direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Ontwikkelplan sanering varkenshouderij
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1948.MEI001BP0012021P-VG01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Achtergrond en doel van het plan

Vanuit het rijksprogramma Sanering en Verduurzaming Veehouderij is voor de concentratiegebieden Zuid en Oost de subsidieregeling sanering varkenshouderijen opengesteld. De hoeveelheid bedrijven in deze gebieden veroorzaakt gezondheidsrisico's en geurhinder. Door de afname van de varkenhouderijlocaties moet de geuroverlast in deze veedichte gebieden minder worden.


In de gemeente Meierijstad maakt een groot aantal varkenshouderijen gebruik van deze subsidieregeling. Belangrijke voorwaarde aan deelname aan de regeling is dat alle vormen van intensieve veehouderij worden beëindigd. In de voor de deelnemende locaties geldende bestemmingsplannen dient daarom uitgesloten te worden dat dergelijke bedrijfstakken zich nog kunnen vestigen op deze locaties. In enkele gevallen blijft de agrarische bestemming behouden vanwege het voorzetten/opzetten van een akkerbouwbedrijf. In de overige dossiers is door de deelnemers verzocht om medewerking te verlenen aan een herbestemming naar de functie wonen of een vorm van niet-agrarische bedrijvigheid.


Om de gewenste ontwikkelingen mogelijk te maken en om te voldoen aan alle voorwaarden voor het verkrijgen van subsidie is een aanpassing van de geldende bestemmingsplannen noodzakelijk. In het ontwikkelplan sanering varkenshouderij zijn 13 locaties opgenomen. Het gaat daarbij om de onderstaande adressen:

  • 1. Boterpad 1 Veghel
  • 2. Krijtenburg 9 Veghel
  • 3. Pater Visserslaan 15 Veghel
  • 4. Trentweg 24 Erp
  • 5. Kraanmeer 28 Erp
  • 6. Erpsesteeg 6 Zijtaart
  • 7. De Kuilen 12a / 13 Veghel
  • 8. Liempdseweg 19 en 21 Sint-Oedenrode
  • 9. Weverspad 1 Sint-Oedenrode
  • 10. Espendonk 15 Sint-Oedenrode
  • 11. Hoogstraat 65 Sint-Oedenrode
  • 12. Zijtaartseweg 12 Sint-Oedenrode
  • 13. Donte 9 Sint-Oedenrode

1.2 Ligging en begrenzing van het plangebied

De deelnemende locaties liggen verspreid in het buitengebied van de kernen Veghel, Erp, Zijtaart en Sint-Oedenrode. De projectlocaties worden in het merendeel van de gevallen begrensd door de omvang van het huidige bouwvlak. In enkele gevallen, bijvoorbeeld De Kuilen 12a /13 en Kraanmeer 28, zijn aangrenzende gronden ook opgenomen gelet op de aard en omvang van de gewenste ontwikkeling.

afbeelding "i_NL.IMRO.1948.MEI001BP0012021P-VG01_0001.png"locaties opgenomen in het ontwikkelplan sanering varkenshouderij (zie bijlage 14)

1.3 Vigerend bestemmingsplan

Binnen het plangebied zijn op dit moment verschillende bestemmingsplannen van kracht. In het onderstaande schema is aangegeven welke plannen het betreft voor welke locaties. Het onderhavige plan komt in de plaats van alle voorheen geldende bestemmingsplannen.

  Naam   Vaststelling   Locaties  
1.   Buitengebied Veghel   22 oktober 2015   Boterpad 1 Veghel
Krijtenburg 9 Veghel
Pater Visserslaan 15 Veghel
Trentweg 24 Erp
Kraanmeer 28 Erp
Erpsesteeg 6 Zijtaart
De Kuilen 12a/13 Veghel  
       
2.   Buitengebied Sint-Oedenrode   15 maart 2012   Liempdseweg 19 en 21 Sint-Oedenrode
Weverspad 1 Sint-Oedenrode
Espendonk 15 Sint-Oedenrode
Hoogstraat 65 Sint-Oedenrode
Zijtaartseweg 12 Sint-Oedenrode
Donte 9 Sint-Oedenrode  
2.a   Harmonisatie begrippen wonen c.s. Sint-Oedenrode   1 januari 2015   Liempdseweg 19 en 21 Sint-Oedenrode
Weverspad 1 Sint-Oedenrode
Espendonk 15 Sint-Oedenrode
Hoogstraat 65 Sint-Oedenrode
Zijtaartseweg 12 Sint-Oedenrode
Donte 9 Sint-Oedenrode  
2.b   Buitengebied Sint-Oedenrode, herziening 2   29 september 2016   Liempdseweg 19 en 21 Sint-Oedenrode
Weverspad 1 Sint-Oedenrode
Espendonk 15 Sint-Oedenrode
Hoogstraat 65 Sint-Oedenrode
Zijtaartseweg 12 Sint-Oedenrode
Donte 9 Sint-Oedenrode  
2.c   Buitengebied, Sint-Oedenrode   16 augustus 2017   Liempdseweg 19 en 21 Sint-Oedenrode
Weverspad 1 Sint-Oedenrode
Espendonk 15 Sint-Oedenrode
Hoogstraat 65 Sint-Oedenrode
Zijtaartseweg 12 Sint-Oedenrode
Donte 9 Sint-Oedenrode  
2.d   Buitengebied Sint-Oedenrode, herziening 4   3 maart 2018   Liempdseweg 19 en 21 Sint-Oedenrode
Weverspad 1 Sint-Oedenrode
Espendonk 15 Sint-Oedenrode
Hoogstraat 65 Sint-Oedenrode
Zijtaartseweg 12 Sint-Oedenrode
Donte 9 Sint-Oedenrode  
       
3   Paraplubestemmingsplan parkeren   31 januari 2019   Alle locaties  
       
4   Harmonisatie van diverse regelingen - laaghangend fruit   27 januari 2021   Alle locaties  

Op alle locaties kan op dit moment een varkenshouderij worden gevestigd. Dit is in overeenstemming met het gebruik dat tot voor kort plaatsvond op deze locatie. In verband met de voorwaarden aan deelname aan de saneringsregeling zijn op alle locaties de varkens inmiddels afgevoerd, is de mest verwijderd en heeft sloop van de bedrijfsbebouwing plaatsgevonden.

Voorwaarde aan deelname aan de subsidieregeling is dat alle vormen van intensieve veehouderij uitgesloten moeten worden. Naast het houden van varkens wordt onder intensieve veehouderij ook het bedrijfsmatig houden van kippen, kalkoenen, eenden, konijnen, vleeskalveren, vleesstieren, geiten en nertsen verstaan. Ook deze bedrijfstakken moeten dus worden uitgesloten in de bestemmingsplanregels.

Naast de bovengenoemde aanpassing is door verschillende deelnemers gevraagd om ook functieveranderingen mogelijk te maken al dan niet in combinatie met nieuwbouw, bijvoorbeeld het toevoegen van woningen op de locaties Krijtenburg 9, De Kuilen 12a/13 en Liempdseweg 19/21 of het toestaan van bedrijfsmatige activiteiten. Op grond van de regels van de vigerende plannen zijn deze ontwikkelingen niet rechtstreeks toegestaan en dient hiervoor eerst het bestemmingsplan aangepast te worden.

1.4 Leeswijzer

In het tweede hoofdstuk wordt een korte beschrijving gegeven van de locaties die zijn opgenomen in het plan en de gewenste ontwikkeling/aanpassing van het bestemmingsplan. In de volgende hoofdstukken wordt in algemene zin ingegaan op het rijks, provinciaal en gemeentelijk beleid en de relevante milieuaspecten. In hoofdstuk 5 wordt ingegaan op de juridische planopzet. Hoofdstuk 6 behandeld de economische uitvoerbaarheid en het afsluitende hoofdstuk de maatschappelijke uitvoerbaarheid.

Hoofdstuk 2 Beschrijving bestaande situatie/gewenste planontwikkelingen

2.1 Boterpad 1 Veghel

Op het perceel Boterpad 1 is een varkensstal, mestsilo, caravanstalling, loods en bedrijfswoning aanwezig. De varkensstal en silo worden gesloopt (oppervlakte ca. 975 m2 / 134 m2). Om toch een inkomensbron te behouden bestaat de wens om de caravanstalling te behouden. Verder wenst de initiatiefnemer de mogelijkheid om in een deel van de caravanstalling een bedrijvenhotel te realiseren voor de vestiging van 3 tot 5 kleinschalige ambachtelijke bedrijven. De oppervlakte van het bedrijvenhotel bedraagt maximaal 500 m2, met dien verstande dat de oppervlakte per gevestigd bedrijf niet meer dan 250 m2 zal bedragen. De bestaande loods (ca. 290 m2) blijft in gebruik voor de stalling van machines en materieel voor de bewerking van de omliggende agrarische gronden. De te handhaven bebouwing wordt landschappelijk ingepast.

afbeelding "i_NL.IMRO.1948.MEI001BP0012021P-VG01_0002.png"

Om de gewenste ontwikkeling mogelijk te maken wordt de bestemming van het perceel omgezet naar de bestemmingen 'Bedrijf' en 'Agrarisch met waarden' zonder bouwvlak. Een volledige beschrijving van de gewenste ontwikkeling is opgenomen in bijlage 1 bij deze toelichting. Ook de voor deze ontwikkeling relevante onderzoeken zijn hierin opgenomen.

2.2 Krijtenburg 9 Erp

Op het perceel Krijtenburg 9 is een varkensstal, een bedrijfswoning en een vervallen langgevelboerderij met een vrijstaande loods aanwezig. De varkensstal met bijbehorende voorzieningen (voersilo's/erfverharding) wordt afgebroken.De bedrijfswoning krijgt de functie/bestemming 'Wonen'. De vervallen langgevelboerderij betreft een karakteristiek gebouw met cultuurhistorische waarden. Dit gebouw wordt gerenoveerd met behoud en herstel van de typerende kenmerken en krijgt eveneens een woonfunctie (één woning). De resterende gronden worden omgezet naar akkerbouw- en/of weidegrond. Het bouwvlak komt daar te vervallen.


afbeelding "i_NL.IMRO.1948.MEI001BP0012021P-VG01_0003.png"

Te renoveren langgevelboerderij


Een volledige beschrijving van de gewenste ontwikkeling is opgenomen in bijlage 2 bij deze toelichting. Ook de voor deze ontwikkeling relevante onderzoeken zijn hierin opgenomen.

2.3 Pater Visserslaan 15 Veghel

Op het perceel Pater Visserslaan 15 is ca. 1711 m2 aan bedrijfsgebouwen en een bedrijfswoning aanwezig. Door de deelname aan de saneringsregeling moet 1411 m2 aan varkensstallen worden afgebroken. De loods/rundveestal blijft gehandhaafd maar zal voor andere doeleinden worden aangewend.

De bestemming van het perceel wordt 'Wonen'. Een deel (260m2) van de te behouden loods/rundveestal zal worden gebruikt ten behoeve van statische opslag, zoals het stallen van caravans. Het overige deel (90m2) wordt gebruik voor het houden van hobbydieren en de stalling van werktuigen. Bij de woning zal een nieuwe privéberging worden opgericht met een oppervlakte van maximaal 60 m2. De totale oppervlakte aan bijgebouwen komt daarmee uit op 410 m2.

afbeelding "i_NL.IMRO.1948.MEI001BP0012021P-VG01_0004.png"

Een volledige beschrijving van de gewenste ontwikkeling is opgenomen in bijlage 3 bij deze toelichting. Ook de voor deze ontwikkeling relevante onderzoeken zijn hierin opgenomen.

2.4 Trentweg 24 Erp

Op het perceel Trentweg 24 zijn verschillende bedrijfsgebouwen en een bedrijfswoning aanwezig. Door gebruik te maken van de saneringsregeling moet alle bebouwing worden gesloopt met uitzondering van de bedrijfswoning (oppervlakte ca. 3500 m2) Bijgebouwen bij de woning, zoals een garage/berging zijn geïntegreerd in de bedrijfsbebouwing en worden ook verwijderd.


afbeelding "i_NL.IMRO.1948.MEI001BP0012021P-VG01_0005.png"

Trentweg 24, te slopen bedrijfsbebouwing

Bij de te handhaven woning wordt een nieuwe loods/garage opgericht. De oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken mag maximaal 311 m2 bedragen. De overige gronden worden omgezet naar landbouw/weidegrond het bouwvlak op deze locatie komt te vervallen. Het bestemmingsvlak 'Wonen' wordt landschappelijk ingepast.

Een volledige beschrijving van de gewenste ontwikkeling is opgenomen in bijlage 4 bij deze toelichting. Ook de voor deze ontwikkeling relevante onderzoeken zijn hierin opgenomen.

2.5 Kraanmeer 28 Erp

De varkenshouderij op het perceel Kraanmeer 28 te Erp wordt beëindigd. De aanwezige bedrijfsbebouwing wordt grotendeels gesloopt door deelname aan de saneringsregeling (3600 m2).

De bedrijfsmatige agrarische activiteiten worden geheel beëindigd. Initiatiefnemer heeft verzocht om medewerking te verlenen aan de omschakeling naar een niet-agrarisch bedrijf in de vorm van een evenementenverhuurbedrijf (tenten, stoelen, tafels e.d.) in combinatie met het realiseren van een accommodatie voor het houden van bijeenkomsten zoals bruiloften en begrafenissen. De bijeenkomstfunctie wordt ondergebracht in een op te richten kas op het terrein, die vervolgens in verschillende stijlen kan worden ingericht afhankelijk van de wensen van de klanten. Voor de opslag van het meubilair en overige attributen wordt een loods met een oppervlakte van 650 m2 gerealiseerd.

In samenhang met de nieuwe functie van het terrein worden de omliggende gronden ingericht als een landschapstuin, deze tuin levert verder een bijdrage aan de landelijke sfeer die men wenst te realiseren. Ook de architectuur van de loods wordt daarop afgestemd. Gelet op de bezoekersaantallen dienen voorzieningen voor parkeren getroffen te worden. Op het terrein is daarvoor voldoende mogelijkheid. Aan de zuidzijde van het plangebied wordt langs de aanwezige

watergang de Beekgraaf een natuurvriendelijke oever gerealiseerd. Dit maakt onderdeel uit van de landschappelijke inpassing van het terrein.

Een volledige beschrijving van de gewenste ontwikkeling is opgenomen in bijlage 5 bij deze toelichting. Ook de voor deze ontwikkeling relevante onderzoeken zijn hierin opgenomen.

2.6 Erpsesteeg 6 Zijtaart

Op deze locatie was een varkenshouderij gevestigd. De stallen en sleufsilo's/ vloerplaten worden verwijderd.

afbeelding "i_NL.IMRO.1948.MEI001BP0012021P-VG01_0006.png"

Initiatiefnemer wil op de locatie verder als biologisch vollegrondsgroententeeltbedrijf in de nabijheid van het huiskavel beschikt men over ca. 17 hectare landbouwgrond. De aanpassing van het bestemmingsplan blijft daarom beperkt tot het verwijderen van de functieaanduiding 'intensieve veehouderij'. De omvang van het bouwvlak wordt niet verkleind om voor de toekomst de mogelijkheid te houden om één of meerdere boogkassen te plaatsen om het assortiment te verruimen en het groeiseizoen te verlengen. Aangezien het oprichten van kassen niet rechtstreeks mogelijk is op grond van het vigerende bestemmingsplan, is hiervoor een specifieke regeling in het plan opgenomen. De oppervlakte van deze bouwwerken mag maximaal 1400 m2 bedragen en de de hoogte maximaal 5 meter. De bedrijfswoning blijft gehandhaafd als bedrijfswoning bij het nieuwe bedrijf.

Een volledige beschrijving van de gewenste ontwikkeling is opgenomen in bijlage 6 bij deze toelichting. Ook de voor deze ontwikkeling relevante onderzoeken zijn hierin opgenomen.

2.7 De Kuilen 12a en 13 Veghel

De locatie De Kuilen 12a neemt deel aan de saneringsregeling. Alle aanwezige bedrijfsgebouwen worden afgebroken. Het perceel De Kuilen 13 betreft de bedrijfswoning met enkele loodsen/stallen, deze bedrijfswoning is eerder afgesplitst.

De voormalige bedrijfswoning wordt omgezet naar een woonbestemming. De overtollige bebouwing op dit deel van het terrein wordt ook afgebroken. Dit betreft geen bedrijfsruimten die vallen onder de saneringsregeling. De woning op het terrein wordt gesloopt en teruggebouwd. De inhoud van de woning mag maximaal 1000m3 bedragen en de oppervlakte aan vrijstaande bijbehorende bouwwerken bij deze woning maximaal 300 m2.

De bedrijfsbeëindiging wordt gecombineerd met het realiseren van 3 ruimte-voor-ruimte-woningen. Twee in de vorm van een langgevelboerderij en één vrijstaande woning aan de zijde van Het Loo. Het plangebied wordt voorzien van een passende landschappelijke inpassing.

afbeelding "i_NL.IMRO.1948.MEI001BP0012021P-VG01_0007.png"

Een volledige beschrijving van de gewenste ontwikkeling is opgenomen in bijlage 7 bij deze toelichting. Ook de voor deze ontwikkeling relevante onderzoeken zijn hierin opgenomen.

2.8 Liempdseweg 19 en 21 Sint-Oedenrode

Op het perceel is een bedrijfswoning aanwezig en een varkensstal met bijbehorende voorzieningen. De bedrijfswoning is in het verleden afgesplitst van het bedrijf en heeft een aanduiding 'plattelandswoning'.

afbeelding "i_NL.IMRO.1948.MEI001BP0012021P-VG01_0008.png"

De bedrijfswoning met de bijbehorende bouwwerken krijgt een reguliere woonbestemming. Op de locatie van de huidige varkensstal wordt een woning gerealiseerd door gebruik te maken van de ruimte-voor-ruimte-regeling. Deze woning wordt landschappelijk ingepast. De resterende gronden krijgen een agrarische functie (weiland/akkerbouw)/

Een volledige beschrijving van de gewenste ontwikkeling is opgenomen in bijlage 8 bij deze toelichting. Ook de voor deze ontwikkeling relevante onderzoeken zijn hierin opgenomen.

2.9 Weverspad 1 Sint-Oedenrode

Op het perceel Weverspad 1 is een bedrijf gevestigd waar naast varkens ook rundvee wordt gehouden. Door de deelname aan de saneringsregeling wordt ca. 3127 m2 bebouwing gesloopt (varkensstallen). Een deel van de bedrijfsbebouwing met een oppervlakte van ca. 450 m2, waarin een rundveestal en werktuigenberging is ondergebracht, valt buiten de regeling. Op het perceel is verder een bedrijfswoning aanwezig met ca. 130 m2 bijgebouwen.

Verzocht wordt om de bestemming te veranderen in de bestemming wonen, met behoud van de stal van 450 m2 en de bijgebouwen bij de woning. De bijgebouwen worden gebruikt voor privégebruik zoals opslag, hobbymatige agrarische activiteiten, het houden van paarden of een aan huis verbonden beroep of bedrijf. Ten behoeve van het hobbymatig houden van paarden wordt ook een rijbak gerealiseerd met een oppervlakte van 20 bij 40 meter. De resterende gronden worden als grasland/akkerland gebruikt.

Een volledige beschrijving van de gewenste ontwikkeling is opgenomen in bijlage 9 bij deze toelichting. Ook de voor deze ontwikkeling relevante onderzoeken zijn hierin opgenomen

2.10 Espendonk 15 Sint-Oedenrode

Op het perceel Espendonk 15 is een bedrijfswoning met de bedrijfsbebouwing voor een varkenshouderij aanwezig. Door de deelname aan saneringsregeling moet ca. 3200 vierkante meter aan bebouwing worden verwijderd.

Verzocht is om de bestemming van het perceel te veranderen in de bestemming 'Wonen' met de mogelijkheid voor het realiseren van een nieuwe vrijstaande loods van 400 m2 . Bebouwing zal naast privéberging bij de woning worden gebruikt voor de opslag en stalling ten behoeve van een kleinschalig akkerbouwbedrijf als nevenactiviteit bij de woonfunctie.

Een volledige beschrijving van de gewenste ontwikkeling is opgenomen in bijlage 10 bij deze toelichting. Ook de voor deze ontwikkeling relevante onderzoeken zijn hierin opgenomen.

2.11 Hoogstraat 65 Sint-Oedenrode

Op het perceel Hoogstraat 65 is een bedrijfswoning en verschillende varkensstallen en een loods aanwezig. Ca. 1750 m2 bebouwing moet worden verwijderd in verband met de deelname aan de saneringsregeling.

Het is de intentie om op deze locatie een hoveniersbedrijf te beginnen. Een loods van ca. 200 m2 blijft behouden en er wordt een gebouw van ca. 400 m2 toegevoegd voor opslag van materiaal. Een bestaande sleufsilo blijft in gebruik voor buitenopslag (grond, groenafval) voor het te vestigen hoveniersbedrijf. Voor de kweek van planten wordt een containerveld aangelegd.

afbeelding "i_NL.IMRO.1948.MEI001BP0012021P-VG01_0009.png"

De overige gronden worden gebruikt als akkerbouwgrond/weidegrond. Een volledige beschrijving van de gewenste ontwikkeling is opgenomen in bijlage 11 bij deze toelichting. Ook de voor deze ontwikkeling relevante onderzoeken zijn hierin opgenomen.

2.12 Zijtaartseweg 12 Sint-Oedenrode

Op het perceel Zijtaartseweg 12 in Sint-Oedenrode staat een bedrijfswoning met vier varkenstallen met een gezamenlijke oppervlakte van ca. 4550 m2 en een veldschuur van 250 m2. De varkensstallen worden verwijderd en op de locatie zal geen vee meer worden gehouden.

afbeelding "i_NL.IMRO.1948.MEI001BP0012021P-VG01_0010.png"

De agrarische bestemming blijft evenwel gehandhaafd. Initiatiefnemer wenst op deze locatie een plantenkwekerij te starten gericht op de teelt van sierheesters en sierconiferen. Voor dit doel zal een landbouwloods worden opgericht met een oppervlakte van ca. 700 m2, de reeds aanwezige veldschuur blijft ook behouden. De ontwikkeling gaat gepaard met het realiseren van een goede landschappelijke inpassing. Het bestaande bouwvlak wordt verkleind gelet op de beperkte ruimte behoefte voor bedrijfsbebouwing. Verder wordt voorzien in een verbetering van de landschappelijke inpassing van de bebouwing.

Een volledige beschrijving van de gewenste ontwikkeling is opgenomen in bijlage 12 bij deze toelichting. Ook de voor deze ontwikkeling relevante onderzoeken zijn hierin opgenomen.

2.13 Donte 9 Sint-Oedenrode

De varkenshouderij op het perceel wordt beëindigd waarbij ca. 4200 m2 bebouwing wordt gesloopt. De agrarische activiteiten worden voortgezet in de vorm van een gemengd agrarisch bedrijf (akkerbouw/tuinbouw en het houden van vee (schapen, zoogkoeien en kippen) (niet-intensief), deze agrarische activiteiten worden gecombineerd met een zorgboerderij (dagbesteding) en een gebruiksgerichte paardenhouderij. Voor de nieuwe bedrijfsopzet zal nieuwbouw plaatsvinden waarbij nieuwe stalruimte voor paarden en zoogkoeien wordt gerealiseerd in aansluiting op de te behouden bebouwing. Voor de zorgboerderij mag een gebouw met een oppervlakte van max. 350 m2 worden gerealiseerd. Het terrein/bebouwing wordt voorzien van een goede landschappelijke inpassing. De aanpassing van de gebruiksmogelijkheden (uitsluiten intensieve veehouderij en het toestaan van nevenactiviteiten) wordt gecombineerd met een kleine vormverandering van het bouwvlak.

afbeelding "i_NL.IMRO.1948.MEI001BP0012021P-VG01_0011.png"

Een volledige beschrijving van de gewenste ontwikkeling is opgenomen in bijlage 13 bij deze toelichting. Ook de voor deze ontwikkeling relevante onderzoeken zijn hierin opgenomen.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Inleiding

Bij het opstellen van een bestemmingsplan moet rekening worden gehouden met het actuele ruimtelijk beleid op nationaal, provinciaal en gemeentelijk niveau. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op dit voor alle 13 planlocaties geldende, kaderstellende beleid. Het betreft hier hoofdzakelijk het integrale ruimtelijke beleid. Het ruimtelijk relevante facet- en sectorbeleid komt in hoofdstuk 4 aan bod.

3.2 Rijksbeleid

3.2.1 Nationale omgevingsvisie

In de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) geeft het Rijk een langetermijnvisie op de toekomst en de ontwikkeling van de leefomgeving in Nederland. De NOVI biedt een duurzaam perspectief voor onze leefomgeving. Hiermee wordt ingespeeld op de grote uitdagingen die voor ons liggen. Op nationale belangen wil het Rijk sturen en richting geven. Dit komt samen in vier prioriteiten:


1. Ruimte voor klimaatadaptatie en energietransitie;
2. Duurzaam economisch groeipotentieel;
3. Sterke en gezonde steden en regio's

4. Toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied.


De NOVI komt voort uit de Omgevingswet, die naar verwachting in 2022 in werking treedt. Belangrijk uitgangspunt in de nieuwe aanpak is dat ingrepen in de leefomgeving niet los van elkaar plaatsvinden, maar in onderlinge samenhang.

3.2.2 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR)

Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) in werking getreden. Deze structuurvisie vervangt de Nota Ruimte, de Structuurvisie Randstad 2040, de Nota Mobiliteit, de MobiliteitsAanpak en de Structuurvisie voor de Snelwegomgeving. Ook vervangt de structuurvisie de ruimtelijke doelen en uitspraken, zoals opgenomen in de Tweede Structuurschema Militaire Terreinen, de Agenda Landschap, de Agenda Vitaal Platteland en Pieken in de Delta. De structuurvisie schetst de doelen, belangen en opgaven van het Rijk tot 2028 en de ambities tot

2040. Hierbij wil het Rijk zich niet meer met alles bemoeien, maar strategisch op hoofdlijnen

sturen. Onder het motto: 'decentraal wat kan, centraal wat moet' hebben decentrale overheden

(provincies en gemeenten) meer ruimte gekregen om hun eigen weg te gaan. Het Rijk gaat uit van de volgende drie hoofddoelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028):

  • Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland;
  • Het verbeteren, in stand houden en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat;
  • Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.


Deze hoofddoelen zijn vertaald naar de volgende 13 nationale belangen:

  • 1. een excellente ruimtelijk-economische structuur van Nederland door een aantrekkelijk vestigingsklimaat in en een goede internationale bereikbaarheid van de stedelijke regio's met een concentratie van topsectoren;
  • 2. ruimte voor het hoofdnetwerk voor (duurzame) energievoorziening en energietransitie;
  • 3. ruimte voor het hoofdnetwerk voor vervoer van (gevaarlijke) stoffen via buisleidingen;
  • 4. efficiënt gebruik van de ondergrond;
  • 5. een robuust hoofdnet van wegen, spoorwegen en vaarwegen rondom en tussen de belangrijkste stedelijke regio's inclusief de achterlandverbindingen;
  • 6. betere benutting van de capaciteit van het bestaande mobiliteitssysteem;
  • 7. het instandhouden van het hoofdnet van wegen, spoorwegen en vaarwegen om het functioneren van het mobiliteitssysteem te waarborgen;
  • 8. verbeteren van de milieukwaliteit (lucht, bodem, water) en bescherming tegen geluidsoverlast en externe veiligheidsrisico's;
  • 9. ruimte voor waterveiligheid, een duurzame zoetwatervoorziening en kaders voor klimaatbestendige stedelijke (her)ontwikkeling;
  • 10. ruimte voor behoud en versterking van (inter)nationale unieke cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten;
  • 11. ruimte voor een nationaal netwerk van natuur voor het overleven en ontwikkelen van flora- en faunasoorten;
  • 12. ruimte voor militaire terreinen en activiteiten;
  • 13. zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten.


Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. De juridische borging van deze belangen vindt plaats in het Barro.


3.2.3 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro)

Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) geeft richtlijnen voor de inhoud van bestemmingsplannen voor zover het gaat om ruimtelijke ontwikkelingen van nationaal belang. In het SVIR is bepaald voor welke kaderstellende uitspraken zodanig zijn geformuleerd dat deze bedoeld zijn om beperkingen te stellen aan de ruimtelijke besluitvormingsmogelijkheden op lokaal niveau Het Barro bevestigt in juridische zin die kaderstellende uitspraken. De normering uit het Barro werkt zoveel mogelijk direct door op het niveau van de lokale besluitvorming. Bij besluitvorming over bestemmingsplannen moeten de regels worden gerespecteerd. Het merendeel van de regels legt beperkingen op, daarin is een gradatie te onderkennen. Deze zijn geformuleerd als een 'ja-mits', een 'ja, voor zover', een 'nee-tenzij', een 'nee-als' of een stringente 'nee' bepaling.

Regels uit het Barro die relevant kunnen zijn voor de gemeente betreffen:

  • Radarverstoringsgebied Vliegbasis Volkel:
  • Buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen.

3.2.4 Ladder voor duurzame verstedelijking

Om zorgvuldig ruimtegebruik te bevorderen is per 1 oktober 2012 de ladder van de duurzame verstedelijking in het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.1.6 Bro) opgenomen. De ladder ziet op een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten. De ladder is een motiveringsinstrument dat verplicht moet worden toegepast bij elk ruimtelijk besluit dat een 'nieuwe stedelijke ontwikkeling' mogelijk maak. Wat er onder een nieuwe stedelijke ontwikkeling wordt verstaan, is in artikel 1.1.1. Bro bepaald: 'De ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen.' Uit de jurisprudentie komt naar voren dat de ontwikkeling wel enige omvang moet hebben.

Per 1 juli 2017 is een gewijzigde ladder in werking getreden. Hierin is de tekst van de ladder teruggebracht tot de essentie, namelijk de noodzaak om aan te geven dat de voorgenomen nieuwe stedelijke ontwikkeling voorziet in een behoefte plus een motivering indien de stedelijke ontwikkeling niet binnen bestaand stedelijk gebied kan worden gerealiseerd: 'De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaande stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.' (artikel 3.1.6 lid 2 Bro).

In het onderstaande schema is voor de 15 in dit bestemmingsplan opgenomen locaties aangegeven of sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling.

Laddertoets  
  Adres   Toets ladder  
1.   Boterpad 1 Veghel   Op deze locatie wordt de varkenshouderij beëindigd. Ca. 1250 m2 aan bedrijfsbebouwing blijft behouden waaronder een bestaande caravanstalling. Een beperkte oppervlakte maximaal 500 m2 mag worden gebruik voor de vestiging van kleinschalige ambachtelijke bedrijfjes (maximaal 250 m2 per bedrijf). Een bestaande loods met een oppervlakte van 290 m2 mag worden gebruikt voor de opslag en stalling voor een akkerbouwbedrijf.

Gelet op de aard en omvang van de toegelaten bedrijvigheid alsmede het feit dat hier gaat om het hergebruik van bestaande bebouwing is in deze situatie geen sprake van een nieuwe stedelijke ontwikkeling.  
2.   Krijtenburg 9 Veghel   Deze ontwikkeling omvat het toevoegen van één woning in een bestaand cultuurhistorisch waardevol pand. De huidige bedrijfswoning krijgt een woonbestemming. Er is geen sprake van een nieuwe stedelijke ontwikkeling.  
3.   Pater Visserslaan 15 Veghel   Er worden geen woningen toegevoegd. De bedrijfswoning wordt omgezet naar een woonbestemming met statische opslag als nevenactiviteit. Gelet op de beperkte omvang van deze nevenactiviteit (260 m2) en het hier het hergebruik van bestaande bebouwing betreft is geen sprake van een nieuwe stedelijke ontwikkeling.  
4.   Trentweg 24 Erp   Bestemming wordt veranderd in de bestemming Wonen. Bij de woning wordt een nieuw bijgebouw gerealiseerd met een oppervlakte van 311 m2. Aanwezige stallen worden allemaal verwijderd er is geen sprake van een nieuwe stedelijke ontwikkeling.  
5.   Kraanmeer 28 Erp   Het perceel ziet op ontwikkeling van een horecabestemming met een oppervlakte van ca. 1200 m2 aan bedrijfsbebouwing. De voor bezoekers toegankelijke ruimte bedraagt ca. 420 m2. De overige bedrijfsruimten worden gebruikt als opslagruimte / stallingsruimte. De ontwikkeling gaat gepaard met een forse afname aan bebouwing, het horecaconcept is nauw verbonden met de situering in het buitengebied. Dit maakt dat geen sprake is van een stedelijke ontwikkeling.  
6.   Erpsesteeg 6 Zijtaart   Perceel behoudt de agrarische bestemming. Er is dan ook geen sprake van een stedelijke ontwikkeling.  
7.   De Kuilen 12a en 13   Deze ontwikkeling omvat het toevoegen van drie ruimte-voor-ruimte-woningen. Verder krijgt de huidige bedrijfswoning een woonbestemming. Er is geen sprake van een nieuwe stedelijke ontwikkeling.  
8.   Liempdseweg 19 en 21 Sint-Oederode   De ontwikkeling betreft het toevoegen van één ruimte-voor-ruimte-woning en de herbestemming van de aanwezige bedrijfswoning naar de bestemming 'Wonen'. Er is geen sprake van een nieuwe stedelijke ontwikkeling.  
9.   Weverspad 1 Sint-Oedenrode   Bestemming van het perceel wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen'. Binnen de te behouden bijgebouwen mogen geen bedrijfsmatige activiteiten plaatsen vinden. Behoudens een beroep of bedrijf aan huis. Er is geen sprake van een nieuwe stedelijke ontwikkeling.  
10   Espendonk 15 Sint-Oedenrode   Perceel wordt omgezet naar een woonbestemming met kleinschalige agrarische bedrijfsactiviteiten als nevenactiviteit (opslag en stalling ten behoeve van akkerbouwbedrijf). Gelet op de aard en de omvang de toegelaten bedrijvigheid, alsmede de aanzienlijke afname van bebouwing is er geen sprake van stedelijke ontwikkeling.  
11.   Hoogstraat 65 Sint-Oedenrode   Op de locatie zal een hoveniersbedrijf worden gevestigd. Het betreft hier een vorm van agrarisch- verwante bedrijvigheid en geen stedelijke functie. Verder is sprake van een forse afname van de bebouwing op de locatie. Toets aan de ladder van duurzame verstedelijking is daarom niet aan de orde.  
12.   Zijtaartseweg 12 Sint-Oedenrode   Perceel behoudt de agrarische bestemming (kweek van coniferen en sierheesters). Dit betreft geen stedelijke ontwikkeling.  
13   Donte 9 Sint-Oedenrode   Perceel behoudt de agrarische bestemming. De nevenactiviteiten, dagbesteding en gebruiksgerichte paardenhouderij, betreffen activiteiten die nauw samenhangen met de agrarische bedrijfsvoering en geen stedelijke functies. Er is geen sprake van een stedelijke ontwikkeling.  

3.3 Provinciaal beleid

In het voorliggende bestemmingsplan zijn verschillende ontwikkelingen opgenomen. Een uitgebreide toets van de verschillende ontwikkelingen aan het provinciale beleid is opgenomen in de opgestelde onderbouwingen zoals opgenomen in de bijlagen bij de toelichting. In deze paragraaf wordt ingegaan op de belangrijkste beleidsthema's.

3.3.1 Omgevingsvisie 'Kwaliteit van Brabant'

Provinciale Staten hebben op 14 december 2018 de Brabantse Omgevingsvisie 'De kwaliteit van

Brabant' vastgesteld. De Brabantse Omgevingsvisie voegt daar ambities aan toe voor vier

hoofdopgaven: de energietransitie, een klimaatproof Brabant, Brabant als slimme netwerkstad en

een concurrerende, duurzame economie. Voor elk van deze opgaven geeft de omgevingsvisie aan

wat de ambities op lange termijn zijn: wat is er nodig om Brabant in 2050 een gezonde, veilige en

prettige leefomgeving te laten zijn?

3.3.2 Interim omgevingsverordening Noord-Brabant

Vooruitlopend op de Omgevingswet heeft de provincie Noord-Brabant als eerste stap een Interim

omgevingsverordening vastgesteld waarin de bestaande regels uit de verschillende verordeningen

zijn samengevoegd. Deze Interim omgevingsverordening Noord-Brabant is op 25 oktober 2019

vastgesteld. De meest recent geconsolideerde versie dateert van 15 april 2022. De Interim

omgevingsverordening is tot stand gekomen door de verschillende regelingen op provinciaal niveau

over de fysieke leefomgeving samen te voegen. Dit betekent dat de regels betrekking hebben op

milieu, natuur, ruimtelijke ordening, water, bodem en wegen. De Interim omgevingsverordening is

daarbij een eerste stap op weg naar een omgevingsverordening, die op grond van de

Omgevingswet wordt vastgesteld en die verplicht is voor provincies. De Interim

omgevingsverordening is beleidsneutraal van karakter. Dat betekent dat er alleen inhoudelijke

wijzigingen zijn doorgevoerd als die rechtstreeks voortvloeien uit vastgesteld beleid.

De gemeenteraad moet bij het vaststellen van een bestemmingplan de regels uit de Interim

omgevingsverordening respecteren. Concreet betekent dat de Verordening de maximale

speelruimte bepaalt die een gemeente heeft bij het vaststellen van een bestemmingsplan of het

verlenen van een vergunning voor initiatieven (de afwegingsruimte). De Verordening start met het

centraal stellen van de kwaliteitsopgave in Brabant. Voor elke ontwikkeling geldt dat niet alleen

onderbouwd moet worden hoe het plan bijdraagt aan de zorg voor behoud en bevordering van de

ruimtelijke kwaliteit, maar dat zelfs elke ontwikkeling gepaard gaat met een fysieke verbetering

van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap, cultuurhistorie of

van de extensieve recreatieve mogelijkheden van het gebied of de omgeving. Ongeacht de

ontwikkeling, dient in ieder geval zorgvuldig ruimtegebruik als uitgangspunt te worden gehanteerd

én het bijdragen aan de ruimtelijke kwaliteit in brede zin.

In de Interim omgevingsverordening zijn twee typen regels opgenomen. De zogenaamde

rechtstreeks werkende regels voor activiteiten gelden voor burgers en bedrijven. Deze regels

bevatten voorwaarden om zo'n activiteit te verrichten en geven ook aan of je bijvoorbeeld eerst een

melding moet doen voordat je mag beginnen. De zogenaamde instructieregels gelden voor

bestuursorganen van de overheid. Met deze regels kan de provincie een opdracht geven aan

gemeenten over onderwerpen die zij in het bestemmingsplan moeten opnemen of aan het

waterschap over de manier waarop ze hun taken uitvoeren.

In het onderstaande schema is aangegeven op welke specifieke onderdelen van het provinciale beleid, de ontwikkelingen in dit bestemmingsplan zijn opgenomen, betrekking hebben. De generiek geldende regels, d.w.z. de basisprincipes voor een evenwichtige toedeling van functies zoals opgenomen in paragraaf 3.1.2 (artikel 3.5 t/m 3.9) van de IOV zijn wel relevant maar niet opgenomen in de tabel.

 
  Locatie   Ligging   Aanduiding(en)   Relatie tot IOV  
1.   Boterpad 1 Veghel   Gemengd landelijk gebied/ Landelijk gebied   Staldering   Artikel 3.73 vestiging niet-agrarische functie in het buitengebied  
2.   Krijtenburg 9 Veghel   Gemengd landelijk gebied/ Landelijk gebied   Sanerings- en verplaatsingslocatie RBV
-stalderingsgebied  
Artikel 3.69 lid c en d afwijkende regels (burger)woningen  
3.   Pater Visserslaan 15 Veghel   Gemengd landelijk gebied/ Landelijk gebied   stalderingsgebied   Artikel 3.69 lid d afwijkende regels (burger)woningen en 3.73 vestiging niet-agrarische functie in het buitengebied  
4.   Trentweg 24, Erp   Gemengd landelijk gebied/ Landelijk gebied     Artikel 3.69 lid d afwijkende regels (burger) woningen  
5.   Kraanmeer 28, Erp   Gemengd landelijk gebied / landelijk gebied   Boringsvrije zone – maximale boordiepte 70 meter.

Stalderingsgebied

NNB- ecologische verbindingszone  
Artikel 3.73 vestiging niet-agrarisch functie in het buitengebied  
6.   Erpsesteeg 6, Veghel   Gemengd landelijk gebied / landelijk gebied   Stalderingsgebied   Agrarische bestemming blijft gehandhaafd, intensieve veehouderij wordt uitgesloten.  
7.   De Kuilen 12a en 13 Veghel   Gemengd landelijk gebied/ landelijk gebied   Stalderingsgebied   Artikel 3.69 lid d afwijkende regels (burger)woningen
Artikel 3.79 Ruimte-voor-ruimte kavel

(Aandachtpunt NNB in directe nabijheid)

 
8.   Liempdseweg 19 en 21, Sint-Oedenrode   Landelijk gebied/ groenblauwe mantel   Attentiezone-waterhuishouding

Stalderingsgebied  
Artikel 3.69 lid d afwijkende regels (burger)woningen
Artikel 3.79 Ruimte-voor-ruimte kavel
 
9.   Weverspad 1, Sint-Oedenrode   Gemengd landelijk gebied/ landelijke gebied   Stalderingsgebied
NNB-ecologische verbindingszone /behoud en herstel van watersystemen (aangrenzend)  
Artikel 3.69 lid d afwijkende regels (burger)woningen
 
10.   Espendonk 15 Sint-Oedenrode   landelijk gebied/ Groenblauwe mantel   Stalderingsgebied

(Aandachtspunt Verbod uitbreiding veehouderij, aangrenzende gronden ten westen en ten noorden van projectlocatie)  
Artikel 3.69 lid d afwijkende regels (burger)woningen
 
11.   Hoogstraat 65, Sint-Oedenrode   Gemengd landelijk gebied, landelijk gebied   Boringsvrije zone- maximale boordiepte: 90 meter
Stalderingsgebied  
Artikel 3.73 vestiging niet-agrarische functie in het buitengebied  
12   Zijtaartseweg 12, Sint-Oedenrode   Gemengd landelijk gebied, landelijk gebied   Stalderingsgebied   Agrarische bestemming blijft gehandhaafd, intensieve veehouderij wordt uitgesloten.  
13   Donte 9 Sint-Oedenrode   Gemengd Landelijk gebied, landelijk gebied   Stalderingsgebied   Artikel 3.73 vestiging niet-agrarische functie in het buitengebied

Agrarische bestemming blijft gehandhaafd. Er worden wel nevenactiviteiten toegestaan in de vorm van een gebruiksgerichte paardenhouderij en een zorgboerderij (dagbesteding).  

3.3.3 Ruimte-voor-ruimte

Met de Ruimte voor Ruimte regeling van de provincie Noord-Brabant is het mogelijk om, in ruil voor

de sloop van (agrarische) bebouwing, een nieuwe woning te ontwikkelen. Agrarische ondernemers

ontvangen een financiële vergoeding voor het slopen van stallen, schuren of overige (agrarische)

bedrijfsbebouwing. Op deze manier wordt het gebied ontdaan van ongewenste bedrijfsbebouwing

en wordt verval voorkomen. Het doel van de Ruimte voor Ruimte regeling is kwaliteitsverbetering

van het landschap. Met name het verbeteren van de ruimtelijke en milieukundige kwaliteit in het

buitengebied. De Ruimte voor Ruimte regeling is geschikt voor zowel de stoppende veehouderij

als voor particulieren die een woning in het buitengebied willen ontwikkelen.

Om een nieuwe woning te ontwikkelen, dient men in het bezit te zijn van een bouwtitel. Een

bouwtitel kan alleen vrijkomen wanneer aan alle voorwaarden van de Ruimte voor Ruimte regeling

wordt voldaan. De vrijkomende bouwtitel wordt daarom ook wel een Ruimte voor Ruimte titel

genoemd. Met een bouwtitel mag één nieuwe woning worden ontwikkeld. Dit kan op de locatie

zijn waar de stallen worden gesloopt, maar de bouwtitel mag ook elders binnen de provincie

Noord-Brabant worden ingezet om op een daarvoor geschikte locatie een Ruimte voor Ruimte

woning te ontwikkelen.

De volgende locaties binnen dit plan maken gebruik van de Ruimte-voor-Ruimte regeling:

  • De Kuilen 12 /13a te Veghel (3 extra woningen)
  • Liempdseweg 19 en 21 Sint-Oedenrode (1 extra woning).

3.4 Gemeentelijk beleid

3.4.1 Kansen voor Kwaliteit

De gemeente Meierijstad is qua oppervlakte de op één na grootste gemeente van Noord-Brabant en bestaat uit 13 kernen en een groot buitengebied. Een buitengebied dat van oorsprong hoofdzakelijk een agrarische functie heeft. Veel agrarische bedrijven hebben zich verspreid in het buitengebied van Meierijstad gevestigd en ontwikkeld. In de afgelopen jaren zijn veel van deze agrarische bedrijven gestopt en ook de komende jaren zullen naar verwachting nog veel bedrijven gaan stoppen. Dit zorgt voor steeds meer vrijkomende agrarische bebouwing. Volgens een onderzoek van Wageningen Environmental Research (WENR) is Meierijstad in Brabant met afstand de nummer één als het gaat om het verwachte aantal vierkante meters vrijkomende agrarische bebouwing de komende 10 jaar. Leegstand van deze vrijkomende bebouwing kan grote gevolgen hebben voor de kwaliteit van het buitengebied, maar biedt ook kansen om het buitengebied leefbaar en vitaal te houden.

De toename in vrijkomende (agrarische) bebouwing is ook al merkbaar binnen de gemeente. Er komen veel initiatieven voor herontwikkeling bij ons binnen, waar ons beleid, zoals opgenomen in de geldende bestemmingsplannen, niet direct een antwoord op heeft. En ook niet kan hebben. De realiteit gaat vaak sneller dan we vanuit de overheid met beleid of acties kunnen bijbenen. Omdat nieuwe initiatieven niet altijd voorspelbaar zijn, is er behoefte aan beleid dat flexibiliteit geeft. Het afwegingskader voor vrijkomende (agrarische) bebouwing tracht hier in te voorzien. In het rapport 'Kansen voor Kwaliteit' is gekomen tot een afwegingskader voor de herontwikkeling van vrijkomende (agrarische) bebouwing, waarbij de (directe) omgeving leidend is, een verbetering van de kwaliteit vereist is en de direct omwonenden en andere belanghebbenden worden betrokken.

De gemeente staat dus open voor nieuwe initiatieven ('nodigt uit'), maar stelt tegelijk eisen aan (het behoud en de versterking van) de omgevingskwaliteit. Hierbij is de uitdaging om een goede balans te vinden tussen (duurzame) economische functies en een veilige en kwalitatieve

leefomgeving. We willen hergebruik faciliteren, daar waar dit passend is, en sloop stimuleren.

De aanpak sluit aan bij de ambitie zoals geformuleerd in de Mijlpalen van Meierijstad. Hierin is

opgenomen dat gemeente Meierijstad een aantrekkelijke, duurzame en gezonde omgeving is om

te wonen, te werken en te recreëren. Een ruimtelijke balans tussen wonen, werken en leven. De

gemeente geeft behalve aan de agrarische sector als belangrijke economische drager, ruimte aan

andere vormen van economie in het buitengebied, passend bij de aard, schaal en gewenste

kwaliteit van het landelijk gebied.

Op de 13 in dit bestemmingsplan opgenomen locaties wordt ruim 37.000 m2 aan bebouwing gesloopt door de deelname aan de saneringsregeling voor beëindiging van varkenshouderijen. Dit levert een positieve bijdrage aan de kwaliteit van het landelijke gebied. Ook qua geur en gezondheidsrisico's is sprake van een ruimtelijke verbetering. De ontwikkelingen die het bestemmingsplan mogelijk maakt zijn in lijn met geformuleerde doelstellingen zoals opgenomen in het rapport 'Kansen voor Kwaliteit'.

3.4.2 Erfgoedvisie

Meierijstad is een fusiegemeente van de voormalige gemeenten Schijndel, Sint-Oedenrode en

Veghel. In 1994 werden de voormalige gemeenten Erp en Veghel samengevoegd. De voormalige gemeenten gingen ieder op hun eigen wijze met het erfgoed om. Waar gemeente Sint-Oedenrode met een Erfgoedplan een ambitieniveau nastreefde voor het behoud en de ontwikkeling van erfgoed, werd in de gemeente Schijndel het erfgoed via een cultuurhistorische waardenkaart vooral via het bestemmingsplan geborgd. De gemeente Veghel zette in op de bescherming van historische panden en groenelementen door ze de status van gemeentelijke monument te geven. De cultuurhistorische waarden van de bosgebieden (rapport Maes) werden vastgelegd in het bosbeheerplan. Samen heeft dit geleid tot een omvangrijk erfgoedbestand met maar liefst 125 rijksmonumenten, drie archeologische Rijksmonumenten, bijna 300 gemeentelijke monumenten, vier beschermde dorps-gezichten en ruim 850 beeldbepalende en cultuurhistorisch waardevolle objecten.

Behalve het inventariseren en beschermen van waardevolle objecten besteedden de gemeenten

ook aandacht aan de bescherming van het bodemarchief en het landschappelijk erfgoed, bijvoorbeeld via een archeologische waarden- en verwachtingenkaart en/of een cultuurhistorische waardenkaart. Het Erfgoedplan van Sint-Oedenrode voorzag daarnaast in het zichtbaar en beleefbaar maken van het erfgoed, bijvoorbeeld via erfgoededucatie, toerisme en recreatie en uiteenlopende projecten.

In de omgevingsvisie van Meierijstad krijgt het erfgoed een plek als onderdeel van het DNA van Meierijstad. De erfgoedvisie vormt een bouwsteen voor de Omgevingsvisie en zal worden

meegenomen in het proces. Deze ontwikkelingen vragen om een nieuwe en brede aanpak voor de

omgang met erfgoed.

Kort samengevat is een integrale en brede erfgoedvisie nodig en nuttig om:

  • Het erfgoedbeleid te harmoniseren;
  • Ambities te bepalen voor het nieuwe erfgoedbeleid;
  • Kaders te kunnen geven voor het behoud en ontwikkeling van het erfgoed van Meierijstad;
  • Richting en invulling te geven aan het maatschappelijk, economisch en ruimtelijk aantrekkelijker maken van de gemeente Meierijstad voor inwoners, ondernemers en bezoekers;
  • Te kunnen inspelen op de wettelijke en maatschappelijke ontwikkelingen en te kunnen voorsorteren op de Omgevingswet;
  • De erfgoedidentiteit van Meierijstad te kunnen definiëren met daarbij aandacht voor 'Eenheid in verscheidenheid'.

Veel van de projectlocaties hebben een dubbelbestemming in verband met mogelijk aanwezige archeologische waarden, deze dubbelbestemming wordt overgenomen in het nieuwe plan. In enkele situaties is een archeologisch onderzoek verricht op basis waarvan de dubbelbestemming kan komen te vervallen. Op het perceel Krijtenburg 9 is een woonboerderij met cultuurhistorische waarden aanwezig. Deze voormalige bedrijfswoning bevindt zich in een enigszins vervallen toestand. Het voornemen bestaat om deze boerderij te renoveren met behoud van de cultuurhistorisch waardevolle onderdelen..

3.4.3 Horecavisie en horecabeleid gemeente Meierijstad

De gemeente Meierijstad heeft de horecavisie en –beleid vastgesteld. Hieruit komt naar voren dat er niet zover behoefte is aan méér horecagelegenheden, maar wel aan een hogere toegevoegde waarde van de horeca (kwaliteit boven kwantiteit). Er wordt daarom terughoudend omgegaan met nieuwe horeca-ontwikkelingen. Deze zijn alleen mogelijk wanneer de gevraagde nieuwvestiging of uitbreiding van horeca op één of meerdere van de volgende thema's bijdraagt aan een toekomstbestendig Meierijstad:

  • 1. Economisch sterke (vitale) dorpscentra;
  • 2. Goed woon- en leefklimaat (leefbaarheid);
  • 3. Aantrekkelijk toeristisch/recreatief profiel

Initiatieven voor nieuwe horecabedrijven of voor substantiële uitbreiding van bestaande bedrijven worden in principe alleen toegestaan in de centrumgebieden, als complementaire horeca aansluitend op recreatieve clusters of voor het behoud van het voorzieningenniveau passend bij buurt/wijk/kern. Buiten deze gebieden wordt zeer terughoudend omgegaan met nieuw horecaontwikkelingen hier geldt het nee, tenzij- principe.

Het initiatief moet een aantoonbare meerwaarde ten opzichte van de bestaande aanbodstructuur hebben op grond waarvan gemotiveerd kan worden afgeweken van de beleidslijn. Verder dient het initiatief te voldoen aan de standaardvoorwaarden voor nieuwvestiging of uitbreiding.

  • De ontwikkeling doet geen onevenredige afbreuk op het woongenot van omwonenden;
  • De verkeersaantrekkende werking van de ontwikkeling past bij de lokale infrastructuur;
  • De ontwikkeling doet geen afbreuk aan de landschappelijke kwaliteiten.

Kraanmeer 28

Het horecabeleid is alleen van belang voor de ontwikkeling op de locatie Kraanmeer 28. Deze locatie ligt buiten de centrumgebieden of recreatieve clusters, hier geldt daarom het nee, tenzij-principe.

Op deze locatie wordt een horecaruimte gerealiseerd in de vorm van een tuinbouwkas. Deze is primair bedoeld voor bijeenkomsten om te gedenken of te vieren. Hierbij kan worden gedacht aan afscheidsdiensten voor een uitvaart of huwelijksvoltrekkingen. Deze tuinbouwkas kan afhankelijk van de wensen van de klanten worden ingericht is een bepaalde stijl. Hiermee is sprake van een waardevolle aanvulling op het bestaande aanbod en is het niet bezwaarlijk om hieraan medewerking te verlenen. De ligging in het buitengebied en de aan te leggen 'landschapstuin' zijn een belangrijk onderdeel van de sfeer/authenticiteit die wordt nagestreefd.

De omvang van de te ontvangen groepen op deze locatie is beperkt, de openingstijden zijn in de dagperiode en 's-avonds tot maximaal 22.00. Op eigen terrein worden parkeervoorzieningen gemaakt zodat omwonenden hiervan geen hinder ondervinden. Uit het verrichte geluidsonderzoek blijkt verder dat ook op dit punt geen overlast valt te verwachten.

De te ontwikkelen horeca werkt alleen op afspraak en de capaciteit van de accommodatie is beperkt. De locatie is gelegen aan het Kraanmeer, een redelijk drukke doorgaande weg. Het extra verkeer zal hierop geen noemenswaardige invloed hebben, de eerdere aan- en afvoer voor de varkenshouderij komt bovendien te vervallen. Landschappelijke kwaliteiten worden verbeterd door deze ontwikkeling. Bebouwing voor het varkensbedrijf wordt gesloopt, de gewenste nieuwbouw: kas/opslagloods wordt op een goede wijze landschappelijk ingepast. Parkeren vindt achterop het perceel plaats zodat dit vrijwel niet zichtbaar is vanaf de weg.

De gewenste ontwikkeling heeft zodanige meerwaarde dat afwijking van de beleidslijn in dit geval aanvaardbaar is.

3.4.4 Woonvisie

Visie Meierijstad

Meierijstad wil een ambitieuze en bestuurskrachtige gemeente zijn. Elke inwoner telt mee en kan

meedoen binnen sterke sociale netwerken en een rijk vrijwilligers- en verenigingsleven. Wonen en

werken trekt jeugd aan. Er is een goede ruimtelijke balans tussen werken, wonen en leven. De inwoners van de gemeente Meierijstad zijn gemoedelijk, gastvrij, saamhorig, betrokken en actief. Het is vooral daardoor plezierig wonen, werken en verblijven in onze gemeente. Samen zorgen de inwoners van elke kern voor een eigen identiteit, die herkenbaar en voelbaar is. Bourgondisch, coöperatief, no-nonsens. Iedereen, van jong tot oud, neemt actief deel aan de gemeenschap. De jeugd voelt zich verbonden met en bouwt een bestaan op in Meierijstad. Onze oudere inwoners zijn vitaal, hebben aandacht voor een gezonde leefstijl, met de focus op voeding en beweging. Ze wonen zo lang als mogelijk zelfstandig. Het zelf-organiserend vermogen is groot in onze gemeente. Er is sprake van een dynamische en zelfredzame samenleving. Mensen zijn verschillend. Inwoners zijn de ontwerpers en uitvoerders van hun eigen leven. Daarbij krijgen zij maximale bewegingsvrijheid in tijd, ruimte, denken en handelen. Dat lukt met creativiteit, innovatie en door samenwerking. Zelfsturing en participatie zijn vanzelfsprekende begrippen. Meer ruimte voor eigen initiatief, alsook verantwoordelijk om ideeën zelf verder vorm en inhoud te geven.

In de gemeente Meierijstad zijn stad en buitengebied met elkaar verweven. Het gebied kenmerkt

zich door drie hoofdkernen met daar omheen tien kerkdorpen, elk met hun eigen karakter en

identiteit. Er is duidelijk onderscheid tussen de bebouwde en groene omgeving. Onze inwoners verblijven in een veilige woon- en werkomgeving. Zij zijn betrokken en hebben direct invloed op de woonomgeving en de eigen woning. Maatwerk is de norm, met flexibiliteit en ruimte voor nieuwe ideeën. Er is een duurzame leefomgeving en een divers woningaanbod: koop, huur, meer-generatie-wonen (levensloopbestendig) en zorgconcepten. Duurzaam ruimtegebruik is het uitgangspunt. De gemeente Meierijstad stimuleert afwisselend ontwikkelingen, stelt kaders, biedt experimenteerruimte en bewaakt de overall kwaliteit.

Wonen

De gemeente Meierijstad is qua aantal inwoners een middelgrote stad met aantrekkelijke dorpen

en kernen om te wonen in het groen, met relatief bijzonder veel arbeidsplaatsen per inwoner en

met meer stedelijke kenmerken in de kern Veghel. Enerzijds het dorpse karakter waar mensen

dicht bij elkaar zijn, elkaar kennen, met een sterke regionale binding en voor elkaar zorgen.

Anderzijds stedelijke voorzieningen en toonaangevende (internationale) bedrijven die als een

sterke economische motor dienen. Waar de werkgelegenheid zich ontwikkelt richting hoger

opgeleiden en het bedrijfsleven zit te springen om young professionals. Maar er ook behoefte is

aan lager opgeleide werknemers en, afhankelijk van de economische conjunctuur, er een

wisselend beroep wordt gedaan op arbeidsmigranten. Waar we wonen en werken met elkaar

verbinden. Waar we voor hen die hier werken of komen werken ook een goede woongemeente

willen zijn. Waar we bestaande woningen en leegkomend vastgoed goed benutten en inzetten om

vraag en aanbod op de woningmarkt zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen. Indien niet anders

mogelijk ook in tijdelijke, flexibele woonvormen, met minder regels, maar wel met waarborgen van

een basiskwaliteit. En met aandacht voor duurzaamheid, betaalbaarheid en kwetsbare burgers.

Aan ons allen om de economische en sociale kanten van onze gemeente te koesteren en in de

onderlinge samenhang het beste van beide werelden naar boven te halen en te versterken.

Thema's

De uitdaging die er ligt in de maatschappelijke opgave. Waar de vergrijzing, de gezinsverdunning

en de inclusieve samenleving, waar iedereen meedoet en tot zijn recht komt, om aandacht vragen.

Waar we duurzaam en zorgvuldig gebruik maken van onze ruimte en bestaand vastgoed. Een

woonbeleid wat toekomstbestendig is en haar basis vindt in de woningbehoefte van de woning-zoekenden.

Om te voorzien in de diversiteit van woningbehoeften en wensen van onze eigen inwoners en van

hen die zich in Meierijstad al dan niet tijdelijk willen vestigen, geven wij ruimte aan woning- bouwplannen. Voor de woningbehoefte kijken we niet alleen naar de korte maar ook naar

de lange termijn. Waar we het goede van het landelijk wonen behouden en de meer stedelijke

kern aantrekkelijker maken en versterken. En waar we samenwerken. Niet alleen met de

plaatselijke partners en inwoners, maar ook met de regio. We focussen onze aandacht op vier

thema's en de realisatiekracht van deze visie:

  • de dynamiek van de woningmarkt: een continue afstemming van de vraag naar passende woningen en het aanbod (bestaand en nieuw) in relatie tot de behoefte op de langere termijn onder wisselende omstandigheden;
  • wonen, welzijn en zorg: de samenhang tussen demografische ontwikkelingen (de vergrijzing en toename van eenpersoonshuishoudens), de transitie in het sociale domein gericht op een inclusieve samenleving waar iedereen meedoet en de invloed daarvan op de leefomgeving;
  • duurzaamheid: aandacht voor de energetische uitdagingen en het zo optimaal mogelijk gebruik maken van bestaande infrastructuur en vastgoed;
  • leefbaarheid: een juiste balans tussen enerzijds de specifieke woonkwaliteiten en anderzijds een divers woningaanbod wat de kracht en eigenheid van wijken en kleine kernen recht doet.

Realisatiekracht

Een visie krijgt pas waarde als deze ook een concreet vervolg krijgt en tot uitvoering komt. De

uitdaging ligt daarbij bij integraal werken waarbij de verbinding tussen het sociale en het ruimtelijke domein versterkt wordt. Per thema geven we de ambitie weer, de belangrijkste ontwikkelingen die we zien en wat we gaan doen. Hoe we dat gaan doen, werken we jaarlijks uit in een Woonagenda.

De woonvisie is tot stand gekomen in samenwerking met huurdersgroepen, woningcorporaties, zorg- en welzijnspartijen, ontwikkelaars, ondernemers en bewoners in Meierijstad. Tijdens meerdere bijeenkomsten hebben belanghebbenden op het gebied van wonen bijgedragen aan de ontwikkeling van deze woonvisie. We hebben samen een traject doorlopen waarbij we met elkaar

hebben gesproken over de belangrijkste opgaven. Maar ook hebben we met elkaar de belangrijkste thema's vastgesteld, oplossingen verkend en aangedragen om naast een visie binnen het vervolg ook te komen tot concrete resultaten. Met deze woonvisie wordt een dynamisch fundament gelegd voor de uitwerking van de visie voor Meierijstad in specifiek woonbeleid.

Aandachtspunten Woonvisie in relatie tot ontwikkelplan sanering varkenshouderij

In het ontwikkelplan sanering varkenshouderij wordt onder andere de realisatie van vijf nieuwe woningen mogelijk gemaakt. Een viertal met toepassing van de ruimte-voor-ruimte-regeling en nog één in een cultuurhistorisch waardevol gebouw in verband met het gewenste behoud en herstel van dit pand. Op acht locaties aanwezige bedrijfswoningen worden omzet naar een burgerwoning. De overige woningen blijven in gebruik als bedrijfswoning.

De woningbouw die plaatsvindt is de resultante van stedenbouwkundige mogelijkheden en een afweging ten aanzien van het bewerkstellingen van financieel haalbare ontwikkelingen. Eén en ander in combinatie met de deelname aan de saneringsregeling. Het zijn dan ook allemaal ontwikkelingen in het hogere marksegment. Een directe kwalitatieve bijdrage aan het volkshuisvestingsbeleid, in het bijzonder het realiseren van betaalbare woningen voor specifieke doelgroepen (ouderen, starters, éénpersoonshuishoudens) wordt hiermee niet bereikt. Kwantitatief is er wel sprake van een uitbreiding van de woningvoorraad (vijf extra woningen). Binnen de gestelde stedenbouwkundige kaders kunnen in particulier opdrachtgeverschap op de betreffende locaties woningen worden gerealiseerd. In combinatie met de sanering van de varkenshouderijbedrijven wordt hiermee een bijdrage geleverd aan het verbeteren van het woon- en leefklimaat van deze bebouwingsconcentraties (De Kuilen 12a /12 en Liempdseweg 19 en 21). Het realiseren van een woning in de cultuurhistorisch waardevolle bebouwing op het perceel Krijtenburg 9 draagt bij aan het herstel/behoud van de waardevolle kenmerken van dit gebouw.

Hoofdstuk 4 Verantwoording en onderzoek

4.1 Inleiding

Op grond van het bepaalde in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dient bij het opstellen van een

bestemmingsplan te worden verantwoord dat er geen nadelige gevolgen zijn voor de huidige

planologische- en milieuhygiënische situatie. In de voor de in dit plan opgenomen ontwikkelingen zijn separate ruimtelijke onderbouwingen opgesteld waarin dit uitgebreid is beschreven. In dit hoofdstuk worden alleen de belangrijkste thema's benoemd.

4.2 Archeologie en cultuurhistorie

Archeologie

Op veel van de locaties is sprake van een dubbelbestemming archeologie. Deze dubbelbestemmingen worden gehandhaafd in het nieuwe plan. Uitzondering hierop betreffen de percelen De Kuilen 12a /13 en Kraanmeer 28 in verband met de voorgenomen ontwikkelingen is op deze locaties een archeologisch bureau-onderzoek en een verkennend booronderzoek verricht. Uit deze onderzoeken is naar voren gekomen dat op basis van de waargenomen bodemverstoringen, kan worden geconcludeerd dat archeologische waarden niet meer in situ worden verwacht. Voor deze locaties vervalt de dubbelbestemming archeologie.

Cultuurhistorie

Op het perceel Krijtenburg 9 is een vervallen woonboerderij aanwezig. De deelname aan de saneringsregeling maakt het (milieukundig) mogelijk om het pand te renoveren en de woonfunctie weer terug te brengen. In het huidige bestemmingsplan is het pand als karakteristiek aangemerkt in aanvulling daarop is een bouwhistorische verkenning opgesteld. Hierin is aangegeven welke bouwkundige kenmerken behouden danwel hersteld moeten worden. De renovatie van het pand is als voorwaardelijke verplichting in de planregels opgenomen.

4.3 Landschap en natuur

Op alle locaties is sprake van de sloop van een aanzienlijke oppervlakte aan bebouwing. Grote delen van de agrarische bouwvlakken worden bestemd tot landbouwgrond (akkerbouw/weiland) waarop geen bedrijfsbebouwing meer mag worden opgericht. De sloop in combinatie met de herbestemmingen levert een fraaier landschap op en ook meer leefruimte voor flora- en fauna. De resterende bebouwing wordt voorzien van aanvullende beplanting om te voldoen aan het vereiste van een goede landschappelijke inpassing.

Varkensstallen zijn gelet op de verplichtingen aan de deelname aan de saneringsregeling al gesloopt. Bij de sloop van stallen is rekening gehouden met beschermde diersoorten zoals vleermuizen en huismussen. Uit de verrichte onderzoeken volgt dat in de af te breken bebouwing geen beschermde soorten verbleven.

Stikstof

Op de 13 locaties vervalt de mogelijkheid voor het vestigen van intensieve veehouderijbedrijven. De nieuwe functies die worden toegestaan zijn veel kleinschaliger van aard, in het merendeel van de gevallen is alleen sprake van het behoud van de bedrijfswoning met bijgebouwen. De uitstoot van stikstof neemt, als gevolg van de beëindiging van de varkenshouderijen en de daarmee samenhangende bestemmingsplanherzieningen, aanzienlijk af.

Hierbij moet wel de kanttekening worden geplaatst dat Natura 2000 gebieden op relatief grote afstand van de gemeente Meierijstad liggen waardoor het effect op deze gebieden dan ook beperkt zal zijn. In de nabijheid van de saneringslocaties zijn echter ook andere natuur- en bosgebieden aanwezig, welke minder zwaar belast zullen worden.

4.4 Milieuaspecten

Voor de verschillende ontwikkelingen in dit bestemmingsplan zijn relevante onderzoeken e.d. verricht voor een uitgebreide toelichting op dit punt wordt verwezen naar de documenten die in de bijlagen bij deze toelichting zijn opgenomen. Uit deze onderzoeken/motivering volgt dat de ontwikkelingen vanuit een milieuhygiënisch oogpunt aanvaardbaar zijn.

Het gros van de ontwikkelingen omvat een omschakeling van de agrarische bedrijfsbestemming naar een woonbestemming. In enkele gevallen vindt omschakeling naar een bedrijfsbestemming plaats of worden bij een woonbestemming kleinschalige bedrijfsmatige nevenactiviteiten toegestaan. Het betreft kleinschalige bedrijfsactiviteiten die minder hinder voor de omgeving veroorzaken (geur, geluid, verkeer enz.) dan de grootschalige varkenshouderijen die hier eerder gevestigd waren. Voor de vestiging van het horecabedrijf aan het Kraanmeer 28 is een akoestisch onderzoek verricht, hieruit volgt dat ook dit bedrijf geen onevenredige hinder voor de omgeving veroorzaakt.

Op een tweetal locaties worden woningen toegevoegd in het kader van de ruimte-voor-ruimte-regeling. Ten behoeve van deze ontwikkelingen is aangetoond dat een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gegarandeerd en dat omliggende bedrijven niet in hun bedrijfsvoering worden aangetast.

4.5 Wateraspecten

Als gevolg van de deelname aan de saneringsregeling verdwijnt op de deelnemende locaties veel bebouwing en erfverharding. Een deel van de gronden wordt vervolgens in gebruik genomen als landbouw/ weidegrond of als tuin. Dit heeft een tweeledig effect:

  • de afvoer van hemelwater neemt af;
  • de opvang en infiltratiemogelijkheden nemen toe.

Het effect van deze maatregelen op de waterhuishouding is gunstig, vanuit de Waterschappen Aa en Maas en de Dommel zijn daarom in beginsel geen bezwaren tegen de voorgestelde ontwikkelingen. Dit neemt niet weg dat in het geval van nieuwbouw wel voldaan dient te worden aan de Waterwet (artikel 3.5). In dat kader is ook de Verordening fyieke leefomgeving van de gemeente Meierijstad van belang. Bij de nieuwe ontwikkelingen dient rekening gehouden te worden met het verbod om vanaf nieuwe bouwwerken of nieuw verhard oppervlak te lozen op de riolering of openbaar terrein. De te realiseren hemelwatervoorziening dient minimaal 60 mm (per m2 verhard oppervlak) te kunnen verwerken. Voor het oprichten van nieuwe bouwwerken / aanleggen van nieuwe verharding geldt een meldingsplicht. Een aanvraag voor een omgevingsvergunning is gelijkgesteld met een melding. Via het vergunningen/meldingenspoor is de nadere uitwerking van deze voorwaarde voldoende geborgd.

Naast het belang van voldoende wateropvang spelen nog andere belangen die bij deze ontwikkelingen in ogenschouw genomen moeten worden. Op verschillende locaties die in het plangebied zijn opgenomen zijn a-watergangen aanwezig. Bij de inrichtingsplannen (landschappelijke inpassing/kwaliteitsverbetering) dient rekening gehouden te worden met de beschermingszone van 5 meter aan weerszijden langs die watergang en een eventuele vergunningplicht op grond van de keur.

In een enkel geval (Kraanmeer 28) heeft het waterschap (Aa en Maas) ter plaatse ook een opgave op grond van de Kaderrichtlijn water. Met de initiatiefnemer heeft nader overleg plaatsgevonden waarbij deze waterschapsopgave, realiseren van natuurvriendelijke oever, wordt geïntegreerd in het plan voor de landschappelijke inpassing.

4.6 Duurzaamheid

De agrarische sector draagt bij aan de stikstofuitstoot in Nederland. Van diverse kanten wordt dan ook gepleit voor ingrijpende hervorming van deze sector, dit in samenhang met de aanpak van andere problemen zoals de draagkracht van de bodem, water en biodiversiteit. Vanuit het oogpunt van duurzaamheid is de beëindiging van de varkenshouderijbedrijven dan ook een positieve ontwikkeling.

Gelet op de aard van de ontwikkelingen (herbestemmingen) speelt het aspect duurzaamheid minder op perceelsniveau (afgezien van de beëindiging van de varkenshouderijen) desalniettemin kunnen toch een aantal zaken worden benoemd:

  • op de locatie Erpsesteeg 6 in Veghel wordt een biologische vollegrondsgroenteteeltbedrijf opgestart;
  • nieuwe woningen (ruimte-voor-ruimte) dienen aan de eisen m.b.t. energieverbruik/ isolatie en krijgen geen gasaansluiting (standaardeisen Bouwbesluit);
  • varkensstal op het perceel Kraanmeer 28 wordt gedemonteerd, deze is verkocht en zal in Oost-Europa worden herbouwd.

Hoofdstuk 5 Toelichting op regels en verbeelding

5.1 Inleiding

Een bestemmingsplan bepaalt wat er in een gemeente met de ruimte mag gebeuren. De

verbeelding en de regels vormen de juridische basis van het bestemmingsplan. Op de

verbeelding zijn de bestemmingen van het gebied waarop het bestemmingsplan betrekking heeft,

aangegeven en in de regels is bepaald wat er wel en niet mag binnen deze bestemmingen. De

toelichting heeft geen juridische status maar vormt een motivering van wat er op de verbeelding en

in de regels is vastgelegd.

In dit hoofdstuk worden de bij het bestemmingsplan behorende regels en verbeelding van een

toelichting voorzien. Eerst wordt op grond van enkele (wettelijke) verplichtingen/veranderingen

ingegaan op de algemene opzet (SVBP 2012 en Wabo). In daaropvolgende paragraaf wordt kort

ingegaan op de verbeelding. De rest van het hoofdstuk staat in het teken van de regels.

5.2 Algemeen

5.2.1 Standaard voor vergelijkbare bestemmingsplannen (SVBP 2012)

In de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is de verplichting opgenomen om ruimtelijke plannen en

besluiten te digitaliseren. Hiervoor is de Standaard voor vergelijkbare bestemmingsplannen 2012 (SVBP 2012) ontwikkeld. Onder vorige wetten werden bijna geen regels gesteld over de opbouw en de verbeelding van het bestemmingsplan. Hierdoor zijn er in de praktijk zeer verschillende bestemmingsplannen ontstaan. SVBP 2012 maakt het mogelijk om bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op eenzelfde manier worden verbeeld. Zo zijn bijvoorbeeld de bestemmingen en begripsbepalingen in alfabetische volgorde opgenomen en vloeit de naam van een bestemming voort uit een standaardlijst, waaruit ingevolge de SVBP 2012 gekozen dient te worden. Kenmerk van de bestemmingen is dat het gehele plangebied ermee (vlaksgewijs) is bedekt. Een bestemmingsplan kan ook dubbelbestemmingen bevatten. Deze overlappen bestemmingen en geven eigen regels, waarbij sprake is van een rangorde tussen de bestemmingen en de dubbelbestemmingen. De dubbelbestemmingen hoeven het gehele plangebied niet te bedekken. Aanduidingen (functie-, bouw- en gebiedsaanduidingen) worden gebruikt om bepaalde zaken binnen een bestemming of dubbelbestemming nader of specifieker te regelen. Het gaat hierbij om specificaties met betrekking tot het gebruik of de bouwmogelijkheden.

De SVBP 2012 voorziet overigens uitsluitend in een systematische wijze van bestemmen en er

wordt uitdrukkelijk op gewezen dat de standaarden geen betrekking hebben op de inhoud van een

bestemmingsplan. Wel kent het SVBP 2012 een aantal onderdelen die verplicht moeten worden overgenomen in een bestemmingsplan, zoals de wijze van meten.

5.2.2 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)

Op 1 oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in werking getreden.

Het doel van deze wet is om te komen tot een samenhangende beoordeling in één procedure van

verschillende activiteiten die invloed hebben op de fysieke leefomgeving. De Wabo heeft tot gevolg

dat verschillende vergunningen worden verleend in één besluit, de omgevingsvergunning. Ook de

thans in de wet ruimtelijke ordening (Wro) opgenomen vergunningen en ontheffingen vallen onder

de Wabo. Voor het bestemmingsplan heeft dit gevolgen voor de gebruikte terminologie. De

ontheffing heet nu 'omgevingsvergunning voor het afwijken'. De bouwvergunning heet

'omgevingsvergunning voor het bouwen'. De sloop- en aanlegvergunning zijn gewijzigd in

'omgevingsvergunning voor het slopen' respectievelijk 'omgevingsvergunning voor het uitvoeren van

een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden´. De terminologie in dit

bestemmingsplan is conform de Wabo.

5.3 Regels

Voor het opstellen van de planregels zijn de bestaande regels van de geldende bestemmingsplannen in het buitengebied van Veghel en Sint-Oedenrode als uitgangspunt genomen. Recenter vastgestelde partiële herzieningen zoals het parapluplan Parkeren en het bestemmingsplan 'Harmonisatie van diverse regelingen – laaghangend fruit zijn verwerkt in de regels.

5.3.1 Inleidende regels

Begrippen (Artikel 1)

In dit artikel is omschreven wat in onderhavig plan onder een aantal van de in de regels gebruikte

begrippen wordt verstaan.


Wijze van meten (Artikel 2)

In dit artikel is vastgelegd hoe bij de toepassing van de regels van onderhavig plan moet worden gemeten.

5.3.2 Bestemmingsregels

Hoofdbestemmingen (Artikel 3 t/m 9)

Iedere bestemming is opgebouwd conform de richtlijnen uit de SVBP 2012, waarin een vaste

opzet voor de bestemmingsregels is vastgelegd. De in dit plan opgenomen bestemmingen zijn:

Agrarisch (Artikel 3);

Agrarisch met waarden (Artikel 4);

Agrarisch met waarden - Landschapswaarden (Artikel 5);

Bedrijf (Artikel 6);

Groen (Artikel 7)

Horeca (Artikel 8)

Wonen (artikel 9)

Dubbelbestemmingen (Artikel 10 t/m13)

Voor het bestemmingsplan gelden ook een aantal dubbelbestemmingen. De regels uit de

hoofdbestemmingen en de dubbelbestemmingen zijn beide van toepassing. Bij strijd tussen de

regels prevaleren de regels van de dubbelbestemming. De in dit plan opgenomen

dubbelbestemmingen zijn:

Waarde - Archeologie 1 (Sint-Oedenrode) (Artikel 10);

Waarde - Archeologie 2 (Sint-Oedenrode) (Artikel 11);

Waarde - Archeologie 3 (Veghel) (Artikel 12);

Waarde - Archeologie 4 (Veghel) (Artikel 13);

5.3.3 Algemene regels

Algemene wijzigingsregel (artikel 14

In deze regel wordt aan het bevoegd gezag de bevoegdheid gegeven om bepaalde, in het bestemmingsplan geregelde, onderwerpen te wijzigen.

Anti-dubbeltelregel (Artikel 15)

Om misbruik van de bouwregels te voorkomen, is in dit artikel bepaald dat gronden die al eens als

berekeningsgrondslag voor een omgevingsvergunning hebben gediend, niet nogmaals als zodanig

kunnen dienen. Doel van deze zogenaamde anti-dubbeltelregel is te voorkomen dat, wanneer

volgens een bestemmingsplan bepaalde bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een

bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein nog eens meetelt bij het toestaan van een

ander bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld.

Algemene bouwregels (Artikel 16)

In de algemene bouwregels zijn regelingen opgenomen met betrekking tot bestaande maatvoering en de mogelijkheid tot het stellen van nadere eisen.

Algemene gebruiksregels (Artikel 17)

Hierin is bepaald dat het verboden is de gronden en bouwwerken in strijd met de bestemmingen te

gebruiken. In de 'Overige regels' is hier een strafbepaling aan gekoppeld.

Algemene afwijkingsregels (Artikel 18)

In deze regel wordt aan het bevoegd gezag de bevoegdheid gegeven om af te wijken van bepaalde,

in het bestemmingsplan geregelde, onderwerpen. Hierbij gaat het om afwijkingsregels die gelden

voor meerdere dan wel alle bestemmingen in het plan.

Algemene aanduidingsregels (Artikel 19)

De algemene aanduidingsregels bevatten regelingen voor de gebiedsaanduidingen die op de

verbeelding zijn opgenomen. Dit betreffen gebiedsaanduidingen die doorwerking hebben op

de (hoofd)bestemmingen. De in dit plan opgenomen gebiedsaanduidingen

zijn:

  • Landschapswaarden: Cultuurhistorisch waardevol gebied
  • Natuurwaarden: Leefgebied struweelvogels
  • Gebiedswaarden: dagrecreatie, toerisme, landbouw, landbouwontwikkeling, struweel
  • Boringsvrije zone
  • Groenblauwe mantel
  • Attentiezone waterhuishouding
  • Bebouwingsconcentratie
  • Vrijwaringszone radar
  • Veiligheidszone leiding
  • Wro-zone zoekgebied voor behoud- en herstel watersystemen
  • Wro-zone zoekgebied voor ecologische verbindingszone
5.3.4 Overgangs- en slotregels

Overgangsrecht (Artikel 20)

In deze regel wordt vorm en inhoud gegeven aan het overgangsrecht. Deze regeling is op grond

van de Wro verplicht.

Slotregel (Artikel 21)

Als laatste wordt de slotregel opgenomen. Deze regel bevat zowel de titel van het plan als de

vaststellingsdatum.

5.4 Verbeelding

Uit de verbeelding en de bijbehorende legenda blijkt welke bestemmingen en aanduidingen van toepassing zijn, specifieke gebruiksfuncties zijn in enkele gevallen uitsluitend mogelijk op de op de verbeelding aangegeven locaties zoals het containerveld voor de locatie Hoogstraat 65 en de rijbakken voor het perceel Donte 9.

Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid

6.1 Exploitatie

Sinds de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening (Wro, 1 juli 2008) is de gemeente

verplicht tot kostenverhaal in geval in een nieuw bestemmingsplan bouwmogelijkheden worden

voorzien als bedoeld in artikel 6.2.1 Besluit ruimtelijke ordening. Het gaat hier om ontwikkelingen zoals de bouw van een woning. Met het oog op dit kostenverhaal is de gemeenteraad verplicht bij een bestemmingsplan een exploitatieplan vast te stellen (artikel 6.12 Wro). Van de vaststelling van een exploitatieplan mag alleen worden afgezien, als het kostenverhaal anderszins is verzekerd,geen locatie-eisen hoeven te worden gesteld en/of geen fasering aan de orde is. Van deze laatste twee punten is geen sprake in dit bestemmingsplan. Anderszins verzekerd is het geval als de gemeente de gronden waarvoor de bedoelde bouwmogelijkheid geldt, in eigendom heeft dan wel de gemeente met de eigenaar van de betreffende gronden een overeenkomst heeft gesloten waarin het kostenverhaal is geregeld.

Een deel van de ontwikkelingen die in het bestemmingsplan zijn opgenomen betreft exploitatieplanplichtige ontwikkelingen. Met deze initiatiefnemers zijn echter anterieure overeenkomsten afgesloten, de noodzaak voor het opstellen van een exploitatieplan komt daarmee te vervallen.

6.2 Planschade

Een bestemmingsplan is één van de oorzaken waardoor schade als bedoeld in artikel 6.1 Wet

ruimtelijke ordening (Wro) kan ontstaan. Door deze planschade kan de economische

uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan in het geding komen. Om de economische

uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan te waarborgen, is voor vrijwel alle planlocaties een

planschadeovereenkomst afgesloten. Op basis hiervan komt de eventuele planschade voor

rekening van de initiatiefnemers. Gelet op de aard van de ontwikkelingen en de mogelijkheden die de voorgaande bestemmingsplannen boden (vestiging van intensieve veehouderijen) is het in het merendeel van de ontwikkelingen niet waarschijnlijk dat sprake zal zijn van planschade.

6.3 Handhaving

Een van de uitgangspunten bij het ontwikkelen van een bestemmingsplan is dat het plan

handhaafbaar dient te zijn. Handhaving van het ruimtelijk beleid is een voorwaarde voor het behoud

en de ontwikkeling van de ruimtelijke kwaliteit.

De handhaving van de regelgeving van het bestemmingsplan is de bevoegdheid van burgemeester

en wethouders. De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) bevat hiervoor de wettelijke

grondslag. Het gaat daarbij met name om de planregels inzake het bouwen en het gebruik van

gronden en bouwwerken. De Wabo bevat een algemeen verbod om gronden en bouwwerken te

gebruiken in strijd met het bestemmingsplan.

Handhaving is niet alleen van belang om de ruimtelijke kwaliteit in stand te houden, daarnaast

heeft handhaving uiteraard ook een belangrijke functie in het kader van de rechtszekerheid en de

rechtsgelijkheid. De planregels in dit plan zijn voldoende duidelijk, concreet en toepasbaar om te

kunnen handhaven. Handhaving van het plan zal in de praktijk primair plaatsvinden via de

bestemmingsplantoets in het kader van de omgevingsvergunning en door feitelijk toezicht op de

aanwezigheid van bouwwerken en op de gebruiksactiviteiten. Een goede handhaving begint al bij

de totstandkoming van het bestemmingsplan. Indien bij het maken van het bestemmingsplan met

een aantal factoren rekening wordt gehouden, kan de handhaving van het plan na inwerkingtreding

worden vereenvoudigd.

Voorwaardelijke verplichtingen

De voorgenomen ontwikkelingen zijn enkel toegestaan als aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan zoals de aanleg en instandhouding van een goede landschappelijke inpassing. Dit is in de regels vastgelegd in de vorm van een voorwaardelijke verplichting. Voor de herbouw/uitbreiding van de woning op de locatie De Kuilen, dient de overtollige bebouwing die niet onder de saneringsregeling valt ook gesloopt te worden. Voor enkele locaties zijn nog aanvullende bodemonderzoeken vereist, de uitvoering daarvan is geborgd in de regels.

Hoofdstuk 7 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

7.1 omgevingsdialoog

De onderhavige ontwikkelingen zijn eerder als principeverzoek bij de gemeente ingediend. In dat kader is ook gevraagd om een omgevingsdialoog. In het merendeel van de ontwikkelingen is sprake van een aanzienlijke kwaliteitsverbetering en zal de overlast (geur/verkeer/lawaai) afnemen.

Gezien de aard en de omvang (beperkte planologische verandering) van de voorgenomen ontwikkelingen wordt de aan de zienswijzenprocedure voorafgaande inspraakprocedure overgeslagen.

7.2 wettelijk vooroverleg

Met de waterschappen De Dommel en Aa en Maas is overleg gevoerd over de verschillende ontwikkelingen. Op alle locaties verdwijnt meer bebouwing dan er terugkomt, vanuit een waterhuishoudkundig oogpunt is op dat punt sprake van een verbetering. Door de afname van verharding zal de afvoer van hemelwater afnemen en verbeterd de mogelijkheid om ter plaatse te infiltreren. Vanuit de Waterschappen zijn er geen bezwaren tegen de ontwikkelingen die zijn opgenomen in dit bestemmingsplan.

Op 22 december 2021 is de vooroverlegreactie van de provincie ontvangen op het toegezonden voorontwerpbestemmingsplan. Mede op basis van de vooroverlegreactie zijn twee locaties uit het bestemmingsplan gehouden. De overige ontwikkelingen zijn voorzien van een betere motivatie en/of betere landschappelijke inpassing. Ook de regels en verbeelding zijn aangescherpt aangepast om aan de ingediende punten tegemoet te komen.

7.3 planprocedure: zienswijze en vaststelling

De vaststellingsprocedure van het bestemmingsplan dient plaats te vinden volgens artikel 3.8 van

de Wet ruimtelijke ordening. Van 7 april tot en met 18 mei 2022 heeft het ontwerpbestemmingsplan ter inzage gelegen. Tijdens de zienswijzentermijn zijn 3 schriftelijke zienswijzen ingediend. Voor een inhoudelijke behandeling van de ingekomen zienswijzen wordt verwezen naar de Notitie beantwoording zienswijzen en ambtelijke wijzigingen wordt uitgebreid ingegaan op de ontvangen reacties en tot welke aanpassingen van het plan dit heeft geleid.