direct naar inhoud van Regels
Plan: Partiële herziening Woongebieden
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1952.bpkroherzwgbleine-va01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan Partiële herziening Woongebieden met identificatienummer NL.IMRO.1952.bpkroherzwgbleine-va01 van de gemeente Midden-Groningen;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels;

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 ander bouwwerk

elk bouwwerk, geen gebouw zijnde;

1.6 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.7 bedrijfsgebouw

een gebouw, dat hoofdzakelijk dient voor de uitoefening van een bedrijf, met inbegrip van een eventuele in dat gebouw ingebouwde bedrijfswoning;

1.8 bedrijfswoning

een woning in of bij een (bedrijfs)gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

1.9 bestaand

hetgeen op het tijdstip van de vaststelling van het bestemmingsplan bestaat, krachtens een voor dat tijdstip reeds verleende vergunning in uitvoering is, of in uitvoering kan worden genomen, dan wel waarvoor de vergunning nadien moest worden verleend;

1.10 bestaand bouwwerk
  • legale bouwwerken die bestaan ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;
  • niet legale bouwwerken die bestaan ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan en die bestonden en zoals zij bestonden op 20 april 2000;
  • bouwwerken die kunnen worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning waarvoor de aanvraag is ingediend voor de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;
1.11 bestaand gebruik

gebruik dat bestaat ten tijde van het van kracht worden van de betreffende gebruiksbepaling;

1.12 bestaande afwijking

de mate waarin een bestaand bouwwerk afwijkt van het plan;

1.13 bestaande maatvoering
  • maatvoering van een bouwwerk die bestaat ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;
  • maatvoering van een bouwwerk die kan worden gerealiseerd krachtens een omgevingsvergunning waarvoor de aanvraag is ingediend voor de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;
1.14 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.15 bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.16 bijbehorende gronden

niet bebouwde delen van een bouwperceel (zoals tuinen en erven);

1.17 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.

1.18 bijbehorende voorzieningen

gebouwde of ongebouwde voorzieningen en functies die een onderdeel vormen van en ondergeschikt zijn aan een bestemming of functie. Hieronder vallen onder meer ontsluitingsstructuren;

1.19 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een woonwagenstandplaats;

1.20 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.21 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

1.22 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.23 bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel;

1.24 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.25 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.26 congresruimte

een gebouw (of complex van gebouwen), dat gelegenheid biedt voor het organiseren van congressen en vaak ook andere grootschalige evenementen;

1.27 dagrecreatie

recreatief verblijf buiten het hoofdverblijf zonder dat er een overnachting mee gepaard gaat;

1.28 dak

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

1.29 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder begrepen de uitstalling voor verkoop) het verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.30 entree

de (hoofd)toegang tot een gebouw of terrein

1.31 erf

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw (gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is) en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan of een beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden;

1.32 fysiotherapie

een paramedische discipline die zich bezighoudt met de behandeling van klachten aan het steun- en bewegingsapparaat van de mens;

1.33 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.34 geluidsbelasting in dB

geluidsbelasting in Lden op een plaats en vanwege een bron over alle perioden van 07:00 - 19:00 uur, van 19:00 - 23:00 uur en van 23:00 - 07:00 uur, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder. Gemiddelde geluidsbelasting over de drie perioden van een etmaal;

1.35 geluidsgevoelige gebouwen

gebouwen die dienen voor bewoning of voor een functie als bedoeld in het Besluit geluidhinder;

1.36 gevellijn

de denkbeeldige lijn op een bouwperceel die in het verlengde ligt van de gevel van het hoofdgebouw;

1.37 hoofdgebouw

gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.38 horeca

het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccomodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf, waaronder bed & breakfast, discotheek, feestzaal en partyboerderij;

1.39 horecacategorie 1

horeca waar de bedrijfsuitoefening in hoofdzaak is gericht op het verstrekken van alcoholische dranken en waar eventueel gelegenheid wordt geboden tot dansen, zoals een café, een bar en een bar-dancing, een discotheek en een nachtclub;

1.40 horecacategorie 2

horeca waar in hoofdzaak maaltijden en dranken en/of logies kunnen worden verstrekt, zoals een hotel-/restaurant en een pension;

1.41 horecacategorie 3

horeca dat vooral is gericht op het overdag verstrekken van in hoofdzaak alcoholvrije dranken en eenvoudige etenswaren aan met name bezoekers van overige centrumvoorzieningen, zoals ijssalons, croissanterieën, lunchrooms, snackbars, cafetaria's en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen horeca;

1.42 jachthaven

haven met de daarbij behorende grond waar overwegend gelegenheid wordt gegeven voor het aanleggen, afmeren of afgemeerd houden van pleziervaartuigen;

1.43 jongeren ontmoetingsplek

een plaats in de openbare ruimte waar jongeren elkaar kunnen ontmoeten en kunnen recreëren;

1.44 kampeermiddel

een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan, dan wel enig ander daarmee vergelijkbaar voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

1.45 kantoor

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi-)overheidsinstellingen, het bankwezen en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen;

1.46 kap

een dak dat voor minder dan 50% in het horizontale vlak ligt;

1.47 kunstwerk

een civiel technisch bouwwerk (bruggen, dammen en/of duikers) dat niet voor bewoning bestemd is;

1.48 ligplaats

plaats ingericht voor het afgemeerd houden van een pleziervaartuig;

1.49 nutsvoorziening

voorzieningen voor algemeen nut, zoals afvalinzameling, elektriciteit, gas, (tele)communicatie en dataverkeer, openbaar vervoer en water. Het gaat hierbij om andere bouwwerken zoals antennes, bakken, borden, containers, hekken, kastjes, palen, zuilen en wat met deze objecten te vergelijken is;

1.50 peil

voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;

voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;

1.51 permanente bewoning

de huisvesting van één of meerdere personen, in een gebouw waarin het hoofdverblijf is ondergebracht en dat is bestemd om het hele jaar te worden bewoond;

1.52 plangebied

het gebied waarop dit bestemmingsplan betrekking heeft;

1.53 pleziervaartuig

schip, bestemd of gebruikt voor sport of vrijetijdsbesteding, ongeacht het type en de wijze van voortstuwing;

1.54 recreatiewoning

een gebouw, waaronder een botenhuis, dat geen woonkeet, geen caravan of bouwsel op wielen is, bestemd voor tijdelijk recreatief verblijf door een persoon, een (deel van een) gezin of een daarmee gelijk te stellen groep mensen, dat niet fungeert als permanente bewoning of hoofdwoonverblijf;

1.55 sanitaire voorziening

een toilet-, douche- en wasvoorziening;

1.56 schiphuis

een gebouw of overkapping, uitsluitend bedoeld voor de stalling van boten;

1.57 schoonheidsspecialist

een persoon die andere mensen een verzorgende, ontspannende en cosmetische handeling op het gezicht en lichaam geeft

1.58 seksinrichting

de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Bijvoorbeeld een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.59 verblijfsrecreatie

het kortdurend verblijf van één of meerdere personen met overnachting die elders hun hoofdverblijf hebben, waarbij in ieder geval geen sprake is van permanente bewoning.

1.60 voorgevel

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw;

of indien een perceel is gelegen op een hoek van een openbare weg, fiets- of voetpad, de naar de openbare weg, fiets- of voetpad gekeerde gevels. Burgemeester en wethouders wijzen 1 of meerdere gevels als zij- of achtergevel aan indien deze gevel(s) vanuit stedenbouwkundig oogpunt niet als voorgevel zijn aan te merken en de beeldkwaliteit door de aanwijzing gehandhaafd kan blijven;

of indien een perceel met tegenovergestelde zijden grenst aan een openbare weg, fiets- of voetpad, die als zodanig door B&W aan te wijzen gevel;

1.61 winkel

een gebouw, dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor de detailhandel;

1.62 wonen

permanente huisvesting van één of meerdere personen behorende tot één afzonderlijk huishouden in een woning;

1.63 woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding;

1.64 zijgevel

de gevel van een gebouw op een perceel dat met meer dan één zijde grenst aan de openbare weg of aan een openbaar voet- of fietspad die niet als voorgevel wordt aangewezen.

Artikel 2 Wijze van meten

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.2 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.3 de dakhelling

Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.4 de oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.5 de inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groen, groenvoorzieningen;
  • b. een zend-/ontvangstinstallatie ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie';

met daaraan ondergeschikt:

  • c. nutsvoorzieningen;
  • d. water;
  • e. paden.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Gebouwen zijn niet toegelaten.

3.2.2 Licht- en vlaggenmasten

Licht- en vlaggenmasten zijn toegelaten tot een bouwhoogte van maximaal 5 meter.

3.2.3 Overige andere bouwwerken

Voor het bouwen van overige andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van een zend-/ ontvanginstallatie zal ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' ten hoogste de aangegeven hoogte bedragen;
  • b. overige andere bouwwerken zijn toegelaten tot een bouwhoogte van maximaal 3 meter.
3.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan, mits hierbij:

  • geen sprake is van verslechtering van de samenhang van het straat- en bebouwingsbeeld, en
  • sprake is van een goede woonsituatie (lichttoetreding, uitzicht en privacy), en
  • sprake is van een sociaal en verkeersveilige invulling, en
  • geen sprake is van verslechtering van de milieusituatie, en
  • geen sprake is van een onevenredige beperking van de gebruiksmogelijkheden van de omliggende percelen,

met een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. de op de verbeelding of in de planregels gegeven maten, afmetingen en percentages, tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages, behalve waarvoor hiernavolgend andere maten en percentages genoemd worden;
  • b. de planregels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, als een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  • c. het bepaalde in lid 3.2.3 sub b en toestaan dat overige andere bouwwerken worden opgericht tot een bouwhoogte van maximaal 5 meter.

Artikel 4 Recreatie

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. dagrecreatie;
  • b. verblijfsrecreatie;
  • c. recreatie;
  • d. strand;
  • e. sport;
  • f. speelterreinen;
  • g. water;

en tevens voor:

  • h. een jachthaven en/of passantenhaven uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'jachthaven';
  • i. een recreatiewoning uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning';
  • j. een schiphuis uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'schiphuis';
  • k. een discotheek uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'discotheek';
  • l. een winterstalling en het verrichten van onderhoud aan boten uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 1';
  • m. een werkplaats voor het verrichten van reparatie en onderhoud aan boten en motoren uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 2';
  • n. verkoop van motorbrandstoffen in de vorm van een tankponton, ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen';

met daaraan ondergeschikt:

  • o. groen, groenvoorzieningen;
  • p. jongeren ontmoetingsplek;
  • q. nutsvoorzieningen;
  • r. bijbehorende voorzieningen als natuureducatie, kantine, receptie, entree, beheer en onderhoud, sanitair, bestaande horeca tot een maximum totaaloppervlak van 850 m² per horecainrichting, bestaande detailhandel tot een maximum van 200 m² per winkel, kantoor-, vergader-, en congresruimte en naar de aard daaraan gelijk te stellen gebouwen en voorzieningen;
  • s. wellness;
  • t. fysiotherapie, schoonheidsspecialiste en daaraan gelijk te stellen functies;
  • u. verkeer, paden, parkeren, erven en tuinen;
  • v. kunstwerken;
  • w. bestaande bedrijfswoningen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen zijn alleen toegelaten binnen een bouwvlak, uitgezonderd ondergeschikte bouwonderdelen. Ondergeschikte bouwonderdelen mogen de grenzen van het bouwvlak met ten hoogste 1 meter overschrijden;
  • b. een recreatiewoning met bijbehorende bouwwerken is toegelaten tot een maximum bebouwd oppervlak van 100 m²;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal recreatiewoningen' zijn niet meer recreatiewoningen toegelaten dan het aangegeven aantal;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' zijn gebouwen toegelaten tot een bouwhoogte van maximaal de aangegeven bouwhoogte. Van deze hoogtebeperking zijn uitgezonderd:
    • 1. plaatselijke verhogingen, deze zijn toegelaten tot ten hoogste 10% van de oppervlakte van het betreffende gebouw, en tot ten hoogste een kwart van de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw met een maximum van 3 meter;
    • 2. waar de bestaande eerder toegelaten bouwhoogte groter is, daar geldt die hoogte als maximum.
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'schiphuis' zijn schiphuizen toegelaten tot een bouwhoogte van maximaal 8 meter.
4.2.2 Licht- en vlaggenmasten

Licht- en vlaggenmasten zijn toegelaten tot een bouwhoogte van maximaal 6 meter.

4.2.3 Overige andere bouwwerken

Overige andere bouwwerken zijn toegelaten tot een bouwhoogte van maximaal 3 meter.

4.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan, mits hierbij:

  • geen sprake is van verslechtering van de samenhang van het straat- en bebouwingsbeeld, en
  • sprake is van een goede woonsituatie (lichttoetreding, uitzicht en privacy), en
  • sprake is van een sociaal en verkeersveilige invulling, en
  • geen sprake is van verslechtering van de milieusituatie, en
  • geen sprake is van een onevenredige beperking van de gebruiksmogelijkheden van de omliggende percelen,

met een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. de op de verbeelding of in de planregels gegeven maten, afmetingen en percentages, tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages, behalve waarvoor hiernavolgend andere maten en percentages genoemd worden;
  • b. de planregels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, als een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  • c. het bepaalde in 4.2.3 en toestaan dat overige andere bouwwerken worden opgericht tot een bouwhoogte van maximaal 5 meter.
4.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruiken of laten gebruiken van bouwwerken voor bewoning, met uitzondering van bestaande bedrijfswoningen;
  • b. het gebruik of laten gebruiken van recreatiewoningen voor permanente bewoning;
  • c. het gebruik of laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor een discotheek, met uitzondering van de gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'discotheek', in welk geval een discotheek is toegestaan;
  • d. het gebruik of laten gebruiken van de gronden en bouwwerken voor de uitoefening van detailhandel en horeca, tenzij het detailhandel en/of horecabedrijven betreft zoals aangegeven in lid 4.1 sublid r.

Artikel 5 Waterstaat - Waterkering

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor boezemkaden met beschermingszone.

5.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde in de andere voorkomende bestemming(en), gelden voor het bouwen de volgende regels:

  • bouwwerken zijn alleen toegelaten als is voldaan aan de regels in de keur van het waterschap, of daarvoor ontheffing van die regels is verkregen.
5.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 5.1 en bebouwing voor de andere voorkomende bestemming(en) toestaan.

5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.4.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het afgraven of ophogen van gronden;
  • b. het aanbrengen van gesloten verharding;
  • c. het planten van diepwortelende of hoogopgaande beplanting;
  • d. het aanleggen, dempen of vergraven van watergangen.

5.4.2 Uitzondering

Het onder 5.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;
  • c. waarvoor vergunning is verleend vóór de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan.
5.4.3 Voorwaarden

De in 5.4 genoemde vergunning mag alleen worden verleend, als:

  • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan een veilig en zeker functioneren van de boezemkade;
  • b. werken of werkzaamheden geen gevaar voor personen en/of goederen opleveren;
  • c. werken of werkzaamheden geen ernstige hinder voor de scheepvaart opleveren.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 6 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 7 Algemene gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan voor de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten, werken en werkzaamheden;
  • b. het gebruik van gronden voor de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) vaar-, vlieg- of voertuigen, met uitzondering van dergelijk gebruik van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 1' naast de overdekte winterstalling gedurende het watersportseizoen;
  • c. het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
  • d. het gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting.

Artikel 8 Overige regels

8.1 Parkeerregelgeving

Indien een aanvraag om een omgevingsvergunning aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan parkeerplaatsen, wordt de omgevingsvergunning slechts verleend indien;

  • a. in voldoende mate wordt voorzien in ruimte voor parkeren, aan, in, of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort, onverminderd het bepaalde elders in de regels van dit plan;
  • b. de beoordeling of in voldoende mate wordt voorzien in ruimte voor het parkeren of stallen van auto's in, op of onder het gebouw, zoals gesteld onder sub a., wordt op basis van de door de CROW vastgestelde richtlijnen (publicatie 381 - december 2018, of de meest actuele uitgave), dan wel aan de hand van de van toepassing zijnde beleidsregels van de gemeente Midden-Groningen ten aanzien van parkeren bepaald.
8.2 Laden of lossen

Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan laad- en losvoorzieningen wordt een omgevingsvergunning voor het bouwen of voor een gebruiksverandering slechts verleend indien;

  • a. in voldoende mate wordt voorzien in ruimte voor het laden en lossen van goederen, aan, in, of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort, onverminderd het bepaalde elders in de regels van dit plan;
  • b. van voldoende mate van laad- en losvoorzieningen voor het laden en lossen van goederen zoals bedoeld in sub a. is sprake indien is voldaan aan de normen zoals opgenomen in het ASVV 2012 (uitgave van het CROW), dan wel het geldende ASVV 2012 (uitgave van het CROW) zoals dat geldt op het tijdstip van indiening van de aanvraag als bedoeld in sub a. voor het bouwen en/of voor een gebruiksverandering en/of afwijking of het uitwerken of het wijzigen.
8.3 Afwijkingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de leden 8.1 en 8.2:

  • a. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, of
  • b. voor zover op andere wijze in de benodigde parkeer- of stallingsruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien.
8.4 Voorwaarden voor afwijken

Afwijken van de regels, als bedoeld in de leden 8.1 en 8.2 is slechts mogelijk, indien;

  • a. het verlenen van de omgevingsvergunning niet leidt tot aantasting van de samenhang in het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. het verlenen van de omgevingsvergunning niet leidt tot verkeersonveilige situaties;
  • c. het verlenen van de omgevingsvergunning niet leidt tot een ruimtelijke situatie die onoverzichtelijk en niet sociaal controleerbaar is;
  • d. het verlenen van de omgevingsvergunning niet leidt tot beperking van de gebruiksmogelijkheden op aangrenzende gronden en/of binnen andere bestemmingen.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 9 Overgangsrecht

9.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Burgemeester en Wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
9.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
9.3 Persoonsgebonden overgangsrecht
  • Het gebruik van de recreatiewoning voor permanente bewoning van de woningen Klein Scheveningen 100 en Klein Scheveningen 101 te Kropswolde mag worden voortgezet door de eigenaren ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan, echter niet door hun rechtsopvolgers.

Artikel 10 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

regels van het bestemmingsplan Partiële herziening Woongebieden van de gemeente Midden-Groningen.

Aldus vastgesteld door de gemeenteraad in de vergadering van 3 februari 2022.