Plan: | Boornzwaag - Langweerder Wielen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1940.BPBOO19LANGWWIELEN-VA01 |
Op 24 februari 2010 heeft de gemeenteraad van de voormalige gemeente Skarsterlân het bestemmingsplan Hotel Langweerder Wielen vastgesteld. Het bestemmingsplan had tot doel om een hotel met aanverwante voorzieningen zoals een conferentiecentrum, een restaurant, en een spa/sauna planologisch mogelijk te maken met havenfaciliteiten ten behoeve van de gasten en bezoekers. Tot op heden is het hotel niet tot ontwikkeling te komen en zijn de gronden in gebruik gebleven voor agrarische doeleinden en natuur.
Omdat er ook geen zicht is op de realisatie van het hotel in de toekomst, en er in de provincie op verschillende plaatsen andere hotels zijn ontwikkeld, wil de gemeente De Fryske Marren de mogelijkheden voor het hotel wegbestemmen door een regeling te bieden die aansluit uit het huidige gebruik.
Om deze reden is dit nieuwe bestemmingsplan opgesteld. Dit bestemmingsplan vormt het juridisch-planologisch kader waarbinnen het huidige gebruik met open ruimte mogelijk blijft.
Hierbij dient opgemerkt te worden dat het plangebied binnen de woonplaatsindeling van Joure is gelegen. Omwille van de herkenbaarheid heeft dit nieuwe bestemmingsplan echter de naam 'Boornzwaag- Langweerder Wielen' gekregen.
Het plangebied ligt direct ten zuiden van de rijksweg A7 en ligt in de nabijheid het talud van de brug over de Langweerder Wielen. In figuur 1 is de ligging van het plangebied aangegeven. Het plangebied is afgestemd op de ligging van het plangebied van het bestemmingsplan Hotel Langweerder Wielen.
Figuur 1: Ligging plangebied
Het plangebied is geregeld in het bestemmingsplan Hotel Langweerder Wielen met groen- en waterbestemmingen en een recreatieve bestemming waarin het hotel mogelijk is. Voor het hotel was een bouwhoogte van toepassing die vanuit het zuiden trapsgewijs van 4,5 meter oploopt naar 13 meter in het noorden. In het water ten zuidwesten van het hotel was een waterpartij beoogd waarin ook steigers mogelijk werden gemaakt.
Figuur 2: Plankaart bestemmingsplan Boornzwaag - Hotel Langweerder Wielen
Het bestemmingsplan wordt omringd door het plangebied van het bestemmingsplan Buitengebied Noord 2017 (vastgesteld op 28 juni 2017). In het zuiden sluit het aan bij de agrarische bestemming, in het noordwesten bij de natuurbestemming en in het zuidwesten in een cultuur- en ontspanningsbestemming aanwezig.
Figuur 3: Uitsnede ruimtelijkeplannen
Ten noorden van de A7 is een bestemming voor een waterzuivering aanwezig, daaromheen is een geurzone van toepassing die ook zijn beloop heeft in het plangebied.
Aan de noordzijde van het plangebied is het inpassingsplan Windpark Fryslân van toepassing (vastgesteld door het Rijk op 19 september 2016). Voor dit plan is op 8 augustus 2017 een correctieve herziening vastgesteld. Ter hoogte van het plangebied treft dit plan een regeling voor een hoogspanningsleiding.
Tenslotte is op 27 juni 2018 het Paraplubestemmingsplan parkeernormen vastgesteld, die de Nota beleidsregels parkeren De Fryske Marren van toepassing verklaard op de regeling van het bestemmingsplan Boornzwaag - Hotel Langweerder Wielen.
De toelichting bij het bestemmingsplan is opgebouwd in zes hoofdstukken. Hoofdstuk 2 beschrijft de bestaande en toekomstige situatie van het plangebied. Hoofdstuk 3 vat de relevante beleidsstukken samen en geeft zo nodig aan welke consequenties dit heeft voor het plangebied. Hoofdstuk 4 staat stil bij de relevante milieu- en omgevingsaspecten. Hoofdstuk 5 geeft een toelichting op de gehanteerde bestemmingen met de uitgangspunten hiervoor. Hoofdstuk 6 bevat tenslotte een korte beschrijving van de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid.
Het plangebied ligt ten westen van Joure aan de rijksweg A7 nabij de afslag Joure – west. Het gebied grenst aan de Langweerder Wielen en staat bekend als de ‘polder Woudfennen’. Het is een open gebied dat momenteel in agrarisch gebruik (grasland/ weiland) is of uit water bestaat. De rijksweg A7 is nadrukkelijk aanwezig. De locatie ligt in de nabijheid van het talud van deze rijksweg, waar deze over de Noorder Oudeweg gaat.
Figuur 3: Luchtfoto plangebied
Direct ten oosten van het plangebied is Sauna Woudfennen aanwezig. Aan de overzijde van de weg is een waterzuivering aanwezig.
De gewenste situatie betreft het wijzigen van de planologische mogelijkheden voor het hotel naar een regeling die recht doet aan het huidige gebruik van de gronden voor agrarische doeleinden en natuur. Hierbij wordt aangesloten op begrenzing van de agrarische- en de natuurbestemming uit het daarvoor geldende bestemmingsplan Buitengebied Skarsterlân:
Figuur 4: Fragment plankaart bestemmingsplan Buitengebied Skarsterlân
Inhoudelijk wordt aangesloten op de regels van het bestemmingsplan Buitengebied Noord - 2017 en worden de bestemmingen 'Agrarisch' en 'Natuur' (zonder bouwmogelijkheden) opgenomen. Tenslotte biedt het bestemmingsplan een regeling voor de beoogde hoogspanningsleiding en de geurzone vanuit de waterzuivering en wordt een regeling getroffen voor de gemeentelijke parkeernormen.
De hoogspanningsleiding betreft een hoogspanningsverbinding van het transformatorstation Breezanddijk, over de Afsluitdijk via Marnezijl (de ontsluitingskabels) naar Oudehaske (netuitbreiding). Het gaat daarbij om een ondergrondse hoogspanningsverbinding met een spanning van maximaal 110 kV.
Op verschillende niveaus gelden beleidsnota's die betrekking hebben op het plangebied. Op rijks- en provinciaal niveau zijn dit onder andere de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte en het Streekplan Fryslân 2007, die verder zijn uitgewerkt in respectievelijk het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening en de Verordening Romte Fryslân.
Verder zijn op basis van zowel rijks- als provinciaal beleid diverse thema's op het plangebied van toepassing. Hierbij worden uitsluitend regels gesteld ten aanzien van ontwikkelingen. Omdat de bestaande situatie wordt vastgelegd en er geen sprake is van nieuwe, ruimtelijk relevante ontwikkelingen, zijn deze thema's niet van belang. In algemene zin wordt gestreefd naar een voortzetting en verbetering van het bestaande kwaliteitsniveau. Dit geldt dan ook voor het plangebied.
Ook op gemeentelijk niveau gelden er diverse beleidsnota's. De gemeentelijke beleidsnota's geven voor het plangebied geen ontwikkelingen aan die voor het bestemmingsplan van belang zijn. Net als op rijks- en provinciaal niveau wordt gestreefd naar voortzetting en verbetering van het bestaande kwaliteitsniveau.
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe rekening is gehouden met de in en rond het plangebied voorkomende relevante milieu- en omgevingsaspecten.
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ruimtelijke afstemming tussen bedrijfsactiviteiten, voorzieningen en gevoelige functies (woningen) noodzakelijk. Bij deze afstemming kan gebruik worden gemaakt van de richtafstanden uit de basiszoneringslijst van de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' (2009). Een richtafstand kan worden beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten redelijkerwijs kan worden uitgesloten.
Voor het plangebied gelden in tegenstelling tot een hotel geen richtafstanden waar rekening mee gehouden moet worden. Geconcludeerd wordt dat het aspect milieuzonering de uitvoerbaarheid van het plan niet in de weg staat.
Op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) geldt rond wegen met een maximumsnelheid hoger dan 30 km/uur, spoorwegen en inrichtingen die 'in belangrijke mate geluidhinder veroorzaken', een geluidzone. Bij de ontwikkeling van nieuwe geluidsgevoelige objecten binnen deze geluidzones moet akoestisch onderzoek worden uitgevoerd om aan te tonen dat de ontwikkeling voldoet aan de voorkeursgrenswaarden die in de wet zijn vastgelegd. In de Wgh wordt onderscheid gemaakt tussen geluidgevoelige functies enerzijds en niet-geluidgevoelige functies anderzijds. Indien een geluidgevoelige functie mogelijk wordt gemaakt en binnen de zone van een weg, spoorweg of een industriegebied ligt, moet onderzocht worden of voldaan wordt aan de voorkeursgrenswaarde.
In het plangebied worden geen geluidgevoelige functies mogelijk gemaakt. Vanuit de Wgh zijn er geen belemmeringen voor het bestemmingsplan.
Het plangebied valt onder het beheer van het Wetterskip Fryslân, dat zorg draagt voor de kwaliteit van het oppervlaktewater in het gebied en dat de grotere boezemwateren en sloten beheert, alsmede de waterkeringen, zoals geregeld in de Waterwet. Ook is het waterschap belast met het peilbeheer in het plangebied.
Voor de watergangen en waterpartijen in het plangebied geldt dat de bestaande situatie wordt gecontinueerd. De kwaliteit- en kwantiteitsfunctie van het water in het plangebied is hiermee gewaarborgd. Het plan is via de digitale watertoets kenbaar gemaakt bij het Wetterskip Fryslân. Het plan heeft geen invloed op de waterhuishouding en afvalwaterketen. Voor de ontwikkeling wordt daarom de procedure 'geen waterschapsbelang' gevolgd.
Uit de watertoets volgt dat het verboden is om zonder watervergunning neerslag versneld tot afvoer te laten komen indien daarbij meer dan 1500 m2 onverharde grond in landelijk gebied wordt bebouwd of verhard. Dit bestemmingsplan heeft tot doel om de mogelijkheden voor het hotel weg te bestemmen en de voorheen geldende agrarische bestemming weer te herstellen. De planologische mogelijkheden voor het realiseren van verharding nemen daardoor aanzienlijk af. Van bebouwing van meer dan 1500 m2 onverharde grond is geen sprake.
In het kader van het vooroverleg heeft Wetterskip Fryslân een wateradvies uitgebracht, dat is opgenomen in bijlage 1. Hieruit blijkt dat het plangebied over een regionale waterkering heen ligt. De voorkeur van Wetterskip Fryslân gaat uit om buiten de zones van de regionale waterkering te bouwen, zodat deze ten alle tijden goed bereikbaar is voor beheer en onderhoud. Wanneer eventuele werkzaamheden (voor een deel) plaatsvindt binnen de zones, is het verplicht een watervergunning aan te vragen. In dit bestemmingsplan is geregeld dat er geen gebouwen mogen worden gebouwd. Van bouwen ter plaatse van de regionale waterkering is dus geen sprake.
Hiermee is de watertoets afgerond.
Met het oog op een goede ruimtelijke ordening, moet in geval van ruimtelijke ontwikkelingen worden aangetoond dat de bodem geschikt is voor het beoogde functiegebruik. Uitgangspunt ten aanzien van de bodemkwaliteit is dat deze bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen zodanig goed moet zijn dat er geen risico's voor de volksgezondheid bestaan bij het gebruik van het plangebied.
Gezien dat het huidige functiegebruik in het plangebied wordt voortgezet, is het niet aannemelijk dat er verontreinigingen in de bodem aanwezig zijn ontstaan. Vanuit de Wgh zijn er geen belemmeringen voor het bestemmingsplan.
Per 1 juli 2016 is de Monumentenwet 1988 vervallen. Een deel van de wet is op deze datum overgegaan naar de Erfgoedwet. Het deel dat betrekking heeft op de besluitvorming in de fysieke leefomgeving gaat over naar de Omgevingswet, wanneer in werking treedt. Dit geldt ook voor de verordeningen, bestemmingsplannen, vergunningen en ontheffingen op het gebied van archeologie. Vooruitlopend op de datum van ingang van de Omgevingswet zijn deze artikelen te vinden in het Overgangsrecht in de Erfgoedwet, waar ze ongewijzigd van toepassing blijven zolang de Omgevingswet nog niet van kracht is.
De kern van de wet is dat wanneer de bodem wordt verstoord, archeologische resten intact moeten blijven. Als dit niet mogelijk is, is opgraving een optie. Om inzicht te krijgen in de kans op het aantreffen van archeologische resten in bepaalde gebieden zijn op basis van historisch onderzoek archeologische verwachtingskaarten opgesteld.
Ten behoeve van het bestemmingsplan Hotel - Langweerder Wielen is archeologisch onderzoek verricht. Hieruit bleek dat er geen aanleiding was tot het adviseren van beschermende en/of beperkende maatregelen of archeologisch vervolgonderzoek. Vanuit archeologie zijn er geen belemmeringen voor het bestemmingsplan.
De rol van cultuurhistorie in de ruimtelijke ordening is de laatste jaren sterk toegenomen. Bij het opstellen van plannen moeten cultuurhistorische waarden tijdig in beeld worden gebracht. Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) stelt in dat verband specifieke eisen aan het opstellen van ruimtelijke plannen. Waar mogelijk moeten cultuurhistorische waarden worden behouden of versterkt. Cultuurhistorie is daarmee veelal een sturend onderdeel geworden in de ruimtelijke ordening.
Omdat de regeling van het plangebied is afgestemd op de bestaande situatie zijn er vanuit cultuurhistorie geen aandachtspunten of belemmeringen voor het bestemmingsplan.
Met de Wnb zijn alle bepalingen met betrekking tot de bescherming van natuurgebieden en dier- en plantensoorten samengebracht in één wet. De Wnb implementeert diverse Europeesrechtelijke regelgeving, zoals de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn in de Nederlandse wetgeving. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in gebiedsbescherming en soortenbescherming.
Wat betreft de gebiedsbescherming, maakt het plangebied geen deel uit van een Natura 2000-gebied. Wel maakt het water in het plangebied deel uit van een gebied dat valt onder het Natuurnetwerk Nederland (voorheen Ecologische Hoofdstructuur/EHS). Voor dit deel van het plangebied is een natuurbestemming opgenomen die aansluit bij de naastgelegen bestemming in het bestemmingsplan Buitengebied Noord - 2017.
Voor de uitstoot van stikstof geldt dat het huidige gebruik wordt voortgezet. Dit gebruik is op basis van de overgangsrecht in het geldende bestemmingsplan ook al mogelijk. Dit nieuwe bestemmingsplan brengt hier geen veranderingen in te weeg die ten opzichte van het huidige gebruik en mogelijkheden nadelige consequenties kunnen hebben op stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden. Vanuit ecologie zijn er geen belemmeringen voor het bestemmingsplan.
Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:
Voor zowel bedrijvigheid als vervoer van gevaarlijke stoffen zijn twee aspecten van belang, te weten het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon dodelijk wordt getroffen door een ongeval, indien hij zich onafgebroken (dat wil zeggen 24 uur per dag gedurende het hele jaar) en onbeschermd op een bepaalde plaats zou bevinden. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting dan wel infrastructuur. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. Het bevoegd gezag heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt.
Uit de professionele risicokaart blijkt in de directe omgeving van het plangebied geen risicovolle inrichtingen aanwezig zijn. Wel is de A7 een transportroute voor gevaarlijke stoffen en is direct ten noorden van de A7 een hogedrukaardgasleiding aanwezig. Omdat in het plangebied geen mogelijkheden worden geboden voor (beperkt) kwetsbare objecten, zijn er vanuit het oogpunt van externe veiligheid geen belemmeringen voor het bestemmingsplan.
In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een ruimtelijk plan uit het oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens rekening gehouden met de luchtkwaliteit. Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer. Dit onderdeel van de Wet milieubeheer (Wm) bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang.
De luchtkwaliteitseisen vormen onder andere geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkeling als er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde of als een project, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt. In het plangebied zijn geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk die nader luchtkwaliteitsonderzoek vereisen, de bestaande situatie wordt geregeld. Luchtkwaliteit is daarmee geen belemmering voor het plangebied.
Bij de uitvoering van ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening worden gehouden met de aanwezigheid van elektriciteit- en communicatiekabels en nutsleidingen in de grond en het water. Hier gelden beperkingen voor ingrepen in de bodem. Daarnaast zijn zones, bijvoorbeeld rondom hoogspanningsverbindingen, straalpaden en radarsystemen van belang. Deze vragen vaak om het beperken van gevoelige functies of van de hoogte van bouwwerken. Voor ruimtelijke plannen zijn alleen de hoofdleidingen van belang. De kleinere, lokale leidingen worden bij de uitvoering door middel van een Klic-melding in kaart gebracht.
In of nabij het plangebied is een tracé voor een hoogspanningsleiding beoogd en is een geurzone van de waterzuivering van toepassing. Hiervoor zijn in het bestemmingsplan regelingen opgenomen.
In dit hoofdstuk wordt een motivatie gegeven van de gehanteerde bestemmingen en de daarbij behorende uitgangspunten van het bestemmingsplan.
Het bestemmingsplan voldoet aan alle vereisten die zijn opgenomen in de Wet ruimtelijke ordening (Wro), het Bro en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Inherent hieraan is de toepassing van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2012. De SVBP maakt het mogelijk om bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare manier zijn opgebouwd en op een zelfde manier worden verbeeld. De SVBP 2012 is toegespitst op de regels die voorschrijven hoe bestemmingsplannen volgens de Wro en het Bro moeten worden gemaakt. De SVBP geeft bindende standaarden voor de opbouw en de verbeelding van het bestemmingsplan, zowel digitaal als analoog. De regels van dit bestemmingsplan zijn opgesteld volgens deze standaarden. Verder sluit de regeling in het voorliggende bestemmingsplan aan op de regeling van het bestemmingsplan Buitengebied Noord - 2017.
Het bestemmingsplan regelt de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de gronden in het plangebied. De juridische regeling is vervat in een verbeelding en bijbehorende regels. Op de verbeelding zijn de verschillende bestemmingen vastgelegd, in de regels (per bestemming) de bouw- en gebruiksmogelijkheden.
In deze paragraaf worden de afzonderlijke bestemmingen zoals deze op de verbeelding en in de regels zijn opgenomen, beschreven. Dit is afgestemd op de uitgangspunten die in paragraaf 2.2
Agrarisch
Het overgrote deel van het plangebied is voorzien van de bestemming 'Agrarisch'. Het belangrijkste uitgangspunt voor deze gronden is dat ze voor agrarische doeleinden gebruikt kunnen worden en dat op deze gronden niet gebouwd mag worden (nieuwvestiging van een agrarisch bedrijf is dus niet toegestaan). Hierbij geldt dat de landschappelijke en natuurlijke waarden in stand gehouden moeten worden.
De gronden zijn dus bestemd voor agrarisch gebruik, waarbij ondergeschikt ook functies zijn toegestaan die dit hoofdgebruik versterken, zoals paden en sloten. Het is niet toegestaan om gebouwen, overkappingen en/of silo's te bouwen. Om de landschappelijke en natuurlijke waarden te beschermen, zijn bepaalde werken en werkzaamheden omgevingsvergunningsplichtig.
Natuur
De groenstrook ten noordwesten van het plangebied krijgt de bestemming 'Natuur'. Deze bestemming is gericht op het herstel, onderhoud en ontwikkeling van natuurlijke waarden. Ook op deze gronden mag niet gebouwd worden en hierin is een regeling opgenomen waarin bepaalde werken en werkzaamheden omgevingsvergunningsplichtig zijn.
Leiding - Hoogspanning
Het beoogde tracé van de hoogspanningsverbinding is geregeld door middel van de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanning'. De regeling hiervoor is één-op-één overgenomen uit het inpassingsplan Windpark Fryslân en de correctieve herziening daarvan. De gemeente is daartoe verplicht zoals in het inapssingsplan is aangegeven. De dubbelbestemming is enerzijds nodig om de verbinding aan te kunnen leggen en anderzijds om deze, na aanleg, te beschermen. Om dit laatste doel te bewerkstelligen zijn bouw- en aanlegregels opgenomen in de bestemming.
Milieuzone - geurzone
Vanuit de ten noorden van het plangebied gelegen waterzuivering is een gebiedsaanduiding 'Milieuzone - geurzone' aanwezig. Binnen de aanduiding mogen geen geurgevoelige functies worden gerealiseerd.
Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheidsaspecten van een bestemmingsplan en de grondexploitatie. Bij de uitvoerbaarheid wordt een onderscheid gemaakt tussen de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid.
Het bestemmingsplan doorloopt de in de Wro vastgelegde procedure. Tijdens deze procedure zijn er verschillende momenten waarop burgers en belanghebbenden hun zienswijze op het plan kenbaar kunnen maken. Hieronder volgt een nadere toelichting.
Overleg en inspraak
Overleg
Het voorontwerpbestemmingsplan is in het kader van het wettelijk vooroverleg om advies toegezonden aan Provincie Fryslân, Wetterskip Fryslân, Gasunie, Brandweer Fryslân, Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed, het Ministerie van Defensie, het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, Rijkswaterstaat, Vitens, de Kamer van Koophandel en Tennet.
Ingekomen zijn reacties van Provincie Fryslân, Brandweer Fryslân, Wetterskip Fryslân en Tennet. De reacties zijn in bijlage 1 opgenomen.
Van de kant van de provincie Fryslân is opgemerkt dat het terugbestemmen van het hotelplan mogelijk stikstofconsequenties heeft en verwijst daarbij naar een rechterlijke uitspraak. De gemeente merkt op dat het in de uitspraak die de provincie aanhaalt gaat om het terugbestemmen van het planologische én gerealiseerde / feitelijke gebruik van een asielzoekerscentrum naar een agrarische bestemming. Het agrarische gebruik was daarbij al beëindigd.
Bij het hotelplan is het bestaande agrarische gebruik altijd feitelijk doorgezet en niet gewijzigd. Volgens het overgangsrecht is dat gebruik planologisch toegestaan. Dit is dus een andere situatie als in de aangehaalde uitspraak het geval was. Paragraaf 4.6 van de plantoelichting is met deze motivatie aangevuld worden.
Brandweer Fryslân ziet - net als Tennet- geen noodzaak om opmerkingen te plaatsen. Dat geldt op zich ook voor het Wetterskip Fryslân die enkele algemene opmerking bij het plan heeft geplaatst.
Inspraak
In het kader van de inspraak heeft het voorontwerpbestemmingsplan met ingang van 30 december 2019 gedurende zes weken voor iedereen ter inzage gelegen, waarbij de gelegenheid bestond om op het plan te reageren.
Er is één schriftelijke inspraakreactie ontvangen die inmiddels is beantwoord door burgemeester en wethouders. De inspraakreactie heeft geen aanleiding gegeven om het plan te veranderen.
Zienswijzen
Het ontwerpbestemmingsplan heeft de uniforme openbare voorbereidingsprocedure gevolgd die is beschreven in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het ontwerpplan is gedurende 6 weken ter inzage gelegd. Een ieder werd daarbij in de gelegenheid gesteld schriftelijk en/of mondeling zienswijzen op het plan naar voren te brengen. Er is één zienswijze ingediend.
Vaststellingsfase
Op basis van de zienswijze is het bestemmingsplan vervolgens door de gemeenteraad op 2 juni 2021 ambtshalve gewijzigd vastgesteld. De raadsstukken zijn opgenomen in bijlage 2 De indieners van de zienswijze worden hiervan op de hoogte gesteld. Tot slot is tegen de vaststelling van het bestemmingsplan beroep mogelijk bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Door middel van de grondexploitatieregeling in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) beschikken gemeenten over mogelijkheden voor het verhalen van kosten. Hierbij valt te denken aan kosten voor het bouw- en woonrijp maken en kosten voor het bestemmingsplan. Daarnaast hebben gemeenten sturingsmogelijkheden, omdat in het geval van grondexploitatie door derden diverse eisen en regels gesteld kunnen worden. Indien sprake is van bepaalde bouwplannen, moet de gemeente hiervoor in beginsel een exploitatieplan vaststellen. Van het vaststellen van een exploitatieplan kan worden afgezien als voornoemde kosten 'anderszins verzekerd' zijn, bijvoorbeeld door overeenkomsten, en het stellen van eisen met betrekking tot kwaliteit en fasering niet noodzakelijk wordt geacht. Een combinatie van een exploitatieplan en overeenkomsten is ook mogelijk.
Dit bestemmingsplan (de toegestane functies en de bouwregels) is gebaseerd op de bestaande situatie en geldende regelingen voor het plangebied. Nieuwe bouwplannen (volgens het Bro) worden niet mogelijk gemaakt. De grondexploitatieregeling is niet van toepassing en de vaststelling van een exploitatieplan daarom niet nodig.
Het weergeven van de economische uitvoerbaarheid voor de inzet van gemeentelijke middelen door middel van een cijfermatige opzet, is voor dit bestemmingsplan niet relevant aangezien de bestaande situatie wordt geregeld.