Plan: | Lemmer - Frieslandpark Brekkenweg |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1940.BPLEM22FRLPARKBREK-VA01 |
De gemeente De Fryske Marren is bezig de geldende bestemmingsplannen te actualiseren. Voor ligt nu de actualisatie van het bestemmingsplan Lemmer - Frieslandpark Brekkenweg zoals dat in 2007 is vastgesteld. De looptijd van 10 jaar voor dit plan is verstreken. Vandaar dat nu voor dit plan een actualisatie in de vorm van een bestemmingsplan is opgesteld.
Het nieuwe bestemmingsplan geeft één regeling voor dit gebied in Lemmer en heeft overwegend een conserverend karakter. Dit betekent dat er in het nieuwe bestemmingsplan geen (grootschalige) nieuwe ontwikkelingen zijn opgenomen. Het uitgangspunt is dat de bestaande (planologische en/of vergunde) situatie wordt vastgelegd en dat waar mogelijk wordt aangesloten bij de geldende planologische regelingen. Wel is daarbij rekening gehouden met recent beleid en regelgeving en de harmonisatie van regels als gevolg van de gemeentelijke herindeling.
In de volgende figuur is de exacte begrenzing van het plangebied aangegeven. De begrenzing van het plangebied is afgestemd op de omliggende bestemmingsplannen.
Figuur 1: Ligging plangebied
De toelichting bij het bestemmingsplan is als volgt opgebouwd:
Lemmer is een kern gelegen aan het IJsselmeer, in het zuidwesten van Fryslân. Lemmer wordt ontsloten via de A6. Door Lemmer loopt de N359, dit is een belangrijke ontsluitingsweg voor het zuidwesten van Fryslân. Voor de opwaardering van deze weg is een apart bestemmingsplan vastgesteld. Dit bestemmingsplan sluit daar qua begrenzing op aan. Dit bestemmingsplan regelt een woon- en recreatiegebied aan de noordwestzijde van Lemmer.
Het plangebied ligt ten noorden van de Zijlroede, ten oosten van het Stroomkanaal en wordt verder grotendeels ingesloten door de N359 en de Brekkenweg. Het plangebied omvat het recreatiepark "De Brekken", de vakantiewoningen "Aquaronde", de (recreatie)woningen "Het Brekkense Wiel" en de (recreatie)woningen in het "Frieslandpark". Deze onderverdeling is hierna gevisualiseerd.
Figuur 2: Deelgebieden
Het plangebied kenmerkt zich door een waterrijke setting. In het woongebied Frieslandpark is ook een jachthaven aanwezig. Naast toeristisch-recreatieve bedrijven en een watersportgebonden bedrijf zijn geen andere bedrijven en/of detailhandel aanwezig.
Een luchtfoto van Lemmer is opgenomen in de volgende figuur.
Figuur 3: Luchtfoto Lemmer (bron: Bing maps)
In hoofdstuk 5 is aangegeven hoe deze functies zijn vertaald in de bestemmingen en welke uitgangspunten hiervoor gelden.
Op verschillende niveaus gelden beleidsnota's die betrekking hebben op het plangebied. Op rijks- en provinciaal niveau zijn dit onder andere de Nationale Omgevingsvisie en Omgevingsvisie Provincie Fryslân 'De romte diele', die verder zijn uitgewerkt in respectievelijk het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening en de Verordening Romte Fryslân. De nieuwe Omgevingsverordening Fryslân zal na vaststelling de Verordening Romte Fryslân opvolgen.
Op zowel rijks- als provinciaal niveau is het IJsselmeer aangewezen als Natuurnetwerk Nederland (NNN, voorheen Ecologische Hoofdstructuur). Er zijn in het plan evenwel geen ontwikkelingen aan de orde die de natuurwaarden van het IJsselmeer in gevaar brengen.
De nabij het plangebied gelegen N359 is in de provinciale verordening als 'stroomweg' opgenomen. Hiervoor geldt dat een bestemmingsplan niet voorziet in uitbreidingslocaties die ertoe leiden dat een stroomweg door een kern wordt overschreden. In het plangebied is dit niet het geval omdat het bestemmingsplan de bestaande situatie regelt, die niet van invloed is op de rondweg. Voor de opwaardering van de N359 is een nieuw bestemmingsplan in werking getreden.
Verder zijn op basis van zowel rijks- als provinciaal beleid diverse andere thema's op het plangebied van toepassing. Hierbij worden uitsluitend regels gesteld ten aanzien van ontwikkelingen. Omdat de bestaande situatie wordt vastgelegd en er geen sprake is van nieuwe, ruimtelijk relevante ontwikkelingen, zijn deze thema's niet van belang. In algemene zin wordt gestreefd naar een voortzetting en verbetering van het bestaande kwaliteitsniveau. Dit geldt dan ook voor het hele plangebied.
Ook op gemeentelijk niveau gelden er diverse beleidsnota's. De gemeentelijke beleidsnota's geven voor het plangebied geen ontwikkelingen aan die voor het bestemmingsplan van belang zijn. Net als op rijks- en provinciaal niveau wordt gestreefd naar voortzetting en verbetering van het bestaande kwaliteitsniveau.
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe rekening is gehouden met de in en rond het plangebied voorkomende relevante milieu- en omgevingsaspecten.
Ten behoeve van de milieuzonering is door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) het systeem 'Bedrijven en milieuzonering' ontwikkeld, in de vorm van een bedrijvenlijst, waarin de bedrijven zijn gecategoriseerd op hun milieueffecten. Afhankelijk van de mate waarin de in deze lijst opgenomen bedrijven milieuhinder (uitgaande van de gemiddelde bedrijfssituatie) kunnen veroorzaken, kent de lijst aan de bedrijven een milieucategorie toe. Naarmate de milieuhinder toeneemt, loopt de milieu-indeling op van 1 tot en met 6, met bijbehorende richtafstanden.
Dit bestemmingsplan legt de bestaande situatie vast. In het plangebied zijn buiten een watersportbedrijf en recreatieve bedrijven geen andere bedrijven aanwezig. De bestaande milieuhygiënische situatie is en blijft gehandhaafd en een planologische verslechtering is niet mogelijk. Eventuele omgevingsvergunningen voor milieu van de bedrijven en voorzieningen zijn afgestemd op de aanwezigheid van de woningen in het plangebied, waarmee ze in het plangebied op de huidige locaties kunnen blijven functioneren.
Vanuit milieuzonering gelden er geen belemmeringen voor het plangebied.
De Wet geluidhinder (Wgh) stelt eisen met betrekking tot de geluidbelasting van geluidsgevoelige gebouwen en terreinen door drie verschillende geluidbronnen: wegverkeer, spoorwegverkeer en industrie. In en rondom het plangebied zijn geen spoorwegen zones voor industrielawaai aanwezig.
In de Wgh is bepaald dat met uitzondering van 30 km/uur-wegen elke weg een geluidszone heeft, waar aandacht aan geluidhinder moet worden besteed. Een groot deel van Lemmer is ingericht als 30 km/uur-weg. Deze wegen hebben geen geluidszone. Dit geldt uiteraard niet voor de N359 die een nadrukkelijke verkeersfunctie heeft voor gebiedsontsluitend en doorgaand verkeer. De N359 is inmiddels opgewaardeerd, waarvoor akoestisch onderzoek is verricht. Hieruit is gebleken dat er geen onaanvaardbare geluidhinder plaatsvindt op de woonfunctie binnen het plangebied. In het bestemmingsplan is verder een regeling opgenomen dat een geluidsgevoelig gebouw niet dichter naar een zoneplichtige weg kan worden gebouwd. Tevens is de realisatie van een nieuwe woning of de uitbreiding van een bestaande woning gekoppeld aan een toetsing aan de voorkeursgrenswaarde van de Wgh. Vanuit wegverkeersgeluid zijn er geen belemmeringen voor het bestemmingsplan.
Op grond van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en de daarop gebaseerde Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) gelden bepaalde normeringsafstanden tussen risicovolle en risicogevoelige functies. Daarbij wordt er onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. In het Bevi wordt aangegeven hoe met het plaatsgebonden risico en het groepsgebonden risico moet worden omgegaan. Het bestemmingsplan is naar de Brandweer gestuurd voor een advies, dit is opgenomen in bijlage 1.
Uit het advies blijkt dat het nabij het plangebied gelegen Prinses Margrietkanaal een transportroute voor gevaarlijke stoffen betreft. Voor het overige zijn er in en nabij het plangebied geen risicovolle inrichtingen, transportroutes voor gevaarlijke stoffen of buisleidingen aanwezig. Langs het Prinses Margrietkanaal is een zone van 200 meter aanwezig waarbinnen een verantwoording van het groepsrisico moet plaatsvinden. Binnen deze zone is het bestaande recreatiepark aanwezig en een bestaande woning. Aangezien er op het recreatiepark over het algemeen zelfredzame personen zijn, de situatie niet veranderd ten opzichte van het vorige bestemmingsplan en er voldoende vluchtmogelijkheden zijn, wordt dit niet als een knelpunt gezien. Wel vindt Brandweer Fryslân het van belang om de bedrijfshulpverlening van het recreatiepark op de hoogte te brengen van het risico van de transportroute voor gevaarlijke stoffen en het bijbehorend handelingsperspectief vluchten van de bron af. De gemeente communiceert dit met de eigenaren van het recreatiepark.
Op basis van het voorgenoemde wordt het groepsrisico verantwoord geacht en zijn er ten aanzien van externe veiligheid geen knelpunten voor het bestemmingsplan.
De Wet luchtkwaliteit is een onderdeel van de Wet milieubeheer. In de wet zijn normen opgenomen voor de luchtkwaliteit. De luchtkwaliteitseisen vormen onder andere geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkeling als er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde of als een project, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt. In het plangebied zijn geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk die nader luchtkwaliteitsonderzoek vereisen. Luchtkwaliteit is daarmee geen belemmering voor het plangebied.
Met betrekking tot de bodem wordt aangegeven dat in het plangebied geen nieuwe (grootschalige) ontwikkelingen worden toegestaan waarvoor op voorhand bodemonderzoek noodzakelijk is. Vanuit het omgevingsaspect bodem zijn er dan ook geen belemmeringen voor het plangebied.
Het plangebied valt onder het beheer van het Wetterskip Fryslân, dat zorg draagt voor de kwaliteit van het oppervlaktewater in het gebied en dat de grotere boezemwateren en sloten beheert, alsmede de waterkeringen, zoals geregeld in de Waterwet. Ook is het waterschap belast met het peilbeheer in het plangebied.
Voor de watergangen en waterpartijen in het plangebied geldt dat de bestaande situatie wordt gecontinueerd. De kwaliteit- en kwantiteitsfunctie van het water in het plangebied is hiermee gewaarborgd. Het bestemmingsplan is conform de watertoets voor een wateradvies in het kader van het vooroverleg naar Wetterskip Fryslân gestuurd. Wetterskip Fryslân heeft te kennen te geven geen op- en aanmerkingen te hebben. De watertoets is daarmee afgerond.
Per 1 juli 2016 is de Monumentenwet 1988 vervallen. Een deel van de wet is op deze datum overgegaan naar de Erfgoedwet. Het deel dat betrekking heeft op de besluitvorming in de fysieke leefomgeving gaat over naar de Omgevingswet, wanneer deze naar in werking treedt. Dit geldt ook voor de verordeningen, bestemmingsplannen, vergunningen en ontheffingen op het gebied van archeologie. Vooruitlopend op de datum van ingang van de Omgevingswet zijn deze artikelen te vinden in het Overgangsrecht in de Erfgoedwet, waar ze ongewijzigd van toepassing blijven zolang de Omgevingswet nog niet van kracht is. De kern van de wet is dat wanneer de bodem wordt verstoord, archeologische resten intact moeten blijven. Als dit niet mogelijk is, is opgraving een optie.
Hiervoor is de Friese Archeologische MonumentenKaart Extra (FAMKE) van de provincie Fryslân gebruikt. Op deze kaart is op basis van zowel de aanwezige archeologische monumenten als de te verwachten archeologische waarden een advies aangegeven. De FAMKE bestaat uit twee provinciedekkende advieskaarten, één voor de periode Steentijd - Bronstijd, en één voor de periode IJzertijd - Middeleeuwen. Deze kaarten zijn ook gekoppeld aan de provinciale ruimtelijke verordening.
Voor het overgrote deel van plangebied geldt dat pas onderzoek noodzakelijk is bij ingrepen vanaf 2.500 m2 of 5.000 m2. Voor deze gebieden is op de verbeelding en in de regels een beschermende regeling van toepassing op grond waarvan de archeologische waarden worden behouden. Paragraaf 5.2.11 gaat hier nader op in. Vanuit archeologie gelden er geen belemmeringen voor het bestemmingsplan.
Het is verplicht om in het bestemmingsplan aandacht te schenken aan de cultuurhistorische waarden in het plangebied. Het kan nodig zijn om cultuurhistorische waarden in het bestemmingsplan te beschermen. Hieronder vallen bijvoorbeeld monumenten, karakteristieke panden, maar ook cultuurhistorisch waardevolle landschappen. In het plangebied zijn dergelijke cultuurhistorische waarden niet aanwezig. Het betreft een conserverend bestemmingsplan waar het behoud en versterking van het bestaande karakter van het plangebied voorop staat.
Vanuit cultuurhistorie gelden er geen belemmeringen voor het bestemmingsplan.
Het plangebied is getoetst aan de de Wet natuurbescherming. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in gebiedsbescherming en soortenbescherming. Wat betreft de gebiedsbescherming, maakt het plangebied geen deel uit van een Natura 2000-gebied. Wel is het IJsselmeer aangewezen als Natura 2000-gebied, ter plekke van het plangebied heeft het IJsselmeer echter alleen de status van Natuurnetwerk Nederland (NNN, voorheen Ecologische Hoofdstructuur). Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe (grootschalige) ontwikkelingen mogelijk die negatieve gevolgen hebben voor het IJsselmeer of voor andere Natura 2000- of NNN-gebieden in de omgeving. In In het plangebied wordt een conserverende regeling getroffen voor de bestaande (planologische) situatie. Wat betreft de gebiedsbescherming, zijn er daarom geen belemmeringen te verwachten. Hetzelfde geldt ook voor de soortenbescherming.
In dit hoofdstuk wordt een motivatie gegeven van de gehanteerde bestemmingen en de daarbij behorende uitgangspunten van het bestemmingsplan.
Het bestemmingsplan omvat de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels. Dit is opgenomen in een GML-bestand. De bestemmingen zijn juridisch vastgelegd in de regels behorende tot dit plan en zijn vertaald naar de verbeelding.
Het bestemmingsplan is opgezet als een digitaal raadpleegbaar plan. Deze digitale versie is bedoeld om de burger 'online' informatie te verschaffen omtrent het bestemmingsplan. Bovendien is de digitale versie bedoeld voor uitwisseling van gegevens binnen de gemeente en met andere overheidsinstanties. Het bestemmingsplan is opgezet volgens de verplichte landelijke Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen (SVBP). Deze standaard is wettelijk verplicht en is opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Zo voorziet de SVBP in een standaardopbouw van een bestemmingsplan. Het bestemmingsplan voldoet bovendien aan de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
Na de herindeling van de voormalige gemeenten Lemsterland, Skarsterlân en Gaasterlân-Sleat in de gemeente De Fryske Marren zijn de verschillende bestemmingsplansystematieken die in de oude gemeenten golden, geharmoniseerd. In het handboek zijn standaardregels opgenomen die bij nieuwe bestemmingsplannen als basis genomen moeten worden. De bestemmingsplanregeling van dit bestemmingsplan is opgezet volgens de meest recent vastgestelde versie van het handboek. Paragraaf 5.2 gaat hier per bestemming specifiek op in.
De regels bevatten allereerst een bestemmingsomschrijving. Hierin staat beschreven voor welke functie(s) de gronden mogen worden ingericht, gebruikt en hoe de onderlinge rangorde van functies is. Indien van toepassing, worden ook de aan de hoofdfunctie ondergeschikte functies mogelijk gemaakt. De ondergeschiktheid is altijd gerelateerd aan het bestemmingsvlak en dient per geval geïnterpreteerd te worden vanuit de aard, omvang en tijd(sduur) van de ondergeschikte functie ten opzichte van de hoofdfunctie.
Door middel van aanduidingen worden op enkele specifieke locaties extra bestaande functiemogelijkheden geboden. Naast de bestemmingsomschrijving zijn in de regels bouwregels en gebruiksregels opgenomen. In de bouwregels is - gerelateerd aan de toegelaten gebruiksfuncties - aangegeven welke gebouwen en andere bouwwerken in principe zijn toegestaan en welke maatvoering daarbij moet worden aangehouden.
De gebruiksregels verbieden bepaalde vormen van gebruik of begrenzen toegelaten vormen van gebruik binnen een bestemming (specifieke gebruiksregels) dan wel verbieden alle gebruik in strijd met de gegeven bestemming (algemene gebruiksregels).
In de toekomst kunnen zich omstandigheden voordoen (die op dit moment nog niet zijn voorzien), waaruit blijkt dat de bouw- en gebruiksregels niet voldoende zijn. In deze gevallen kan door het bevoegd gezag met een omgevingsvergunning worden afgeweken van de bouw- en gebruiksregels. Van geval tot geval zal een afweging worden gemaakt. Er zijn ook gebruiksvormen die beleidsmatig wel mogelijk zijn, maar die vanwege een zorgvuldige afweging onder een afwijking zijn gebracht. Deze vergunning wordt afgegeven na een zorgvuldige afweging van waarden en functies in de bestemmingen.
In het bestemmingsplan is in de overige regels een regeling opgenomen die voldoende parkeergelegenheid waarborgt. De gemeente hanteert hiervoor de parkeernormen uit de Nota beleidsregels parkeren De Fryske Marren vastgesteld (31 januari 2018 door de gemeenteraad en 19 februari 2018 door het college van burgemeester en wethouders).
Het overgangsrecht is gericht op bouwwerken die ooit met een bouwvergunning of een melding zijn gebouwd, of een gebruik dat ooit is toegestaan, maar die nu, vanwege een bestemmings- of beleidswijziging onder het overgangsrecht zijn gebracht. Het overgangsrecht is er op gericht dat deze bouwwerken uiteindelijk zullen verdwijnen of het gebruik ervan wordt beëindigd, zodat de situatie in overeenstemming geraakt met de gegeven bestemming.
Deze paragraaf geeft een toelichting op de uitgangspunten en de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van alle bestemmingen en aanduidingen zoals die in dit bestemmingsplan zijn opgenomen.
Het algemene uitgangspunt voor het plangebied is het behoud en de versterking van de aanwezige functies en de huidige ruimtelijke kwaliteit. De mogelijkheden in het plangebied zijn afgestemd op de huidige situatie. Hierbinnen is er ruimte voor kwaliteitsverbetering.
Uitgangspunt
Aan de Brekkenweg is een bedrijf aanwezig dat zich richt op watersportgebonden activiteiten zoals stalling, onderhoud en botenverhuur. Er vinden ook (kleinschalige) reparatiewerkzaamheden plaats. De activiteiten staan los van het aangrenzende recreatiepark. Om deze reden is het bedrijf in een specifieke bestemming geregeld. Bij het bedrijf is een bedrijfswoning aanwezig. Het uitgangspunt voor deze bestemming is een goede regeling te bieden voor de activiteiten van het bedrijf met behoud van de bestaande (planologische) bebouwingsmogelijkheden.
Bestemmingsbeschrijving
In de bestemmingsomschrijving zijn de mogelijke activiteiten genoemd. Voor de gebouwen en overkappingen geldt dat deze tot ten hoogste 4.000 m2 zijn toegestaan, exclusief de bedrijfswoning. Deze is geregeld met een aanduiding op de verbeelding. Door middel van een aanduiding is de locatie van het bedrijf geregeld waar de reparatie- en onderhoudswerkzaamheden en stalling van vaartuigen mogelijk zijn. Bij de bedrijfswoning zijn ook bijbehorende bouwwerken toegestaan en is de uitoefening van een aan huis verbonden werkactiviteit en/of bêd en brochje onder voorwaarden mogelijk.
Uitgangspunt en bestemmingsbeschrijving
De bestemming 'Bos' is van toepassing op de bebossing aan de Brekkenweg. Dit bos is van belang vanwege de omvang er van en voor het recreatieve medegebruik. Het behoud van het bosgebied met de natuurlijke en landschappelijke waarden is daarom het belangrijkste uitgangspunt.
De gronden zijn dus bestemd voor het gebruik als bos/bebossing, waarbij ondergeschikt ook functies zijn toegestaan die dit hoofdgebruik versterken, zoals paden en sloten en extensief dagrecreatief en/of educatief medegebruik. Het is niet toegestaan om gebouwen en overkappingen te bouwen.
Om de landschappelijke en natuurlijke waarden te beschermen, zijn bepaalde werken en werkzaamheden (zie hiervoor artikel 4.3 van de regels) omgevingsvergunningsplichtig.
Uitgangspunt en bestemmingsbeschrijving
De groenbestemming is van toepassing op de verschillende locaties in het plangebied met grote concentraties langs de west- en de zuidrand. Er zijn daarom geen gebouwen en overkappingen toegestaan met uitzondering van een bestaand gebouw ten westen van het watersportgebonden bedrijf (een sanitaire voorziening). Hiervoor is een regeling opgenomen waarmee het gebouw aan de noord- en en zuidzijde uitgebreid kan worden tot maximaal 75 m2. Daarnaast zijn binnen de bestemming functies mogelijk die de openbare ruimte en de leefbaarheid in het dorp versterken. Het betreft bijvoorbeeld speelvoorzieningen, (wandel)paden en sloten.
Uitgangspunt
De bestemming 'Recreatie - Jachthaven' is van toepassing op de jachthaven met bijbehorende voorzieningen in het gebied Frieslandpark achter de percelen aan de Koevordermeerstraat. Er zijn geen hier geen gebouwen aanwezig.
Het behoud van de bestaande mogelijkheden en waar mogelijk versterken van de aanwezige functies is het belangrijkste uitgangspunt.
Bestemmingsbeschrijving
De jachthaven is in het gehele bestemmingsvlak toegestaan, waarbij er geen mogelijkheden worden geboden voor de realisatie van gebouwen. De mogelijkheden zijn afgestemd op het vorige bestemmingsplan.
Uitgangspunt
Deze bestemming regelt de recreatiewoningen van het recreatiepark "De Brekken" in het noordwesten van het plangebied. In het vigerende bestemmingsplan was ook het watersportgebonden bedrijf in deze bestemming geregeld. Omdat deze activiteiten los staan van het aangrenzende recreatiepark, is deze logischerwijs in de aparte bestemming Bedrijf - Watersportcentrum geregeld. In het centrale deel van het gebied zijn de recreatiewoningen aanwezig. De zuidoostkant wordt gevormd door een gebied waar ondersteunende voorzieningen mogelijk zijn, zoals een receptie, onderhoudsgebouwen en een restaurant. Eveneens is hier een bedrijfswoning aanwezig, een tweede bedrijfswoning bevindt zich in de noordwestpunt van het recreatiepark.
Het behoud van de bestaande mogelijkheden en het treffen van een regeling voor de aanwezige functies is het belangrijkste uitgangspunt.
Bestemmingsbeschrijving
In het gehele bestemmingsvlak mogen recreatiewoningen en/of stacaravans worden gerealiseerd tot maximaal 70 m2 (inclusief bijbehorende bouwwerken) op standplaatsen tot 300 m² en met een bouwhoogte van maximaal 3,90 meter. Bij standplaatsen met een oppervlakte vanaf 300 m² bedraagt de oppervlakte van recreatiewoningen en/of stacaravans (inclusief bijbehorende bouwwerken) maximaal 90 m2. De recreatiewoningen en stacaravans mogen niet voor permanente bewoning gebruikt worden en deze moeten minimaal 1,5 meter vanuit de zijdelingse perceelgrens gebouwd worden.
De bij het recreatiepark behorende voorzieningen zijn mogelijk in het bouwvlak, waar maximaal 2.000 m2 aan gebouwen en overkappingen met een hoogte van maximaal 9 meter is toegestaan. In artikel 7.1 is benoemd wel functies hier zijn toegestaan.
De bedrijfswoning is geregeld door middel van een aanduiding, Bij de bedrijfswoning zijn ook bijbehorende bouwwerken toegestaan en is de uitoefening van een aan huis verbonden werkactiviteit en/of bêd en brochje onder voorwaarden mogelijk.
Uitgangspunt
Deze bestemming regelt het zomerhuizenterrein Aquaronde in het noordoostelijke deel van het plangebied. Hier zijn recreatiewoningen aanwezig en een kantoor met bijbehorende infrastructuur. Het behoud van de bestaande (planologische) mogelijkheden is hierbij het belangrijkste uitgangspunt.
Bestemmingsbeschrijving
Voor de recreatiewoningen geldt dat er maximaal 25 per hectare aanwezig mogen zijn en dat de grootte ten hoogste 70 m2 mag bedragen met een goot- en bouwhoogte van respectievelijk maximaal 3 en 4 meter. De woningen moeten vrijstaand of halfvrijstaand uitgevoerd worden, waarbij permanente bewoning niet is toegestaan. Ook zijn er per woning bijbehorende bouwwerken mogelijk tot ten hoogste 10 m2. Eén recreatiewoning mag tenslotte als kantoor gebruikt worden.
Uitgangspunt en bestemmingsbeschrijving
De wegen en woonstraten in het plangebied zijn onder de bestemming 'Verkeer' gebracht. Ook bermen, sloten, begeleidende groenstroken, parkeerplaatsen en dergelijke zijn in deze bestemming meegenomen. Het parkeerterrein in het plangebied bij de Brekkenweg / Het Brekkense Wiel is bestemd als 'Verkeer - Parkeerterrein'. Ook de daarbijbehorende wegen, straten, paden en groenvoorzieningen zijn mogelijk gemaakt.
Het behoud van de bestaande wegen- en stratenstructuur en de parkeerterreinen in het plangebied en het opnemen van andere functies ter ondersteuning van de openbare ruimte in de bestemmingen zijn de belangrijkste uitgangspunten. Om deze reden zijn in de bestemmingen geen gebouwen en overkappingen toegestaan.
In verband met de akoestische aspecten vanuit de Wet geluidhinder is het niet mogelijk het aantal rijstroken uit te breiden naar meer dan twee.
Uitgangspunt en bestemmingsbeschrijving
De bestemming 'Water' is van toepassing op de grote waterpartijen en waterlopen in het plangebied. Het behoud van het water is het belangrijkste uitgangspunt, waarbij er ondergeschikt ook mogelijkheden bestaan voor extensief dagrecreatief medegebruik en visserij, aanleggelegenheid en groenvoorzieningen.
Om het karakter van de openbare ruimte te bewaren, zijn geen gebouwen en overkappingen in de bestemming toegestaan. Wat betreft de aanleggelegenheid, geldt dat dit voor maximaal drie aaneengesloten dagen is toegestaan. Hiermee wordt voorkomen dat het water voor langere periode wordt gebruikt voor de aanleg van boten en dergelijke. Een uitzondering hierop vormen de delen waar de aanduiding 'ligplaats' van toepassing is. Hier gelden geen beperkingen voor aanleggelegenheid. Tenslotte geldt de bepaling dat steigers, vlonders, plankieren en daarmee gelijk te stellen bouwwerken uitsluitend mogen worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'aanlegsteiger'.
Uitgangspunt
Het zuidelijke deel van het plangebied is grotendeels ingevuld met een woonbestemming waarbij er op enkele plaatsen een insteekhaven aanwezig is. Het behoud en de versterking van de woonfunctie en aan de woonfunctie aanverwante functies is het belangrijkste uitgangspunt. Met het handboek bestemmingsplannen van de gemeente is gekozen voor een uniforme systematiek voor alle woonbestemmingen in de gemeente. Er wordt gewerkt met twee (hoofd)woonbestemmingen. De bestemming 'Wonen - 1' is gebruikt voor woningen uit één laag met kap en de bestemming 'Wonen - 2' voor woningen uit twee lagen met kap. Vrijstaande en twee-onder-een-kap woningen zijn binnen deze bestemmingen standaard toegestaan. Rijenwoningen zijn alleen toegestaan als deze als zodanig zijn aangeduid, met daarbij het maximum aantal aaneen te bouwen woningen.
Een groot deel van de woningen is zowel permanent als recreatief bewoonbaar. De betreffende woningen zijn alle aangeduid op grond waarvan de recreatieve bewoning en/of het verhuur daarvan is toegelaten.
In de woonbestemmingen wordt gewerkt met een vaste bouwvlakdiepte. Voor vrijstaande en twee-onder-een-kap woningen betreft dit twaalf meter, tenzij de bestaande afstand groter is. Bij rijenwoningen ligt de achterbouwgrens tegen de achtergevel van de woningen aan. Zolang er geen ruimte is voor een nieuwe woning tussen bestaande woningen, worden de woningen gezamenlijk in een bouwvlak opgenomen. Het bestaande aantal woningen is in de regels vastgelegd, door middel van een afwijkingsmogelijkheid is het mogelijk om extra woningen te bouwen.
De afstand tot de zijdelingse perceelgrens is, onder andere in verband met brandveiligheidsaspecten, in de regels standaard vastgelegd op minimaal drie meter (met uitzondering van bestaande situaties). Via een binnenplanse afwijking met bijbehorende toetsingscriteria kan deze afstand worden verkleind.
Binnen alle woonbestemmingen is een uniforme erfbebouwingsregeling gehanteerd waarbij rekening is gehouden met een maximale oppervlakte en bebouwingspercentage aan bijbehorende bouwwerken (zoals aanbouwen, uitbouwen en vrijstaande bijgebouwen). Hiermee wordt voorkomen dat de percelen te vol worden gebouwd, dit is onder andere van belang voor de brandveiligheid. Afhankelijk van de oppervlakte van het bouwperceel gelden er afwijkingsmogelijkheden om de hoeveelheid erfbebouwing te vergroten. Hiervoor geldt het uitgangspunt dat voor grotere bouwpercelen meer mogelijkheden gelden. Verder zijn er mogelijkheden voor erkers opgenomen in de woonbestemmingen. Voor een aantal percelen aan de Heegermeerstraat en 't Wijd is een specifieke regeling getroffen voor de bijbehorende bouwwerken omdat deze op de voorzijde van de percelen aanwezig zijn. Dit geldt ook voor de insteekhavens, de woningen met een plat dak aan de Koevordermeerstraat.
Er zijn onder voorwaarden verschillende functies bij het wonen toegestaan, zoals aan huis verbonden werkactiviteiten en 'bêd en brochje'. Het uitgangspunt hiervoor is dat deze functies ondergeschikt aan de woonfunctie worden uitgeoefend.
Bestemmingsbeschrijving
In de bestemmingen is onderscheid gemaakt tussen hoofdgebouwen (woonhuizen) en bijbehorende bouwwerken. De hoofdgebouwen moeten in de bouwvlakken gebouwd worden, er is een afwijkingsmogelijkheid in de bestemmingen opgenomen om het hoofdgebouw onder voorwaarden gedeeltelijk buiten het bouwvlak te bouwen. In de bestemming 'Wonen - 1' zijn woningen met een goot- en bouwhoogte van maximaal 3,5 en 11 meter toegestaan (een laag met kap), in de bestemming 'Wonen - 2' is dit op 6,5 en 12 meter bepaald (twee lagen met kap). Ter plaatse van de aanduiding 'plat dak' is geen kap toegestaan.
Bij de woonbestemmingen zijn ten hoogste 70 m2 aan bijbehorende bouwwerken toegestaan tot een maximaal oppervlak van 50% per bouwperceel. De oppervlakte van het hoofdgebouw telt hier niet in mee. Afhankelijk van de grootte van het bouwperceel kan deze oppervlakte onder voorwaarden vergroot worden tot ten hoogste 200 m2. Daar waar de bijbehorende bouwwerken zich aan de voorzijde bevinden, zijn deze aangeduid. Ook de insteekhavens zijn specifiek aangeduid.
In de specifieke gebruiksregels is opgenomen dat de gronden en bouwwerken niet gebruikt mogen worden voor detailhandel en bedrijvigheid, met uitzondering van de verhuur van recreatiewoningen, aan huis verbonden werkactiviteiten en bêd en brochje. Bij deze laatste twee functies is het van belang dat ze ondergeschikt zijn aan de woonfunctie, zodat de woonfunctie voor het overgrote deel behouden blijft. De regeling is hierop afgestemd. De mogelijkheden voor recreatieve bewoning en het verhuur daarvan zijn geregeld door middel van aanduidingen op de verbeelding.
Het bestaande aantal woningen is uit te breiden met een afwijkingsmogelijkheid, mits dit niet leidt tot een onevenredige verhoging van de parkeerdruk en past binnen het woningbouwprogramma.
Uitgangspunt
De bestemming 'Wonen - Woongebouw' is van toepassing op één woongebouw in het plangebied aan de Koevordermeerstraat. Het behoud van deze bestaande woonfunctie en bebouwingskarakteristieken is het belangrijkste uitgangspunt.
Bestemmingsbeschrijving
Het woongebouw is volgens de bestaande omvang vastgelegd in het bouwvlak. De hoogteregeling hiervan is afgestemd op de feitelijke bouwhoogte. Er is een afwijkingsmogelijkheden opgenomen om het woongebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak te bouwen.
Uitgangspunt en bestemmingsbeschrijving
Op basis van FAMKE zijn zoals is beschreven in paragraaf 4.7.1 twee gebieden aangemerkt als een archeologisch waardevol gebied, waar het streven is gericht op het behoud van de aanwezige waarden. Om die reden zijn dubbelbestemmingen aan de gronden toegekend die moeten voorkomen dat er grondbewerkingen plaatsvinden, zonder dat daar eerst archeologisch onderzoek aan vooraf is gegaan. In de bestemmingen is aangegeven onder welke condities archeologisch onderzoek moet worden uitgevoerd en wat er met eventueel aanwezige archeologische waarden moet gebeuren. In de bestemming 'Waarde - Archeologie 1' ligt de grens op 2.500 m2, in de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' ligt de grens op 5.000 m2.
Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheidsaspecten van een bestemmingsplan en de grondexploitatie. Bij de uitvoerbaarheid wordt een onderscheid gemaakt tussen de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid.
In het kader van het vooroverleg bestond voor belangenorganisaties en burgers de mogelijkheid te reageren op de gemeentelijke beleidsvoornemens, zoals die zijn opgenomen in dit bestemmingsplan. Om een ieder de gelegenheid te geven zijn visie naar voren te brengen, is een inspraakprocedure gevolgd, zoals die is opgenomen in de gemeentelijke Inspraakverordening. Er is gereageerd door meerdere partijen, de reactienota van de inspraak is opgenomen in bijlage 1. Met de eigenaar en de gebruikers van het recreatiepark is vervolgens aanvullend overleg gevoerd. Dit overleg heeft geleid tot enkele wijzigingen in het bestemmingsplan.
In dezelfde fase is het plan ook voorgelegd aan de betrokken diensten en instanties als bedoeld in het Overleg van het Besluit ruimtelijke ordening. Op basis van een reactie van provincie Fryslân is het noordwestelijke deel van het plangebied tevens onder de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' gebracht. Tenslotte is op basis van een reactie van Brandweer Fryslân de externe veiligheidsparagraaf aangepast (paragraaf 4.3). De overlegreacties van provincie en Brandweer Fryslân zijn tevens opgenomen in bijlage 1.
Daarna is het bestemmingsplan gereed gemaakt voor de wettelijke vaststellingsprocedure. Er was gelegenheid tot het mondeling en schriftelijk kenbaar maken van zienswijzen bij de gemeenteraad. De resultaten van de zienwijzeperiode zijn opgenomen in bijlage 2. Op basis hiervan is het bestemmingsplan op 8 mei 2024 gewijzigd vastgesteld. Tegen de vaststelling van het bestemmingsplan is beroep mogelijk bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Door middel van de grondexploitatieregeling in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) beschikken gemeenten over mogelijkheden voor het verhalen van kosten. Hierbij valt te denken aan kosten voor het bouw- en woonrijp maken en kosten voor het bestemmingsplan. Daarnaast hebben gemeenten sturingsmogelijkheden, omdat in het geval van grondexploitatie door derden diverse eisen en regels gesteld kunnen worden. Indien sprake is van bepaalde bouwplannen, moet de gemeente hiervoor in beginsel een exploitatieplan vaststellen. Van het vaststellen van een exploitatieplan kan worden afgezien als voornoemde kosten 'anderszins verzekerd' zijn, bijvoorbeeld door overeenkomsten, en het stellen van eisen met betrekking tot kwaliteit en fasering niet noodzakelijk wordt geacht. Een combinatie van een exploitatieplan en overeenkomsten is ook mogelijk.
Dit bestemmingsplan (de toegestane functies en de bouwregels) is gebaseerd op de bestaande situatie en geldende regelingen voor het plangebied. Geheel nieuwe bouwplannen (volgens het Bro) worden niet mogelijk gemaakt. De grondexploitatieregeling is niet van toepassing en de vaststelling van een exploitatieplan daarom niet nodig.
In principe verandert de economische onderbouwing niet ten opzichte van de eerder geldende plannen. Het weergeven van de economische uitvoerbaarheid voor de inzet van gemeentelijke middelen door middel van een cijfermatige opzet, is daarom voor dit bestemmingsplan niet relevant.