonden beroepen niet groter is dan 30% van het vloeroppervlak van hoofdgebouwen en aan- en uitbouwen, tot een maximum
oppervlak van 50 m2;
b. ten behoeve van aan huis verbonden beroepen wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
c. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en niet gepaard gaat met horeca en detailhandel, uitgezonderd beperkte verkoop
die ondergeschikt is aan het uitoefenen van het aan huis verbonden beroep of bedrijf.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen
Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
a. gebouwd binnen het bouwvlak;
b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan;
c. de minimale dakhelling bedraagt 45º en de maximale dakhelling bedraagt 60º;
d. de afstand van hoofdgebouwen tot de perceelsgrenzen bedraagt ten minste 3 m;
e. de afstand tussen hoofdgebouwen bedraagt ten minste 6 m.
4.2.2 Bijbehorende bouwwerken
Bijbehorende bouwwerken mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd en voldoen aan de volgende kenmerken:
a. gebouwd op het zij- en achtererf en minimaal 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw;
b. vrijstaande bijgebouwen mogen alleen op het achtererf gebouwd worden;
c. de diepte van bijbehorende bouwwerken aan de achtergevel van het hoofdgebouw mag, gemeten uit de oorspronkelijke achtergevel van het hoofdgebouw,
niet meer bedragen dan 4 m;
d. de breedte van een aan- of uitbouw aan de zijgevel, gemeten uit de oorspronkelijke zijgevel, niet meer mag bedragen dan 3 m;
e. de goothoogte bedraagt maximaal 3,25 m;
f. de bouwhoogte bedraagt maximaal 5 m;
g. het gezamenlijke oppervlak, voor zover gebouwd per hoofdgebouw, bedraagt bij woningen maximaal 80 m2.
h. het zij- en achtererf mag bij woningen voor niet meer dan 35% worden bebouwd;
i. het overblijvende onbebouwde en onoverdekte gedeelte op het achtererf mag niet minder bedragen dan 25 m2 aaneengesloten oppervlak;
j. de afstand van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen tot de zijdelingse bouwperceelsgrens dan wel de achterbouwperceelgrens dient ten minste 1 m te bedragen;
k. het is verboden om voor bewoning bedoelde bijbehorende bouwwerken op te richten binnen de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding uitgesloten – voor bewoning bedoelde
bijbehorende bouwwerken’.
4.2.3 Zwembaden
Zwembaden zijn toegestaan met dien verstande dat:
a. de regels met betrekking tot situering van bijgebouwen, zoals opgenomen in lid 4.2.2 onder a en b eveneens van toepassing zijn op zwembaden;
b. de afstand van een zwembad tot het hoofdgebouw bedraagt maximaal 25 m;
c. de gezamenlijke oppervlakte van zwembaden bedraagt maximaal 50 m2.
4.2.5 Overige bouwwerken
Bouwhoogte van overige bouwwerken maximaal:
a. erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het gebouw 1 m;
b. erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het gebouw 2 m;
c. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2 m.
4.2.6 Voorwaardelijke verplichting
a. De woningen en de inrichting
van het onbebouwde deel van het plangebied moeten voldoen aan en in stand worden
gehouden conform de beeldkwaliteitseisen zoals opgenomen in bijlage 2
Beeldkwaliteitsplan Boezemkade 9, DIV Architecten, 4 oktober 2021;
b. De woningen en bijbehorende
bouwwerken moeten voldoen aan de algemene en specifieke randvoorwaarden voor de
verdichting van bebouwing en specifieke voorwaarden voor de ontwikkeling aan de
Boezemkade en de Prins Bernhardlaan, zoals opgenomen in bijlage 3 van deze
regels.
5.1 Bestemmingsomschrijving
De op de verbeelding als zodanig aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de aanleg en
instandhouding van ondergrondse hoge druk gastransportleidingen (inclusief voorzieningen) met
de daarbij behorende belemmeringenstroken.
5.2 Voorrangsbepaling
De regels van deze dubbelbestemming gelden primair ten opzichte van de regels van iedere andere bestemming, waarmee deze dubbelbestemming samenvalt.
5.3 Bouwregels
In afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald, geldt dat op of in de in 5.1. bedoelde
gronden uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de leiding(en) mogen
worden gebouwd. Overige gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn niet toegestaan uit oogpunt van externe veiligheid en energieleveringszekerheid.
5.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het
bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingexploitant. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien
geen kwetsbare objecten worden toegelaten.
5.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
en onderhoud van de gastransportleiding.
object wordt toegelaten.
5.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van
werkzaamheden
5.6.1
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Leiding – Gas zonder of in
afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de
volgende werkzaamheden uit te voeren:
5.6.2
Het verbod is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden:
belemmeringenstrook of ten aanzien van de functies van de andere voorkomende
bestemming(en) betreffen;
bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken;
5.6.3
Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van
werkzaamheden kan worden verleend indien de betreffende werken en/of werkzaamheden
de belangen van de leiding niet schaden.
5.6.4
Alvorens te beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning, als bedoeld in 5.6.1,
wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of
door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen van de leiding niet worden
geschaad en welke voorwaarden gesteld dienen te worden om eventuele schade te
voorkomen.
Artikel 6 Waterstaat – Waterkering
6.1 bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming, het onderhoud en de verbetering van zowel de primaire als de secundaire waterkering, met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde zoals duikers, keerwanden en merktekens.
6.2 bouwregels
6.2.1
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (artikelen 3 en 4) mag alleen ten behoeve van deze bestemming worden gebouwd.
6.2.2
Gebouwen mogen niet worden gebouwd.
6.2.3
Bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde maximaal 3 m.
6.3 afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 6.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits advies is verkregen van de beheerder van de waterkering.
6.4 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.4.1 Omgevingsvergunningplichtige werken
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 6.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
a. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;
b. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;
c. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
d. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
e. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen.
6.4.2 Verlening
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 6.4.1 wordt niet eerder verleend dan nadat advies is verkregen van de beheerder van de waterkering.
6.4.3 Uitzonderingen
Geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 6.4.1 is nodig voor:
a. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
b. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
8.1
In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.
8.2
In die gevallen dat de bestaande afstand tot enige op de verbeelding aangegeven lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen minder bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt die afstand in afwijking daarvan als minimaal toegestaan.
8.3
In die gevallen dat een bestaand bebouwingspercentage, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand is gekomen, meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt dat bebouwingspercentage in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.
8.4
De regels zoals opgenomen in de artikelen 8.1 tot en met 8.3 hebben betrekking op:
a. bestaande bouwwerken;
b. uitbreiding van bestaande bouwwerken;
c. sloop en vervangende nieuwbouw van bestaande bouwwerken;
met dien verstande dat deze regels uitsluitend betrekking hebben op bouwwerken binnen het bouwperceel waarin de bouwwerken met van de regels afwijkende maatvoering, zijn gesitueerd.
Artikel 9 Algemene regels met betrekking tot ondergronds bouwen
Ondergrondse ruimten zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van bovengrondse bebouwing, tenzij in de bouwregels van de betreffende bestemming anders is bepaald. Op het bouwen van ondergrondse bouwwerken zijn de aanduidingen op de verbeelding en de bouwregels van het plan op overeenkomstige wijze van toepassing, met dien verstande dat:
a. de verticale diepte van ondergrondse bouwwerken niet meer bedraagt dan 3 m beneden peil;
b. de verticale diepte van een ondergronds bouwwerk dat in gebruik is als rioolgemaal niet meer bedraagt dan 6 m beneden peil.
Artikel 10 Algemene gebruiksregels
Onder gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in elk geval verstaan:
a. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik
en onderhoud;
b. een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig
gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
c. een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie.
Artikel 11 Algemene aanduidingsregels
11.1 vrijwaringszone - molenbiotoop
11.1.2 Aanduidingomschrijving
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van de functie van de molen als werktuig en zijn waarde als landschapsbepalend element.
11.1.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet hoger worden gebouwd dan:
11.1.3 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 11.1.2 voor het bouwen overeenkomstig het bepaalde in de andere bestemmingen.
11.1.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 11.1.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
11.1.5
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 11.1.4 mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het functioneren van de molen als werktuig door windbelemmering en/of de waarde van de molen als landschapsbepalend element en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen.
11.1.6
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 11.1.4 wordt niet verleend dan nadat advies is verkregen van de beheerder van de molen en/of een onafhankelijke deskundige.
11.1.7
Geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 1112.4 is nodig voor:
11.2 veiligheidszone - gasontvangstation
11.2.1 Aanduidingsomschrijving
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - gasontvangstation' zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met een gasontvangstation.
11.2.2
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen zijn op de in artikel 11.2.1 bedoelde gronden geen nieuwe kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten toegestaan.
11.2.3 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mogen geen nieuwe gebouwen worden gebouwd ten behoeve van de in artikel 11.2.2 genoemde functies.
11.2.4 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in de artikelen 11.2.2 en 31.3.3 voor het toestaan van de in artikel 11.2.2 genoemde functies en het bouwen van gebouwen ten behoeve van die functies, mits ter plaatse een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gerealiseerd en vooraf toestemming is verkregen van de leidingbeheerder.
Ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 2' zijn burgemeester en wethouders bevoegd de bouwvlakken te verplaatsen, vergroten en toevoegen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
Artikel 12 Algemene afwijkingsregels
12.1
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
a. in het plan genoemde goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 10%
van de goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen;
b. de regels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 2,5 m, en deze noodzakelijk is in verband met de
uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing;
c. de regels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden voor ondergrondse bouwwerken zoals kelders, kelderkoekoeken en kelderingangen, mits de bovenzijde daarvan
niet hoger gelegen is dan het peil;
d. de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-,
ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40 m;
e. de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot maximaal 10 m.
12.2
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 12.1 kan slechts worden verleend, mits:
a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
b. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.
Artikel 13 Algemene wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen overeenkomstig artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening in de vorm van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
b. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen mogen niet onevenredig worden geschaad.
HOOFDSTUK 4 Overgangs- en slotregels
14.1 Overgangsrecht bouwwerken
1. Een bouwwerk, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar
na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
2. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als
bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
4. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd
met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
14.2 Overgangsrecht gebruik
1. Het gebruik van grond en bouwwerken, dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerst lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik,
tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna
te hervatten of te laten hervatten.
5. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat
plan.
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan ´Boezemkade 9. te Puttershoek´ van de gemeente Hoeksche Waard.