Nationaal Water Programma
Op basis van de Waterwet is het Nationaal Water Programma vastgesteld door het kabinet. Het Nationaal Water Programma geeft op hoofdlijnen aan welk beleid het Rijk in de periode 2022-2027 voert om te komen tot een duurzaam waterbeheer. Het Nationaal Water Programma richt zich op bescherming tegen overstromingen, beschikbaarheid van voldoende en schoon water en de diverse vormen van gebruik van water. Het geeft maatregelen die in de periode 2022-2027 genomen moeten worden om Nederland ook voor toekomstige generaties veilig en leefbaar te houden en de kansen die water biedt te benutten.
Waterschapsbeleid
Het Waterschap Rivierenland heeft haar beleid vastgelegd in het Waterbeheerprogramma 2022-2027 'Versterken, verbinden, vergroenen’. Het waterbeheerprogramma beschrijft wat Waterschap Rivierenland in de planperiode 2022-2027 wil bereiken, met wie, hoe men dat wil gaan doen en waarom. In het waterbeheerprogramma zijn voor het waterbeheer de kaders gegeven en de opgaven gedefinieerd. De visie van Waterschap Rivierenland is vertaald in 8 hoofdthema’s: beschermen tegen overstromingen; water eerlijk verdelen; voorbereiden op extreem weer; streven naar schoon water van een goede biologische kwaliteit; bijdragen aan een fijne leefomgeving voor mens en natuur; kwaliteitsverbetering zwemwater; toewerken naar klimaat- en energieneutraliteit; toewerken naar circulariteit.
Het waterschap streeft minimaal naar het stand-still beginsel. Dit houdt in dat door bouwplannen de waterhuishouding niet mag verslechteren. Bij eventuele verhardingen dient hiervoor dan ook gecompenseerd te worden in de vorm van open water. Als vuistregel kan gehanteerd worden dat voor 1 ha verharding ter compensatie 2.180 m² = 436 m³ open water moet worden gerealiseerd. Daarbij geldt voor de realisatie van kleine voorzieningen een eenmalige vrijstelling van de compensatieplicht van 500 m² voor stedelijk gebied en 1.500 m² voor landelijk gebied. Hiervoor geldt dat het moet gaan om een verhard oppervlak of voorziening die op zichzelf staat. Wanneer het verharde oppervlak in eerste instantie weliswaar kleiner is dan respectievelijk 500 m² en 1.500 m², maar deel uitmaakt van een groter geheel, kan er sprake zijn van een cumulatief effect kunnen uitgaan. In deze gevallen moet bij een volgende uitbreiding, die het totaal verharde oppervlak groter doet zijn dan respectievelijk 500 m² en 1.500 m², de meerdere oppervlakte alsnog worden gecompenseerd.
Watertoets
Vanaf 1 november 2003 is de watertoets wettelijk van toepassing, een procedure waarbij de initiatiefnemer in een vroeg stadium overleg voert met de waterbeheerder over het ruimtelijke planvoornemen. De watertoets heeft als doel te voorkomen dat nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden die in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het plangebied ligt in het beheersgebied van Waterschap Rivierenland. De rioleringstaak binnen het plangebied valt onder verantwoordelijkheid van de gemeente Leerdam.
Planspecifiek
Watercompensatie
In de huidige situatie bestaat een groot gedeelte van het plangebied uit verhard oppervlak. Er wordt 1.495 m² aan gebouwen gesloopt, waarvoor één woning wordt teruggebouwd. Daarnaast worden er mestkelders en erfverhardingen verwijderd. Met het voorliggende plan zal het oppervlak aan verharding ten opzichte van de huidige situatie afnemen. Om die reden is watercompensatie niet noodzakelijk. In de vergunningprocedure zal dit nader beschouwd worden en gecontroleerd worden of de aanvrager eventueel al eerder gebruik heeft gemaakt van een vrijstelling.
Waterkeringen
Uit het raadplegen van de legger van het Waterschap Rivierenland blijkt dat het oostelijke gedeelte van het plangebied binnen de buitenbeschermingszone van een primaire waterkering ligt. De nieuwe bebouwing is buiten de buitenbeschermingszone beoogd. Bij de aanvraag omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen dient advies ingewonnen te worden bij de betrokken beheerder. Daarbij dienen de regels van de Keur in acht genomen te worden.
In het voorliggende bestemmingsplan is niet de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' toegekend aan de buitenbeschermingszone, gelijk aan het geldende bestemmingsplan.
Onderstaande afbeelding toont een uitsnede van de legger.
Uitsnede Legger waterkeringen, plangebied zwart omkaderd (bron: Waterschap Rivierenland)
Watergangen
Het plangebied wordt aan de noord- en westzijde begrensd door een C-watergang. Voor C-watergangen gelden geen beschermingszones die vrijgehouden dienen te worden. De zuidwesthoek van het plangebied grenst aan een B-watergang. Voor B-watergangen wordt een schouwstrook van 1,0 m aan weerszijden van de watergang gehanteerd. Deze beschermingszones dienen obstakelvrij gehouden te worden. Onderstaande afbeelding geeft de ligging van de watergangen weer.
Uitsnede Legger wateren (bron: Waterschap Rivierenland)
Riolering en afkoppeling
De woningen worden aangesloten op het bestaande gemeentelijke rioolsysteem. Het hemelwater wordt afgekoppeld, waar mogelijk opgeslagen of geborgen en afgevoerd naar de naastgelegen sloten. Hierbij worden geen uitlogende materialen gebruikt.
Voor de aanleg van de riolering dient mogelijk gegraven te worden in de buitenbeschermingszone van de dijk, daarbij dient tevens advies ingewonnen te worden bij de betrokken beheerder. Daarbij dienen de regels van de Keur in acht genomen te worden.
Klimaatadaptatie
De regio Rivierenland is gevoelig voor de gevolgen van klimaatverandering. Dit komt door de combinatie van hoog water, kwel en woningen vlak achter de dijk. De belangrijkste thema's/risico's hebben betrekking op wateroverlast, droogte, hitte en het risico op overstromingen.
- Wateroverlast
Uit de klimaatatlas Rivierenland blijkt dat het plangebied een relatief hoge grondwaterstand kent. Extreme neerslag kan daarmee voor wateroverlast zorgen. Bij de aanleg van de nieuwe woningen en de inrichting van het terrein is hier aandacht voor.
- Droogte
In het plangebied is geen sprake van droogte. In de toekomstige situatie is er in en rondom het plangebied voldoende water en groen aanwezig om verdroging van de bodem tegen te gaan.
- Hitte
In het plangebied wordt bebouwing en verharding verwijderd dit komt de hittestress in het plangebied te goede. Daarnaast wordt het plangebied groener ingericht met meer beplanting.
- Overstromingen
Uit de Klimaatatlas Rivierenland blijkt dat de kans op een overstroming ter plaatse van het plangebied in 2050 klein is. Specifieke maatregelen met betrekking tot overstroming worden niet nodig geacht.
Conclusie
Geconcludeerd kan worden dat het aspect water geen belemmeringen veroorzaakt voor de beoogde ontwikkeling.