Plan: | C.G. Roosweg 21 en 23, Schoonhoven |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1931.BP2109BG029-VG01 |
In deze regels wordt verstaan onder:
plan:
het bestemmingsplan C.G. Roosweg 21 en 23, Schoonhoven met identificatienummer NL.IMRO.1931.BP2109BG029-VG01 van de gemeente Krimpenerwaard.
bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij horende bijlagen.
aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
agrarisch bedrijf:
bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, waarop een bedrijfsmatige, op de markt gerichte productie plaatsvindt, welke een wezenlijke bijdrage levert aan de inkomensvorming; met betrekking tot deze voorschriften worden onder het begrip agrarisch bedrijf niet begrepen agrarische hulp- of nevenbedrijven en landelijke bedrijven.
archeologische waarde:
de aan een gebied toegerekende waarden in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit oude tijden.
bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
bed & breakfast:
het bieden van van recreatief nachtverblijf, kortdurend, in de vorm van logies al dan niet met ontbijt, binnen oorspronkelijk voor andere functies gebouwde gebouwen.
bedrijfsmatige activiteiten in de woning:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten - geen detailhandelbedrijf zijnde - en ambachtelijke bedrijvigheid geheel of overwegend door middel van handwerk, waarbij de aard (qua milieuplanologische hinder) en omvang van de bedrijfsactiviteiten zodanig is dat deze activiteiten in een woning kunnen worden uitgeoefend en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving.
bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op dan wel bij een terrein bestemd voor een huishouding waarvan huisvesting daar, gelet op de bedrijfsvoering in overeenstemming met de bestemming, noodzakelijk is.
beroepsmatige activiteiten in de woning:
het beroeps- of bedrijfsmatig verlenen van diensten op administratief, medisch, juridisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch gebied of hiermede naar de aard gelijk te stellen beroep dat door zijn aard en omvang in een woning zodanig is dat deze activiteiten in een woning kunnen worden uitgeoefend en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving;
bestaand (in relatie tot bebouwing):
bebouwing aanwezig ten tijde van de in artikel 3.8 van de Wet op de ruimtelijke ordening bedoelde terinzagelegging van het (ontwerp) bestemmingsplan, alsmede bebouwing waarvoor ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan een inwerking getreden bouwvergunning is verleend;
bestaand (in relatie tot gebruik):
gebruik dat bestaat ten tijde van het in werking treden van het bestemmingsplan.
bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
bijgebouw:
een gebouw behorende bij en ruimtelijk ondergeschikt aan een op hetzelfde perceel gelegen hoofdgebouw, met een aan dat hoofdgebouw ondergeschikte functie;
bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
bouwgrens:
de grens van een bouwvlak.
bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
bouwperceelsgrens:
een grens van een bouwperceel.
bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
cultuurhistorische bebouwing:
bebouwing met cultuurhistorische waarde, waaronder in elk geval bebouwing met de aanduiding "karakteristiek", waarbij naast het hoofdgebouw tevens de aangebouwde voormalige bedrijfsgedeelten die, gelet op de oorspronkelijke functie en bouwwijze, een wezenlijk onderdeel uitmaken van de oorspronkelijke (bedrijfs)bebouwing; hieronder vallen niet latere aan- of uitbouwen zonder cultuurhistorische waarde;
extensieve recreatie:
vormen van recreatief (mede)gebruik in een gebied, waarbij de recreatie geen specifiek beslag legt op de ruimte, zoals wandelen, fietsen, paardrijden en vissen;
gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
grondgebonden agrarisch bedrijf:
een agrarisch bedrijf dat overwegend afhankelijk is van de bij het bedrijf behorende gronden als agrarisch productiemiddel;
hoofdgebouw:
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste gebouw valt aan te merken;
huishouden:
persoon of groep personen die een huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan; bedrijfsmatige kamerverhuur wordt daaronder niet begrepen;
landschappelijke waarden:
de aan een gebied toegekende waarden in verband met de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied;
mantelzorg:
het bieden van zorg aan iemand die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/ of sociale vlak op vrijwillige basis en buiten een georganiseerd verband;
moestuin:
een tuin waar groenten en andere (eetbare) planten worden verbouwd voor niet-commerciële doeleinden;
natuurwaarden:
de aan een gebied toegekende waarden in verband met de geologische, bodemkundige en biologische elementen voorkomende in dat gebied;
peil:
voldoende parkeergelegenheid:
parkeergelegenheid voor auto's, waarvan het aantal parkeerplaatsen en de omvang daarvan voldoet aan de gemiddelde parkeerkencijfers van CROW-publicatie 381 (december 2018) en diens rechtsopvolger(s), dan wel later door het bevoegd gezag vastgestelde beleidsregels over parkeren.
woning:
een complex van ruimten, dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van één huishouden;
wooneenheid:
een tot bewoning bestemd gebouw dat, vanuit bouwtechnisch oogpunt gezien, blijvend is bestemd voor permanente bewoning door een particulier huishouden;
zorgboerderij:
een agrarisch bedrijf dat zorgvragers (verstandelijk of lichamelijk gehandicapten, (ex)psychiatrische cliënten, cliënten uit de verslavingszorg of zorgbehoevende ouderen) dagbesteding en opvang biedt;
Bij toepassing van deze planregels wordt als volgt gemeten:
de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
de inhoud van een bouwwerk:
tussen de bovenzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
de hoogte van een windturbine:
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.
De voor 'Agrarisch met waarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ter plaatse van de aanduiding 'zorgboerderij' zijn de in lid 3.1.1 bedoelde gronden tevens bestemd voor een zorgboerderij.
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - moestuin' zijn de in lid 3.1.1 bedoelde gronden tevens bestemd voor een moestuin.
Ten aanzien van de in lid 3.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan het bepaalde:
in lid 3.2 onder c ten behoeve van het stellen van een maximale omvang van bedrijfsgebouwen waarbij mag worden bepaald dat de oppervlakte van een gebouw ten hoogste 1.000 m2 mag bedragen;
in lid 3.2 onder a ten behoeve van het handhaven van bestaande doorzichten en de openheid waarbij mag worden bepaald dat nieuwe bedrijfsgebouwen worden gebouwd op een afstand van maximaal 10 meter van bestaande gebouwen.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 3.2 onder a ten behoeve van het oprichten van een stalruimten voor hobbymatig agrarisch gebruik onder de voorwaarde dat:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 3.2 ten behoeve van het realiseren van een paardenbak ten behoeve van hobbymatige paardenhouderij bij een bedrijfswoning of een burgerwoning onder de voorwaarde dat:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 3.2 ten behoeve van:
Per bouwvlak mag ten hoogste één agrarisch bedrijf worden gevestigd.
Het is verboden de gronden en/of bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor:
Het is verboden om buiten een bouwvlak bomen of andere houtopstanden te planten of te hebben met uitzondering van één gebiedseigen boom per kavel.
Het is verboden buiten een bouwvlak oppervlakteverharding aan te brengen met een oppervlakte van meer dan 200 m2.
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - veestallen uitgesloten' is het bedrijfsmatig houden van vee niet toegestaan.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 3.5.2 onder a ten behoeve van Bed & Breakfast in de bedrijfswoning onder de voorwaarde dat:
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 3.5.2 ten behoeve van detailhandel in zelfgemaakte, bewerkte, gekweekte of geteelde agrarische producten en detailhandel in agrarische streekproducten, onder de voorwaarde dat:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 3.1.1 ten behoeve van het plaatsen van kampeermiddelen buiten het bouwvlak onder de voorwaarde dat:
Het is verboden buiten het bouwvlak de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen uitvoeren of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders:
Het in lid 3.7.1 van dit artikel vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden, welke uit een oogpunt van te beschermen belangen van ondergeschikte betekenis zijn.
De werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 3.7.1 sub a, b, c en e zijn slechts toelaatbaar, indien door de uit te voeren werkzaamheden geen onevenredige schade wordt of kan worden toegebracht aan de landschappelijke of cultuurhistorische waarde dan wel de waterstaatkundige belangen van de gronden;
Burgemeester en wethouders winnen ten behoeve van de beoordeling van de toelaatbaarheid van een aanvraag om een vergunning als bedoeld in lid 3.7.3 advies in bij een landschapsdeskundige.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:
het wijzigen van de situering van de bouwgrens dan wel het uitbreiden van de oppervlakte van een bouwvlak tot een oppervlakte van ten hoogste 1,5 ha, indien zulks voor een doelmatige bedrijfsuitoefening noodzakelijk is.
Met betrekking tot de uitbreiding van bouwvlakken wordt uitsluitend medewerking verleend, indien:
Alvorens toepassing te geven aan deze bepaling (a tot en met c, 1 tot en met 6) winnen burgemeester en wethouders met betrekking tot de noodzaak/doelmatigheid schriftelijk advies in bij een agrarisch deskundige;
Ten aanzien van de in lid 4.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 4.2 onder b en d ten behoeve van een andere situering van de woning op het perceel mits:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 4.2 ten behoeve van het realiseren van een paardenbak ten behoeve van hobbymatige paardenhouderij, onder de voorwaarde dat:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 4.2 onder h voor zover het de vernieuwing van bijgebouwen betreft waarbij tegelijk minimaal 50% van het teveel aan m3's aan bijgebouwen wordt gesloopt.
Een omgevingsvergunning voor de (ver)bouw van de woning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' kan pas worden verleend nadat de bouwwerken conform de tekening in Bijlage 1 Sloopkaart van deze regels zijn gesloopt.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 4.5.2 onder b ten behoeve van de vestiging van bed & breakfast of een museum onder de voorwaarde dat:
De voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van te verwachten archeologische waarden in verband met Holoceen afgedekt rivierenlandschap en stroomgordels Graaf riviersysteem, waarbij de bestemming 'Waarde - Archeologie 5' voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).
Ten aanzien van de in lid 5.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels.
Het is verboden te bouwen of te laten bouwen op de voor 'Waarde - Archeologie 5' mede bestemde gronden.
Het in lid 5.2.1 genoemde verbod is niet van toepassing op:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het verbod in lid 5.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits:
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 5.3.1 onder beperkingen verlenen en de volgende voorschriften aan de vergunning verbinden:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 5.3.1 wint zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan de vergunning moeten worden verbonden.
Het is verboden ter plaatse van de gronden als bedoeld in lid 5.1 de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen uitvoeren of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag:
Het in lid 5.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 5.4.1 wordt slechts verleend indien:
Aan de vergunning als bedoeld in artikel 5.4.1 kunnen in ieder geval de volgende voorschriften worden verbonden:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 5.4.1 wint zij schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de vergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften aan de vergunning moeten worden verbonden.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming 'Waarde - Archeologie 5' geheel of gedeeltelijk laten vervallen, indien op basis van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.
De voor 'Waarde - Cultuurhistorie 1' aangewezen gronden zijn primair bestemd voor het behoud en/of de versterking van de aanwezige structuren en objecten met een hoge cultuurhistorische waardering te onderscheiden in:
Met betrekking tot de gronden als bedoeld in lid 6.1.1 geldt dat het realiseren van de krachtens dit plan op gronden in het plangebied gelegde bestemmingen niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van de waardevolle structuren en objecten met een hoge cultuurhistorische waardering. Hierbij worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:
Voor zover de in 6.1.1 bedoelde gronden tevens zijn aangewezen voor (een) andere daar voorkomende bestemming(en) is daarbij het bepaalde in de regels, behorende bij de desbetreffende bestemming(en) secundair van toepassing.
Op de gronden als bedoeld in lid 6.1.1 mag niet worden gebouwd.
Het bevoegd gezag is bevoegd om bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 6.2 voor zover een bouw- of inrichtingsplan geen onevenredige afbreuk doet aan, respectievelijk strekt tot het behoud en/of de versterking van de aanwezige structuren en objecten met een hoge cultuurhistorische waardering.
Alvorens te beslissen omtrent het al dan niet afwijken van het gestelde in lid 6.2 kan aanvrager verzocht worden een bouwhistorisch of cultuurhistorisch onderzoek te overleggen, opgesteld door een deskundige, indien er onduidelijkheid bestaat over de monumentale of cultuurhistorische waarde van een bepaald onderdeel in relatie tot de ontwikkeling.
Alvorens te beslissen omtrent het al dan niet afwijken van het gestelde in lid 6.2 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de welstands- en monumentencommissie respectievelijk een deskundige op het gebied van cultuurhistorie.
Tot gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruiken of laten gebruiken van gronden en/of bouwwerken op een wijze of tot een doel ten gevolge waarvan de aanwezige ruimtelijk-historische - en/of cultuurhistorische waarden onevenredig worden aangetast.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Het bepaalde in lid 8.1 van dit artikel is niet van toepassing op:
De gronden met de aanduiding 'Milieuzone - boringsvrije zone' zijn aangewezen als boringsvrije zone.
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' bouwwerken geheel of gedeeltelijk te slopen.
Het bepaalde in lid 9.2.1 is niet van toepassing:
De in lid 9.2.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend:
Aan een vergunning als bedoeld in lid 9.2.1 kunnen door burgemeester en wethouders voorwaarden worden verbonden.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in deze regels ten behoeve van:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, ten behoeve van:
Op de voorbereiding van een besluit om bij een omgevingsvergunning af te wijken, zoals opgenomen in dit plan, is de in paragraaf 3.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 13.1.1, indien:
Een afwijking als genoemd in 13.1.2 wordt pas verleend, nadat een advies is verkregen van een verkeerskundige.
Het bevoegd gezag past artikel 13.1 toe met inachtneming van de CROW-publicatie 381 (december 2018) en diens rechtsopvolger(s) of door haar nadien vastgestelde beleidsregels met betrekking tot het parkeren, zoals die gelden op het tijdstip van indiening van de aanvraag omgevingsvergunning.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'C.G. Roosweg 21 en 23, Schoonhoven'.