Plan: | Erlecomsedam, Ooij |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1945.BPERLECOMSEDAM-VSG1 |
het bestemmingsplan Erlecomsedam, Ooij met identificatienummer NL.IMRO.1945.BPERLECOMSEDAM-VSG1 van de gemeente Berg en Dal;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
bouwwerken geen hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken zijnde;
onderzoek (bureauonderzoek en/of boren en/of geofysisch onderzoek en/of graven en/of begeleiden) verricht door een dienst, bedrijf of instelling erkend door het College van de Archeologische Kwaliteit (CvAK/SIKB), beschikkend over een certificaat ex artikel 5.1, eerste lid Erfgoedwet 2016 en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie;
de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische relicten;
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende archeologische relicten;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
een niet-verkeersaantrekkende aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteit bestaande uit het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met ontbijt in een (bedrijfs)woning;
de bouwlaag van een gebouw, die rechtstreeks ontsloten wordt vanaf het straatniveau danwel waarvan de bovenkant van de vloer maximaal 1 m boven peil is gelegen;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk met een dak;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
de grens van een bouwvlak;
een gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd. Bij de bepaling van het aantal bouwlagen worden de ruimten in de kap (zolder) en de bouwlagen die onder de begane grond zijn gelegen (kelder e.d.) niet meegerekend;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
een grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied, zoals dat ondermeer tot uitdrukking komt in de beplanting, het reliëf, de verkaveling, het sloten- of wegenpatroon en/of de architectuur;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit en waarbij een showroom en/of verkoopruimte ter plaatse aanwezig is; horeca-activiteiten zijn hieronder niet begrepen;
dienstverlening door een bedrijf met uitsluitend of in hoofdzaak een verzorgende taak met een publieksaantrekkende functie zoals wasserette, kapsalon, schoonheidssalon, zonnebankstudio, autorijschool, videotheek, uitzendbureau, reisbureau, bank, hypotheekverstrekker, postkantoor, telefoon-/telegraaf-/ telexdienst, internetdiensten, makelaarskantoor, fotoatelier (inclusief ontwikkelen), kopieerservicebedrijf, schoenreparatiebedrijf, alsmede door naar aard en uitstraling overeenkomstige bedrijven;
een bouwwerk dat dient ter gehele of gedeeltelijke omheining van een bouwperceel, bouwvlak of ander stuk grond;
een (gedeelte van een) bouwperceel met een helling van tenminste 1:10 gemeten over een afstand van 5 m;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
een gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
een bedrijf, gericht op het verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken en/of het exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bieden van nachtverblijf;
horecabedrijven zijn in drie categorieën te onderscheiden:
voorzieningen ten behoeve van medische, sociale, culturele, spirituele of religieuze activiteiten, voorzieningen ten dienste van onderwijs, kinderopvang, alsmede overheidsdiensten met een overwegend openbaar karakter;
de aan een gebied eigen zijnde ecologische waarden;
een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de activiteiten niet specifiek verkeersaantrekkend zijn, en die op kleine schaal in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse;
gebouwde voorzieningen van openbaar nut ten behoeve van water, elektriciteit, gas e.d.;
vergunning voor activiteiten als bedoeld in artikel 2.1. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
ondergeschikte delen aan, op of onder een gebouw zoals, trappen, (vlonder) terrassen, bordessen, funderingen, ondergrondse installaties (waaronder ijskelders) kelderingangen, overstekende daken, goten, overkappingen, luifels, balkons, balkonhekken, schoorstenen, liftopbouwen, technische installaties en andere ondergeschikte (dak)opbouwen;
bouwwerken, geen gebouwen zijnde met één dakvlak en maximaal één gesloten wand;
een buiten de besloten ruimte van een inrichting liggend deel van een horecabedrijf waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen worden genuttigd voor directe consumptie ter plaatse;
een verkeersaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de activiteiten in hoofdzaak publieksgericht zijn en waarvan de omvang en uitstraling zodanig is, dat de activiteit past binnen de desbetreffende woonomgeving en derhalve in een woning en/of de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken, met behoud van de woonfunctie, kan worden toegestaan;
de naar de weg toegekeerde gevel van een gebouw, indien een gebouw met meerdere gevels naar de weg is toegekeerd wordt de naar architectuur, indeling en/of uitstraling meest gezichtsbepalende gevel van een hoofdgebouw aangemerkt als voorgevel;
de lijn waarin de voorgevel van een gebouw is gelegen, alsmede het verlengde daarvan (tot aan de zijdelingse perceelsgrens);
Wet van 6 november 2008 (Stb. 496), houdende regels inzake een vergunningstelsel met betrekking tot activiteiten die van invloed zijn op de fysieke leefomgeving en inzake handhaving van regelingen op het gebied van de fysieke leefomgeving (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht), zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;
een complex van ruimten, inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van een groep bewoners die samen een duurzaam huishouden vormen, hetgeen betekent dat de bewoners (zonder dat er sprake van een famiiair of relationeel huishouden) de intentie hebben om langdurig met elkaar samen te wonen.
voorzieningen, gericht op, passend in en ondersteunend aan een woonomgeving; de voorzieningen liggen voor de bezoekers c.q. gebruikers op loop - en/of fietsafstand en hebben geen verkeersaantrekkende werking.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
de kortste afstand van enig punt van het op het bouwperceel voorkomende bouwwerk tot het verticale vlak in de zijdelingse perceelsgrens;
tussen de buitenzijde van de gevels en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren;
de oppervlakte die met bouwwerken is bebouwd, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, tenzij in de regels anders is bepaald; in dat geval geldt de wijze van meten zoals die dan is gegeven;
de buitenwerks gemeten oppervlakte van het/de op een bouwperceel staande c.q. op te richten bouwwerk(en), gemeten zowel boven als onder maaiveld;
De voor Gemengd aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende voorzieningen zoals tuinen, erven, bergingen en (collectieve) fietsenstallingen, parkeervoorzieningen, tuinmuren en tuinkasten, verlichting, overkappingen, straatmeubilair, keerwanden, vlonders, ondergrondse techniekruimte (waaronder ijskelders) en boven- en ondergrondse overige (technische) nutsvoorzieningen alsmede en overeenkomstig de in 3.1.2 opgenomen nadere doeleinden.
In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 3.1.1:
Voor de ontwikkeling van het wonen gelden de volgende voorwaarden:
Binnen deze bestemming mogen uitsluitend worden opgericht gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van het bepaalde in 3.1.
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - haaghut' gelden de volgende bouwregels:
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - vlamoven' gelden de volgende bouwregels:
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - woonwerklocatie' gelden de volgende bouwregels:
Bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegestaan met een maximum hoogte van 4 m.
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2 teneinde af te kunnen wijken van de gestelde maatvoeringseisen, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
In aanvulling op het bepaalde in artikel 17 wordt onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan in ieder geval begrepen het gebruik, laten gebruiken of doen gebruiken van de gronden en/of bouwwerken voor:
Het is verboden om op de gronden ter plaatse van de functieaanduidingen 'specifieke vorm van waarde - haaghut' en/of 'specifieke vorm van waarde - vlamoven' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag het aangeduide bouwwerk geheel of gedeeltelijk te slopen.
Het in 3.5.1 vervatte verbod geldt niet voor sloopwerkzaamheden:
De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende voorzieningen en bouwwerken waaronder (overkragende) balkons, afvalcontainers, verlichting, straatmeubilair, keerwanden, vlonders, ondergrondse techniekruimte (waaronder ijskelders). en boven- en ondergrondse overige (technische) nutsvoorzieningen.
Ter plaatse van de aanduiding 'waterberging' ligt de bestaande waterberging. Deze waterberging dient in stand te worden gehouden.
Ten behoeve van een goede waterhuishouding dient binnen het plangebied in elk geval voorzien te worden in minimaal 1747 m3 nieuwe waterberging, aangelegd binnen de gronden met de bestemming 'Groen'en de bestemming 'Groen - Beekbegeleidend groen' en 'Verkeer - Verblijfsgebied'.
Binnen deze bestemming mogen uitsluitend worden opgericht bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van het bepaalde in 4.1.
Voor bouwwerken gelden de volgende regels:
De voor Groen - Beekbegeleidend groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende voorzieningen en bouwwerken waaronder keerwanden en paden, o.a. ten behoeve van het onderhoud van de watergang.
Ten behoeve van een goede waterhuishouding dient binnen het plangebied in elk geval voorzien te worden in minimaal 1747 m3 nieuwe waterberging, aangelegd binnen de gronden met de bestemming 'Groen'en de bestemming 'Groen - Beekbegeleidend groen' en 'Verkeer - Verblijfsgebied'.
Binnen deze bestemming mogen uitsluitend worden opgericht bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van het bepaalde in 5.1.
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) op en in de gronden als bedoeld in artikel 5 de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
Het in artikel 5.3.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden:
De in artikel 5.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien door die werken of werkzaamheden, danwel door de daarvan direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de waarden binnen deze bestemming.
De voor Natuur aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en paden.
Binnen deze bestemming mogen uitsluitend worden opgericht bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van het bepaalde in 6.1.
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) op en in de gronden als bedoeld in artikel 6 de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
Het in artikel 6.3.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden:
De in artikel 6.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien door die werken of werkzaamheden, danwel door de daarvan direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de waarden binnen deze bestemming en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.
De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende voorzieningen en bouwwerken waaronder (overkragende) balkons, keerwanden, vlonders en bovengrondse (technische) nutsvoorzieningen.
Binnen deze bestemming mogen uitsluitend worden opgericht bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van het bepaalde in 7.1.
Voor bouwwerken gelden de volgende regels:
De voor Verkeer - Verblijfsgebied aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende voorzieningen en bouwwerken waaronder (overkragende) balkons, afvalcontainers, verlichting, straatmeubilair, keerwanden, vlonders, ondergrondse techniekruimte (waaronder ijskelders) en boven- en ondergrondse overige (technische) nutsvoorzieningen.
Ten behoeve van een goede waterhuishouding dient binnen het plangebied in elk geval voorzien te worden in minimaal 1747 m3 nieuwe waterberging, aangelegd binnen de gronden met de bestemming 'Groen'en de bestemming 'Groen - Beekbegeleidend groen' en 'Verkeer - Verblijfsgebied'.
Het gebruik van de gronden binnen de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied', voorzover het de (ontsluitings)weg betreft direct grenzend aan de bestemming 'Natuur', is uitsluitend toegestaan onder de voorwaarde dat de maatregelen overeenkomstig het compensatieplan - als opgenomen in Bijlage 1 - worden uitgevoerd binnen een termijn van vijf jaar na onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan, en de maatregelen overeenkomstig het compensatieplan in stand worden gehouden.
Binnen deze bestemming mogen uitsluitend worden opgericht gebouwen van openbaar nut, alsmede bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van deze bestemming.
Voor gebouwen van openbaar nut, zoals abri's en voorzieningen voor telecommunicatie, water- en energiedistributie, gelden de volgende regels:
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 8.2.2. teneinde het oprichten van grotere gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende regels:
De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder aanlegsteigers, vlonders, bruggen, dammen en/of duikers.
Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van deze bestemming.
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt niet meer dan 2 m.
De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende voorzieningen zoals tuinen, erven, bergingen en (collectieve) fietsenstallingen, tuinmuren en tuinkasten, verlichting, overkappingen, keerwanden, vlonders, ondergrondse techniekruimte (waaronder ijskelders) en boven- en ondergrondse overige (technische) nutsvoorzieningen alsmede en overeenkomstig de in 10.1.2 opgenomen nadere doeleinden.
In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 10.1.1:
Voor de ontwikkeling van het woongebied gelden de volgende voorwaarden:
Uitsluitend mogen worden opgericht bouwwerken ten dienste van de bestemming, zoals gebouwen in de vorm van woningen met bijbehorende bouwwerken in de vorm van (collectieve) fietsenstallingen, bergingen e.d.
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.2 teneinde af te kunnen wijken van de gestelde maatvoeringseisen, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
In aanvulling op het bepaalde in Artikel 17 wordt onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval begrepen het gebruik, laten gebruiken of doen gebruiken van de gronden en/of bouwwerken voor:
De voor Leiding - Gas aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van een gastransportleiding;
één en ander met de bijbehorende voorzieningen.
Binnen deze dubbelbestemming zijn geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan.
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.2 teneinde het oprichten van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de op deze gronden liggende dubbelbestemming of hoofdbestemming toe te staan, mits:
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Leiding - Gas zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het in artikel 11.4.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden:
De werken of werkzaamheden als bedoeld in 11.4.1 zijn slechts toelaatbaar, mits:
De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de op en/of in deze gronden voorkomende archeologische verwachtingswaarden.
Het bevoegde gezag kan in geval van een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, lid 1 sub a van de Wet algemene bepalingen van omgevingsrecht, voor het bouwen van een bouwwerk of bouwwerken, met een oppervlakte groter dan 1000 m2 en waarbij benodigde graafwerkzaamheden dieper zijn dan 0,3 m onder maaiveld die worden gebouwd op en/of in de gronden als bedoeld in artikel 12.1, verlangen dat alvorens de omgevingsvergunning wordt verleend, door de aanvrager een rapport wordt overlegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld.
Indien uit het in het vorige lid genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag een of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) op en in de gronden als bedoeld in artikel 12.1 over een oppervlakte groter dan 1000 m² de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
Het in artikel 12.3.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden:
De in artikel 12.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien door die werken of werkzaamheden, danwel door de daarvan direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer waarden of functies van de in dit artikel bedoelde gronden, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, danwel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
Indien blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag een of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' te wijzigen in die zin dat deze bestemming naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval uit het plan wordt verwijderd, indien als gevolg van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden al dan niet behoudenswaardig zijn of al dan niet langer aanwezig zijn.
De voor 'Waarde - Archeologie maatwerk' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de op en/of in deze gronden voorkomende archeologische verwachtingswaarden.
Het bevoegde gezag kan in geval van een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, lid 1 sub a van de Wet algemene bepalingen van omgevingsrecht, voor het bouwen van een bouwwerk of bouwwerken, met een oppervlakte groter dan 1000 m2 en waarbij benodigde graafwerkzaamheden dieper zijn dan 12,0 m +N.A.P. die worden gebouwd op en/of in de gronden als bedoeld in artikel 13.1, verlangen dat alvorens de omgevingsvergunning wordt verleend, door de aanvrager een rapport wordt overlegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld.
Indien uit het in het vorige lid genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag een of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) op en in de gronden als bedoeld in artikel 13.1, voor zover de werken en werkzaamheden dieper reiken dan 12,0 m +N.A.P., over een oppervlakte groter dan 1000 m², de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
Het in artikel 13.3.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden:
De in artikel 13.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien door die werken of werkzaamheden, danwel door de daarvan direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer waarden of functies van de in dit artikel bedoelde gronden, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, danwel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
Indien blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag een of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie maatwerk' te wijzigen in die zin dat deze bestemming naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval uit het plan wordt verwijderd, indien als gevolg van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden al dan niet behoudenswaardig zijn of al dan niet langer aanwezig zijn.
De voor Waterstaat - Waterkering aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
Op de gronden als bedoeld in 14.1 zijn uitsluitend toegestaan gebouwen en andere bouwwerken die ten dienste staan van de bestemming met een bouwhoogte van maximaal 2 m, met dien verstande dat bestaande gebouwen en andere bouwwerken mogen blijven bestaan.
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 14.2.1.voor het oprichten van (nieuwe) bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende andere bestemming(en), alsmede voor hogere bouwwerken dan toegestaan in 14.2.1 mits het belang van de rivierdijk in voldoende mate is gewaarborgd. Hieromtrent wordt schriftelijk advies ingewonnen bij de beheerder van de waterkering.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
In afwijking van het bepaalde in de Bestemmingsregels geldt voor bestaande gebouwen en andere bouwwerken, gebouwd krachtens en overeenkomstig een bouw- danwel omgevingsvergunning, het volgende: indien en voorzover de bestaande maatvoering en/of oppervlaktes en/of situering van gebouwen en andere bouwwerken, de voorgeschreven situering en/of de genoemde maxima, danwel minima overschrijden, geldt de bestaande situering en/of de bestaande maatvoering als maximum respectievelijk minimum.
Voor het bouwen van ondergrondse gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval begrepen het gebruik, laten gebruiken of doen gebruiken van de gronden binnen deze bestemming voor:
Binnen het plangebied geldt de parkeernorm van 1,46 parkeerplaats per woning.
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - calamiteitenontsluiting' is een verbinding toegestaan, waarbij sprake is van langzaamverkeer dan wel een ontsluiting van het gebied in het geval van calamiteiten.
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - dijk 2' zijn de gronden, naast de voor die gronden aangewezen bestemmingen, aangeduid als buitenbeschermingszone van de primaire waterkering.
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in het plan voor het afwijken van de voorgeschreven goothoogte, (bouw)hoogte, oppervlakte, inhoud en afstand van bouwwerken, dan wel een voorgeschreven bebouwingspercentage, overschrijding van de bouwvlakken, mits de afwijking niet meer bedraagt dan 10% van de in deze regels voorgeschreven afmetingen/ maatvoeringseisen.
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in het plan om bij de uitvoering van het plan af te wijken van bestemmingsgrenzen, bouwvlakken en overige aanduidingsgrenzen in het horizontale vlak op de verbeelding, indien en voor zover afwijking noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein en er geen dringende reden zijn die zich tegen de afwijking verzetten, mits de afwijking ten opzichte van hetgeen op de verbeelding is aangegeven niet meer dan 2,5 meter bedraagt.
Bij toepassing van de bestemmingen uit Hoofdstuk 2 geldt, indien op deze gronden een (enkelvoudige) bestemming samenvalt met een dubbelbestemming, primair het bepaalde met betrekking tot de dubbelbestemming.
Indien twee of meer dubbelbestemmingen samenvallen, dient de volgende prioriteitenvolgorde te worden aangehouden:
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in 21.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in 21.1.1 met maximaal 10%.
Het bepaalde in 21.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 21.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in 21.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Het bepaalde in 21.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Erlecomsedam, Ooij.