1.1 plan:
het wijzigingsplan 'Buitengebied Sint-Oedenrode, wijzigingsplan Boxtelseweg 2' met identificatienummer NL.IMRO.1948.BGO000WP0012021W-VG01 van de gemeente Meierijstad;
1.2 wijzigingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
1.3 toename stikstofdepositie:
er is sprake van een toename van stikstofdepositie wanneer de stikstofdepositie (mol/ha/jaar) als gevolg van de stikstofemissie van een (agrarisch) bedrijf op voor stikstof gevoelige habitats in een Natura 2000-gebied meer bedraagt dan de stikstofdepositie (mol/ha/jaar) die conformeert met een ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan verleende en onherroepelijke vergunning op grond van de Wet natuurbescherming.
Artikel 2 Van toepassing verklaring
- op dit wijzigingsplan zijn de regels van het op 29 maart 2018 vastgestelde bestemmingsplan "Buitengebied Sint-Oedenrode, herziening 4" (NL.IMRO.1948.BGO000BP0042017P-VG01) van de gemeente Meierijstad van toepassing.
- ter uitvoering van de voorwaarden zoals genoemd in de wijzigingsbevoegdheid artikel 4.7.1 lid a onder 1 (goede leefomgeving) en lid c onder 6 (landschappelijke inpassing) zijn als aanvulling op de regels van het bestemmingsplan als genoemd onder a tevens onderstaande regels van toepassing:
2.1 Specifieke gebruiksregels
2.1.1 Strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik wordt aanvullend de bepaling toegevoegd:
- handelingen en/of activiteiten waarbij sprake is van een toename van stikstofdepositie (mol/ha/jaar) op Natura 2000-gebieden ten opzichte van de feitelijke planologische legale situatie. De planologische legale situatie is de stikstofemissie en -depositie berekend op basis van de dieraantallen en stalsystemen zoals opgenomen in de Wnb-vergunning van 2015, zie Bijlage 2.
2.1.2 Voorwaardelijke verplichting - landschappelijke inpassing
- realisatie van een emissiearme stal van 2.540 m2 mag alleen plaatsvinden na sloop van 2.570 m2 aan bestaande stallen en voorzien is in voldoende waterberging zoals opgenomen in lid 2.1.4;
- binnen 1 jaar na realisatie van de emissiearme stal dient de landschappelijke inpassing te worden gerealiseerd conform het landschappelijk inpassingsplan zoals opgenomen in Bijlage 1;
- het gebruiken en (doen) laten gebruiken van de gronden is alleen toegestaan wanneer de landschappelijke inpassing, zoals opgenomen in Bijlage 1 van de regels, duurzaam wordt beheerd en in stand wordt gehouden.
2.1.3 Voorwaardelijke verplichting - bodemonderzoek
- voorafgaand aan de realisatie van de emissiearme stal dient, na sloop en verwijdering van de ter plaatse aanwezige bebouwing en verhardingen, middels een bodemonderzoek conform NEN5740 en indien de locatie asbestverdacht is aangevuld met een asbestonderzoek volgens NEN5707 of NEN5897, te worden aangetoond dat de gronden milieuhygiënisch geschikt zijn voor het beoogde gebruik;
- de onder a genoemde onderzoeken dienen in het kader van de omgevingsvergunning ‘bouwen’ ter goedkeuring aan het bevoegd gezag te worden overlegd.
- wanneer uit de onder a genoemde onderzoeken blijkt dat de gronden vanwege een aangetoonde verontreiniging ongeschikt zijn voor het beoogde gebruik, dient deze verontreiniging te worden gesaneerd volgens een door het bevoegd gezag goedgekeurd saneringsplan.
2.1.4 Voorwaardelijke verplichting - hemelwaterberging
- bij de aanleg van nieuw verhard oppervlak of bij vervanging van bestaand verhard oppervlak dient voor alle bestemmingen voldoende waterberging te worden gerealiseerd conform het gemeentelijk beleid en de Keur van het waterschap (Waterschapsverordening onder de Omgevingswet);
- als het onder lid a bedoeld beleid of verordening wordt gewijzigd, wordt met die wijziging rekening gehouden;
- het waterschap wordt nog gehoord bij de invulling van de waterbergingsopvae vooraf aan het verlenen van de omgevingsvergunning.
2.2 Afwijken van de gebruiksregels
2.2.1 Omgevingsvergunning toename stikstofdepositie
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
lid 2.1.1 en handelingen en/of activiteiten waarbij sprake is van een toename van stikstofdepositie (mol/ha/jaar) toestaan indien:
- toename van stikstofdepositie op Natura 2000-gebied(en) niet leidt tot een overschrijding van de kritische depositiewaarde van de habitats ter plaatse, of;
- toename van stikstofdepositie op Natura 2000-gebied(en) wordt gesaldeerd door een in ieder geval gelijkwaardige afname van depositie op het gebied uit andere bronnen;
- toename van stikstofdepositie op Natura 2000-gebied(en) niet de natuurlijke kenmerken van het gebied aantast. Deze kenmerken worden niet aangetast als op grond van de Wet natuurbescherming een vergunning is verleend dan wel deze op grond van de Wet natuurbescherming niet noodzakelijk is.
2.3 Wijzigingsbevoegdheid
Onder wijzigingsbevoegdheden wordt aanvullend per artikel de volgende bepaling toegevoegd:
- de wijziging leidt niet tot een toename aan stikstofdepositie.
Artikel 3 Algemene aanduidingsregels
3.1 milieuzone - boringsvrije zone
Op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - boringsvrije zone' geldt ter voorkoming van schade aan de bodem en het zich daarin bevindende grondwater, een algemene zorgplicht voor eenieder die weet of redelijkerwijs kan weten dat het verrichten van een activiteit schade toebrengt aan de kwaliteit van het grondwater. Doel van de regels in boringsvrije zone is het beschermen van de diepere watervoerende pakketten door te voorkomen dat de beschermende kleilaag wordt doorboord, zoals bedoeld in de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant.
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 4 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het wijzigingsplan 'Buitengebied Sint-Oedenrode, wijzigingsplan Boxtelseweg 2'.