Plan: | NNN-compensatie Kattendijk Gouderak |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1931.BP2304BG023-ON01 |
het bestemmingsplan NNN-compensatie Kattendijk Gouderak met identificatienummer NL.IMRO.1931.BP2304BG023-ON01 van de gemeente Krimpenerwaard;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, waaronder begrepen een productiegerichte paardenhouderij;
het gebruik van gronden voor het telen van gewassen en/of het houden van dieren;
het telen van gewassen bij hoge grondwaterstanden of op oppervlaktewater, zoals cranberry, lisdodde, wilg, riet, wilde rijst, kroosvaren, veenmos en dergelijke;
de aan een gebied toegekende waarden in verband met (de kennis en de studie van) de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit oude tijden;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
de bebouwde oppervlakte van de gebouwen uitgedrukt in procenten van de totale oppervlakte van het bouwvlak;
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
een bij een woning behorend gebouw dat functioneel ondergeschikt is, zoals een garage, huishoudelijke bergruimte of hobbyruimte, dat niet in directe verbinding staat met de woning en dat niet voor bewoning is bestemd;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect, met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
waarden in geschiedkundig opzicht; onder andere met betrekking tot het ontstaan van het gebied, zoals onder meer tot uitdrukking komende in het occupatiepatroon en de bebouwing;
recreatief verblijf ter ontspanning en vermaak, waarbij overnachting niet is toegestaan;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden van goederen, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren aan personen, die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
uitwerpselen zoals bedoeld in artikel 1, lid 1, onder c, van de Meststoffenwet;
meststoffen zoals bedoeld in artikel 1, lid 1, onder w, van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet;
een waterplas zoals bedoeld in artikel 3.21, lid 1, sub d van de Wet natuurbescherming;
een agrarisch gebruik van gronden door grondgebonden graasdierbedrijven of hobbyboeren die graasdieren houden, dat ten dienste staat van het behoud, het herstel en de ontwikkeling van landschappelijke, cultuurhistorische en natuurwaarden van het veenweidelandschap in de vorm van een natuurgebied, met uitsluitend de natuurbeheertypen en landschapsbeheertypen zoals genoemd in artikel 3.1;
extensieve vorm van dagrecreatie, zoals wandelen, fietsen en paardrijden, inclusief naar de aard en omvang daartoe behorende voorzieningen, zoals picknicktafels, banken en informatieborden, waarbij de recreatievorm geen specifiek beslag legt op de ruimte en geen onevenredige afbreuk doet aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van landschappelijke, cultuurhistorische en natuurwaarden van het veenweidelandschap;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
gewasbeschermingsmiddel zoals bedoeld in artikel 1, lid 1, van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden;
een agrarisch bedrijf dat afhankelijk is van grasland vanwege het houden van graasdieren of grasverkoop;
runderen, uitgezonderd andere vleeskalveren dan rosékalveren, schapen, geiten, paarden, ezels, Midden-Europese edelherten, damherten en waterbuffels;
persoon die niet bedrijfsmatig op kleine schaal graasdieren houdt;
het 'Inrichtingsplan Krimpenerwaard' d.d. 5 maart 2019 zoals opgenomen in Bijlage 4 bij de regels;
meststoffen zoals bedoeld in artikel 1, lid 1, onder m, van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet;
elementen die, tezamen met het verkavelingspatroon, de structuur en het aanzien van het landschap bepalen en het landschap kenmerken, zoals eendenkooien, pest- en geriefbosjes, poelen, kleine historische wateren, knotbomen, singels en houtwallen, natuurvriendelijke oevers, blokboezems, moerasjes, kaden, veenputten en dergelijke;
de aan een gebied toegekende waarden in verband met de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied, die wordt bepaald door de herkenbaarheid en de identiteit van de onderlinge samenhang tussen levende en niet-levende natuur;
een bepaald type landschapselement, zoals beschreven in Bijlage 2 bij de regels;
de autosport, de motorsport, de (model-)vliegsport, karting en soortgelijke geluidproducerende sporten;
stoffen zoals bedoeld in artikel 1, lid 1, onder d, van de Meststoffenwet;
een bepaald type natuur, zoals beschreven in Bijlage 1 bij de regels;
de aan een gebied toegekende waarden in verband met de geologische, geomorfologische, bodemkundige, waterhuishoudkundige en biologische elementen voorkomende in dat gebied, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang;
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie;
een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken voer- of vaartuig, ark, kampeermiddel of soortgelijk verblijfsmiddel, voor zover deze niet als bouwwerk is aan te merken;
het gebruik van de gronden ten behoeve van de productie van ruwvoedergewassen;
niet-overdekte rijbaan voorzien van waterdoorlatend bodemmateriaal ten behoeve van (hobbymatig) paardrijden;
paardenhouderij die is gericht op het fokken van paarden en/of het voortbrengen van producten door middel van het houden van paarden, zoals een paardenmelkerij of een daarmee gelijk te stellen bedrijfsvorm, eventueel in combinatie met (en daaraan ondergeschikte) trainingsfaciliteiten ten behoeve van de eigen gefokte paarden, een en ander niet zijnde een manege;
gewassen, zoals olifantengras, mais, voederbieten, luzerne, die in de volle grond worden geteeld en waarvan de opbrengst is bestemd als voer voor landbouwhuisdieren, niet zijnde weidegras;
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval begrepen:
al dan niet in combinatie met elkaar; een escortbedrijf wordt niet onder een seksinrichting verstaan;
een bepaald type waternatuur, zoals beschreven in Bijlage 3 bij de regels;
soorten planten die als ongewenst worden aangemerkt, doch uitsluitend de soorten Akkerdistel (Cirsium arvense), Jakobskruiskruid (Jacobaea vulgaris) en Ridderzuring (Rumex obtusifolius);
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit, zoals duikers, stuwen, gemalen en inlaten;
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, dan wel de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
De voor 'Natuur - Extensief agrarisch medegebruik' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Toegestaan zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2 om de bouw van een gebouw ten dienste van het natuurbeheer toe te staan, waarbij het oppervlak en de bouwhoogte niet meer mogen bedragen dan respectievelijk 25 m² en 3 meter, met dien verstande dat per 50 ha natuurbeheer één gebouw is toegestaan.
Voor het gebruik gelden de volgende regels:
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
Werken of werkzaamheden ten behoeve van de aanleg de in lid 3.1 genoemde beheertypen dienen zonder emissie van NOx en NH3 te worden uitgevoerd.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.4.1 onder a om aquatische landbouw toe te staan, mits:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.4.1 onder c om na 1 januari 2024 het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen toe te staan indien een uitbraak van storingssoorten dreigt, mits:
Het is verboden om op de voor 'Natuur - Extensief agrarisch medegebruik' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in lid 3.6.1 genoemde verbod geldt niet voor werken en/of werkzaamheden die:
Een vergunning als bedoeld in lid 3.6.1 kan slechts worden verleend indien door de uitvoering van het werk of de werkzaamheid dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de in lid 3.1 genoemde landschappelijke, cultuurhistorische en natuurwaarden, tenzij hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen.
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 3.6.1, wint het bevoegd gezag advies in bij een ecologisch deskundige.
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 3.6.1 onder b, wint het bevoegd gezag advies in bij de waterbeheerder.
De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van te verwachten archeologische waarden van gronden met een middelhoge archeologische verwachting in verband met oever- en crevasseafzettingen Hollandse IJssel en Lek, Vlist, Lopikerwetering en afgedekte ondiepe rivierduinen (< ca. 2 m -Mv), waarbij de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Het is verboden te bouwen of te laten bouwen op de voor 'Waarde - Archeologie 4' mede bestemde gronden.
Het in lid 4.2.1 genoemde verbod is niet van toepassing op:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het verbod in lid 4.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits:
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 4.3.1 onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan de vergunning verbinden:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 4.3.1 wint zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan de vergunning moeten worden verbonden.
Het is verboden om op de voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag:
Het in lid 4.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 4.4.1 wordt slechts verleend indien:
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 4.4.1 onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan de vergunning verbinden:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 4.4.1 wint zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan de vergunning moeten worden verbonden.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' geheel of gedeeltelijk laten vervallen, indien op basis van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Het bepaalde in lid 7.1, onder b, is niet van toepassing op:
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het tijdstip van vaststelling van het plan.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'NNN-compensatie Kattendijk Gouderak'.