direct naar inhoud van Regels
Plan: Partiële herziening beheersverordening geitenhouderijen De Fryske Marren
Status: ontwerp
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.1940.BVDFM22PHGEITENHDR-ON01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 het plan:

het Partiële herziening beheersverordening geitenhouderijen De Fryske Marren met identificatienummer NL.IMRO.1940.BVDFM22PHGEITENHDR-ON01 van de gemeente De Fryske Marren;

1.2 de beheersverordening:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlage;

1.3 geitenhouderij:

het houden van meer dan 50 geiten;

1.4 gevoelige functie

(recreatie)woningen, onderwijsinstellingen, kinderdagverblijven, zorginstellingen, recreatieverblijven met de daarbijbehorende (bouw)percelen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen functies.

1.5 nieuwvestiging:

de start van een geitenhouderij op een andere locatie dan de locatie van bestaande geitenhouderijen. Hieronder wordt mede begrepen het toevoegen van geiten op een andere locatie waar al geiten zijn gevestigd waardoor een geitenhouderij ontstaat.

Artikel 2 Van toepassing verklaring

Dit artikel geeft aan op welke gebieden de partiële herziening beheersverordening betrekking heeft.

De regels in deze beheersverordening zijn van toepassing op de in bijlage 1 opgenomen beheersverordeningen. De hierin opgenomen bestemmingen en daarmee vergelijkbare en/of andere bestemmingen die een agrarisch bedrijf mogelijk maken worden gewijzigd en aangevuld met de regels uit deze beheersverordening.

Overige regels binnen de vigerende beheersverordeningen uit bijlage 1 blijven onverkort van toepassing.

Hoofdstuk 2 Algemene regels

Artikel 3 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 4 Algemene gebruiksregels

4.1 Gebruiksregels

Voor zover krachtens de beheersverordeningen zoals genoemd in Artikel 2, het gebruik van gronden en bouwwerken voor een agrarisch bedrijf is toegestaan, is het verboden deze gronden en bouwwerken te gebruiken voor:

  • a. nieuwvestiging van een geitenhouderij, al dan niet als neventak bij een agrarisch bedrijf;
  • b. het uitbreiden van een bestaande geitenhouderij met één of meer geiten, al dan niet als neventak bij een agrarisch bedrijf.
4.2 Afwijken van de gebruiksregels

Van het bepaalde in artikel 4.1 kan het college van burgemeester en wethouders met een omgevingsvergunning afwijken, in die zin dat nieuwvestiging of uitbreiding van een (bestaande) geitenhouderij wordt toegestaan, op voorwaarde dat:

  • a. uit onderzoek in voldoende mate is gebleken dat gezondheidsrisico's van personen die verblijven in nabijgelegen gevoelige functies, redelijkerwijs zijn uit te sluiten;
  • b. burgemeester en wethouders betrekken bij het al dan niet verlenen van de omgevingsvergunning in ieder geval:
    • 1. de afstand van een geitenhouderij tot bestaande of geprojecteerde woonfuncties of andere gevoelige (verblijfs)functies;
    • 2. een advies van de GGD of andere onafhankelijke deskundige, zo lang er geen algemene nieuwe inzichten zijn.

Hoofdstuk 3 Overgangs- en slotregels

Artikel 5 Overgangsrecht bouwen

  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sublid a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het sublid a. met maximaal 10 %.
  • c. Sublid a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

Artikel 6 Overgangsrecht gebruik

  • a. Het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het beheersverordening strijdige gebruik, bedoeld in sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met de beheersverordening strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in sub a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het beheersverordening voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende beheersverordening, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 7 Slotregel

De regels worden aangehaald als:

Regels van de Partiële herziening beheersverordening geitenhouderijen De Fryske Marren van de gemeente De Fryske Marren.

Behorend bij het besluit van.....