Plan: | Ontwikkelplan sanering varkenshouderij |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1948.MEI001BP0012021P-VG01 |
In deze regels wordt verstaan onder:
het bestemmingsplan 'Ontwikkelplan sanering varkenshouderij'' met identificatienummer NL.IMRO.1948.MEI001BP0012021P-VG01 van de gemeente Meierijstad.
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende
bijlagen.
stichting Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen.
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar - ingevolgde de regels- regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
een woning, die deel uitmaakt van een blok van meer dan twee als woning aan elkaar gebouwde hoofdgebouwen.
aan een bouwwerk grenzend onbebouwd gedeelte van een perceel of openbaar toegankelijk
gebied.
waarden en kenmerken van een gebied die vanwege geologische, geomorfologische, bodemkundige en (geo)hydrologische verschijnselen en processen danwel anderszins vanwege de natuurlijke ontstaansgeschiedenis van de bodem, van algemeen belang zijn vanuit aardkundig oogpunt.
erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1m achter de voorgevel en van daaruit
evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw
opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen.
een van de weg afgekeerde gevel van een hoofdgebouw die parallel of nagenoeg parallel loopt
aan de voorgevel.
een bijgebouw bij een (bedrijfs)woning dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met die (bedrijfs)woning en waar een gedeelte van de huishouding, zoals gehuisvest in die woning, uit een oogpunt van mantelzorg is ondergebracht.
gaas of draadhekwerk in gedekte kleur.
activiteiten gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren ondergeschikt aan de hoofdbestemming en in een omvang die niet als een bedrijfsmatige agrarische activiteit kan worden beschouwd.
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van
gewassen, waaronder agrarische houtteelt, en/of het houden, fokken of veredelen van dieren;
een agrarisch bedrijf waarvan de productie geheel of hoofdzakelijk afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van onbebouwde grond in de directe omgeving van het bedrijf. Afhankelijkheid van de grond kent hierbij de volgende aspecten: voedervoorziening, mestafzet of het bieden van een natuurlijk substraat voor plantaardige teelten.
Grondgebonden agrarische bedrijven zijn in ieder geval: akkerbouw-, fruitteeltbedrijven, vollegrondstuinbouwbedrijven en vollegrondsteeltbedrijven en boomteeltbedrijven, waarvan de bomen rechtstreeks in de grond zijn geplant.
veehouderij waarvan het voer en de mest voor het overgrote deel gewonnen, respectievelijk aangewend worden op gronden die in gebruik zijn van de veehouderij en die zijn gelegen binnen een straal van 15 km van de bedrijfslocatie.
Een agrarisch niet-grondgebonden bedrijf waarvan de productie niet in overwegende mate afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van onbebouwde gronden in de directe omgeving van het bedrijf, zoals een witlofkwekerij en een champignonkwekerij
agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in gebouwen plaatsvindt en gericht is op het houden van dieren, zoals rundveemesterij, varkens-, vleeskalver-, pluimvee-, pelsdier-, geiten- of schapenhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen, met uitzondering van grondgebonden melkrundveehouderij.
agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in gebouwen plaatsvindt.
agrarisch bedrijf dat niet binnen de begripsbepaling van veehouderij, intensieve veehouderij, intensieve kwekerij of glastuinbouwbedrijf valt.
agrarisch bedrijf gericht op het fokken, mesten en houden van runderen, varkens, schapen, geiten, pluimvee, tamme konijnen en pelsdieren.
een agrarisch bedrijf waarvan de productie geheel of hoofdzakelijk afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van onbebouwde grond in de directe omgeving van het bedrijf, niet zijnde een glastuinbouwbedrijf, niet zijnde een akkerbouwbedrijf. Het gaat hier om bedrijven met boomteelt/laanboomteelt, fruitteelt en vollegrondstuinbouw.
een woning, krachtens het plan toegestaan binnen een agrarisch bouwvlak, en kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon of gezin, wiens huisvesting daar gelet op de aard van de agrarische bedrijfsvoering noodzakelijk is.
gebruik van grond dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen, waaronder agrarische houtteelt, en/of door middel van het houden van dieren.
bedrijf dat geheel of in overwegende mate gericht is op het leveren van goederen en diensten
aan agrarische bedrijven of dat agrarische producten bewerkt, vervoert of verhandelt, zoals
loonwerkbedrijven, bedrijven voor mestopslag en handel, veetransport en veehandel, met
uitzondering van mestbewerking.
bedrijf dat geheel of in overwegende mate gericht is op het verlenen van diensten aan
particulieren of niet-agrarische bedrijven waarbij gebruik gemaakt wordt van het telen van
gewassen, het houden van dieren of het toepassen van andere land-, bos- of
natuurbouwkundige methoden, met uitzondering van mestbewerking. Voorbeelden van
agrarisch verwante bedrijven zijn pensionstalling, dierenasiels, dierenklinieken,
groencomposteringsbedrijven, hondenkennels, hoveniersbedrijven, instellingen voor agrarisch
praktijkonderwijs en proefbedrijven.
een bedrijf waarbij het accent ligt op het in handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen en het installeren van goederen, alsmede het verkopen en/of leveren van goederen, die verband houden met het ambacht als niet zelfstandig onderdeel van de onderneming.
een werk, geen bouwwerk zijnde.
een watervoerende laag in de ondergrond.
waarden die bestaan uit de aanwezigheid van een bodemarchief met sporen van vroegere menselijke bewoning en/of grondgebruik daarin, en als zodanig van wetenschappelijk belang zijn en het cultuurhistorisch erfgoed vertegenwoordigen.
onderzoek, verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt.
gebied gelegen rondom en binnen het Natuur Netwerk Brabant gericht op de bescherming van de waterhuishouding.
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
vlakvormige verzameling van gebouwen buiten bestaand stedelijk gebied.
een concentratie van agrarische, niet-agrarische en burgerbebouwing in het buitengebied in de vorm van een kernrandzone, lint of cluster, zoals aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'bebouwingsconcentratie'.
lijnvormige verzameling van gebouwen langs een weg buiten bestaand stedelijk gebied.
een kleinschalige verblijfsaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt.
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig produceren, bewerken, installeren, inzamelen, herstellen, verhuur, opslag en distributie van goederen, alsmede het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen en bedrijven daaronder niet begrepen.
het door de bewoner van de (bedrijfs)woning bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid dat door zijn beperkte omvang in een (bedrijfs)woning en daarbij behorende bouwwerken met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend, niet zijnde detailhandel, behoudens de beperkte verkoop van artikelen verband houdende met de activiteiten.
handelingen en werkzaamheden die plaatsvinden in het kader van de uitoefening van een bedrijf.
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een agrarisch bedrijf.
Complex van economische activiteiten, gericht op winst door uitoefening van de landbouw, waarbij uitsluitend of overwegend door bewerking van de natuurlijke en/of aangelegde bodem en/of door het houden van vee arbeid, handelingen en werkzaamheden worden verricht ter verkrijging van plantaardige en/of dierlijke producten en die ter uitoefening van de landbouw voldoende omvangrijk en samenhangend zijn om te kunnen gelden als een agrarische onderneming. Hiertoe behoren tevens productiegerichte paardenhouderijen. Activiteiten waarbij in hoofdzaak sprake is van verhuur van agrarische gronden en/of gebouwen worden niet aangemerkt als bedrijfsmatige agrarische activiteiten.
de totale vloeroppervlakte van de ruimten die wordt gebruikt voor een aan-huis-verbonden
beroep of bedrijf, een bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag-, wacht- en
administratieruimten en dergelijke.
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is.
de bouwlaag van een gebouw, welke rechtstreeks ontsloten wordt vanaf het straatniveau.
a. bebouwing:
t.a.v. bebouwing: bebouwing zoals legaal aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde omgevingsvergunning;
b. gebruik:
t.a.v. gebruik: het gebruik van grond en opstallen, zoals legaal aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen.
de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een beroep c.q. een bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke.
het beroepsmatig of bedrijfsmatig verlenen van diensten of het bedrijfsmatig uitoefenen van
ambachtelijke bedrijvigheid, niet zijnde detailhandel (met uitzondering van internetwinkels
zonder afhaalpunt of showroom), horeca en seksuele dienstverlening en dat op kleine schaal in
een woning en of in het bijbehorend bouwwerk wordt uitgeoefend.
woningen die legaal aanwezig zijn op het moment dat dit bestemmingsplan in werking treedt,
woningen die gebouwd mogen worden op grond van een geldend bestemmingsplan en
woningen waarvoor een omgevingsvergunning verleend is.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag
om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.
uitbreiding van een hoofdgebouw of functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend
hoofdgebouw verbonden, daar al niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met
een dak;
aanbouw: een met het hoofdgebouw verbonden grondgebonden bouwwerk een geheel
vormend met het hoofdgebouw, dat door zijn verschijningsvorm in bouwkundig, (constructie),
architectonisch en/of ruimtelijk visueel opzicht (ligging, maatvoering, kapvorm, dakhelling)
ondergeschikt is aan en in een directe verbinding staat met het hoofdgebouw en een
toevoeging van een afzonderlijke ruimte inhoudt;
aangebouwd bijgebouw: een met het hoofdgebouw verbonden grondgebonden bouwwerk een
geheel vormend met het hoofdgebouw, dat door zijn verschijningsvorm in bouwkundig,
(constructie), architectonisch en/of ruimtelijk visueel opzicht (ligging, maatvoering, kapvorm,
dakhelling) ondergeschikt is aan en niet in een directe verbinding staat met het hoofdgebouw en
een toevoeging van een afzonderlijke ruimte inhoudt;
vrijstaand bijgebouw: een vrijstaand gebouw dat zowel in bouwkundig (constructie),
architectonisch en/of ruimtelijk visueel opzicht (ligging, maatvoering, kapvorm, dakhelling)
ondergeschikt is aan het op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;
uitbouw: een met het hoofdgebouw verbonden grondgebonden bouwwerk van één bouwlaag
een geheel vormend met het hoofdgebouw, dat door zijn verschijningsvorm in bouwkundig
(constructie), architectonisch en/of ruimtelijk visueel opzicht (ligging, maatvoering, kapvorm,
dakhelling) ondergeschikt is aan en in een directe verbinding staat met het hoofdgebouw en
een vergroting van een bestaande ruimte inhoudt.
het drooggewicht van zowel plantaardig als dierlijk materiaal en producten gewonnen uit plantaardig en dierlijk (rest)materiaal (zoals suikerriet, mais, koolzaadolie, palmolie en dierlijke vetten) geproduceerd ten behoeve van energieopwekking en/of biobrandstof.
een specifieke vorm van mestverwerking door middel van vergisting van in hoofdzaak dierlijke mest, eventueel aangevuld met andere organische producten of biomassa (covergisting), waarbij ook opwekking van energie kan plaatsvinden.
één gebouw, dat bestaat uit één overwegend ongelede (hoofd)bouwmassa, waarbinnen zich de (voormalige) agrarische bedrijfswoning en de (voormalige) agrarische bedrijfsruimten bevinden, zoals een langgevelboerderij of een kortgevelboerderij.
het opdelen, binnen de bestaande (hoofd)bouwmassa, van een boerderij(gebouw) in niet meer dan 2 woningen of een in de regels of verbeelding aangegeven ander maximum aantal woningen.
een afscherming met afrastering op boomteeltpercelen waarmee dieren van die percelen geweerd kunnen worden.
gebied rondom een waterwingebied waar zich tussen het maaiveld en het watervoerende pakket waaraan het grondwater wordt onttrokken een aaneengesloten slecht doorlaatbare kleilaag bevindt.
elk terrein waarop bosbouw wordt uitgeoefend.
het geheel van het bedrijfsmatig handelen en activiteiten gericht op de duurzame instandhouding en ontwikkeling van bestaande en nieuwe bossen ten behoeve van (een of meerdere van de functies) natuur, houtproductie, landschap, milieu (waaronder begrepen waterhuishouding) en recreatie.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
de grens van een bouwvlak.
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van een dakterras, onderbouw en zolder.
aaneengesloten (virtueel) vlak waarop functioneel bij elkaar behorende bebouwing en voorzieningen worden geconcentreerd, bestaande uit een bouwvlak, waarbinnen de gebouwen zijn toegelaten, met de direct daaraan grenzende gronden waar ook bouwwerken geen gebouwen zijnde en vergunningvrije bouwwerken zijn toegestaan.
de grens van een bouwperceel.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
de grens van een bouwvlak
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
de totale binnen een gebouw beschikbare vloeroppervlakte inclusief die van eventuele verdiepingen.
ondersteunende voorzieningen voor het telen van planten, die op of nabij de grond worden aangebracht, waarbij gebruik gemaakt wordt van een geheel verharde ondergrond veelal van niet-opneembare/gesloten verhardingen, zoals beton, of van anti-worteldoek met daartussen opneembare of open verhardingen, zoals betonplaten, tegel- of klinkerbestratingen.
waarden en kenmerken van een gebied of daar aanwezige zaken, verband houdend met het bouwkundig erfgoed, het stedenbouwkundig erfgoed, de historische groenwaarden, het historisch-geografisch erfgoed en de bekende en verwachte archeologische waarden.
landbouwgrond met een bepaalde cultuurhistorische waarde, bestaande uit een relatief open, bolle akker met bebouwing en beplanting aan de rand.
gebied met een bepaalde cultuurhistorische waarde, bestaande uit waardevolle structuren (ontsluiting, waterhuishouding, verkaveling, beplanting en percelering)
bebouwing met een bepaalde cultuurhistorische waarde.
recreatieve activiteiten in de vorm van ontspanning, met gebruikmaking van sport, spel, toerisme, cultuur en/of educatie, waarbij overnachting niet is toegestaan; huifkarren worden hier mede onder begrepen.
aaneengesloten terrein ten behoeve van de bedrijfsmatige uitoefening van diensten op het gebied van recreatie in de vorm van ontspanning, met gebruikmaking van sport, spel, toerisme, cultuur en/of educatie, welke geheel of in overwegende mate in de open lucht worden aangeboden, met de daarbij behorende voorzieningen waarbij overnachting niet is toegestaan.
elke bovenbeëindiging van een gebouw of bouwwerk geen gebouw zijnde;
het bedrijfsmatig te koop of te huur aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen verhuren en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
niet-zelfstandige detailhandel, in een aan de hoofdfunctie of nevenactiviteit ondergeschikte aard, verschijningsvorm en omvang.
het verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet aan een balie) te woord wordt gestaan en geholpen waaronder een belwinkel en internetcafé.
gebouw of ruimte ingericht voor de beroepsuitoefening van een dierenarts.
het fysieke en gevoelsmatige welzijn van dieren of lichamelijke en geestelijke gezondheid en
welbevinden van een dier.
samenhangend netwerk van natuurgebieden van (inter)nationaal belang met als doel de veiligstelling van ecosystemen met de daarbij behorende soorten bestaande uit de meest waardevolle natuur- en bosgebieden en andere gebieden met belangrijke aanwezige en te ontwikkelen natuurwaarden.
middels aanduiding aangegeven langgerekt gebied waarbinnen verbindende landschapselementen zijn of worden gerealiseerd.
aanwezige en potentiële waarden, gebaseerd op de beoogde natuurkwaliteit voor het gebied, waartoe behoren de natuurdoelen en natuurkwaliteit, geomorfologische processen, de waterhuishouding, de kwaliteit van bodem, water en lucht, rust, de mate van stilte, donkerte en openheid, de landschapsstructuur en de belevingswaarde.
al dan niet bebouwd perceel, of gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en voor zover een bestemmingsplan of een verordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden.
afschermende (rand)beplanting binnen of direct aansluitend op het bestemmingsvlak of bouwperceel van een bedrijf of een woning.
een georganiseerde publieke gebeurtenis in de vorm van een voor het publiek toegankelijke verrichting van vermaak in de vorm van sport, spel, cultuur, tradities en dergelijke.
die vormen van natuurvriendelijke recreatie welke in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals wandelen, fietsen, picknicken, kanoën en natuurgerichte recreatie zoals vogelobservatie.
een verblijf of afgebakend terrein geschikt voor recreatieve doeleinden waar weinig mensen tegelijkertijd de mogelijkheid hebben om te recreëren. Het beleven van rust staat voorop en er is een beperkte uitstraling naar de omgeving.
doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
gebruiken en/of te doen en/of te laten gebruiken en/of in gebruik te geven of te nemen.
het bedrijfsmatig, niet op agrarische productie gericht houden en stallen van paarden en pony's, met als ondergeschikte nevenactiviteit het fokken, africhten, trainen en berijden van paarden en pony's.
een inrichting, zoals genoemd in bijlage I, onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht, bij welke ingevolgde de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld.
een gebouw dat is bestemd voor en geschikt om te worden gebruikt voor menselijk wonen of menselijk verblijf, waarbij het gebouw permanent of op een daarmee vergelijkbare wijze wordt gebruikt) en een geluidgevoelige ruimte (een geluidgevoelige ruimte zoals bedoeld in de Wet geluidhinder).
de afstand gemeten vanaf het peil tot de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeiboord
of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, waarbij ondergeschikte bouwdelen niet worden
meegerekend.
gebieden met een belangrijke nevenfunctie voor natuur en water die overwegend grenzen aan de ecologische hoofdstructuur (Natuur Netwerk Brabant) en die deze verbinden.
(een gedeelte van) een gebouw dat is bestemd voor periodiek recreatief nachtverblijf door groepen, met permanent daarvoor ingerichte ruimten met gemeenschappelijke voorzieningen. Een kampeerboerderij en kamp(eer)huis vallen onder het begrip groepsaccommodatie.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan bedrijven of instellingen die deze goederen in een door hen gedreven onderneming aanwenden.
een bedrijf dat bedrijfsmatig goederen ten verkoop uitstalt, te koop aanbiedt, verkoopt of levert.
het midden van een leiding
reconstructie, wederopbouw, opnieuw bouwen.
verplaatsen van een bestaand agrarisch bedrijf van het ene agrarische bouwvlak naar het andere agrarische bouwvlak met of zonder de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – vab', waar de agrarische activiteiten zijn gestaakt.
het houden van enkele dieren voor educatieve of recreatieve doeleinden of als liefhebberij,
zonder winstoogmerk.
bouwwerken of andere werkenconstructies , met een maximale hoogte van 4 meter, waarvan de wanden en het dak of de bedekking voornamelijk bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, die dienen tot het kweken, trekken, vermeerderen, opkweken of verzorgen van vruchten, groenten, bloemen, bloembollen, planten of bomen alsmede, in voorkomende gevallen, tot bescherming van de omgeving en/of bodem tegen milieubelastende stoffen;
een gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende
of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel
aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
bedrijfsmatig verstrekken van dranken of etenswaren voor gebruik ter plaatse of het
bedrijfsmatig verstrekken van logies, één en ander al dan niet in combinatie met een
vermaaksfunctie, nader te onderscheiden in:
1a Lichte daghoreca:
horecabedrijven die qua exploitatievorm primair gericht zijn op de ochtend en middag en waarbij
openingstijden veelal zijn afgestemd op openingstijden van andere dagvoorzieningen (zoals
winkels en musea) en daardoor slechts beperkte hinder voor omwonenden veroorzaken.
1b Lichte avondhoreca:
Horecabedrijven die in beginsel overdag en ‘s avonds geopend zijn (vooral verstrekking van
etenswaren en maaltijden) en daardoor slechts beperkte hinder voor omwonenden
veroorzaken.
2 Middelzware horeca:
horecabedrijven die normaal gesproken ook delen van de nacht geopend zijn en die daardoor
aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken;
3 Zware horeca:
horecabedrijven die voor een goed functioneren ook ‘s nachts geopend zijn en die tevens een
groot aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich mee
kunnen brengen.
4 Logiesverstrekker:
Horecabedrijven die geheel of in overwegende mate zijn gericht op het verstrekken van
nachtverblijf.
een persoon, of groep personen die een (duurzame) gemeenschappelijke huishouding voert. Indien het huishouden uit twee of meer personen bestaat, betreft het een leefvorm of samenlevingsvorm met een continuïteit in de samenstelling en een onderlinge verbondenheid.
Kenmerken van continuïteit in de samenstelling en een onderlinge verbondenheid zijn:
Bedrijfsmatige kamerverhuur valt niet onder het begrip 'huishouden'.
huisvesting in of bij een woning van één huishouden van maximaal twee personen, van wie ten
minste één persoon mantelzorg verleent aan of ontvangt van een bewoner van de woning.
gronden met een betekenis binnen het watersysteem van het plangebied als infiltratiegebied, intermediair gebied en/of kwelgebied.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden van goederen waarbij de verkooptransactie via internet of anderszins via de elektronische weg tot stand komt en waarbij ter plaatse geen uitstalling ten verkoop plaatsvindt en de goederen ook niet door de afnemer kunnen worden afgehaald.
het opdelen van een woning in twee of meer onzelfstandige wooneenheden óf het opdelen van
een woning in één zelfstandige en één of meer onzelfstandige wooneenheden.
tent, tentwagen, kampeerauto, caravan of enig ander onderkomen of verblijf, geen bouwwerk
zijnde, dat geschikt is voor tijdelijk recreatief nachtverblijf.
terrein, geheel of gedeeltelijk ingericht en bedrijfsmatig geëxploiteerd, en blijkens die inrichting
en exploitatie bestemd om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden
van kampeermiddelen.
overgangszone van de stedenbouwkundige bebouwde kom naar het buitengebied, met daarin relatief veel bebouwing op korte afstand van elkaar met een toenemende menging van functies.
dagrecreatieve voorziening waar boerderijdieren worden gehouden voor de educatie van kinderen, al dan niet in combinatie met speelvoorzieningen en ondersteunende horeca.
kleine meubelstukken die een decoratieve en functionele functie hebben.
kleinschalig recreatief nachtverblijf op gronden met een andere hoofdfunctie, waarbij het aantal toegestane kampeermiddelen is beperkt tot het in de regels genoemde maximum.
kleinschalige recreatieve activiteiten in de vorm van logies en ontbijt tot een in de regels aangegeven maximum aantal eenheden, zoals logeren bij de boer en bed&breakfast.
het al dan niet bedrijfsmatig verlenen van diensten in de vorm van het openstellen van en/of rondleiden door privétuinen binnen de bestemming "Wonen" inclusief het verstrekken van niet-alcoholische dranken en de daarbij behorende versnaperingen.
een (betonnen) plaat waarop het kuilvoer (persvoer/veevoer) met een zeil/folie wordt afgedekt. Voor het aandrukken van het kuilvoer wordt/worden bijvoorbeeld een zandlaag of autobanden aangebracht.
een civieltechnische constructie of -installatie in de infrastructuur die één of meer functies vervult zoals onderdoorgangen, duikers, overkluizingen.
flora en/of fauna die zeer gevoelig is voor verstoring door menselijke activiteiten, zoals amfibieën, reptielen en dagvlinders, alsmede bijzondere vegetaties.
bouwwerken of andere werken, met een maximale hoogte van 1,5 meter, overwegend voorzien van een bedekking van lichtdoorlatend of ander beschermend materiaal die dienen tot het kweken, trekken, vermeerderen, opkweken of verzorgen van vruchten, groenten, bloemen, bloembollen, planten of bomen alsmede, in voorkomende gevallen, tot bescherming van de omgeving en/of bodem tegen milieubelastende stoffen.
gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde van het landschap, gericht op ruimtelijke, ecologische, cultuurhistorische en recreatieve aspecten.
kampeerterrein dat gekenmerkt wordt door de beperkte dichtheid en de ligging in een bos of natuurgebied of bij een landgoed, met een in de regels nader bepaalde omvang.
plan waaruit blijkt hoe een gebouw of een gebruik in het landschap wordt ingepast, waarbij afstemming plaatsvindt op de context van het landschap door middel van de architectuur van het gebouw en de aanplant van gebiedseigen beplanting.
ecologische en/of landschappelijke waardevolle elementen zoals bosjes, houtwallen, poelen en moerasjes, in de regel kleiner dan 2 ha zonder een agrarische productiefunctie.
gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde van het landschap, gericht op ruimtelijke, ecologische, cultuurhistorische en recreatieve aspecten.
De autosport, de motorsport, de (model-)vliegsport, karting, schietsporten en soortgelijk geluidproducerende sporten.
ruimte (eventueel overdekt) in de vorm van een cirkel, waarin een paard onder begeleiding specifieke training gegeven kan worden.
water dat -binnen de daarvoor geldende normen en met de daarvoor benodigde vergunningenkan
worden geloosd op het oppervlaktewater;
het uitoefenen van activiteiten gericht op de sociale, maatschappelijke, educatieve en openbare
dienstverlening, gezondheidszorg, zorg en welzijn, jeugd / kinder / ouderen /
gehandicaptenopvang, onderwijs, religie, uitvaart / begraafplaats, bibliotheken, openbare
dienstverlening, verenigingsleven, sport-, spel- en speelvoorzieningen.
intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt
geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie,
rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de
gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond.
de toepassing van basistechnieken of combinaties daarvan met als doel de aard, samenstelling
of hoedanigheid van dierlijke mest te wijzigen, zoals droging, bezinking, (co)vergisting,
scheiding, hygiënisatie of indamping van mest.
de milieucategorie die aan een bepaalde bedrijfsactiviteit is toegekend in de Brochure bedrijven en milieuzonering, uitgebracht door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, zoals deze luidt op de datum van ter inzage legging van het ontwerp van dit plan.
de aan een gebied toegekende waarde, die bepaald wordt door het voorkomen van geologische, bodemkundige, geomorfologische en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang.
activiteit uitgeoefend in aanvulling op en ondergeschikt aan de hoofdfunctie zoals recreatieve
functies, agrarisch verwante functies, agrarisch technische functies, statische binnenopslag en
verbrede landbouw, niet zijnde een aan huis gebonden beroep of bedrijf.
het bouwen van een woning.
tot het normaal onderhoud en/of gebruik behoren onder andere:
een activiteit van zeer beperkte bedrijfsmatige en/of ruimtelijke omvang zodat de functie waaraan zij wordt toegevoegd, qua aard, omvang en verschijningsvorm, overwegend of nagenoeg geheel als hoofdfunctie herkenbaar blijft.
ondergeschikte delen aan een gebouw zoals trappen, bordessen, funderingen, kelderingangen,
overstekende daken, goten, luifels, balkons, balkonhekken, schoorstenen, liftopbouwen en
andere ondergeschikte dakopbouwen
het ter plaatse nuttigen van etenswaren en dranken, die worden aangeboden als ondersteuning
van een nevenfunctie bij een andere dan als horeca bestemde hoofdfunctie, waarbij er een
directe relatie is tussen de nevenfunctie en de hoofdfunctie. Dit geldt voor recreatiebedrijven
(t.b.v. eigen dag- of verblijfsgasten) en voor agrarische bedrijven (bijv. consumpties bij een
rondleiding op een bedrijf, bij boerengolf, bij een workshop, of bij proeven van producten van
het bedrijf).
een dakconstructie vrijstaand zonder wanden dan wel aan maximaal drie zijden begrensd door
de gevels van belendende gebouwen, die niet wordt aangemerkt als een gebouw.
een bedrijf dat gericht is op zowel paardenfokkerij als paardenstalling.
de bouwperceelsgrens.
a. een vrijstaand of aangebouwd bouwwerk geen gebouw zijnde, bestaande uit een
constructie van verticaal geplaatste palen of kolommen op een onderlinge afstand van
minimaal 1,50 meter h.o.h., gekoppeld op een bovenlegger met eventueel hierop onder een
hoek van 90º geplaatste dwarsligger(s);
b. de pergola mag tot maximaal 1 meter boven het maaiveld als een gesloten constructie
worden uitgevoerd;
c. tussen de kolommen mag gaas ter begeleiding van planten worden aangebracht.
het gebruik van een gebouw of ander onderkomen als woonruimte op een wijze, die ingevolge de bepalingen van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens, noopt tot inschrijving van de bewoner(s) in het bevolkingsregister van de gemeente waarin dat gebouw is gelegen; of indien betrokkene op meer dan één adres woont, het gebruik van het gebouw of ander onderkomen als verblijf waar betrokkene naar redelijke verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten met dien verstande dat van permanente of tijdelijke bewoning voorts wordt geacht sprake te zijn wanneer buiten het zomerseizoen (dat loopt van 1 mei tot 1 oktober) in een kalenderjaar ter plaatse door betrokkene meer dan 70 maal nachtverblijf wordt gehouden en door betrokkene niet aannemelijk is of kan worden gemaakt, dat elders over een hoofdwoonverblijf kan worden beschikt.
een woning gelegen op het bouwvlak van/bij een (agrarisch) bedrijf zonder dat er sprake is van een functionele binding tussen woning en bedrijf, die door een derde bewoond mag worden en volgens de daarop rustende bepalingen wordt beschouwd als onderdeel van het bedrijf.
beperkte op de eindgebruiker gerichte verkoop van goederen vanuit een (agrarisch) bedrijf dat die goederen teelt/vervaardigt/produceert, bewerkt en/of toepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.
De ruimte in een bedrijfsgebouw waar de productie plaatsvindt van de bedrijfsactiviteiten van de onderneming.
een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan.
alle activiteiten die in de vrije tijd plaatsvinden en ontspanning als doel hebben.
een gebouw dat dient als recreatiewoonverblijf voor gebruikers die hun hoofdverblijf elders hebben.
een agrarisch bedrijf dat jaarrond een arbeidsbehoefte of -omvang heeft van ten minste één halve arbeidskracht, met een daarbij passend jaarinkomen.
een onoverdekt al dan niet omheind terrein waarvan de natuurlijke bovenlaag is vervangen door
zand of een ander doorlatend materiaal ten behoeve van het africhten, trainen en berijden van
paarden, pony’s of andere daarmee gelijk te stellen dieren en het anderszins beoefenen van de
paardensport.
de kwaliteit van de ruimte (woon-, werk- en leefomgeving) als bepaald door de gebruikswaarde, de belevingswaarde en de toekomstwaarde van die ruimte, deze kwaliteit wordt bepaald door expliciete aandacht voor de ruimtelijk-functionele kwaliteit, de stedenbouwkundige kwaliteit, de beeldkwaliteit, de architectonische kwaliteit, de landschappelijke kwaliteit en de cultuurhistorische kwaliteit van objecten en terreinen, mede in relatie tot het streekeigen karakter van de directe omgeving.
een overdekte ruimte die direct, hetzij indirect, met de grond is verbonden waarvan het/de
betreffende dier(en) in geval van weidegang uit oogpunt van dierwelzijn gebruik moet(en)
kunnen maken door vrij in en uit te lopen, met als doel bescherming tegen extreme
weersomstandigheden in zowel zomer als winter.
werknemers die in een periode van grote arbeidsbehoefte gedurende enkele maanden op een (agrarisch) bedrijf werkzaam zijn.
agrarische bedrijfsvoorziening in de vorm van een (doorgaans betonnen) keerwand van maximaal 3 m hoog en dichte vloerafdekking, ten behoeve van opslag van veevoeder (hooi, stro, gras e.d.).
(binnen)opslag van goederen die geen regelmatige verplaatsing behoeven, niet bestemd zijn voor handel en niet worden opgeslagen voor een elders gevestigd niet-agrarisch bedrijf, zoals (seizoens)stalling van (antieke) auto's, boten, caravans, campers en dergelijke, niet zijnde opslag in brandgevaarlijke goederen.
(teelt)ondersteunende voorzieningen, die onderdeel zijn van de totale agrarische bedrijfsvoering van een (grondgebonden) open- of vollegronds tuinbouwbedrijf(stak), boom- of vaste plantenteeltbedrijf(stak) en die gebruikt worden om de bedrijfsvoering te optimaliseren; hierdoor vindt (een deel van) de productie onder meer gecontroleerde omstandigheden plaats, waardoor gezorgd kan worden voor een verbetering van de productiekwaliteit en/of arbeidsomstandigheden, teeltvervroeging of –verlating en het terugdringen van gewasbeschermingsmiddelen en meststoffengebruik.
hoge (teelt)ondersteunende voorzieningen: teeltondersteunende voorzieningen, anders dan teeltondersteunende kassen, die in de regel hoger zijn dan 1,5 m. Hieronder worden in ieder geval verstaan: teeltbakken in stellingen of teelttafels, eventueel met regenkappen; plastic-/foliekassen, -tunnels en -regenkappen;
lage (teelt)ondersteunende voorzieningen: (teelt)ondersteunende voorzieningen voor plantaardige teelten, die op nabij de grond worden aangebracht, met een maximale hoogte van 1,5 m. Hieronder wordt in ieder geval verstaan: containervelden (een geheel verharde ondergrond veelal van niet-opneembare/gesloten verhardingen, zoals beton; of antiworteldoek met daartussen opneembare of open verhardingen, zoals betonplaten, tegel- of klinkerbestratingen) lage tunnels (halfronde bogen waarover plastic of gaasdoek wordt gespannen) insectengaas, afdekfolies, acryldoek, vlakveldfolies en vraatnetten.
het huisvesten van werknemers, die in een periode van grote arbeidsbehoefte gedurende enkele maanden op een agrarisch bedrijf werkzaam zijn om naar de aard kortdurend werk te verrichten, voor zover noodzakelijk voor een doelmatige bedrijfsvoering.
de masthoogte plus de helft van de rotordiameter.
er is sprake van een toename van stikstofdepositie wanneer de stikstofdepositie (mol/ha/jaar) als gevolg van de stikstofemissie van een (agrarisch) bedrijf op voor stikstof gevoelige habitats in een Natura 2000-gebied meer bedraagt dan:
a. de stikstofdepositie (mol/ha/jaar) ten gevolge van het voorafgaand aan de vaststelling van het plan feitelijk aanwezige planologisch legale gebruik van de gronden en bouwwerken behorend tot dat (agrarisch) bedrijf;
b. de stikstofdepositie (mol/ha/jaar) die conformeert met een ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan verleende en onherroepelijke vergunning op grond van de natuurbeschermingswet 1998 of de Wet natuurbescherming.
omheind of afgeperkt stuk grond, behorende bij een hoofdgebouw en/of woning, dat is ingericht met (open) water en/of waterhuishoudkundige voorzieningen, groen en/of groenvoorzieningen en/of verharding(en) ten behoeve van het gebruiksgenot en ten dienste van het gebruik van het hoofdgebouw en/of woning.
vergroting van het bestaande agrarisch bouwvlak.
agrarisch bedrijf gericht op het fokken, mesten en houden van runderen, varkens, schapen, geiten, pluimvee, tamme konijnen en pelsdieren.
een overwegend open omheining (min. 90% open), bestaande uit hout, lint, gladdraad, puntdraad en/of gaas met als doel het vee binnen te houden.
het verblijf voor recreatieve doeleinden buiten het hoofdverblijf, waarbij ten minste een nacht wordt doorgebracht, met uitzondering van gratis overnachtingen bij familie en kennissen. Hieronder worden onder andere verstaan een camping, groepsaccommodatie, etc.
een verharding, bestaande uit baksteen, tegels, beton en/of asfalt, alsmede daarmede vergelijkbare vaste/gesloten materialen.
nieuw te realiseren gebouw dat een bestaand gebouw direct vervangt op vrijwel dezelfde plaats en waardoor op die plaats geen wezenlijke wijziging van de stedebouwkundige structuur ontstaat.
bedrijf met de omvang van ten minste één volwaardige arbeidskracht met een daarbij passende arbeidsomvang en een daarbij passend jaarinkomen.
de op de weg georienteerde gevel van een hoofdgebouw waaraan de hoofdentree van de woning gesitueerd is.
voorzieningen ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer.
wijziging van de begrenzing van een bouwvlak zonder dat dit gepaard gaat met een vergroting van de totale oppervlakte van dat bouwvlak.
agrarische bedrijfsbebouwing die zijn agrarische functie waarvoor deze eerder is bestemd, vergund en gebruikt, heeft verloren of op korte termijn gaat verliezen.
een woning, waarbij het hoofdgebouw met bijbehorende aanbouwen en aangebouwde bijgebouwen, geen gemeenschappelijke wand heeft met een naastgelegen hoofdgebouw dan wel daar bijbehorende aanbouwen en aangebouwde bijgebouwen.
lager gelegen gebied waardoor een beek stroomt met een bepaalde landschappelijke en/of natuurwaarde.
voorzieningen, die het belang van de waterhuishouding dienen, zoals watergangen, waterlopen, kunstwerken, onderhoudsstroken ten behoeve van het beheer en onderhoud van een watergang of waterloop en dergelijke.
een constructie geen gebouw of bouwwerk zijnde.
een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
een voormalige agrarische bedrijfswoning met in de bouwmassa opgenomen voormalige
agrarische bedrijfsruimten, die samen een geïntegreerde eenheid (bouwkarakteristiek waarbij
woon- en bedrijfsgedeelte van oudsher aan elkaar verbonden zijn) vormen, bijvoorbeeld een
langgevelboerderij of kortgevelboerderij.
besloten ruimte die, al dan niet tezamen met een of meer andere ruimten, bestemd of geschikt
is voor bewoning door een huishouden;
woonruimte die een eigen toegang heeft en die door een huishouden kan worden bewoond
zonder dat dit huishouden daarbij afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten de
woonruimte.
de perceelsgrenzen van een bouwperceel, niet zijnde de begrenzing van het perceel aan de
achter- of voorzijde.
gronden gelegen aan de achterkant en zijkant van het hoofdgebouw tot op 1 meter achter de
voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan en niet behorende tot het bouwvlak.
gronden gelegen aan de voorkant en zijkant van het hoofdgebouw vanaf 1 meter terugliggend
vanaf de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan tot aan het openbaar
gebied of de openbare weg waaraan de voorgevel van het hoofdgebouw is gelegen en niet
behorende tot het bouwvlak.
een gebouw voor de opvang van zorgbehoevenden, hetzij als vervolgfunctie op een agrarisch bouwperceel, hetzij als niet-agrarische neventak, waarbij het meewerken in het agrarisch bedrijf of bij het kleinschalig houden van dieren een wezenlijk onderdeel is van resocialisatie of therapie;
een zorgfunctie waarbij de sociaal-medische opvang van personen, al dan niet in de vorm van het ter plaatse woonachtig zijn, en al dan niet gecombineerd wordt met agrarische activiteiten, in dié zin dat de personen behulpzaam zijn bij de agrarische of natuurbeherende activiteiten.
het aanbrengen van gebiedseigen beplanting, het gebruik van gebiedseigen natuurlijke
materialen op grond van een goedgekeurd landschapsinrichtingsplan en waarbij bij de situering
zoveel mogelijk aansluiting wordt gezocht bij bestaande landschapselementen,
perceelsafscheidingen of aangrenzende bebouwing om de bebouwing minder nadrukkelijk in
het landschap te plaatsen.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
tussen de grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;
de kortste afstand tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de gebouwen;
gemeten (op alle bouwlagen) op vloerniveau langs de buitenomtrek van de opgaande scheidingsconstructies, of tot het hart van de desbetreffende scheidingsconstructie, indien de binnenruimte van het gebouw grenst aan de binnenruimte van een ander gebouw;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde met uitzondering van onderschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
tussen de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of hart van scheidsmuren);
vanaf het peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Het bevoegd gezag kan meteen omgevingsvergunning verlenen voor afwijken van het bepaal de in artikel 3.2.1 onder b ten aanzien van de bouwhoogte van erfafscheidingen, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
a. de noodzaak van hogere hoogte dient te worden aangetoond;
b. de hoogte bedraagt niet meer dan 2,5 meter;
c. de afrastering een open karakter dient te hebben.
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:
Het gebruiken en het (doen) laten gebruiken van de gronden ter plaatse van het bestemmingsvlak conform de bestemming Agrarisch is alleen toegestaan indien de landschappelijke inpassingsplannen zoals opgenomen in onderstaande tabel binnen de genoemde termijnen worden aangelegd en in stand worden gehouden.
Locatie | Bijlage regels | Termijn |
Pater Visserslaan 15 Veghel | Bijlage 3 | Binnen 1 jaar na ingebruikname c.q. gereedmelding van de ontwikkeling zoals beschreven in bijlage 3 van de toelichting |
Trentweg 24 Erp | Bijlage 4 | Binnen zes maanden na het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan 'Ontwikkelplan sanering varkenshouderij' |
De Kuilen 12a en 13 Veghel | Bijlage 7 | Binnen 1 jaar na ingebruikname c.q. gereedmelding van de ontwikkeling zoals beschreven in bijlage 7 van de toelichting |
Hoogstraat 65 Sint-Oedenrode | Bijlage 11 | Binnen 1 jaar na ingebruikname c.q. gereedmelding van de ontwikkeling zoals beschreven in bijlage 11 van de toelichting |
De gronden ter plaatse van de bestemming 'Agrarisch' mogen voor deze bestemming in gebruik worden genomen, mits na sloop en verwijdering van de ter plaatse aanwezige bebouwing inclusief (erf) verhardingslagen middels een bodemonderzoek volgens de NEN 5740 en indien de locatie asbestverdacht is aangevuld met een asbestonderzoek volgens de NEN 5707 of NEN 5897, is aangetoond dat:
a. deze gronden milieuhygiënisch geschikt zijn voor het beoogde gebruik en het bevoegde gezag
het/de betreffende onderzoek(en) heeft goedgekeurd.
b. eventueel aangetoonde verontreiniging, waardoor de gronden milieuhygiënisch ongeschikt
zijn voor het beoogde functie, zijn gesaneerd op een door het bevoegd gezag goedgekeurde
wijze.
De locatie wordt als asbestverdacht beschouwd indien er sprake is van (erf)verhardingslagen, aanwezig van ongedefinieerd puin in de bodem en/of als sprake is van een zogenaamde drupzone (bij afwezigheid van regengoten bij asbesthoudende daken).
Deze voorwaarde geldt uitsluitend voor de locaties:
De Kuilen 12a en 13 Veghel
Hoogstraat 65 Sint-0edenrode
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 3.4.2. voorwaarde voor het gewijzigd uitvoeren van de landschappelijke inpassing en/of het verlengen van de termijn mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
a. het aangepaste landschapsplan in kwalitief en kwantitief opzicht een vergelijkbaar resultaat oplevert:
b. verlening van de termijn voor aanleg bedraagt niet meer dan 6 maanden.
De voor 'Agrarisch met waarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor bebouwing bij agrarische bedrijven gelden de volgende voorwaarden:
- gezamenlijke oppervlakte: maximaal 1400 m2;
- bouwhoogte: maximaal 5m.
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, buiten het bouwvlak gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
Voor bijbehorende bouwwerken bij een (bedrijfs)woning bestaande uit aangebouwde- en vrijstaande bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:
1. indien de aanduiding ´maximum bebouwd oppervlak´ opgenomen is, geldt de ter plaatse aangegeven oppervlakte als maximaal toegestane oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken;
2. voor een geldend bestemmingsvlak waar volgens de regels van het bestemmingsplan een nevenactiviteit is toegestaan, geldt de in dat bestemmingsplan opgenomen oppervlakte voor bebouwing voor nevenactiviteiten tevens als maximale oppervlakte voor bijbehorende bouwwerken.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bij (bedrijfs)woningen gelden de
volgende bepalingen:
1. lichtmasten, waarvan de hoogte maximaal 6 m mag bedragen, mits geplaatst achter de achtergevellijn van de woning;
2. nestgelegenheden voor vogels, waarvan de hoogte maximaal 8 m mag bedragen.
1. de bouwhoogte van een overkapping mag niet meer bedragen dan 5 m;
2. een overkapping mag geen grotere oppervlakte hebben 30 m²;
3. overkappingen mogen niet voor de voorgevel van de woning en het verlengde daarvan worden gesitueerd.
1. onoverdekte zwembaden dienen binnen het bouwvlak of, indien aanwezig, binnen de aanduiding 'bijgebouwen' te worden gebouwd.
2. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 100 m²;
3. de afstand tot (bedrijfs)woningen van derden mag niet minder bedragen dan 15 m;
4. onoverdekte zwembaden mogen niet voor de voorgevel van de woning en het verlengde daarvan worden gesitueerd.
1. antennes niet mogen worden gesitueerd voor de voorgevel van de woning en het
verlengde daarvan;
2. antennes dienen te worden gesitueerd op of aan de woning dan wel op een afstand van
maximaal 15 m van de woning.
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.2.1, voor het herbouwen van een bestaande woning buiten de bestaande fundamenten, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van 4.2.6 en bijbehorende bouwwerken op een afstand van maximaal 30 meter van de (bedrijfs)woning toestaan als er redenen zijn van stedenbouwkundige, architectonische, cultuurhistorische of bouwtechnische aard.
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.2 voor het bouwen van bedrijfsgebouwen met een hogere goot- en/of bouwhoogte, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.1 voor herbouw van bebouwing ten behoeve van nevenfuncties, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.1 voor de oprichting van nieuwe gebouwen ten behoeve van nevenfuncties, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.1 voor het toestaan van ondergrondse gebouwen van maximaal één bouwlaag (3,5 m onder peil) buiten de gevelgrenzen van de gebouwen mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan in afwijking van het bepaalde in 4.2.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een ondergrondse bouwdiepte van maximaal 10 meter onder peil onder de voorwaarden dat:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.1 sub d en 4.2.1 sub a en c voor het bouwen van teeltondersteunende kassen binnen een bouwvlak en/of het vergroten van de toegestane oppervlakte binnen de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - tunnelkassen mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:
Binnen een (bedrijfs)woning of in bijbehorende bouwwerken bij een woning is een beroep of bedrijf aan huis toegestaan, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Bij agrarische bedrijven zijn nevenfuncties toegestaan in de vorm van productiegebonden detailhandel en statische opslag, niet zijnde opslag in brandgevaarlijke goederen, binnen bestaande bedrijfsgebouwen, met dien verstande dat de totale bedrijfsvloeroppervlakte niet meer mag bedragen dan:
1. mestbewerking van ter plaatse geproduceerde mest binnen een bouwvlak voor een veehouderij. De bewerking van ter plaatse geproduceerde mest maakt deel uit van de agrarische bedrijfsvoering;
2. mestbewerking van elders geproduceerde mest, indien er sprake is van mestvergisting van samenwerkende melkrundveehouders tot een maximale capaciteit van 25.000 ton/jaar. Hierbij gelden de voorwaarden dat:
Het gebruiken en het (doen) laten gebruiken van de gronden ter plaatse van het bestemmingsvlak conform de bestemming Agrarisch met waarden is alleen toegestaan indien de landschappelijke inpassingsplannen zoals opgenomen in onderstaande tabel binnen de genoemde termijnen worden aangelegd en in stand worden gehouden.
Locatie | Bijlage | Termijn |
Boterpad 1 Veghel | bijlage 1 | Binnen 6 maanden na het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan Ontwikkelplan sanering varkenshouderij |
Krijtenburg 9 Erp | Bijlage 2 | Binnen 1 jaar na ingebruikname c.q. gereedmelding van de ontwikkeling zoals beschreven in bijlage 2 van de toelichting |
Erpsesteeg 6 Zijtaart | Bijlage 6 | Binnen 1 jaar na ingebruikname c.q. gereedmelding van de ontwikkeling zoals beschreven in bijlage 6 van de toelichting |
De gronden ter plaatse van de bestemming Agrarisch met waarden mogen voor deze bestemming in gebruik worden genomen, mits na de sloop en verwijdering van de ter plaatse aanwezige bebouwing inclusief (erf) verhardingslagen middels een bodemonderzoek volgens de NEN 5740 en indien de locatie asbestverdacht is aangevuld met een asbestonderzoek volgens de NEN 5707 of NEN 5897, is aangetoond dat:
a. deze gronden milieuhygienisch geschikt zijn voor het beoogde gebruik en het bevoegde gezag het/de betreffende onderzoeken heeft goedgekeurd.
b. eventueel aangetoonde verontreinigingen, waardoor de gronden milieuhygiënisch ongeschikt zijn voor de beoogde functie, zijn gesaneerd op een door het bevoegde gezag goedgekeurde wijze.
De locatie wordt als asbestverdacht beschouwd indien er sprake is van (erf)verhardingslagen, aanwezig van ongedefinieerd puin in de bodem en/of als sprake is van een zogenaamde drupzone (bij afwezigheid van regengoten bij asbesthoudende daken).
Deze verplichting geldt uitsluitend voor de locatie:
Boterpad 1 Veghel
Krijtenburg 9 Erp
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.1 en bewoning in afwijking van het begrip 'woning' toestaan voor kamerverhuur, indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.4.3 voor het toestaan van nevenfuncties bij agrarische bedrijven, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
1. agrarisch technisch hulpbedrijven, agrarische verwante bedrijven tot een maximum gezamenlijke oppervlakte van 600 m², tenzij het agrarische bedrijf ligt binnen de Groenblauwe mantel;
2. zorgboerderijen, kinderboerderijen, maatschappelijke en culturele voorzieningen tot een maximum gezamenlijke oppervlakte van 500 m²;
3. dagrecreatie tot een maximum gezamenlijke oppervlakte van 500 m²;
4. niet-agrarische activiteiten in de milieucategorieën 1 en 2 tot een maximum gezamenlijke oppervlakte van 600 m²;
5. ondersteunende horeca met een oppervlakte van niet meer dan 30% van het totale overdekte en omsloten bruto vloeroppervlakte van de hoofdactiviteit met een maximum van 100 m² separaat afgebakende binnenruimte. Beëindiging van horeca-activiteiten en/of nevenfunctie vindt plaats om uiterlijk 19.00 uur. Per vestiging is maximaal 4 keer per jaar ontheffing van deze sluitingstijd mogelijk na schriftelijke toestemming van het college van burgemeester en wethouders;
6. een (boeren)terras bij ondersteunende horeca met een maximale oppervlakte van 100 m².
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken voor het gebruik van een bedrijfswoning bij een agrarisch bedrijf als plattelandswoning, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor het toestaan van (permanente) buitenopslag, niet zijnde opslag in brandgevaarlijke goederen, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
Het is verboden op of in de in 4.1 genoemde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en/of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:'
b. ter plaatse van de aanduiding 'kleinschalig cultuurlandschap'
Het in lid 4.6.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
e. worden uitgevoerd in het kader van de landschappelijke inpassingsplannen zoals opgenomen in de bijlagen 1, 2 en 6 van de regels.
De in lid 4.6.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien er is aangetoond dat de werken, geen bouwwerk zijnde en/of werkzaamheden geen belemmering vormen voor het behoud, herstel en/of duurzame ontwikkeling van de landschappelijke, ecologische en/of cultuurhistorische waarden.
Het bevoegd gezag is bevoegd om een bouwvlak van een grondgebonden en overig niet-grondgebonden bedrijf te veranderen, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag is bevoegd om het bestemmingsplan te wijzigen ten behoeve van de bestemming 'Wonen', indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan het bestemmingsplan wijzigen ten behoeve van de splitsing van de voormalige boerderij in maximaal twee woningen, door de aanduiding 'twee-aaneen' (tae) aan deze bestemming toe te voegen, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
met de daarbij behorende:
Voor bebouwing bij agrarische bedrijven gelden de volgende voorwaarden:
- het oprichten van een bedrijfsgebouw voor de nevenactiviteit dagbesteding ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden -zorgboerderij' mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
1. de oppervlakte maximaal 350 m2 bedraagt ;
2. de goothoogte maximaal 3,5 m bedraagt;
3. de nokhoogte maximaal 7 m bedraagt;
4. de dakhelling minimaal 12° bedraagt
- het oprichten van een bedrijfsgebouw voor het stallen van paarden voor de nevenactiviteit gebruiksgerichte paardenhouderij ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - gebruiksgerichte paardenhouderij 1' mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden;
1. de oppervlakte maximaal 725 m2 bedraagt;
2. de goothoogte maximaal 5,5 m bedraagt;
3. de nokhoogte maximaal 11 m bedraagt;
4. de dakhelling minimaal 12° bedraagt.
- het oprichten van maximaal één stapmolen voor de nevenactiviteit gebruiksgerichte paardenhouderij ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden-gebruiksgerichte paardenhouderij 1', mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden;
1. de diameter maximaal 16 m bedraagt;
2. de bouwhoogte maximaal 5m bedraagt.
- het oprichten van een rijbak ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden- gebruiksgerichte paardenhouderij 1', mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- de hoogte van de rijbakomheining bedraagt niet meer dan 2 meter:
- er ten hoogste 4 lichtmasten met een maximumhoogte van 6 meter worden geplaatst.
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde buiten het bouwvlak gelden de volgende regels:
- de oppervlakte niet meer dan 800 m2 bedraagt;
- de hoogte van de rijbakomheining niet meer dan 2 m bedraagt;
- er ten hoogste 4 lichtmasten met een maximumhoogte van 6 meter worden geplaatst.
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
Voor bijbehorende bouwwerken bij een (bedrijfs)woning bestaande uit aangebouwde- en vrijstaande bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:
1. indien de aanduiding ´maximum bebouwd oppervlak´ opgenomen is, geldt de ter plaatse aangegeven oppervlakte als maximaal toegestane oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken;
2. voor een geldend bestemmingsvlak waar volgens de regels van het bestemmingsplan een nevenactiviteit is toegestaan, geldt de in dat bestemmingsplan opgenomen oppervlakte voor bebouwing voor nevenactiviteiten tevens als maximale oppervlakte voor bijbehorende bouwwerken.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bij (bedrijfs)woningen gelden de
volgende bepalingen:
1. lichtmasten, waarvan de hoogte maximaal 6 m mag bedragen, mits geplaatst achter de achtergevellijn van de woning;
2. nestgelegenheden voor vogels, waarvan de hoogte maximaal 8 m mag bedragen.
1. de bouwhoogte van een overkapping mag niet meer bedragen dan 5 m;
2. een overkapping mag geen grotere oppervlakte hebben 30 m²;
3. overkappingen mogen niet voor de voorgevel van de woning en het verlengde daarvan worden gesitueerd.
1. onoverdekte zwembaden dienen binnen het bouwvlak of, indien aanwezig, binnen de aanduiding 'bijgebouwen' te worden gebouwd.
2. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 100 m²;
3. de afstand tot (bedrijfs)woningen van derden mag niet minder bedragen dan 15 m;
4. onoverdekte zwembaden mogen niet voor de voorgevel van de woning en het verlengde daarvan worden gesitueerd.
1. antennes niet mogen worden gesitueerd voor de voorgevel van de woning en het
verlengde daarvan;
2. antennes dienen te worden gesitueerd op of aan de woning dan wel op een afstand van
maximaal 15 m van de woning.
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.2.1, voor het herbouwen van een bestaande woning buiten de bestaande fundamenten, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van 5.2.6 en bijbehorende bouwwerken op een afstand van maximaal 30 meter van de (bedrijfs)woning toestaan als er redenen zijn van stedenbouwkundige, architectonische, cultuurhistorische of bouwtechnische aard.
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.2.2 voor het bouwen van bedrijfsgebouwen met een hogere goot- en/of bouwhoogte, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2.1 voor herbouw van bebouwing ten behoeve van nevenfuncties, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2.1 voor de oprichting van nieuwe gebouwen ten behoeve van nevenfuncties, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2.1 voor het toestaan van ondergrondse gebouwen van maximaal één bouwlaag (3,5 m onder peil) buiten de gevelgrenzen van de gebouwen mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2.1 voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een ondergrondse bouwdiepte van maximaal 10 meter onder peil onder de voorwaarden dat:
a. ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - veehouderij 01 het houden van vee is toegestaan conform onderstaande tabel:
Diersoort | aantal |
Schapen | maximaal 50 |
Zoogkoeien | maximaal 38 |
Leghennen | maximaal 249 |
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:
Binnen een (bedrijfs)woning of in bijbehorende bouwwerken bij een woning is een beroep of bedrijf aan huis toegestaan, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Bij agrarische bedrijven zijn nevenfuncties toegestaan in de vorm van productiegebonden detailhandel en statische opslag, niet zijnde opslag in brandgevaarlijke goederen, binnen bestaande bedrijfsgebouwen, met dien verstande dat de totale bedrijfsvloeroppervlakte niet meer mag bedragen dan:
- de oppervlakte van de nevenactiviteit niet meer dan 350 m2 bedraagt;
- de nevenactiviteit uitsluitend het aanbieden van dagbesteding voor ouderen en/of personen met een lichamelijke of geestelijke beperking betreft (alle leeftijdsgroepen);
- niet meer dan 20 cliënten gelijktijdig worden ontvangen.
d. ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van agrarisch met waarden- gebruiksgerichte paardenhouderij 1, een gebruiksgerichte paardenhouderij als nevenactiviteit bij de agrarische bedrijfsvoering is toegestaan mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- de oppervlakte maximaal 735 m2 bedraagt;
- maximaal 50 paarden en maximaal 10 pony's worden gehouden.
1. mestbewerking van ter plaatse geproduceerde mest binnen een bouwvlak voor een veehouderij. De bewerking van ter plaatse geproduceerde mest maakt deel uit van de agrarische bedrijfsvoering;
2. mestbewerking van elders geproduceerde mest, indien er sprake is van mestvergisting van samenwerkende melkrundveehouders tot een maximale capaciteit van 25.000 ton/jaar. Hierbij gelden de voorwaarden dat:
Het gebruiken en het (doen) laten gebruiken van de gronden ter plaatse van het bestemmingsvlak conform de bestemming Agrarisch met waarden - landschapswaarden is alleen toegestaan indien de landschappelijke inpassingsplannen zoals opgenomen in onderstaande tabel binnen de genoemde termijnen worden aangelegd en in stand worden gehouden.
Locatie | bijlage regels | Termijn |
Liempdseweg 19-21 | bijlage 8 | Binnen 1 jaar na ingebruikname c.q. gereedmelding van de ontwikkeling zoals beschreven in bijlage 8 van de toelichting |
Weverspad 1 | Bijlage 9 | Binnen 1 jaar na vaststelling van het bestemmingsplan Ontwikkelplan sanering varkenshouderij' |
Espendonk 15 | Bijlage 10 | Binnen 1 jaar na ingebruikname c.q. gereedmelding van de ontwikkeling zoals beschreven in bijlage 10 van de toelichting |
Zijtaartseweg 12 | Bijlage 12 | Binnen 1 jaar na ingebruikname c.q. gereedmelding van de ontwikkeling zoals beschreven in bijlage 12 van de toelichting |
Donte 9 | Bijlage 13 | Binnen 1 jaar na ingebruikname c.q. gereedmelding van de ontwikkeling zoals beschreven in bijlage 13 van de toelichting |
De gronden ter plaatse van de bestemming Agrarisch met waarden-Landschapswaarden mogen voor deze bestemming in gebruik worden genomen, mits na de sloop en verwijdering van de ter plaatse aanwezige bebouwing inclusief (erf) verhardingslagen middels een bodemonderzoek volgens de NEN 5740 en indien de locatie asbestverdacht is aangevuld met een asbestonderzoek volgens de NEN 5707 of NEN 5897, is aangetoond dat:
a. deze gronden milieuhygienisch geschikt zijn voor het beoogde gebruik en het bevoegde gezag het/de betreffende onderzoeken heeft goedgekeurd.
b. eventueel aangetoonde verontreinigingen, waardoor de gronden milieuhygiënisch ongeschikt zijn voor de beoogde functie, zijn gesaneerd op een door het bevoegde gezag goedgekeurde wijze.
De locatie wordt als asbestverdacht beschouwd indien er sprake is van (erf)verhardingslagen, aanwezig van ongedefinieerd puin in de bodem en/of als sprake is van een zogenaamde drupzone (bij afwezigheid van regengoten bij asbesthoudende daken).
Deze voorwaarde geldt uitsluitend voor de locatie
Donte 9 Sint-Oedenrode.
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.1 en bewoning in afwijking van het begrip 'woning' toestaan voor kamerverhuur, indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.4.4 voor het toestaan van nevenfuncties bij agrarische bedrijven, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
1. agrarisch technisch hulpbedrijven, agrarische verwante bedrijven tot een maximum gezamenlijke oppervlakte van 600 m², tenzij het agrarische bedrijf ligt binnen de Groenblauwe mantel;
2. zorgboerderijen, kinderboerderijen, maatschappelijke en culturele voorzieningen tot een maximum gezamenlijke oppervlakte van 500 m²;
3. dagrecreatie tot een maximum gezamenlijke oppervlakte van 500 m²;
4. niet-agrarische activiteiten in de milieucategorieën 1 en 2 tot een maximum gezamenlijke oppervlakte van 600 m²;
5. ondersteunende horeca met een oppervlakte van niet meer dan 30% van het totale overdekte en omsloten bruto vloeroppervlakte van de hoofdactiviteit met een maximum van 100 m² separaat afgebakende binnenruimte. Beëindiging van horeca-activiteiten en/of nevenfunctie vindt plaats om uiterlijk 19.00 uur. Per vestiging is maximaal 4 keer per jaar ontheffing van deze sluitingstijd mogelijk na schriftelijke toestemming van het college van burgemeester en wethouders;
6. een (boeren)terras bij ondersteunende horeca met een maximale oppervlakte van 100 m².
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken voor het gebruik van een bedrijfswoning bij een agrarisch bedrijf als plattelandswoning, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor het toestaan van (permanente) buitenopslag, niet zijnde opslag in brandgevaarlijke goederen, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren zoals aangegeven in onderstaande tabel:
Tabel omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden
'Awg' Aardkundig waardevol gebied
'Chwa' Cultuurhistorisch waardevolle akker
'Chwg' Cultuurhistorisch waardevol gebied
'Lgd' Leefgebied dassen
'Wb' Waardevol beekdal
'Lgs' Leefgebied struweelvogels'
Aanduiding Werken en werkzaamheden |
Awg | Chwa | Chwg | Lgd | Wb | Lgs |
1. het verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan 100 m² of met meer dan 0,50 m wordt gewijzigd of waarbij de maaiveldniveaus van steilranden worden gewijzigd, m.u.v. waterpoelen tot een oppervlakte van 200 m² en een diepte van 1,5 m of indien een ontgrondingvergunning is vereist | OV | OV | OV | OV | OV | - |
2. het omzetten van grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan 0,50 m onder maaiveld, m.u.v. de vervanging van ondergrondse leidingen | OV | OV | OV | OV | - | - |
3. het verlagen van de grondwaterstand door aanleg van drainage of bemaling en/of bronnering | OV | - | - | OV | OV | - |
4. het verlagen van de grondwaterstand door het aanleggen, dempen of wijzigen van (oevers, profiel, doorstroom- of bergingscapaciteit van) oppervlaktewateren | OV | - | OV | OV | OV | - |
6. het wijzigen van de bergingscapaciteit via het ophogen van gronden en het aanleggen van dammen, dijken of kaden | - | - | - | - | - | - |
7. het verwijderen of rooien(vellen) van bos en/of andere grote houtopstanden | - | NVT | NVT | NVT | NVT | NVT |
8. het verwijderen of rooien (vellen) van natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas zonder agrarische productiefunctie | - | OV | OV | OV | OV | OV |
9. het aanleggen of aanplanten van hoger dan 1,5 m opgaand houtgewas met agrarische productiefunctie | - | OV | - | - | NT | - |
10. het aanleggen of aanplanten van bos-, natuur- en landschapselementen of ander opgaand houtgewas zonder agrarische productiefunctie | - | OV | OV | - | OV | - |
11. het permanent (voor meer dan 2 jaar aaneengesloten) omzetten van grasland naar een andere bodemcultuur | - | - | - | OV | OV | - |
12. het verwijderen van perceelsindelingen, zoals tot uiting komend in greppels, sloten, waterlopen of steilranden en het verwijderen van paden en onverharde wegen | OV | OV | OV | OV | OV | OV |
13. het aanleggen en/of verharden van wegen, paden, parkeerterreinen of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, geen containervelden zijnde en indien meer dan 100 m² per perceel | - | OV | OV | OV | - | OV |
14. het omzetten van grasland naar een andere bodemcultuur | - | - | - | - | OV- | - |
OV = omgevingsvergunning vereist
NT = niet toegestaan
NVT = niet van toepassing
- = toegestaan zonder omgevingsvergunning
Het in artikel 5.6.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
Het bevoegd gezag is bevoegd om een bouwvlak van een grondgebonden en overig niet-grondgebonden bedrijf te veranderen, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
1. de ontwikkeling is vanuit een goede leefomgeving en gelet op de volksgezondheid, inpasbaar in de omgeving;
2. er is aangetoond dat de kans op cumulatieve geurhinder (achtergrondbelasting) op geurgevoelige objecten, in de bebouwde kom niet hoger is dan 12% en in het buitengebied niet hoger is dan 20%, tenzij er - indien blijkt dat de achtergrondbelasting hoger is dan voornoemde percentages- maatregelen worden getroffen door de veehouderij die tot een daling leiden van de achtergrondbelasting, welke ten minste de eigen bijdrage aan de overschrijding van de achtergrondbelasting compenseert;
3. er is aangetoond dat de achtergrondconcentratie, vermeerderd met de bijdrage van het initiatief, een jaargemiddelde fijnstofconcentratie (PM10) op gevoelige objecten veroorzaakt van maximaal 31,2 µg/ m³.
Het bevoegd gezag kan het bestemmingsplan wijzigen in de vorm van een
vergroting van het bouwvlak van agrarische bedrijven, voor het oprichten van sleufsilo's,
kuilvoerplaten of andere voorzieningen voor de opslag van ruwvoer buiten een bouwvlak.
Daarbij moet voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag is bevoegd om het bestemmingsplan te wijzigen ten behoeve van de bestemming 'Wonen', indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan het bestemmingsplan wijzigen ten behoeve van de splitsing van de voormalige boerderij in maximaal twee woningen, door de aanduiding 'twee-aaneen' (tae) aan deze bestemming toe te voegen, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. niet-agrarische bedrijven die zijn opgenomen in de 'Tabel Bedrijven' met bijbehorende
voorzieningen;
b. bedrijfswoningen zoals aangegeven in de 'Tabel Bedrijven';
c. ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van bedrijf- Bu01, buitenopslag ten behoeve van een hoveniersbedrijf, in de vorm van grond, grind, stenen en snoei- en groenafval, tot een hoogte van maximaal 5 meter.
d.. aan-huis-verbonden beroepen of bedrijven;
e. (onverharde) paden en wegen en parkeervoorzieningen;
f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
g. behoud, herstel en/of versterking van de waterhuishoudkundige waarden;
h. de aanleg en instandhouding van groenvoorzieningen en landschappelijke inpassingsplannen;
tabel bedrijven
Aanduiding | Adres | Functie(s) | Bedrijfswoning | Oppervlakte bedrijfsbebouwing (m2) (exclusief bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning) |
'specifieke vorm van bedrijf -1' | Boterpad 1 Veghel | Stalling en opslag ten behoeve van akkerbouwactiviteiten uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – stalling en opslagakkerbouwbedrijf' Statische opslag uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijf- statische opslag' Bedrijfsverzamelgebouw uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijf –bedrijfsverzamelgebouw' |
1 |
Totaal max. 1190 m2, met dien verstande dat: Ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijf –stalling en opslag akkerbouwbedrijf'' de bebouwing maximaal 275 m2 mag bedragen; Ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm – van bedrijf –statische opslag' de bebouwing maximaal 915 m2 mag bedragen. Ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijf- bedrijfsverzamelgebouw' de bebouwing niet meer dan 500 m2 mag bedragen (*) (*)de functieaanduidingen specifieke vorm van bedrijf -bedrijfsverzamelgebouw en specifieke vorm van bedrijf - statische opslag overlappen elkaar deels. Binnen de maximaal toegestane bouwmogelijkheden /gebruiksfuncties dient derhalve een keuze gemaakt te worden. |
'specifieke vorm van bedrijf -2' | Hoogstraat 65 Sint-Oeden- rode | Hoveniersbedrijf | 1 | 612 m2 |
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
a. per bestemmingsvlak is bebouwing ten behoeve van niet meer dan één bedrijf toegestaan;
b. in afwijking van het bepaalde onder a mogen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf- bedrijfsverzamelgebouw', bedrijfsruimten worden gerealiseerd voor de verhuur aan derden met dien verstande dat de maximale omvang per bedrijfsunit niet groter mag zijn dan 250 m2 en het maximum aantal bedrijfsunits niet meer bedraagt dan 5;
c. gebouwen zijn uitsluitend binnen het bestaande bestemmingsvlak toegestaan of wanneer er
een bouwvlak of is aangegeven binnen het bestaande bouwvlak;
d. in afwijking van het bepaalde onder c geldt dat op het perceel Boterpad 1 met de functieaanduidingen 'specifieke vorm van bedrijf –stalling en opslag akkerbouwbedrijf', 'specifieke vorm van bedrijf- statisch opslag' en 'specifieke vorm van bedrijf- bedrijfsverzamelgebouw' uitsluitend ter plaatse van deze functieaanduidingen mag worden gebouwd,
b. de afstand van bouwwerken tot de weg waaraan wordt gebouwd, uitgezonderd erf- en
terreinafscheidingen, niet minder mag bedragen dan 10 m;
c. in afwijking van de in de planregels voorgeschreven dakhelling mag, indien een gebouw wordt
voorzien van een kap, maximaal 40% van een gebouw worden voorzien van een platte
afdekking; in dat geval is de aangegeven goothoogte tevens de maximale hoogte van de platte
afdekking.
d. de planologische gebruiksactiviteit mag niet gewijzigd worden;
e. herbouw van (bedrijfs)woningen mag uitsluitend op de bestaande fundering plaatsvinden;
f. ondergronds bouwen in de vorm van maximaal één bouwlaag (3,5 m¹ onder peil) is toegestaan
binnen de gevelgrenzen van de (bedrijfs)woning en de verder binnen het bestemmingsvlak of
bestaand bouwperceel toegestane gebouwen, met uitzondering van gebouwen die zijn
bedoeld voor het huisvesten van dieren. De inhoud van wat ondergronds wordt gebouwd telt
niet mee bij het bepalen van de maximale toegestane inhoud van een gebouw;
g. de ondergrondse bouwdiepte van ondergrondse bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt
maximaal 3 m onder peil, met dien verstande dat een voorziening ten behoeve van de
waterhuishouding tot maximaal 6 m onder peil gebouwd mag worden.
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a. de gezamenlijke oppervlakte van bedrijfsgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan in de 'Tabel bedrijven' onder 'Oppervlakte bedrijfsbebouwing. (m²)' is aangegeven. Voor de gezamenlijke oppervlakte van bedrijfsgebouwen/overkappingen tellen de bedrijfswoning en bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning, als bedoeld in artikel 6.2.4 en 6.2.5, niet mee;
b. de goothoogte bedraagt niet meer dan 4 m;
c. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 8 m;
d. de dakhelling bedraagt minimaal 12°.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt niet meer dan 2 m, met dien
verstande dat de bouwhoogte vóór de voorgevelrooilijn niet meer bedraagt dan 1 m;
b. de bouwhoogte van transparante toegangspoorten of penanten in de erfafscheiding bedraagt
maximaal 3 m;
c. de bouwhoogte van lichtmasten en vlaggenmasten bedraagt maximaal 6 m;
d.. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m;
e. reclame-uitingen zijn toegestaan in de vorm van een reclamebord (naam en aard van het
bedrijf), daarbij gelden de criteria uit de Welstandsnota 2018 Meierijstad of een nieuwere
welstandsnota die deze vervangt
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
a. Het aantal bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan is aangegeven in de 'Tabel
Bedrijven';
b. De inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 750 m3, Indien de bestaande
inhoud van de bedrijfswoning reeds groter is, geldt deze inhoud als maximum;
c. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 4,5 m;
d. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m;
e. De dakhelling mag niet minder bedragen dan 12º.;
f. De dakhelling mag niet meer bedragen dan 60º;
g. In afwijking van het bepaalde onder b. geldt voor (bedrijfs)woningen, die deel uitmaken van een
bestaande (woon)boerderij, bij gehele of gedeeltelijke herbouw van een (woon)boerderij, indien
de bestaande inhoud van de (woon)boerderij reeds meer dan 750 m³ bedraagt, de bestaande
inhoud als maximum toegestane inhoud van de woning;
h. In afwijking van het bepaalde onder b. mag ter plaatse van de aanduiding 'maximale inhoud
(m³)' of 'maximum volume' die in geldende bestemmingsplannen opgenomen is, de inhoud van
de woning niet meer bedragen dan is aangeduid;
Voor bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning bestaande uit aangebouwde- en
vrijstaande bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
a. bijbehorende bouwwerken dienen binnen het bestaande bouwvlak óf, indien er geen bouwvlak
aanwezig is, binnen het bestaande bouwperceel opgericht te worden;
b. de gezamenlijke bebouwde oppervlakte per bedrijfswoning bedraagt maximaal 150 m2,
c. de goothoogte bedraagt maximaal 3,30 m;
d. de bouwhoogte bedraagt maximaal 6 m;
e. de bijbehorende bouwwerken dienen op een afstand van ten minste 1 m achter de
voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
f. de afstand van vrijstaande bijgebouwen tot de bedrijfswoning bedraagt maximaal 15 m;
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bij bedrijfswoningen gelden de
volgende bepalingen:
a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt niet meer dan 2 m, met dien
verstande dat de bouwhoogte vóór de voorgevelrooilijn niet meer bedraagt dan 1 m;
b. de bouwhoogte van transparante toegangspoorten of penanten in de erfafscheiding bedraagt
maximaal 3 m;
c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3m.
met uitzondering van:
1. lichtmasten, waarvan de hoogte maximaal 6 m mag bedragen, mits geplaatst achter
de achtergevellijn van de woning;
2. nestgelegenheden voor vogels, waarvan de hoogte maximaal 8 m mag bedragen.
d. voor het bouwen van een overkapping gelden de volgende bepalingen:
1. de bouwhoogte van een overkapping mag niet meer bedragen dan 5 m;
2. een overkapping mag geen grotere oppervlakte hebben 30 m²;
3. overkappingen mogen niet voor de voorgevel van de woning en het verlengde daarvan
worden gesitueerd.
e. voor het bouwen van onoverdekte zwembaden bij een (bedrijfs)woning gelden de volgende
bepalingen:
1. onoverdekte zwembaden dienen binnen het bouwvlak of, indien aanwezig, binnen de
aanduiding 'bijgebouwen' te worden gebouwd.
2. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 100 m²;
3. de afstand tot (bedrijfs)woningen van derden mag niet minder bedragen dan 15 m;
4. onoverdekte zwembaden mogen niet voor de voorgevel van de woning en het verlengde
daarvan worden gesitueerd.
f. de bouwhoogte van antennes voor zendamateurs mag niet meer bedragen dan 12 m, met dien
verstande dat:
1. antennes niet mogen worden gesitueerd voor de voorgevel van de woning en het
verlengde daarvan;
2. antennes dienen te worden gesitueerd op of aan de woning dan wel op een afstand van
maximaal 15 m van de woning.
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde
in 6.2.2. voor het vergroten van de maximaal toegestane bebouwde oppervlakte, mits
voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
a. de vergroting vindt plaats binnen het bestaande bestemmingsvlak of wanneer er een bouwvlak
is aangegeven binnen het bestaande bouwvlak;
b. de vergroting is noodzakelijk uit het oogpunt van doelmatige bedrijfsvoering of -ontwikkeling
van het bedrijf of de vergroting vormt een aanmerkelijke verbetering in landschappelijk en/of
milieuhygiënisch opzicht, doordat bestaande buitenopslag of bedrijvigheid die plaatsvindt in de
openlucht, ondergebracht kan worden in bedrijfsbebouwing;
c. er is aangetoond dat de financiële, juridische of feitelijke mogelijkheden ontbreken om de
vergroting binnen bestaande bebouwing te doen plaatsvinden;
d. de vergroting is zowel vanuit milieuoogpunt als vanuit ruimtelijk oogpunt aanvaardbaar;
e. de vergroting niet meer bedraagt dan 15% van de maximaal toegestane bebouwde oppervlakte;
f. agrarisch-technische hulpbedrijven en agrarische-verwante bedrijven mogen uitbreiden met
maximaal 25% van de aangegeven bebouwde oppervlakte;
g. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen, waaronder die
van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;
h. er is geen sprake van onevenredige milieuhygiënische belemmeringen;
i. de vergroting leidt niet tot een onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking in
relatie tot de functie en aard van de omliggende weg(en);
j. deze bevoegdheid mag alleen worden toegepast mits dit gepaard gaat met een aantoonbare
en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van de bodem,
water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van extensieve recreatieve mogelijkheden van
het plangebied, hetgeen wordt geborgd in een door de gemeente goedgekeurd
erfinrichtingsplan;
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
artikel 6.2.1, voor het herbouwen van een bestaande woning buiten de bestaande fundamenten,
mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
a. de herbouw vindt plaats het bestaande bouwvlak of bouwperceel;
b. de nieuwe situering van de woning is stedenbouwkundig, verkeerskundig, landschappelijk en
milieukundig aanvaardbaar, waaronder dat moet worden voldaan aan de Wet geluidhinder;
c. de situering levert geen beperking op voor de bedrijfsvoering of -ontwikkeling van omliggende
(agrarische) bedrijven of onevenredige aantasting van de in geding zijnde belangen, waaronder
die van omwonenden;
d. de in het gebied aanwezige waarden worden niet onevenredig aangetast;
e. de bouwwijze (d.w.z. vrijstaand, halfvrijstaand of aaneengebouwd) van de te herbouwen
woning(en) wijkt niet af van de bouwwijze van de oorspronkelijke woning(en);
f. er sprake is van een goed woon- en leefklimaat;
g. er geen sprake is van een toename van het aantal woningen;
h. de sloop van de bestaande woning is verzekerd;
i. de maatvoering van de woning sluit aan op het bepaalde in artikel 6.2.4;
j. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing hetgeen wordt geborgd in een
door de gemeente goedgekeurd erfinrichtingsplan.
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van 6.2.5 en
bijbehorende bouwwerken op een afstand van maximaal 30 meter van de (bedrijfs)woning toestaan als er redenen zijn van stedenbouwkundige, architectonische, cultuurhistorische of
bouwtechnische aard.
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
6.2.1 voor het toestaan van ondergrondse gebouwen van maximaal één bouwlaag (3,5 m onder
peil) buiten de gevelgrenzen van de gebouwen mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
a. de oppervlakte mag maximaal 10% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak of van een
bestaand bouwperceel bedragen met een absoluut maximum van 150 m²;
b. de afstand tot de as van de weg dient minimaal 15 m te bedragen behalve als de bestaande
gebouwen dichter op de as van de weg staat; dan is deze afstand bepalend;
c. het bouwwerk dient geheel onder het maaiveld te worden gebouwd;
d. afhankelijk van de situatie kan een landschappelijke inpassing worden geëist;
e. de inhoud van wat ondergronds wordt gebouwd telt niet mee bij het bepalen van de maximale
toegestane inhoud.
Het bevoegd gezag kan in afwijking van het bepaalde in 6.2.1 een omgevingsvergunning verlenen
voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een ondergrondse
bouwdiepte van maximaal 10 meter onder peil onder de voorwaarden dat:
a. de waterhuishouding niet wordt verstoord;
b. geen afbreuk wordt gedaan aan archeologische waarden
a. per bestemmingsvlak het gebruik ten behoeve van maximaal één bedrijf is toegestaan;
b. in afwijking van het bepaalde onder a mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf-bedrijfsverzamelgebouw', de bedrijfsbebouwing worden gebruikt voor de verhuur aan derden, met een maximum van 5 bedrijven, waarbij de oppervlakte per afzonderlijk bedrijf niet groter mag zijn dan 250 m2 en de gezamenlijke oppervlakte niet meer dan 500 m2 mag bedraagt;
c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf-bedrijfsverzamelgebouw' uitsluitend ambachtelijke bedrijven zijn toegestaan in maximaal milieucategorie 1 en 2, zoals opgenomen in de staat van bedrijfsactiviteiten opgenomen in de bijlagen bij deze regels.
a. het gebruiken of laten bruiken van gronden ten behoeve van buitenopslag; behoudens ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf-BU01';
b. het gebruiken of laten gebruiken van gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Bedrijf-BU01' voor andere goederen/stoffen en hoogte dan beschreven onder 6.1 sub c;
c. het gebruiken of laten gebruiken van woningen voor enige vorm van detailhandel (uitgezonderd
internetwinkels zonder afhaalpunt of showroom in het kader van aan-huis-verbonden
bedrijvigheid
e. het gebruiken of laten gebruiken van een gedeelte van een bedrijfsgebouw of bijbehorend
bouwwerk bij een bedrijfswoning als woonruimte;
f. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een
seksinrichting en/of prostitutie;
g. handelingen en/of activiteiten waarbij sprake is van een toename van stikstofdepositie
(mol/ha/jaar).
Binnen een bedrijfswoning of in bijbehorende bouwwerken bij een woning is een beroep of bedrijf
aan huis toegestaan, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
a. het beroep of bedrijf aan huis vindt plaats in de bedrijfswoning en/of bijbehorende
bouwwerken;
b. het beroep of bedrijf aan huis ondersteunt de woonfunctie, dat wil zeggen dat degene die het
beroep of bedrijf aan huis in de bedrijfswoning en/of bijbehorende bouwwerken uitoefent,
tevens de hoofdbewoner van de bedrijfswoning is;
c. het aantal werkzame personen bij een beroep of bedrijf aan huis bedraagt maximaal 2
personen, waaronder inbegrepen de eigenaar van de woning;
d. maximaal 40% van de brutovloeroppervlakte van de bedrijfswoning en/of bijbehorende bouwwerken is in gebruik ten behoeve van het beroep of bedrijf aan huis, met een absoluut
maximum van 100 m²;
e. het parkeren ten behoeve van het beroep of bedrijf aan huis vindt plaats op eigen terrein;
f. vanaf de openbare weg zichtbare excessieve reclame-uitingen zijn niet toegestaan, hiervoor
gelden de regels van de welstandsnota;
g. het beroep of bedrijf aan huis leidt niet tot een onevenredige publieks- en/of
verkeersaantrekkende werking in relatie tot de functie en aard van de omliggende weg(en);
h. het beroep of bedrijf aan huis mag geen onevenredige beperking opleveren voor de
bedrijfsvoering en bedrijfsontwikkeling van omliggende (agrarische) bedrijven;
i. de belangen van derden (omwonenden) worden niet geschaad;
j. het aan huis verbonden beroep of bedrijf komt voor in de milieucategorie 1 of 2 van de
VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' of kan, voor wat betreft de aard en omvang van de
milieuhinder die het veroorzaakt, gelijk gesteld worden aan een bedrijf behorende tot één van
die milieucategorieën;
k. er vindt geen buitenopslag plaats ten behoeve van het beroep of bedrijf aan huis;
l. beroepen of bedrijven aan huis in vorm van detailhandel, uitgezonderd internetwinkels zonder
afhaalpunt of showroom, of van horeca zijn niet toegestaan.
Het gebruiken en het (doen) laten gebruiken van de gronden ter plaatse van het bestemmingsvlak conform de bestemming Bedrijf is alleen toegestaan indien de landschappelijke inpassingsplannen zoals opgenomen in onderstaande tabel binnen de genoemde termijnen worden aangelegd en in stand worden gehouden.
Locatie | Bijlage regels | Termijn |
Boterpad 1 | Bijlage 1 | Binnen 6 maanden na het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan Ontwikkelplan sanering varkenshouderij |
Hoogstraat 65 Sint-Oedenrode | Bijlage 11 | Binnen 1 jaar na ingebruikname c.q. gereedmelding van de ontwikkeling zoals beschreven in bijlage 11 van de toelichting |
De gronden ter plaatse van de locatieaanduiding Bedrijf mogen ten behoeve van deze bestemming in gebruik worden genomen, mits na sloop en verwijdering van de ter plaatse aanwezige bebouwing inclusief (erf) verhardingslagen middels een bodemonderzoek volgens de NEN 5740 en indien de locatie asbestverdacht is aangevuld met een asbestonderzoek volgens de NEN 5707 of NEN 5897, is aangetoond dat:
a. deze gronden milieuhygiënisch geschikt zijn voor het beoogde gebruik en het bevoegde gezag
het/de betreffende onderzoek(en) heeft goedgekeurd.
b. eventueel aangetoonde verontreiniging, waardoor de gronden milieuhygiënisch ongeschikt
zijn voor het beoogde functie, zijn gesaneerd op een door het bevoegd gezag goedgekeurde
wijze.
Hoogstraat 65 Sint-Oedenrode
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
6.1 voor het vestigen van een ander soort bedrijf en/of bedrijfsactiviteit dan is opgenomen in de
'Tabel Bedrijven', waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a. de oppervlakte bedrijfsbebouwing mag niet worden vergroot;
b. het nieuw te vestigen bedrijf mag naar aard en invloed niet meer milieuhinder voor de
omgeving opleveren dan de oorspronkelijk toegestane bedrijfssoort;
c. uitsluitend bedrijven in de milieucategorieën 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten
(opgenomen als bijlage bij de regels), alsmede bedrijven in categorie 3.1 voor zover deze naar
aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar zijn met bedrijven in de categorieën 1 of 2, zijn
toegestaan, met uitzondering van bedrijven met agrarische activiteiten;
d. het toepassen van de afwijking mag geen onevenredige beperking opleveren van de bestaande
bedrijfsvoering/bedrijfsontwikkeling van omliggende (agrarische) bedrijven tot gevolg hebben;
e. het nieuw te vestigen bedrijf mag geen grotere publieks- en/of verkeersaantrekkende werking
hebben dan de oorspronkelijk toegestane bedrijfssoort;
f. er mag geen uitbreiding van bestaande detailhandel of nieuwvestiging van detailhandel
plaatsvinden;
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning het afwijken
van de regels voor het toestaan van (permanente) buitenopslag, niet zijnde opslag in
brandgevaarlijke goederen, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a. het toepassen van de afwijking mag geen onevenredige beperking opleveren van de bestaande bedrijfsvoering/bedrijfsontwikkeling van omliggende (agrarische) bedrijven tot gevolg hebben;
b. er is geen sprake van onevenredige milieuhygiënische belemmeringen;
c. ten minste 10% van de oppervlakte wordt aangewend voor een goede landschappelijke
inpassing op basis van een erfbeplantingsplan;
d. de hoogte mag niet meer bedragen dan 5 m.
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 6.4.4. voorwaardelike verplichting - landschappelijke inpassing, voor het gewijzigd uitvoeren van de landschappelijke inpassing en/of het verlengen van de termijn mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
a. het aangepaste landschapsplan in kwalitief en kwantitief opzicht een vergelijkbaar resultaat oplevert:
b. verlenging van de termijn voor aanleg bedraagt niet meer dan 6 maanden.
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. groenvoorzieningen, als onderdeel van het landschapsplan zoals opgenomen in bijlage 5 van de planregels;
b. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
c. verhardingen t.b.v. toegang en onderhoud tot een oppervlakte van maximaal 100 m2.
7.2.1 Algemeen
Op of in de in 7.1 genoemde gronden mag niet worden gebouwd, met uitzondering van:
1. Terrein- en erfafscheidingen tot een hoogte van maximaal 2 meter, met dien verstande dat de afscheiding een open karakter dient te hebben;
2. Nestgelegenheden voor vogels, waarvan de hoogte maximaal 8 meter mag bedragen.
Het is verboden op of in de in 7.1 genoemde gronden zonder of in afwijking van een
omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te
voeren of te laten uitvoeren:
a. het aanleggen en/of verharden van wegen en paden of het aanbrengen van andere
oppervlakteverhardingen groter dan 100 m²;
b. het ophogen, verlagen, afgraven, egaliseren of anderszins wijzigen van het maaiveldniveau;
c. het vellen en/of rooien of anderszins verwijderen van beplanting en/of bomen aangeplant voor de realisatie van het landschapsplan zoals opgenomen in bijlage 5 van de planregels;
d. het aanleggen, vergraven of dempen van waterlopen en andere waterpartijen;
e. het mengen, woelen, diepploegen of uitvoeren van andere grondbewerkingen;
f. het aanbrengen of verwijderen van transport-, energie-, telecommunicatie-, of
drainageleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
g. het aanbrengen van onderbemaling of anderszins wijzigen van de grondwaterstand
Het in 7.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde en/of
werkzaamheden welke:
a. gericht zijn op de aanleg en instandhouding van het landschapsplan zoals opgenomen in bijlage 5 van de planregels;
b. het normale onderhoud, beheer en/of gebruik betreffen;
c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
De in 7.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien er is
aangetoond dat de werken, geen bouwwerken zijnde en/of werkzaamheden geen belemmering
vormen voor het behoud, herstel en/of duurzame ontwikkeling van het landschapsplan zoals opgenomen in bijlage 5 van de planregels.
a. het gebruiken of laten gebruiken van onbebouwde gronden als opslagplaats voor vaten, kisten,
al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan, oude en
nieuwe bouwmaterialen, afval, puin, grind en brandstoffen, tenzij dit gebruik noodzakelijk is
voor of verband houdt met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
b. het gebruiken of laten gebruiken van onbebouwde gronden als uitstallings- of opslagplaats van
al dan niet voor gebruik geschikte voer- of vaartuigen of onderdelen daarvan, tenzij dit gebruik
noodzakelijk is voor of verband houdt met het op de bestemming gerichte gebruik van de
gronden;
c. het gebruiken of laten gebruiken van onbebouwde gronden als uitstallings- of opslagplaats,
dan wel staan- of ligplaats voor onderkomens, tenzij dit gebruik noodzakelijk is voor of
verband houdt met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
d. handelingen en / of activiteiten waarbij sprake is van een toename van stikstofdepositie
(mol/ha/jaar).
Het gebruiken en het (doen) laten gebruiken van de gronden ter plaatse van het bestemmingsvlak conform de bestemming Groen is alleen toegestaan indien het landschappelijk inpassingsplan zoals opgenomen in onderstaande tabel binnen de genoemde termijnen worden aangelegd en in stand worden gehouden.
Locatie | Bijlage regels | Termijn |
Kraanmeer 28 | Bijlage 5 | Binnen 1 jaar na ingebruikname c.q. gereedmelding van de ontwikkeling zoals beschreven in bijlage 5 van de toelichting. |
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 7.4.2. voorwaardelike verplichting - landschappelijke inpassing, voor het gewijzigd uitvoeren van de landschappelijke inpassing en/of het verlengen van de termijn mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
a. het aangepaste landschapsplan in kwalitief en kwantitief opzicht een vergelijkbaar resultaat oplevert:
b. verlenging van de termijn voor aanleg bedraagt niet meer dan 6 maanden.
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende;
Voor het bouwen gelden de volgende algemene regels:
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:
a. horecagebouw (tuinbouwkas):
- de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter;
- de nokhoogte mag niet meer bedragen dan 8.1 meter;
b. Overige bedrijfsruimten
- de goothoogte mag niet meer bedragen dan 4 meter;
- de nokhoogte mag niet meer bedragen dan 9 meter;
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
Voor bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning bestaande uit aangebouwde- en
vrijstaande bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
a. bijbehorende bouwwerken dienen binnen het bestaande bouwvlak óf, indien er geen bouwvlak
aanwezig is, binnen het bestaande bouwperceel opgericht te worden;
b. de gezamenlijke bebouwde oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 175 m2;
c. de goothoogte bedraagt maximaal 3,30 m;
d. de bouwhoogte bedraagt maximaal 6 m;
e. de bijbehorende bouwwerken dienen op een afstand van ten minste 1 m achter de
voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
f. de afstand van vrijstaande bijgebouwen tot de bedrijfswoning bedraagt maximaal 15 m;
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bij bedrijfswoningen gelden de
volgende bepalingen:
a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt niet meer dan 2 m, met dien
verstande dat de bouwhoogte vóór de voorgevelrooilijn niet meer bedraagt dan 1 m;
b. de bouwhoogte van transparante toegangspoorten of penanten in de erfafscheiding bedraagt
maximaal 3 m;
c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3m.
met uitzondering van:
1. lichtmasten, waarvan de hoogte maximaal 6 m mag bedragen, mits geplaatst achter
de achtergevellijn van de woning;
2. nestgelegenheden voor vogels, waarvan de hoogte maximaal 8 m mag bedragen.
d. voor het bouwen van een overkapping gelden de volgende bepalingen:
1. de bouwhoogte van een overkapping mag niet meer bedragen dan 5 m;
2. een overkapping mag geen grotere oppervlakte hebben 30 m²;
3. overkappingen mogen niet voor de voorgevel van de woning en het verlengde daarvan
worden gesitueerd.
e. voor het bouwen van onoverdekte zwembaden bij een (bedrijfs)woning gelden de volgende
bepalingen:
1. onoverdekte zwembaden dienen binnen het bouwvlak of, indien aanwezig, binnen de
aanduiding 'bijgebouwen' te worden gebouwd.
2. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 100 m²;
3. de afstand tot (bedrijfs)woningen van derden mag niet minder bedragen dan 15 m;
4. onoverdekte zwembaden mogen niet voor de voorgevel van de woning en het verlengde
daarvan worden gesitueerd.
f. de bouwhoogte van antennes voor zendamateurs mag niet meer bedragen dan 12 m, met dien
verstande dat:
1. antennes niet mogen worden gesitueerd voor de voorgevel van de woning en het
verlengde daarvan;
2. antennes dienen te worden gesitueerd op of aan de woning dan wel op een afstand van
maximaal 15 m van de woning.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.2.3. sub b voor het herbouwen van een bestaande bedrijfswoning buiten de bestaande fundamenten, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van 8.2.4 en
bijbehorende bouwwerken op een afstand van maximaal 30 m van de woning
toestaan als er redenen zijn van stedenbouwkundige, architectonische, cultuurhistorische of
bouwtechnische aard.
a. Binnen het bestemmingsvlak horeca is ten hoogste één bedrijf toegestaan
b. Voor de horecactiviteiten (ontvangen van groepen) gelden de volgende beperkingen
- maximale groepsomvang 150 personen (dagperiode 9:00 en 19:00);
- maximale groepsomvang 100 personen (avondperode 19:00 en 22:00);
- geen horcea-activteiten toegestaan tussen 22.00 en 9:00;
- het ruimtebeslag binnen gebouwen, te gebruiken voor horecadoeleinden, mag ten hoogste 420 m2 bedragen.
a. het gebruiken of laten gebruiken van onbebouwde gronden als opslagplaats voor vaten, kisten,
al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan, oude en
nieuwe bouwmaterialen, afval, puin, grind en brandstoffen, tenzij dit gebruik noodzakelijk is
voor of verband houdt met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
b. het gebruiken of laten gebruiken van onbebouwde gronden als uitstallings- of opslagplaats van
al dan niet voor gebruik geschikte voer- of vaartuigen of onderdelen daarvan, tenzij dit gebruik
noodzakelijk is voor of verband houdt met het op de bestemming gerichte gebruik van de
gronden;
c. het gebruiken of laten gebruiken van onbebouwde gronden als uitstallings- of opslagplaats,
dan wel staan- of ligplaats voor onderkomens, tenzij dit gebruik noodzakelijk is voor of
verband houdt met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
d. het gebruiken of laten gebruiken van woningen voor enige vorm van detailhandel (uitgezonderd
internetwinkels zonder afhaalpunt of showroom in het kader van aan-huis-verbonden
bedrijvigheid;
e. het gebruiken of laten gebruiken van een gedeelte van een bedrijfsgebouw of bijbehorend
bouwwerk bij een (bedrijfs)woning als woonruimte;
f. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een
seksinrichting en/of prostitutie;
g. handelingen en / of activiteiten waarbij sprake is van een toename van stikstofdepositie
(mol/ha/jaar).
Binnen een woning of in bijbehorende bouwwerken bij een woning is een beroep of bedrijf
aan huis toegestaan, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
a. het beroep of bedrijf aan huis vindt plaats in de woning en/of bijbehorende
bouwwerken;
b. het beroep of bedrijf aan huis ondersteunt de woonfunctie, dat wil zeggen dat degene die het
beroep of bedrijf aan huis in de woning en/of bijbehorende bouwwerken uitoefent,
tevens de hoofdbewoner van de woning is.
c. het aantal werkzame personen bij een beroep of bedrijf aan huis bedraagt maximaal 2
personen, waaronder inbegrepen de eigenaar van de woning;
d. maximaal 40% van de brutovloeroppervlakte van de (bedrijfs)woning en/of bijbehorende
bouwwerken is in gebruik ten behoeve van het beroep of bedrijf aan huis, met een absoluut
maximum van 100 m²;
e. het parkeren ten behoeve van het beroep of bedrijf aan huis vindt plaats op eigen terrein.
f. vanaf de openbare weg zichtbare excessieve reclame-uitingen zijn niet toegestaan, hiervoor
gelden de regels van de welstandsnota;
g. het beroep of bedrijf aan huis leidt niet tot een onevenredige publieks- en/of
verkeersaantrekkende werking in relatie tot de functie en aard van de omliggende weg(en);
h. het beroep of bedrijf aan huis mag geen onevenredige beperking opleveren voor de
bedrijfsvoering en bedrijfsontwikkeling van omliggende (agrarische) bedrijven;
i. de belangen van derden (omwonenden) worden niet geschaad;
j. het aan huis verbonden beroep of bedrijf komt voor in de milieucategorie 1 of 2 van de
VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' of kan, voor wat betreft de aard en omvang van de
milieuhinder die het veroorzaakt, gelijk gesteld worden aan een bedrijf behorende tot één van
die milieucategorieën;
k. er vindt geen buitenopslag plaats ten behoeve van het beroep of bedrijf aan huis;
l. beroepen of bedrijven aan huis in vorm van detailhandel, uitgezonderd internetwinkels zonder
afhaalpunt of showroom en productiegebonden detailhandel als nevenfunctie bij agrarische
bedrijfswoningen, of in de vorm van horeca (uitgezonderd ondersteunende horeca als
nevenactiviteit bij agrarische bedrijfswoningen) zijn niet toegestaan
Het gebruiken en het (doen) laten gebruiken van de gronden ter plaatse van het bestemmingsvlak conform de bestemming Horeca is alleen toegestaan indien het landschappelijk inpassingsplan zoals opgenomen in onderstaande tabel binnen de genoemde termijnen worden aangelegd en in stand worden gehouden.
Locatie | Bijlage regels | Termijn |
Kraanmeer 28 | Bijlage 5 | Binnen 1 jaar na ingebruikname c.q. gereedmelding van de ontwikkeling zoals beschreven in bijlage 5 van de toelichting. |
Het gebruiken en het (doen) laten gebruiken van de gronden ter plaatse van bestemmingsvlak conform de bestemming Horeca is alleen toegestaan als voor de ingebruikname een bedrag ter hoogte van €13.018,00 is gestort in het Fonds Kwaliteitsverbetering Buitengebied.
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 8.4.3. voorwaardelijke verplichting -landschappelijke inpassing voor het gewijzigd uitvoeren van de landschappelijke inpassing en/of het verlengen van de termijn mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
a. het aangepaste landschapsplan in kwalitief en kwantitief opzicht een vergelijkbaar resultaat oplevert;
b. verlening van de termijn voor aanleg bedraagt niet meer dan 6 maanden.
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. wonen, conform de definitie 'woning';
b. aan-huis-verbonden beroepen of bedrijven;
c. de volgende, als nevenactiviteit door de hoofdbewoners uit te voeren bedrijfsactiviteiten:
1. inpandige statische opslag met een maximum van 260 m2 ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van wonen – statische opslag 01
2. inpandige stalling en opslag ten behoeve van akkerbouwactiviteiten met een omvang van maximaal 400 m2 ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – stalling en opslag voor akkerbouwactiviteiten 1'
Bovengenoemde activiteiten kunnen naar aard en invloed op de omgeving worden
gelijkgesteld aan activiteiten in de categorieën 1 en 2 in de Staat van bedrijfsactiviteiten
(zoals opgenomen als bijlage bij de regels), waarbij de uitoefening van het activiteiten
geen betrekking hebben op:
1. een kantoor met baliefunctie;
2. lawaaisport;
3. mestbewerking.
d. behoud, herstel en/of versterking van de waterhuishoudkundige waarden;
e. behoud van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorisch waardevolle bebouwing';
f. landschappelijke inpassing, zoals opgenomen als bijlagen bij de regels;
met de daarbij behorende:
g. waterpartijen, waterlopen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
h. groenvoorzieningen;
i. (onverharde) wegen, paden en verkeersvoorzieningen;
j. parkeervoorzieningen;
k. tuinen, erven en terreinen;
l. voorzieningen van algemeen nut.
b. in afwijking van het bepaalde onder a mogen ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorisch waardevolle bebouwing' en de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – ruimte voor ruimtewoning' woningen worden toegevoegd met dien verstande dat het op de verbeelding aangegeven maximum aantal wooneenheden niet mag worden overschreden.
c. herbouw van woningen mag uitsluitend op de bestaande fundering plaatsvinden; nieuwbouw als bedoeld onder b mag uitsluitend plaatsvinden binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak.
d. de afstand van bouwwerken tot de weg waaraan wordt gebouwd, uitgezonderd erf- en
terreinafscheidingen, mag niet minder bedragen dan 10 meter; daar waar een bouwvlak is opgenomen dient het hoofdgebouw binnen het bouwvlak opgericht te worden;
e. per bestemmingsvlak is maximaal één woning toegestaan, tenzij anders is bepaald;
f. afwijking van het voorgaande geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal
wooneenheden' het aangegeven maximale aantal wooneenheden het toegestane maximale
aantal woningen is;
g. ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' zijn uitsluitend twee-aaneengebouwde woningen toegestaan;
h. ondergronds bouwen in de vorm van maximaal één bouwlaag (3,5 m¹ onder peil) is toegestaan
binnen de gevelgrenzen van de woning en de verder binnen het bestemmingsvlak of
bestaand bouwperceel toegestane gebouwen, met uitzondering van gebouwen die zijn
bedoeld voor het huisvesten van dieren. De inhoud van wat ondergronds wordt gebouwd telt
niet mee bij het bepalen van de maximale toegestane inhoud van een gebouw;
i. de ondergrondse bouwdiepte van ondergrondse bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt
maximaal 3 meter onder peil, met dien verstande dat een voorziening ten behoeve van de
waterhuishouding tot maximaal 6 meter onder peil gebouwd mag worden
Voor het bouwen van woningen gelden de volgende bepalingen:
a. de inhoud van een woning mag niet meer bedragen dan 750 m3. Indien de bestaande inhoud
van de woning reeds groter is, geldt deze inhoud als maximum;
b. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 4,5 m;
c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m.;
d. de dakhelling mag niet minder bedragen dan 12º.;
e. de dakhelling mag niet meer bedragen dan 60º;
f. in afwijking van het bepaalde onder a. geldt voor woningen, die deel uitmaken vaneen
bestaande (woon)boerderij, bij gehele of gedeeltelijke herbouw van een(woon)boerderij, indien
de bestaande inhoud van de (woon)boerderij reeds meer dan 750m³ bedraagt, de bestaande
inhoud als maximum toegestane inhoud van de woning;
g. in afwijking van het bepaalde onder a. geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm
van woning - ruimte voor ruimte woning' de inhoud van de woning 900 m3 mag bedragen;
h. in afwijking van het bepaalde onder a, geldt dat ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding 'maximaal volume' de inhoud van de woning inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken, niet meer mag bedragen dan aangegeven.
i. in afwijking van het bepaalde onder b. en c. geldt dat, daar waar op de verbeelding een hogere
goot- of bouwhoogte is opgenomen, deze goot- of bouwhoogte als maximum;
j. de afstand van woningen tot de zijdelingse bestemmingsgrens bedraagt minimaal 5 m, indien een bouwvlak op de verbeelding is opgenomen dan gelden de bouwvlakgrenzen als minimumafstand.
k. in afwijking van het voorgaande geldt ter plaatse van aanduiding 'cultuurhistorisch waardevolle bebouwing' de bestaande maatvoering van het gebouw, als minimum en maximummaatvoering.
Voor bijbehorende bouwwerken bij een woning bestaande uit aangebouwde- en
vrijstaande bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a. ter plaatse van de bouwaanduiding 'bijgebouwen uitgesloten' geen vrijstaande of aangebouwde bijbehorende bouwwerken zijn toegestaan;
b. de gezamenlijke bebouwde oppervlakte per woning bedraagt maximaal 150 m2,
met dien verstande dat:
1. indien de aanduiding ´maximum bebouwd oppervlak´ opgenomen is, geldt de ter
plaatse aangegeven oppervlakte als maximaal toegestane oppervlakte aan bijbehorende
bouwwerken;
2. ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van wonen – statische opslag 01 maximaal 410 m2 aan bijbehorende bouwwerken is toegestaan;
3. ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van wonen – stalling en opslag voor akkerbouwactiviteiten 1, maximaal 400 m2 aan vrijstaande bijbehorende bouwwerken is toegestaan en maximaal 55 m2 aan aangebouwde bijbehorende bouwwerken;
c. de goothoogte bedraagt maximaal 3,30 m;
d. de bouwhoogte bedraagt maximaal 6 m;
e. in afwijking van het bepaalde onder c en d, geldt ter plaatse van de functieaanduiding specifieke vorm van wonen – stalling en opslag voor akkerbouwactiviteiten 1 een goothoogte van 3,5 m en een nokhoogte van 7 m als maximum;
g. de bijbehorende bouwwerken dienen op een afstand van ten minste 1 m achter de
voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
h. in afwijking van het bepaalde onder g, mogen ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorisch waardevolle bebouwing' uitsluitend vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden opgericht achter de achtergevel van de woonboerderij. De naar de Krijtenburg gekeerde zijde wordt in deze situatie aangemerkt als voorgevel van het hoofdgebouw.
i. de afstand van vrijstaande bijgebouwen tot de woning bedraagt maximaal 15 m;
j. in afwijking van het bepaalde onder h geldt dat :
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bij woningen gelden de
volgende bepalingen:
a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt niet meer dan 2 m, met dien
verstande dat de bouwhoogte vóór de voorgevelrooilijn niet meer bedraagt dan 1 m;
b. de bouwhoogte van transparante toegangspoorten of penanten in de erfafscheiding bedraagt
maximaal 3 m;
c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m
met uitzondering van:
1. lichtmasten, waarvan de hoogte maximaal 6 m mag bedragen, mits geplaatst achter
de achtergevellijn van de woning;
2. nestgelegenheden voor vogels, waarvan de hoogte maximaal 8 m mag bedragen;
d. voor het bouwen van een overkapping gelden de volgende bepalingen:
1. overkappingen dienen binnen het bouwvlak of op een afstand van ten minste 1 m achter de
voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd, met dien verstande dat binnen de bouwaanduiding ''bijgebouwen uitgesloten' geen overkappingen zijn toegestaan;
2. de bouwhoogte van een overkapping mag niet meer bedragen dan 5 m;
3. een overkapping mag geen grotere oppervlakte hebben 30 m²;
e. voor het bouwen van onoverdekte zwembaden bij een woning gelden de volgende bepalingen:
1. onoverdekte zwembaden dienen binnen het bouwvlak of op een afstand van ten minste
1 m achter de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd.
2. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 100 m².
3. de afstand tot (bedrijfs)woningen van derden mag niet minder bedragen dan 15 m;
f. de bouwhoogte van antennes voor zendamateurs mag niet meer bedragen dan 12 m, met dien
verstande dat:
1. antennes niet mogen worden gesitueerd voor de voorgevel van de woning en het verlengde daarvan;
2. antennes dienen te worden gesitueerd op of aan de woning dan wel op een afstand van
maximaal 15 m van de woning;
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
artikel 9.2.1. voor het herbouwen van een bestaande woning buiten de bestaande fundamenten,
mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
a. de herbouw vindt plaats het bestaande bouwvlak of bouwperceel;
b. de nieuwe situering van de woning is stedenbouwkundig, verkeerskundig, landschappelijk en
milieukundig aanvaardbaar, waaronder dat moet worden voldaan aan de Wet geluidhinder;
c. de situering levert geen beperking op voor de bedrijfsvoering of -ontwikkeling van omliggende
(agrarische) bedrijven of onevenredige aantasting van de in geding zijnde belangen, waaronder
die van omwonenden;
d. de in het gebied aanwezige waarden worden niet onevenredig aangetast;
e. de bouwwijze (d.w.z. vrijstaand, halfvrijstaand of aaneengebouwd) van de te herbouwen
woning(en) wijkt niet af van de bouwwijze van de oorspronkelijke woning(en);
f. er sprake is van een goed woon- en leefklimaat;
g. er geen sprake is van een toename van het aantal woningen;
h. de sloop van de bestaande woning is verzekerd;
i. de maatvoering van de woning sluit aan op het bepaalde in artikel 9.2.2;
j. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing hetgeen wordt geborgd in een
door de gemeente goedgekeurd erfinrichtingsplan.
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van 9.2.3 en
bijbehorende bouwwerken op een afstand van maximaal 30 m van de woning
toestaan als er redenen zijn van stedenbouwkundige, architectonische, cultuurhistorische of
bouwtechnische aard.
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde
in 9.2.2, en een grotere inhoud van een woning toestaan, mits voldaan wordt aan de
volgende voorwaarden:
a. er is geen sprake meer van een agrarisch of niet-agrarisch bedrijf, uitgezonderd bedrijven aan
huis;
b. alle voormalige (agrarische) bedrijfsgebouwen worden gesloopt;
c. cultuurhistorisch waardevolle bebouwing is uitgezonderd van verplichte sloop;
d. voor de eerste 750 m2 aan bebouwing die gesloopt wordt, geldt dat per m2 sloop er een
vergroting van de maximale inhoud van de woning plaats kan vinden van 0,5 m3;
e. voor iedere m2 boven de 750 m2 aan bebouwing die gesloopt wordt, geldt dat per m2 sloop er
een vergroting van de maximale inhoud van de woning plaats kan vinden van 0,35 m3;
f. de maximale inhoud van een woning na toepassing van deze regeling (uitgezonderd de
hoeveelheid bij recht toegestane bijbehorende bouwwerken), bedraagt 1.000 m3.
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
9.2.3, en een grotere oppervlakte van bijbehorende bouwwerken toestaan, mits
voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
a. alle voormalige (agrarische) bedrijfsgebouwen worden gesloopt;
b. cultuurhistorisch waardevolle bebouwing is uitgezonderd van verplichte sloop;
c. voor iedere m2 aan bebouwing die gesloopt wordt, geldt dat per m2 sloop er een vergroting
van de maximale oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken plaats kan vinden van 0,5 m2;
d. de maximale oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken bij een woning na toepassing van
deze regeling bedraagt 300 m2;
e. de overige bepalingen uit 9.2.3 blijven onverminderd van toepassing.
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde
in artikel 9.2.3 voor extra oppervlak aan bijbehorende bouwwerken voor het hobbymatig
houden van vee, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
a. de woning heeft een bouwperceel met een minimale oppervlakte van 1 hectare;
b. het aantal bijbehorende bouwwerken voor het hobbymatig houden van dieren dat toegestaan
wordt op grond van deze regeling, bedraagt niet meer dan 1 per woning;
c. het betreft een dierenverblijf voor het hobbymatig houden van vee;
d. er wordt vrijgekomen (agrarische) bebouwing gesloopt waarbij 50% van de gesloopte
oppervlakte mag worden teruggebouwd;
e. cultuurhistorisch waardevolle bebouwing is uitgezonderd van verplichte sloop;
f. de maximale oppervlakte van het bijbehorende bouwwerk (dierenverblijf) bedraagt niet meer
dan 50 m²;
g. de gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken op het bouwperceel bedraagt na
realisatie van het bijbehorende bouwwerk niet meer dan de maximale oppervlakte van 150 m2,
dan wel de toegelaten maximale oppervlakte van 300 m², indien er toepassing gegeven is aan
9.3.4;
h. de goothoogte bedraagt niet meer dan 3 m;
i. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 4,5 m;
j. er is voorzien in een zorgvuldige landschappelijke inpassing op basis van een uitvoerbaar
beplantingsplan, dat is afgestemd op de specifieke omgevingskenmerken;
k. de overige bepalingen uit 9.2.3 blijven onverminderd van toepassing
a. de bevoegdheden bedoeld in artikel 9.3.3, 9.3.4 en 9.3.5 mogen gecombineerd toegepast
worden;
b. voor iedere m2 die gesloopt wordt, geldt dat deze slechts voor één van de sloop-bonus
regelingen ingezet mag worden, ter voorkoming van dubbeltelling;
c. sloop op eigen terrein ten behoeve van de regelingen als bedoeld in lid 1 kan gecombineerd
worden met sloop elders, mits zeker is gesteld dat de elders gesloopte bebouwing niet
herbouwd kan worden;
d. er mag niet tevens gebruik gemaakt zijn of worden van een provinciale of nationale
subsidieregeling voor het slopen van deze bebouwing;
e. cultuurhistorisch waardevolle bebouwing is uitgezonderd van verplichte sloop;
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 9.2.1
voor het toestaan van ondergrondse gebouwen van maximaal één bouwlaag (3,5 m onder peil)
buiten de gevelgrenzen van de gebouwen mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
a. de oppervlakte mag maximaal 10% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak of van een
bestaand bouwperceel bedragen met een absoluut maximum van 150 m²;
b. de afstand tot de as van de weg dient minimaal 15 m te bedragen behalve als de bestaande
gebouwen dichter op de as van de weg staat; dan is deze afstand bepalend;
c. het bouwwerk dient geheel onder het maaiveld te worden gebouwd;
d. afhankelijk van de situatie kan een landschappelijke inpassing worden geëist;
e. de inhoud van wat ondergronds wordt gebouwd telt niet mee bij het bepalen van de maximale
toegestane inhoud.
Het bevoegd gezag kan in afwijking van het bepaalde in 9.2.1 een omgevingsvergunning
verlenen voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een
ondergrondse bouwdiepte van maximaal 10 m onder peil onder de voorwaarden dat:
a. de waterhuishouding niet wordt verstoord;
b. geen afbreuk wordt gedaan aan archeologische waarden.
Het bevoegd gezag kan in afwijking van het bepaalde in 9.2.1 een omgevingsvergunning
verlenen voor een toename van het bestaande aantal woningen, ten behoeve van de splitsing van
de voormalige boerderij in maximaal twee woningen, indien voldaan wordt aan de volgende
voorwaarden:
a. splitsing is uitsluitend toegestaan bij panden die aangetoond cultuurhistorische of
monumentale waarden hebben, al dan niet aangeduid in een bestemmingsplan, met uitzondering van het bouwwerk aan de Krijtenburg (nabij nr. 9) met de aanduiding 'cultuurhistorisch waardevolle bebouwing' dit pand mag niet worden gesplitst.
b. er dient met behulp van een bouwhistorisch onderzoek aangetoond te worden dat de splitsing
bijdraagt aan de instandhouding of het versterken van de aanwezige cultuurhistorische
waarden; hiervoor wordt advies gevraagd een deskundigen, zoals de Monumentencommissie;
c. het bestaande architectonische karakter en de daaraan te onderkennen cultuurhistorische
waarden, mogen niet worden aangetast;
d. de bouwmassa van de voormalige agrarische bedrijfswoning dient een inhoud te hebben van
ten minste 900 m³;
e. de woningen dienen (na de splitsing) een inhoud te hebben van minimaal 450 m3 per woning;
f. de bestaande bebouwde oppervlakte van de woonboerderij (inclusief de inpandige stal/het
inpandig deel) mag niet worden vergroot;
g. er wordt een bouwperceel op maat gerealiseerd, waarbij rekening wordt gehouden met de
aanwezige voormalige agrarische bedrijfsbebouwing;
h. 9.2.3 is hier van toepassing voor het toegestane oppervlakte bijbehorende bouwwerken per
woning;
i. voor de overmaat aan bebouwing geldt dat deze moet worden gesloopt. De generieke
sloop-bonus regeling voor vergroten oppervlakte bijbehorende bouwwerken (sloop-bonus) is
hier van toepassing;
j. aangetoond dient te worden dat voldaan wordt aan de relevante (milieuhygiënische) wet- en
regelgeving en gemeentelijk beleid op het gebied van gezondheid, geluid, bodemkwaliteit,
luchtkwaliteit, geurhinder, hinder van bedrijfsactiviteiten, flora en fauna, externe veiligheid,
water en archeologie;
k. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen, waaronder die
van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven; er is sprake van een zorgvuldige
landschappelijke inpassing hetgeen wordt geborgd in een door de gemeente goedgekeurd
erfinrichtingsplan;
Binnen een woning of in bijbehorende bouwwerken bij een woning is een beroep of bedrijf
aan huis toegestaan, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
a. het beroep of bedrijf aan huis vindt plaats in de woning en/of bijbehorende
bouwwerken;
b. het beroep of bedrijf aan huis ondersteunt de woonfunctie, dat wil zeggen dat degene die het
beroep of bedrijf aan huis in de woning en/of bijbehorende bouwwerken uitoefent,
tevens de hoofdbewoner van de woning is.
c. het aantal werkzame personen bij een beroep of bedrijf aan huis bedraagt maximaal 2
personen, waaronder inbegrepen de eigenaar van de woning;
d. maximaal 40% van de brutovloeroppervlakte van de (bedrijfs)woning en/of bijbehorende
bouwwerken is in gebruik ten behoeve van het beroep of bedrijf aan huis, met een absoluut
maximum van 100 m²;
e. het parkeren ten behoeve van het beroep of bedrijf aan huis vindt plaats op eigen terrein.
f. vanaf de openbare weg zichtbare excessieve reclame-uitingen zijn niet toegestaan, hiervoor
gelden de regels van de welstandsnota;
g. het beroep of bedrijf aan huis leidt niet tot een onevenredige publieks- en/of
verkeersaantrekkende werking in relatie tot de functie en aard van de omliggende weg(en);
h. het beroep of bedrijf aan huis mag geen onevenredige beperking opleveren voor de
bedrijfsvoering en bedrijfsontwikkeling van omliggende (agrarische) bedrijven;
i. de belangen van derden (omwonenden) worden niet geschaad;
j. het aan huis verbonden beroep of bedrijf komt voor in de milieucategorie 1 of 2 van de
VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' of kan, voor wat betreft de aard en omvang van de
milieuhinder die het veroorzaakt, gelijk gesteld worden aan een bedrijf behorende tot één van
die milieucategorieën;
k. er vindt geen buitenopslag plaats ten behoeve van het beroep of bedrijf aan huis;
l. beroepen of bedrijven aan huis in vorm van detailhandel, uitgezonderd internetwinkels zonder
afhaalpunt of showroom en productiegebonden detailhandel als nevenfunctie bij agrarische
bedrijfswoningen, of in de vorm van horeca (uitgezonderd ondersteunende horeca als
nevenactiviteit bij agrarische bedrijfswoningen) zijn niet toegestaan.
Het gebruiken en het (doen) laten gebruiken van de gronden ter plaatse van het bestemmingsvlak conform de bestemming Wonen is alleen toegestaan indien de landschappelijke inpassingsplannen zoals opgenomen in onderstaande tabel binnen de genoemde termijnen worden aangelegd en in stand worden gehouden.
Locatie | bijlage regels | Termijn |
Krijtenburg 9 Veghel | bijlage 2 | Binnen 1 jaar na ingebruikname c.q. gereedmelding van de ontwikkeling zoals beschreven in bijlage 2 van de toelichting |
Pater Visserslaan 15 Veghel | Bijlage 3 | Binnen 1 jaar na ingebruikname c.q. gereedmelding van de ontwikkeling zoals beschreven in bijlage 3 van de toelichting |
Trentweg 24 Erp | Bijlage 4 | Binnen zes maanden na het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan 'Ontwikkelplan sanering varkenshouderij' |
De Kuilen 12a -13 Veghel | Bijlage 7 | Binnen 1 jaar na ingebruikname c.q. gereedmelding van de ontwikkeling zoals beschreven in bijlage 7 van de toelichting |
Liempdseweg 19 en 21 Sint-Oedenrode | Bijlage 8 | Binnen 1 jaar na ingebruikname c.q. gereedmelding van de ontwikkeling zoals beschreven in bijlage 8 van de toelichting |
Weverspad 1 Sint-Oedenrode | Bijlage 9 | Binnen 1 jaar na vaststelling van het bestemmingsplan Ontwikkelplan sanering varkenshouderij' |
Espendonk 15 Sint-Oedenrode | Bijlage 10 | Binnen 1 jaar na ingebruikname c.q. gereedmelding van de ontwikkeling zoals beschreven in bijlage 10 van de toelichting |
a. Een omgevingsvergunning voor het verbouwen van het gebouw ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorisch waardevolle bebouwing' tot woning wordt alleen verleend, als:
b. Gebruik van het gebouw met de aanduiding 'cultuurhistorisch waardevolle bebouwing' conform de bestemming Wonen is pas toegestaan, na uitvoering van de werkzaamheden zoals omschreven in de omgevingsvergunning als bedoeld onder a.
a. omgevingsvergunning voor het bouwen van de woningen ter plaatse van aanduidingen 'specifieke vorm van woning – ruimte voor ruimtewoning' en 'twee-aaneen' wordt alleen verleend als de nieuwbouw een landelijke uitstraling heeft en de 'twee-onder-éénkapwoningen' de uitstraling hebben van een langgevelboerderij , waarbij de ontwerpkaders zoals opgenomen in de beeldkwaliteitsparagraaf zoals opgenomen in bijlage 8 van de toelichting in acht genomen dienen te worden.
a. omgevingsververgunning voor de vervangende nieuwbouw van de woning op de locatie De Kuilen 13 wordt alleen verleend als uit de aanvraag voor een omgevingsvergunning blijkt dat:
- de woninginhoud inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken niet groter is dan 1000 m3;
- de oppervlakte aan vrijstaande bijgebouwen niet groter is dan 300 m2;
- alle overige gebouwen worden afgebroken.
De gronden ter plaatse van de bestemming Wonen mogen voor deze bestemming in gebruik worden genomen, mits na de sloop en verwijdering van de ter plaatse aanwezige bebouwing inclusief (erf) verhardingslagen middels een bodemonderzoek volgens de NEN 5740 en indien de locatie asbestverdacht is aangevuld met een asbestonderzoek volgens de NEN 5707 of NEN 5897, is aangetoond dat:
a. deze gronden milieuhygienisch geschikt zijn voor het beoogde gebruik en het bevoegde gezag het/de betreffende onderzoeken heeft goedgekeurd.
b. eventueel aangetoonde verontreinigingen, waardoor de gronden milieuhygiënisch ongeschikt zijn voor de beoogde functie, zijn gesaneerd op een door het bevoegde gezag goedgekeurde wijze.
De locatie wordt als asbestverdacht beschouwd indien er sprake is van (erf)verhardingslagen, aanwezig van ongedefinieerd puin in de bodem en/of als sprake is van een zogenaamde drupzone (bij afwezigheid van regengoten bij asbesthoudende daken).
Deze verplichting geldt uitsluitend voor de locaties:
Krijtenburg 9 Erp
De Kuilen 12a en 13 Veghel
Het gebruiken en het (doen) laten gebruiken van de gronden ter plaatse van de locatie Weverspad 1 conform de bestemming Wonen is alleen toegestaan als binnen 3 maanden na de inwerkingtreding van het bestemmingsplan een bedrag ter hoogte van € 1823,35 is gestort in het Fonds Kwaliteitsverbetering Buitengebied.
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
9.2.1, voor het gebruik van bestaande bijbehorende bouwwerken voor de binnenopslag van
statische goederen, met uitzondering van (brand)gevaarlijke goederen, mits voldaan wordt aan de
volgende voorwaarden:
b. de opslag dient zich te beperken tot statische binnenopslag in bestaande gebouwen, waarbij
buitenopslag niet is toegestaan;
c. de oppervlakte aan bestaande bijbehorende bouwwerken te gebruiken voor de binnenopslag
van statische goederen mag niet groter zijn dan 400 m2, waarbij bijbehorende bouwwerken
boven de 400 m2 worden aangemerkt als overtollige bebouwing, die als vorm van
kwaliteitsverbetering moet worden verwijderd;
d. cultuurhistorisch waardevolle bebouwing is uitgezonderd van verplichte sloop;
e. opslag ten behoeve van een elders gevestigd niet-agrarisch bedrijf is niet toegestaan.
f. detailhandel is niet toegestaan.
g. er is geen sprake van onevenredige milieuhygiënische belemmeringen.
h. de nevenactiviteit 'statische opslag' leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en
ontwikkelingsmogelijkheden van de naastgelegen percelen.
i. de nevenactiviteit 'statische opslag' mag geen onevenredige publieks- en/of
verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben;
j. de nevenactiviteit 'statische opslag' gaat gepaard met een gedegen landschappelijke
inpassing middels erfbeplanting (met voor het landschap kenmerkende soorten); de
kwaliteitswinst blijkt uit een door de gemeente goedgekeurd erfinrichtingsplan. Het
erfinrichtingsplan maakt onderdeel uit van de aanvraag om afwijking van het
bestemmingsplan;
k. parkeren moet op het eigen terrein plaatsvinden
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
9.2.1 en bewoning in afwijking van het begrip 'woning' toestaan voor kamerverhuur, indien voldaan
wordt aan de volgende voorwaarden:
a. de huisvesting vindt plaats in een bestaande woning, die reeds aanwezig is ten tijde
van terinzagelegging van dit ontwerpbestemmingsplan;
b. bij het gebruik voor de huisvesting van kamerhuurders mogen, indien er een huishouden in de
woning woont, naast dit huishouden maximaal 3 kamerhuurders in de woning te
worden gehuisvest. Indien er geen huishouden woonachtig is, mogen er maximaal 4
kamerhuurders worden gehuisvest;
c. bij het gebruik voor de huisvesting van kamerhuurders mag huisvesting alleen plaatsvinden op
de begane grond en op de eerste verdieping;
d. er mag geen zodanige verkeersaantrekkende werking optreden dat deze leidt of kan leiden tot
een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een
onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
e. er ontstaat geen onevenredige aantasting van in het geding zijnde belangen waaronder die van
omwonenden en nabijgelegen bedrijven;
f. er dient te worden aangetoond dat er sprake is van een verantwoord woon- en
leefmilieu/klimaat;
g. in een straal van 75 meter wordt voor niet meer dan één perceel/gebouw een
omgevingsvergunning verleend voor kamerverhuur
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 9.4.2. voorwaardelijke verplichting – landschappelijke inpassing voor het gewijzigd uitvoeren van de landschappelijke inpassing en/of het verlengen van de termijn mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
a. het aangepaste landschapsplan in kwalitief en kwantitief opzicht een vergelijkbaar resultaat oplevert:
b. verlenging van de termijn voor aanleg bedraagt niet meer dan 6 maanden.
Het is verboden ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorisch waardevolle bebouwing' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, bouwwerken geheel of gedeeltelijk te slopen.
Het verbod als bedoeld in lid 9.6.1 is niet van toepassing op:
Het geheel of gedeeltelijk slopen van de in lid 9.6.1 bedoelde bouwwerken is slechts toelaatbaar indien:
De voor 'Waarde – Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de hoge archeologische verwachtingswaarden van de gronden.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 10.2 sub a indien de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.
Het is binnen deze bestemming verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in artikel 10.4.1. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
De voor 'Waarde – Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de middelhoge archeologische verwachtingswaarden van de gronden.
1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumenten
Het bevoegd gezag is bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 11.2 sub a indien de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.
Het is binnen deze bestemming verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in artikel 11.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
De voor 'Waarde - Archeologie 3 (Buitengebied Veghel)' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de op en/of in deze gronden te verwachten archeologische waarden
Op of in de in lid 13.1 genoemde gronden mogen, in afwijking van hetgeen elders in deze planregels is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige bestemming(en) van deze gronden, geen bouwwerken worden gebouwd, met uitzondering van:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.2 voor het bouwen krachtens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Het is verboden op of in de in lid 13.1 genoemde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en/of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in lid 13.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde en/of werkzaamheden welke:
De in lid 13.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, conform artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming 'Waarde - Archeologie 3 (Buitengebied Veghel) geheel of gedeeltelijk te verwijderen, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de op en/of in deze gronden te verwachten archeologische waarden.
Op of in de in lid 14.1 genoemde gronden mogen, in afwijking van hetgeen elders in deze planregels is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige bestemming(en) van deze gronden, geen bouwwerken worden gebouwd, met uitzondering van:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.2 voor het bouwen krachtens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Het is verboden op of in de in lid 14.1 genoemde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in lid 14.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
De in lid 14.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien:
Het bevoegd gezag kan, conform artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming 'Waarde - Archeologie 4 (Buitengebied Veghel)' geheel of gedeeltelijk te verwijderen, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Voor een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan, met inachtneming van
het bepaalde in of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, aanwezig is, dan
wel gebouwd mag worden krachtens een omgevingsvergunning, gelden de bestaande
maatvoering en situering, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 17.2
indien:
of;
Het is niet toegestaan om buiten een bouwvlak van een agrarisch of niet-agrarisch bedrijf of
buiten de bestemming Wonen bouwwerken op te richten in de vorm van schuilgelegenheden voor het hobbymatig houden van dieren.
Het bevoegd gezag kan afwijken van 17.4 en een omgevingsvergunning verlenen voor
het bouwen van een schuilgelegenheid voor het hobbymatig houden van dieren buiten het
bouwvlak van een agrarisch of niet-agrarisch bedrijf of buiten de bestemming Wonen, onder de
volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, ontheffing te verlenen van:
1. de oppervlakte van de verhoging niet meer dan 10 m² bedraagt;
2. de hoogte niet meer dan 1,25 maal de maximale (bouw)hoogte van het betreffende gebouw bedraagt;
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de bestemmingsplanregels voor het gebruiken van een deel van een (bedrijfs)woning voor logies in de vorm van een Bed & Breakfast, onder de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de bestemmingsplanregels voor het toestaan van kleinschalig kamperen bij agrarische bedrijven en woningen, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de bestemmingsplanregels en een grotere inhoud en/of goot- of bouwhoogte voor een woning toestaan, indien dit het gevolg is van verduurzaming van een bestaande woning, door bijvoorbeeld het aanbrengen van isolatie in of op de wanden of het dak.
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de bestemmingsregels ten behoeve van rijbakken, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
Het is niet toegestaan om buiten een bouwvlak van een agrarisch of niet-agrarisch bedrijf of buiten de bestemming Wonen bouwwerken voor energieopwekking op te richten.
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde
in 18.6 voor het bouwen van een grondopstelling voor zonnepanelen, mits voldaan wordt
aan de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde
in 18.6 voor het bouwen van een windturbine voor eigen gebruik, mits voldaan wordt aan
de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de bestemmingsplanregels en handelingen en/of activiteiten toestaan waarbij sprake is van een toename van stikstofdepositie (mol/ha/jaar) toestaan indien:
Gestreefd wordt naar behoud, herstel en ontwikkeling van de landschapswaarden in het algemeen en in het bijzonder voor: cultuurhistorische gebieden ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorisch waardevol gebied'
Gestreefd wordt naar het behoud, herstel en/of ontwikkeling van de natuurwaarden in het algemeen en in het bijzonder voor: leefgebied struweelvogels ter plaatse van de aanduiding 'leefgebied struweelvogels'.
Voor de gebiedsaanduidingen 'struweel', 'dagrecreatie', 'toerisme'', 'landbouw'', en 'landbouwontwikkeling' wordt verwezen naar het bepaalde in het bestemmingsplan 'Buitengebied' (Veghel)', vastgesteld op 22 oktober 2015.
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'boringsvrije zone' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, tevens bestemd voor de bescherming van de kwaliteit van het grondwater ten behoeve van de drinkwatervoorziening.
1. Het is verboden om boringen of grondwerkzaamheden te verrichten zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk of werkzaamheden, als de diepte meer is dan 10m beneden maaiveld
2. De omgevingsvergunning wordt geweigerd als de werkzaamheden de beschermende kleilaag kunnen aantasten.
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - groenblauwe mantel' zijn behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bedoeld voor het behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken.
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - attentiezone waterhuishouding' zijn behalve de daar voorkomende bestemming(en), mede bedoeld voor de instandhouding van de waterhuishouding
1. het is verboden op of in de in 19.6.1 genoemde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en/of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
2. het verbod onder 1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde en/of werkzaamheden welke:
1. het normale onderhoud, beheer en/of gebruik betreffen;
2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
3. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning;
3. de onder 1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien:
a. de werken, geen bouwwerken zijnde en/of werkzaamheden geen belemmering vormen voor de verwezenlijking en het behoud, beheer en herstel van de waterhuishouding en de hydrologische instandhoudingsdoelen van het hierbinnen gelegen Natuur Netwerk Brabant.
b. vooraf advies is ingewonnen bij het betrokken waterschapsbestuur.
Zone met ruimere mogelijkheden voor herontwikkeling: zoals zoekgebied voor ruimte-voor-ruimte-woningen.
De maximale hoogte van bouwwerken in een radarverstoringsgebied wordt bepaald door elke denkbeeldige rechte lijn die wordt getrokken vanaf een punt op de top van de radarantenne, waarvan de hoogteligging ten opzichte van NAP is opgenomen in bijlage 8 van de Regeling algemene regels ruimtelijke ordening (voor Volkel 49 meter ten opzichte van N.A.P.), oplopend met 0,25 graden tot een punt gelegen 15 kilometer vanaf voornoemde radarantenne.
Op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone – leiding' geldt dat de bouw van kwetsbare objecten, zoals bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen niet zijn toegestaan. Voorts geldt dat bij het verlenen van een vergunning krachtens de Wet milieubeheer deze veiligheidszone als uiterste grenswaarde in acht genomen moet worden.
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone - zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen' zijn behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bedoeld voor de verwezenlijking en het behoud, beheer en herstel van watersystemen.
1. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen of verharde oppervlakten van meer dan 100 m²;
2. het ophogen van gronden
b. het onder a vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde en/of werkzaamheden welke:
1. het normale onderhoud, beheer en/of gebruik betreffen;
2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
3. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning;
4. gericht zijn op de aanleg van het landschapsplan zoals opgenomen in bijlage 5 van de regels voor het perceel Kraanmeer 28.
c. de onder a genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien:
1. de werken, geen bouwwerken zijnde en/of werkzaamheden geen belemmering vormen voor de verwezenlijking en het behoud, beheer en herstel van de watersystemen;
2. vooraf advies is ingewonnen bij het betrokken waterschapsbestuur.
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone - zoekgebied voor ecologische verbindingszone' zijn behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bedoeld voor de verwezenlijking en het behoud en beheer van een ecologische verbindingszone.
1. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen of verharde oppervlakten van meer dan 100 m²;
1. het normale onderhoud, beheer en/of gebruik betreffen;
2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
3. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning.
4. gericht zijn op de aanleg en de instandhouding van het landschapsplan zoals opgenomen in bijlage 5 van de regels voor het perceel Kraanmeer 28.
De onder a genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien:
1. de werken, geen bouwwerken zijnde en/of werkzaamheden geen belemmering vormen voor de verwezenlijking, het behoud en het beheer van de ecologische verbindingszone.
a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning
verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met
maximaal 10%.;
c. het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van
inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het
daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
c. indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
d. het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Voor zover toepassing van het overgangsrecht gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende
aard voor een of meer natuurlijke personen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het
bestemmingsplan grond en opstallen gebruiken in strijd met het voordien geldende
bestemmingsplan kan het bevoegd gezag ten behoeve van die persoon of personen van dat
overgangsrecht afwijken.
Dit bestemmingsplan kan worden aangehaald onder de titel:
Bestemmingsplan 'Ontwikkelplan sanering varkenshouderij' van de gemeente Meierijstad.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van
.........................................................
De griffier,