direct naar inhoud van Regels
Plan: Oudemirdum - Hoitebuorren 2 en 11
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1940.BPOUM19HOITBR2EN11-VA01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan

het bestemmingsplan Oudemirdum - Hoitebuorren 2 en 11 met identificatienummer NL.IMRO.1940.BPOUM19HOITBR2EN11-VA01 van de gemeente De Fryske Marren.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlage.

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 aan-huis-verbonden beroep:

een in Bijlage 1 genoemd beroep, dan wel een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen beroep, dat in of bij een woonhuis met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend en dat is gericht op het verlenen van diensten.

1.6 aan- of uitbouw

een aan een (hoofd)gebouw aanwezig bouwwerk, dat ruimtelijk ondergeschikt is aan dat (hoofd)gebouw, maar in functioneel opzicht deel uitmaakt van dat (hoofd)gebouw.

1.7 agrarisch bedrijf

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren.

1.8 bebouwing

één meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.9 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.10 bedrijfsgebouw

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.

1.11 bedrijfsvloeroppervlakte

de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een functie die wordt gebruikt voor een bedrijf, een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, inclusief opslag en administratieruimten en dergelijke.

1.12 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.

1.13 bestaand

het legale gebruik dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is en/of bebouwing die op dat tijdstip aanwezig is of in uitvoering is dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning (vóór 1 oktober 2010)/omgevingsvergunning (ná 1 oktober 2010).

1.14 bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.15 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.

1.16 bosbouw

het geheel van bedrijfsmatig handelen en van activiteiten gericht op de instandhouding en ontwikkeling van bestaande respectievelijk nieuwe bossen ten behoeve van (de functies) natuur, houtproductie, landschap, milieu en recreatie.

1.17 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.18 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.19 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.20 bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel.

1.21 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.22 bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.23 cultuurgrond

grasland, akkerbouw- en tuinbouwgronden, die hobbymatig in gebruik zijn en niet worden gebruikt ten behoeve van een agrarische bedrijfsvoering.

1.24 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.25 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.26 geluidsgevoelige gebouwen

gebouwen die dienen ter bewoning of ten behoeve van een functie als bedoeld in het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit Geluidhinder Spoorwegen en/of het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen.

1.27 geluidsgevoelig object

een woning of een ander gebouw of object waarvoor ingevolge artikel 82 van de Wet geluidhinder bij Algemene Maatregel van Bestuur de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting is aangegeven.

1.28 grondgebonden agrarische bedrijfsvoering

een agrarische bedrijfsvoering die hoofdzakelijk niet in gebouwen plaatsvindt, waarbij het gebruik van agrarische gronden noodzakelijk is voor het functioneren van het bedrijf.

1.29 hogere grenswaarde

een maximale waarde voor de geluidsbelasting, die hoger is dan de voorkeurgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit Geluidhinder Spoorwegen en/of het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen.

1.30 hoofdgebouw

gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel, en indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op de bestemming het belangrijkst is.

1.31 houtteelt

de bedrijfsmatige uitoefening van uitsluitend de functie houtproductie op gronden die in principe hiervoor tijdelijk worden gebruikt en waarvoor daartoe ontheffing is verleend van de meldings- en herplantplicht ex artikel 4.3 lid 1 van de Natuurbeschermingswet.

1.32 intensief veehouderijbedrijf

een bedrijf met een in hoofdzaak niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering die is gericht op het houden van dieren, zoals rundveemesterij (exclusief vetweiderij), varkens-, vleeskalver-, pluimvee-, of pelsdierhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen.

1.33 kampeermiddel

een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan, dan wel enig ander voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf, en geen bouwwerk is waarvoor ingevolge de Wabo een bouwvergunning is vereist.

1.34 kas

een gebouw, niet zijnde een tunnelkas dan wel een naar de aard daarmee vergelijkbaar bouwwerk, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van groenten, vruchten, bloemen of planten.

1.35 kleinschalige bedrijfsmatige activiteit

de in Bijlage 1 genoemde bedrijvigheid, dan wel een naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid, die door zijn beperkte omvang in of bij een woonhuis met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend.

1.36 kwekerijbedrijf

een grondgebonden agrarische bedrijfsvoering die specifiek is gericht op het telen van bomen, struiken, (tuin)planten en aanverwante gewassen, waarbij in beginsel geen gebruik wordt gemaakt van containerteelt en glasopstanden.

1.37 landschappelijke waarden

de cultuurhistorische en de visuele waarden van het landschap.

1.38 logiesverstrekkend bedrijf

een bedrijf waar, tegen vergoeding, logies wordt verstrekt, waarbij de logieseenheden enkel zijn ingericht voor nachtverblijf en waarbij naast het verstrekken van logies mogelijk accommodaties worden aangeboden voor dagverblijf en maaltijdbereiding.

1.39 natuurlijke waarden

de abiotische en biotische waarden van een gebied.

1.40 niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering

een agrarische bedrijfsvoering die hoofdzakelijk in gebouwen plaatsvindt en die als zodanig niet afhankelijk is van agrarische gronden als productiemiddel;

1.41 normaal onderhoud

het onderhoud, dat gelet op de bestemming regelmatig noodzakelijk is voor een goed beheer en gebruik van de gronden en gebouwen die tot de betreffende bestemming behoren.

1.42 opgaande teeltvormen

de teelt van opgaande sierbeplanting als heesters en struiken, het kweken van fruit aan houtige gewassen en naar de aard daarmee gelijk te stellen vormen van opgaande teelt.

1.43 overkapping

elk bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand.

1.44 productiegebonden detailhandel

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, geteeld, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.

1.45 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen voor of met een ander tegen vergoeding.

1.46 prostitutiebedrijf

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie wordt verricht. Onder een prostitutiebedrijf wordt in elk geval verstaan: een erotische massagesalon, een sekstheater of een bordeel, of een naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijf, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.47 recreatief medegebruik

een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan.

1.48 recreatieve bewoning

de bewoning die plaatsvindt in het kader van de weekend- en/of verblijfsrecreatie.

1.49 theetuin

een tuin bij een woonhuis waar tegen vergoeding dranken, zoals thee, koffie en non-alcoholische dranken, al dan niet in combinatie met versnaperingen, zoals koek en gebak, worden verstrekt.

1.50 tunnelkas

elke constructie van hout, metaal of ander materiaal, welke met plastic of in gebruik daarmee overeenstemmend materiaal is afgedekt en dient als teeltondersteuning voor bedekte teelten.

1.51 voorkeursgrenswaarde

de maximale waarde voor de geluidsbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en/of het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit Geluidhinder Spoorwegen en/of het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen.

1.52 woonhuis

een gebouw, dat één woning omvat, dan wel twee of meer naast elkaar en/of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden.

1.53 woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden dan wel een naar de aard daarmee gelijk te stellen groep personen.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de afstand tot de (zijdelingse) perceelsgrens:

vanaf de buitenwerkse gevelvlakken dan wel, indien sprake is van overstekende daken met een overstekend gedeelte van meer dan 0,75 m, respectievelijk overstekken van meer dan 0,75 m, vanaf de buitenrand van het overstekende dak/de overstek, neerwaarts geprojecteerd, tot de kadastrale zijgrens van het perceel;

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een andere bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.3 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.4 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.5 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels(en/of hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.6 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch - Besloten Landschap

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Besloten Landschap' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouwen ten behoeve van:
    • 1. agrarische bedrijven met een in een hoofdzaak grondgebonden agrarische bedrijfsvoering;
    • 2. bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met en in ondergeschikte mate ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep;
  • b. bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning;
  • c. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke en natuurlijke waarden van de gronden;
  • d. cultuurgrond;

met daaraan ondergeschikt:

  • e. openbare nutsvoorzieningen;
  • f. dagrecreatief medegebruik;
  • g. infrastructurele voorzieningen;
  • h. waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder kaden en dijken;
  • i. sloten, beken, en daarmee gelijk te stellen waterlopen;

met de daarbijbehorende:

  • j. bedrijfsgebouwen;
  • k. tuinen, erven en terreinen;
  • l. andere bouwwerken, waaronder silo's en vlaggenmasten.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. er mogen uitsluiten gebouwen ten behoeve van agrarische bedrijven worden gebouwd;
  • b. een gebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • c. per bouwvlak mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van één agrarisch bedrijf worden gebouwd;
  • d. de oppervlakte van gebouwen ten behoeve van een niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering in de vorm van het houden van dieren, zal ten hoogste 1000 m² bedragen;
  • e. er mag ten hoogste één bedrijfswoning per agrarisch bedrijf worden gebouwd;
  • f. de afstand van een bedrijfswoning ten opzichte van de weg zal ten minste de bestaande afstand bedragen;
  • g. de bedrijfsgebouwen, de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zullen achter de naar de weg(en) gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd;
  • h. er zullen geen kassen en torensilo’s worden gebouwd;
  • i. de maatvoering van een gebouw zal voldoen aan de eisen die in het volgende bouwschema zijn gesteld:

Functie van
een gebouw  
Maximale oppervlakte
in m²  
Goothoogte in m   Dakhelling in °   bouwhoogte in m  
  per gebouw   gezamenlijk   max.   min.   max.   max.  
bedrijfsgebouw   -   -   3,50   15   60   15,00  
bedrijfswoning   150   -   4,00   30   60   -  
bijbehorende bouwwerken bij
de bedrijfswoning  
-   60   3,50   -   60   -  
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zjinde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. silo's, platen en bassins zijn niet toegestaan buiten het bouwvlak;
  • b. de oppervlakte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal, voorzover gebouwd vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning dan wel het verlengde daarvan, ten hoogste 2 m² bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, binnen het bouwvlak zal ten hoogste 15,00 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, buiten het bouwvlak zal ten hoogste 5,00 m bedragen;
3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van bouwwerken ten behoeve van:

  • het bebouwingsbeeld;
  • de woonsituatie;
  • de verkeersveiligheid;
  • de sociale veiligheid;
  • de milieusituatie;
  • gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • landschappelijke waarden;
  • natuurlijke waarden;
  • cultuurhistorische waarden;
  • archeologische waarden.
3.4 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • het bebouwingsbeeld;
  • de woonsituatie;
  • de verkeersveiligheid;
  • de sociale veiligheid;
  • de milieusituatie;
  • gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • landschappelijke waarden;
  • natuurlijke waarden;
  • cultuurhistorische waarden;
  • archeologische waarden.

kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in in lid 3.2.1 sub f en toestaan dat de bestaande afstand van bedrijfswoningen ten opzichte van de weg wordt verkleind, mits:
    • 1. de huidige situering belemmeringen oplevert voor de omgeving dan wel voor de bewoners zelf en er met een gewijzigde situering een verbetering kan worden bewerkstelligd al dan niet vanwege stedenbouwkundige redenen;
    • 2. de geluidbelasting van de geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere waarde;
    • 3. met name rekening zal worden gehouden met het bebouwingsbeeld en landschappelijke waarden
  • b. het bepaalde in in lid 3.2.1 sub i en toestaan dat de goothoogte van bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen wordt vergroot tot 6,50 mits:
    • 1. met name rekening zal worden gehouden met het bebouwingsbeeld en landschappelijke waarden
3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden zonder of in afwijking van omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het kappen en/of rooien van bomen en/of houtgewas;
    • 2. het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden, zodanig dat er een verschil in hoogte, c.q. diepte ten opzichte van het bestaande maaiveld ontstaat van meer dan 50 cm, waaronder het ophogen en/of maken van kaden en dijken;
    • 3. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het dagrecreatiefmedegebruik;
    • 4. het wijzigen van de grondsamenstelling en/of het aanbrengen van voorzieningen, waaronder afschermende materialen, ten behoeve van de aanleg van paardrijdbakken;
    • 5. het graven of dempen, verdiepen of verbreden van sloten, poelen en pingo-ruïnes en daarmee gelijk te stellen waterlopen en - partijen;
  • b. Het in lid a vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
    • 1. het normale onderhoud betreffen;
    • 2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
  • c. De in lid a genoemde vergunning kan slechts worden verleend mits er geen sprake is van
    • 1. onevenredige aantasting van omliggende functies;
    • 2. afbreuk aan landschappelijke waarden;

en de onderstaande tabel in acht wordt genomen:

Gevolgen van de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden-->   Vrijwel afwezig   Matig   Groot  
gering nut van de agrarische activiteit   toestaan   niet toestaan tenzij onder voorwaarden   niet toestaan  
redelijk groot nut van de agrarisch activiteit   toestaan   toestaan onder voorwaarden   niet toestaan tenzij onder voorwaarden  
groot nut van de agrarische activititeit   toestaan   toestaan   toestaan mits compensatie  
3.6 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor een intensief veehouderijbedrijf;
  • b. het gebruik van bouwwerken voor een kwekerijbedrijf;
  • c. het gebruik van de gronden ten behoeve van containerteelt;
  • d. het gebruik van gebouwen voor verblijfsrecreatieve doeleinden;
  • e. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor (recreatieve) bewoning;
  • f. het gebruik van de gronden als erf, buiten een zone van 25,00 m
  • g. vanaf de zij- en achtergevel(s) van de bedrijfswoningen;
  • h. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
  • i. het gebruik van gronden ten behoeve van een permanente omzetting, dat is langer dan een jaar, voor lelie- en bollenteelt;
  • j. het gebruik van gronden en bouwwerken zoals opgenomen in deze bestemming zonder dat de landschappelijke inpassing opgenomen in paragraaf 4.9 van de toelichting van dit plan en als Bijlage 5 bij de toelichting van dit plan is gerealiseerd en en in stand wordt gehouden. De landschappelijke inpassing dient uiterlijk 6 maanden na onherroepelijk worden van dit plan te zijn gerealiseerd.
3.7 Afwijken van de gebruiksregels

Er kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 3.6 sub d en toestaan dat gebouwen worden gebruikt voor logiesverstrekking
    • 1. in de vorm van appartementen, mits:
      • de exploitatie van de logiesverstrekking mag alleen plaatsvinden in de vorm van een ondergeschikte tweede tak bij een agrarisch bedrijf, dan wel op een vrijgekomen agrarisch bouwperceel;
      • per agrarisch bedrijf of vrijkomend c.q. vrijgekomen agrarisch bedrijf zullen ten behoeve van de logiesverstrekking maximaal 5 appartementen worden toegestaan;
      • in alle gevallen dienen de ruimtes voor logiesverstrekking in een boerderijpand dan wel een hoofdgebouw te worden ondergebracht;
      • de logiesverstrekking moet gekoppeld zijn aan het gebruik van een (bedrijfs) woning en daaraan ondergeschikt zijn;
      • er moet sprake zijn van een goede erfbeplanting en aankleding van het bedrijf;
      • de vestiging mag geen onevenredige afbreuk doen aan de milieusituatie van agrarische bedrijven in de directe omgeving.
    • 2. in de vorm van bed and breakfast, mits:
      • vestiging plaatsvindt binnen bestaande bebouwing, en mag uitsluitend in een hoofdgebouw gerealiseerd worden. Er wordt uitgegaan van een bestaande entree (deur);
      • er mogen maximaal drie slaapkamers gerealiseerd worden;
      • er mag geen keukenblok in de kamers worden gemaakt;
      • het parkeren dient op het eigen erf plaats te vinden;
      • er mag geen extra inrit worden aangelegd in verband met de vestiging;
      • de vestiging mag geen onevenredige afbreuk doen aan de milieusituatie van agrarische bedrijven in de directe omgeving.
  • b. het bepaalde in lid 3.6 sub h en toestaan dat gronden en bouwwerken worden gebruikt voor de uitoefening van productiegebonden detailhandel bij agrarische bedrijven, mits:
    • 1. de functie inherent is aan het agrarische bedrijf;
    • 2. vestiging plaatsvindt binnen bestaande bebouwing;
    • 3. er geen sprake is van onevenredige afbreuk van het winkelapparaat in de kernen.

Artikel 4 Agrarisch - Open Landschap

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Open Landschap' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. cultuurgrond;

met daaraan ondergeschikt:

  • b. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke en natuurlijke waarden van de gronden;
  • c. openbare nutsvoorzieningen;
  • d. dagrecreatief medegebruik;
  • e. infrastructurele voorzieningen;
  • f. waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder kaden en dijken;
  • g. sloten, beken, en daarmee gelijk te stellen waterlopen;

met de daarbijbehorende:

  • h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. er mogen geen gebouwen worden gebouwd.
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. silo's, platen en bassins zijn niet toegestaan;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
4.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden zonder of in afwijking van omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het aanplanten van bomen en/of houtgewas ten behoeve van schuilgelegenheid voor vee;
    • 2. het kappen en/of rooien van bomen en/of houtgewas;
    • 3. het verharden van agrarsiche perceel- en/of kavelonstluitingswegen met een grotere breedte dan 4,00 m;
    • 4. het aanleggen van overige verharde en halfverharde wegen en paden;
    • 5. het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden, zodanig dat er een verschil in hoogte, c.q. diepte ten opzichte van het bestaande maaiveld ontstaat van meer dan 50 cm, waaronder het ophogen en/of maken van kaden en dijken;
    • 6. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het dagrecreatiefmedegebruik;
    • 7. het wijzigen van de grondsamenstelling en/of het aanbrengen van voorzieningen, waaronder afschermende materialen, ten behoeve van de aanleg van paardrijdbakken;
    • 8. het graven of dempen, verdiepen of verbreden van sloten en daarmee gelijk te stellen waterlopen,uitsluiten indien dit een wijziging van het kavelpatroon tot gevolg heeft;
    • 9. het graven of dempen, verdiepen of verbreden van sloten, poelen en pingo-ruïnes en daarmee gelijk te stellen waterlopen en - partijen;
  • b. Het in lid a vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
    • 1. het normale onderhoud betreffen;
    • 2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
  • c. De in lid a genoemde vergunning kan slechts worden verleend mits er geen sprake is van:
    • 1. onevenredige aantasting van omliggende functies;
    • 2. afbreuk aan landschappelijke waarden;

en de onderstaande tabel in acht wordt genomen:

gevolgen van de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden-->   Vrijwel afwezig   Matig   Groot  
gering nut van de agrarische activiteit   toestaan   niet toestaan tenzij onder voorwaarden   niet toestaan  
redelijk groot nut van de agrarisch activiteit   toestaan   toestaan onder voorwaarden   niet toestaan tenzij onder voorwaarden  
groot nut van de agrarische activititeit   toestaan   toestaan   toestaan mits compensatie  
4.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het opslaan van mest en/of overige landbouwproducten;
  • b. het gebruik van gronden ten behoeve van de containerteelt;
  • c. het gebruik van de gronden ten behoeve van het aanplanten van bomen en/of houtgewas de bosbouw, de houtteelt en/of andere opgaande teeltvormen
  • d. het gebruik van gronden ten behoeve van een permanente omzetting, dat is langer dan een jaar, voor lelie- en bollenteelt.

Artikel 5 Wonen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woonhuizen, al dan niet in combinatie met ruimte voor:
    • 1. een aan-huis-verbonden beroep;
    • 2. een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, zoals genoemd in Bijlage 1;
  • b. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen;

alsmede in beperkte mate voor:

  • c. wegen en paden;
  • d. waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder het ophogen en maken van kaden of dijken;
  • e. water;

met de daarbijbehorende:

  • f. tuinen, erven en terreinen;
  • g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen dienen te worden gerealiseerd binnen het bouwvlak;
  • b. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd;
  • c. per bestemmingsvlak zal één vrijstaand woonhuis worden gebouwd;
  • d. de oppervlakte van een hoofdgebouw zal ten hoogste 150 m² bedragen;
  • e. de goothoogte zal ten hoogste 4,00 m bedragen;
  • f. de dakhelling van een hoofdgebouw zal ten minste 30° bedragen;
  • g. de dakhelling van een hoofdgebouw zal ten hoogste 60° bedragen.
5.2.2 aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zullen achter de naar de weg(en) gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd;
  • b. vrijstaande bijgebouwen en overkappingen zullen volledig binnen een afstand van 25,00 m vanuit het dichtstbijzijnde punt van het hoofdgebouw worden gebouwd;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een hoofdgebouw zal ten hoogste 60 m² bedragen;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen zal ten hoogste 80% van de oppervlakte van het hoofdgebouw bedragen;
  • e. de goothoogte van een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping zal ten hoogste 3,50 m bedragen;
  • f. de dakhelling van een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping zal ten hoogste 60° bedragen.
5.2.3 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal, voorzover gebouwd vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw dan wel het verlengde daarvan, ten hoogste 2 m² bedragen;
  • b. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van bouwwerken ten behoeve van:

  • het bebouwingsbeeld;
  • de woonsituatie;
  • de verkeersveiligheid;
  • de sociale veiligheid;
  • de milieusituatie;
  • gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • landschappelijke waarden;
  • natuurlijke waarden;
  • cultuurhistorische waarden;
  • archeologische waarden.
5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden zonder of in afwijking van omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het verwijderen van erfbeplanting, tenzij een kapvergunning is vereist, in welke geval het behoud van waardevolle erfbeplanting middels de APV zal worden geregeld;
    • 2. het wijzigen van de grondsamenstelling en/of het aanbrengen van voorzieningen, waaronder afschermende materialen, ten behoeve van de aanleg van paardrijdbakken.
  • b. Het in lid a vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, die:
    • 1. het normale onderhoud betreffen;
    • 2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
  • c. De in lid a genoemde vergunning kan slechts worden verleend mits er geen sprake is van:
    • 1. onevenredige aantasting van omliggende functies;
    • 2. afbreuk aan landschappelijke waarden.
5.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van woonhuizen in combinatie met een aan-huisverbonden beroep dan wel een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, zodanig dat de bedrijfsvloeroppervlakte:
    • 1. meer bedraagt dan 30% van de vloeroppervlakte van de begane grond van het hoofdgebouw, inclusief aan- en uitbouwen op het perceel;
    • 2. meer bedraagt dan 50 m²;
  • b. het gebruik van een woonhuis voor meer dan één woning;
  • c. het gebruik van bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep dan wel een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, met uitzondering van een voor de bedrijvigheid ondersteunende functie;
  • d. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor (recreatieve) bewoning;
  • e. het gebruik van de gronden als erf, buiten een zone van 25,00 m vanaf de zij- en achtergevel(s) van de hoofdgebouwen:
  • f. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
  • g. het gebruik van bouwwerken voor verblijfsrecreatieve doeleinden;
  • h. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van agrarische bedrijfsactiviteiten, anders dan de in lid 5.1 genoemde bedrijvigheid;
  • i. het gebruik van gronden en bouwwerken zoals opgenomen in deze bestemming zonder dat de landschappelijke inpassing opgenomen in paragraaf 4.9 van de toelichting van dit plan en als Bijlage 5 bij de toelichting van dit plan is gerealiseerd en in stand wordt gehouden. De landschappelijke inpassing dient uiterlijk 6 maanden na de bouw van de woning op basis van deze bestemming en toegestaan op basis van een verleende omgevingsvergunning voor het bouwen te zijn gerealiseerd .
5.6 Afwijken van de gebruiksregels

Er kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 5.5 sub a en toestaan dat naar de aard en invloed op de omgeving met de in Bijlage 1 opgenomen beroepen en bedrijvigheid vergelijkbare beroepen en bedrijvigheid worden toegestaan, mits:
      • met name rekening zal worden gehouden met de woonsituatie en gebruiksmogelijkheden
  • b. het bepaalde in lid 5.5 sub f en toestaan dat gronden en bouwwerken worden gebruikt voor de uitoefening van productiegebonden detailhandel bij een aan-huis-verbonden beroep dan wel een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, mits:
    • 1. de functie inherent is aan het aan-huis-verbonden beroep dan wel de kleinschalige bedrijfsmatige activiteit;
    • 2. vestiging plaatsvindt binnen bestaande bebouwing;
    • 3. er geen sprake is van onevenredige afbreuk van het winkelapparaat in de kernen.
  • c. het bepaalde in lid 5.5 sub g en toestaan dat bouwwerken worden gebruikt voor logiesverstrekking, in de vorm van bed and breakfast, mits:
      • vestiging plaatsvindt binnen bestaande bebouwing, en mag uitsluitend in een hoofdgebouw gerealiseerd worden. Er wordt uitgegaan van een bestaande entree (deur);
      • er mogen maximaal drie slaapkamers gerealiseerd worden;
      • er mag geen keukenblok in de kamers worden gemaakt;
      • het parkeren dient op het eigen erf plaats te vinden;
      • er mag geen extra inrit worden aangelegd in verband met de vestiging;
      • de vestiging mag geen onevenredige afbreuk doen aan de milieusituatie van agrarische bedrijven in de directe omgeving.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 6 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 7 Algemene afwijkingsregels

Er kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages, tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages.

Artikel 8 Algemene gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een prostitutiebedrijf;
  • c. het gebruik van de gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
  • d. het storten van puin en afvalstoffen;
  • e. de stalling en opslag van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen dan wel de (winter)stalling van caravans en vaartuigen;
  • f. het gebruik van de gronden en bouwwerken als aanlegplaats voor vaartuigen en naar de aard daarmee gelijk te stellen objecten;
  • g. het gebruik van de gronden ten behoeve van exploitatieboringen.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 9 Overgangsrecht

9.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sublid a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het sublid a. met maximaal 10 %.
  • c. Sublid a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
9.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het sublid a., te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in sublid a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Sublid a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 10 Slotregel

Deze regels kunnen worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Oudemirdum - Hoitebuorren 2 en 11.