Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan
het bestemmingsplan 'Molenweide' met identificatienummer NL.IMRO.1931.BP1606DK006-VG01 van de Gemeente Krimpenerwaard;
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5 aan huis gebonden beroep
de uitoefening van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten zoals opgenomen in de Staat van aan huis gebonden beroepen (Bijlage 1 van de regels) en door zijn beperkte omvang in een woning en de bijbehorende bouwwerken met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend door de feitelijke hoofdbewoner van de woning;
1.6 achtergevellijn
denkbeeldige lijn die strak loopt langs de achtergevel van een gebouw tot aan de perceelgrenzen;
1.7 afhankelijke woonruimte
een onderdeel van het hoofdgebouw of (aangebouwd) bijbehorend bouwwerk waarin een gedeelte van de voor mantelzorg of inwonende ouders bedoelde huishouding is gehuisvest;
1.8 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.9 bebouwingspercentage
een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwperceel dan wel bouwvlak, zoals bepaald in de regels, aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;
1.10 bed & breakfast
het bedrijfsmatig en op kleine schaal tegen betaling aanbieden van logies/overnachting in een daarvoor geschikte woning (hoofdgebouw of bijbehorend bouwwerk) gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en kortdurend verblijf met ontbijtmogelijkheid. Deze voorziening is nadrukkelijk niet bedoeld voor het laten overnachten van tijdelijke arbeiders of seizoenarbeiders;
1.11 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.12 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.13 bijbehorend bouwwerk
een gebouw dat in functioneel en ruimtelijk opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en dat ten dienst staat van dat hoofdgebouw;
1.14 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.15 bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
1.16 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.17 bouwperceelgrens
grens van het bouwperceel;
1.18 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.19 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.20 consumentverzorgende ambachtelijke bedrijfsactiviteiten
het beroepsmatig uitoefenen van dienstverlenende bedrijvigheid gericht op de consumentverzorging doch niet zijnde een aan-huis-gebonden beroep, dan wel ambachtelijke bedrijvigheid gericht op consumentverzorging, geheel of overwegend door middel van handwerk, waarbij de omvang van de activiteiten zodanig is dat, wanneer deze in een woning en de bijbehorende bouwwerken wordt uitgeoefend, de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft en de ruimtelijke uitwerking of uitstraling in overeenstemming is met die woonfunctie, zoals: fotograaf, autorijschool (geen theorie), bloemschikker, decorateur, fietsenreparateur, goud- en zilversmid, hoedenmaker, hondentrimmer, schoonheidsspecialist/kapsalon, nagelstudio, prothesemaker en anders daarmee gelijk te stellen activiteiten;
1.21 dakkapel
een constructie, welke ondergeschikt is aan het dakvlak, ter vergroting van een gebouw, die vrij ligt in het dakvlak;
1.22 dakopbouw
een toevoeging aan het dakvlak van een bouwmassa die, in tegenstelling tot een dakkapel, niet ondergeschikt is aan het dakvlak. Het plaatsen van een dakopbouw gaat ten koste van de karakteristiek van het profiel van het gebouw/de woning. Een dakopbouw ligt niet vrij in het dakvlak, maar raakt tenminste de nok- of gootlijn of zijkant van het dakvlak van het betreffende gebouw/de woning;
1.23 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of consumentverzorgende ambachtelijke bedrijfsactiviteiten;
1.24 dienstverlening
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder een belwinkel en internetcafé;
1.25 erotisch getint bedrijf
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een erotisch getint bedrijf wordt in elk geval verstaan: een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub, of een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen: een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.26 evenement
een voor het publiek toegankelijke verrichting van het vermaak op het gebied van sport, muziek, kunst, hobby, tuin, vrije tijd en sociaal-cultureel vlak, waaronder een jaarlijkse kermis;
1.27 gebouw
elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.28 hoofdgebouw
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;
1.29 hoofdverblijf
de plaats die fungeert als het centrum van de sociale en maatschappelijke activiteiten van betrokkene en welke een voor permanente bewoning geschikte verblijfplaats is, dat ten minste bestaat uit een keuken, woon-, was- en slaapgelegenheid;
1.30 horeca
het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse en/of het bedrijfsmatig verstrekken van logies;
1.31 horeca, harde -
harde horeca betreft de volgende horeca:
- elke voor het publiek, al dan niet tegen betaling toegankelijke lokaliteit, die geheel of nagenoeg geheel is ingericht of wordt gebruikt voor het dansen, zoals discotheken en dancings, waarin al dan niet dranken voor gebruik ter plaatse worden verstrekt;
- inrichtingen waarin een kans- of behendigheidsspel wordt uitgeoefend;
- café en cafetaria;
- shoarma/grillroom, snackbar, pizzeria met afhaal-/bezorgfunctie;
1.32 horeca, zachte -
horeca niet zijnde harde horeca;
1.33 huishouden
Een persoon, of groep personen die een (duurzame) gemeenschappelijke huishouding voert. Indien het huishouden uit twee of meer personen bestaat, betreft het een leefvorm of samenlevingsvorm met een continuïteit in de samenstelling en een onderlinge verbondenheid.
Kenmerken van continuïteit in de samenstelling en een onderlinge verbondenheid zijn:
- voor onbepaalde tijd samenleven;
- iedereen neemt deel aan het gezinsleven, door samen te eten en/ of een verdeling van huishoudelijke taken;
- (vaak) een eigen kamer, maar sanitair, keuken en woonkamer zijn gemeenschappelijk;
- personen worden niet door een instelling geplaatst en/of er vindt geen behandelingstraject plaats.
Bedrijfsmatige kamerverhuur en bijzondere woonvormen vallen niet onder het begrip 'huishouden'.
1.34 kantoor
doeleinden ten behoeve van onderwijs, openbaar bestuur, religieuze functies, (overdekte) sport- en spelaccommodaties, medisch-sociale functies, maatschappelijke en culturele functies;
1.35 nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer, riolering, straatvoorzieningen waaronder voorzieningen voor afvalstoffen en straatmeubilair;
1.36 ondergronds bouwwerk
een (gedeelte van) een bouwwerk, waarvan de bovenkant van de vloer is gelegen op ten minste 1,75 m beneden peil;
1.37 overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, omsloten door maximaal één wand en voorzien van een gesloten dak, waaronder begrepen een carport;
1.38 peil
voor gebouwen waarvan de toegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang. In andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld. Voor dijkwoningen geldt de hoogte van de kruin van de dijk ter plaatse van de hoofdtoegang;
1.39 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding, waaronder in ieder geval begrepen prostitutiebedrijf en raamprostitutie;
1.40 voorgevelrooilijn
denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelgrenzen;
1.41 wonen
het houden van verblijf, het hebben - huren hieronder mede begrepen - van kamers of het gehuisvest zijn in een huis, evenwel met uitzondering van bewoning met een overwegend verzorgend karakter, zoals mantelzorg;
1.42 woning
een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor het huisvesten van één huishouden.
Artikel 2 Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.2 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.3 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van onderschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.6 de afstand tot de bouwperceelgrens
tussen de grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;
2.7 de ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk
vanaf het bouwkundig peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- groenvoorzieningen;
- bermen en beplanting;
- voet- en fietspaden;
- nutsvoorzieningen;
- kunstwerken;
- (ondergrondse) waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen en waterpartijen;
- sportactiviteiten;
- evenemententerrein;
- een vijver ter plaatse van de aanduiding 'vijver';
- een parkeervoorziening ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein'.
3.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
- op of in deze gronden mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van voorzieningen van algemeen nut worden gebouwd;
- de maximum bouwhoogte bedraagt 3,0 m;
- de maximale oppervlakte van nutsvoorzieningen bedraagt 15 m².
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
- de maximum bouwhoogte van lichtmasten bedraagt 8,0 m;
- overkappingen zijn niet toegestaan;
- de maximum bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt 5,0 m;
- de maximum oppervlakte van een speelterrein met speeltoestellen bedraagt 150 m²;
- de maximum oppervlakte van een skateterrein bedraagt 150 m².
3.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
- opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- minder dan 2.600 m² oppervlaktewater ter plaatse van de aanduiding 'vijver'.
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- wegen, straten en paden met hoofdzakelijk een verkeersfunctie;
- voet- en rijwielpaden;
- parkeervoorzieningen;
- groenvoorzieningen, waaronder bermen en beplanting;
- terrassen ten behoeve van een horecavestiging;
- straatmeubilair;
- nutsvoorzieningen;
- kunstwerken;
- (ondergrondse) waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen en waterpartijen;
- oeververbindingen (bruggen);
- evenemententerrein.
4.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
- op of in deze gronden mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen worden gebouwd;
- de maximum goothoogte van gebouwen bedraagt 3,0 m;
- de maximum oppervlakte van een gebouw bedraagt 15 m².
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
- de maximum bouwhoogte van lichtmasten, bewegwijzering en verkeersregulering bedraagt 8,0 m;
- overkappingen zijn niet toegestaan;
- de maximum bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt 2,0 m.
4.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
- het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- (ondergrondse) waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen en waterpartijen;
- de beheersing van de waterstand en de waterbeheersing;
- het behoud en herstel van natuurwaarden;
- groenvoorzieningen;
- infiltratievoorzieningen;
- kruisingen en overbruggingen ten behoeve van verkeersdoeleinden, zoals bruggen en duikers.
5.2 Bouwregels
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:
- op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd;
- de maximum bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt 2,0 m.
5.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
- het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- het wonen;
- bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, tuinen, water en toegangswegen;
- het uitoefenen van een aan-huis-gebonden beroep in samenhang met het wonen;
- een bed & breakfast, ondergeschikt aan het wonen.
6.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende bouwregels:
- het hoofdgebouw moet binnen een bouwvlak worden gebouwd;
- bijbehorende bouwwerken mogen binnen en buiten het bouwvlak worden geplaatst en dienen ondergeschikt te zijn aan het hoofdgebouw;
- ter plaatse van de aanduiding 'aeg' moeten de hoofdgebouwen aaneen zijn gebouwd;
- ter plaatse van de aanduiding 'tae' moeten de hoofdgebouwen twee-aaneen zijn gebouwd;
- ter plaatse van de aanduiding 'vrij' moeten de hoofdgebouwen vrijstaand zijn gebouwd;
- de maximum goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen is op de verbeelding aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)';
- ondergeschikte bijbehorende bouwwerken zijn toegestaan, met dien verstande dat:
- de breedte van bijbehorende bouwwerken aan de zijkant van een hoofdgebouw ten hoogste 50 % van de breedte van het hoofdgebouw bedraagt waarbij geldt:
Breedte bijbehorend bouwwerk (m) | Minimum afstand achter (verlengde van) voorgevel (m) |
≤ 2,5 | 1,0 |
> 2,5 | 2,0 |
- de maximum diepte van bijbehorende bouwwerken achter het hoofdgebouw bedraagt 4,0 m;
- in afwijking van het hiervoor bepaalde onder 2 geldt dat de maximum diepte van bijbehorende bouwwerken achter het hoofdgebouw bij vrijstaande woningen en twee-onder-een-kapwoningen, waarvan het achtererf ten minste 10,0 m diep is, ten hoogste de helft van de diepte van het hoofdgebouw mag bedragen;
- de gezamenlijke diepte van bijbehorende bouwwerken aan de zijkant en aan de achterkant van het hoofdgebouw ten hoogste de diepte van het hoofdgebouw bedraagt.
- de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bedraagt ten hoogste 50 % van het zij- en achtererf met een maximum zoals opgenomen in de volgende tabel:
Grootte van het perceel (m²) | Maximum oppervlakte bijbehorend bouwwerk (m²) |
0 - ≤ 400 | 60 |
401 - ≤ 600 | 80 |
601 en groter | 120 |
- de maximum goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt:
Bouwwerk | Goothoogte (m) | Bouwhoogte (m) |
Aangebouwd bijbehorend bouwwerk | 4,0 | 4,0 |
Vrijstaand bijbehorend bouwwerk | 3,0 | 5,0 |
Erfafscheiding voor (verlengde van) voorgevel | - | 1,0 |
Erfafscheiding elders | - | 2,0 |
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde | - | 3,0 |
6.3 Specifieke gebruiksregels
6.3.1 Aan huis gebonden beroep
Op de gronden is het gebruik van gedeelten van het hoofdgebouw voor de uitoefening van een aan-huis-gebonden-beroep, zoals bedoeld in
artikel 7 lid 1 sub c, toegestaan mits deze uitoefening uitsluitend betreft de activiteiten als gegeven in bijlage 1 van deze regels en mits verder aan de volgende voorwaarden is voldaan:
- de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;
- het vloeroppervlak voor de uitoefening van het aan-huis-gebonden beroep niet groter is dan 25 % van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw, tot een maximum van 50 m²;
- het gebruik niet leidt tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluiting en parkeersituatie ter plaatse;
- geen gebruik wordt gemaakt van gevelreclame;
- het beroep alleen door de bewoner(s) wordt uitgeoefend;
- er geen vergunningsplichtige activiteiten plaatsvinden als bedoeld in de Wet milieubeheer en er geen horeca-activiteiten en geen detailhandel plaatsvinden.
6.3.2 Bed & breakfast
Op de gronden is het gebruik van gedeelten van het hoofdgebouw voor de uitoefening van bed & breakfast, zoals bedoeld in
artikel 6 lid 1 sub d, toegestaan mits voor dit gebruik maar één kamer van de woning en maximaal twee bedden per kamer worden beschikbaar gesteld en mits verder wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;
- het gebruik leidt niet tot belemmeringen voor de omliggende functies;
- het gebruik niet leidt tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluiting en parkeersituatie ter plaatse;
- de uitoefening van bed & breakfast gebeurt uitsluitend door de bewoner(s) van de woning waarin die voorziening is ondergebracht;
- de bed & breakfast beschikt over maximaal twee van de drie essentiële woonvoorzieningen (douche/bad, wc en keuken/keukenblok).
6.3.3 Strijdig gebruik
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
- het bewonen van vrijstaande bijbehorende bouwwerken;
- permanente of tijdelijke bewoning, voor zover het vrijstaande bijbehorende bouwwerken betreft;
- consumentverzorgende ambachtelijke bedrijfsactiviteiten;
- kamerbewoning;
- erotisch getinte bedrijven en prostitutie;
- detailhandel;
- horeca;
- opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘
Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- het wonen;
- bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, tuinen, water, toegangswegen - en paden, erfontsluitingswegen, groen en speelvoorzieningen;
- het uitoefenen van een aan-huis-gebonden beroep in samenhang met het wonen;
- een bed & breakfast, ondergeschikt aan het wonen.
7.2.1 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
- het maximum aantal wooneenheden per bestemmingsvlak is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden', met dien verstande dat het absolute maximum aantal wooneenheden binnen alle bestemmingsvlakken 'Woongebied' samen 69 woningen bedraagt;
- de maximum goot- en bouwhoogte bedraagt zoveel als is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)';
- de achtergevel van 'vrijstaande' en 'twee-onder-één-kapwoningen' mag maximaal 15,0 m achter de voorgevelrooilijn worden gebouwd;
- de achtergevel van 'aaneengebouwde' woningen mag maximaal 12,0 m achter de voorgevelrooilijn worden gebouwd;
- de minimum afstand van vrijstaande hoofdgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt 3,0 m.
7.2.2 Bijbehorende bouwwerken
- Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
ondergeschikte bijbehorende bouwwerken zijn toegestaan, met dien verstande dat:
- de breedte van bijbehorende bouwwerken aan de zijkant van een hoofdgebouw ten hoogste 50 % van de breedte van het hoofdgebouw bedraagt waarbij geldt:
Breedte bijbehorend bouwwerk (m) | Minimum afstand achter (verlengde van) voorgevel (m) |
≤ 2,5 | 1,0 |
> 2,5 | 2,0 |
- de maximum diepte van bijbehorende bouwwerken achter het hoofdgebouw bedraagt 4,0 m;
- in afwijking van het hiervoor bepaalde onder 2 geldt dat de maximum diepte van bijbehorende bouwwerken achter het hoofdgebouw bij vrijstaande woningen en twee-onder-een-kapwoningen, waarvan het achtererf ten minste 10,0 m diep is, ten hoogste de helft van de diepte van het hoofdgebouw mag bedragen;
- de gezamenlijke diepte van bijbehorende bouwwerken aan de zijkant en aan de achterkant van het hoofdgebouw ten hoogste de diepte van het hoofdgebouw bedraagt.
- de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bedraagt ten hoogste 50 % van het zij- en achtererf met een maximum zoals opgenomen in de volgende tabel:
Grootte van het perceel (m²) | Maximum oppervlakte bijbehorend bouwwerk (m²) |
0 - ≤ 400 | 60 |
401 - ≤ 600 | 80 |
601 en groter | 120 |
- de maximum goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken bedraagt:
Bouwwerk | Goothoogte (m) | Bouwhoogte (m) |
Aangebouwd bijbehorend bouwwerk | 4,0 | 4,0 |
Vrijstaand bijbehorend bouwwerk | 3,0 | 5,0 |
- ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen uitgesloten' zijn alleen vrijstaande bijbehorende bouwwerken toegestaan in de vorm van schuren en tuinhuisjes of daarmee gelijk te stellen bijbehorende bouwwerken.
7.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
- de maximum bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt:
Bouwwerk | Bouwhoogte (m) |
Erfafscheiding voor (verlengde van) voorgevel | 1,0 |
Erfafscheiding voor kopgevel grenzend aan openbare ruimte | 1,0 |
Erfafscheiding elders | 2,0 |
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 3,0 |
7.3 Afwijken van de bouwregels
7.3.1 Maximum goothoogte accent hoofdgebouw
- Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in artikel 7 lid 2.1 sub b teneinde bij ‘vrijstaande' woningen en ‘twee-aan-één gebouwde' kapwoningen' per bouwvolume één accent te realiseren met een maximum goothoogte van 9,0 m. Dit accent mag maximaal 60 % van de breedte van de betreffende woning bedragen.
- Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in artikel 7 lid 2.1 sub b teneinde bij ‘aaneengesloten’ woningen per bouwvolume maximaal twee accenten te realiseren met een maximum goothoogte van 9,0 m. Elk accent mag maximaal 60 % van de breedte van de betreffende woning bedragen.
7.3.2 Afstand tot de zijdelingse perceelsgrens
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in
artikel 7 lid 2.1 sub e ten einde vrijstaande hoofdgebouwen tot 2,5 m van de erfgrens te bouwen indien:
- deze kleinere afstand ruimtelijk en stedenbouwkundig inpasbaar is.
7.4 Specifieke gebruiksregels
7.4.1 Aan huis gebonden beroep
Op de gronden is het gebruik van gedeelten van het hoofdgebouw voor de uitoefening van een aan-huis-gebonden-beroep, zoals bedoeld in
artikel 7 lid 1 sub c, toegestaan mits deze uitoefening uitsluitend betreft de activiteiten als gegeven in bijlage 1 van deze regels en mits verder aan de volgende voorwaarden is voldaan:
- de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;
- het vloeroppervlak voor de uitoefening van het aan-huis-gebonden beroep niet groter is dan 25 % van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw, tot een maximum van 50 m²;
- het gebruik niet leidt tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluiting en parkeersituatie ter plaatse;
- geen gebruik wordt gemaakt van gevelreclame;
- het beroep alleen door de bewoner(s) wordt uitgeoefend;
- er geen vergunningsplichtige activiteiten plaatsvinden als bedoeld in de Wet milieubeheer en er geen horeca-activiteiten en geen detailhandel plaatsvinden.
7.4.2 Bed & breakfast
Op de gronden is het gebruik van gedeelten van het hoofdgebouw voor de uitoefening van bed & breakfast, zoals bedoeld in
artikel 6 lid 1 sub d, toegestaan mits voor dit gebruik maar één kamer van de woning en maximaal twee bedden per kamer worden beschikbaar gesteld en mits verder wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;
- het gebruik leidt niet tot belemmeringen voor de omliggende functies;
- het gebruik niet leidt tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluiting en parkeersituatie ter plaatse;
- de uitoefening van bed & breakfast gebeurt uitsluitend door de bewoner(s) van de woning waarin die voorziening is ondergebracht;
- de bed & breakfast beschikt over maximaal twee van de drie essentiële woonvoorzieningen (douche/bad, wc en keuken/keukenblok).
7.4.3 Voorwaardelijke verplichting
Het (laten) gebruiken van de nieuwe woonbebouwing is alleen toegestaan wanneer wordt voldaan aan de bepalingen uit het 'Beeldkwaliteitplan Molenweide', d.d. 29 augustus 2016.
7.4.4 Strijdig gebruik
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
- het bewonen van vrijstaande bijbehorende bouwwerken;
- permanente of tijdelijke bewoning, voor zover het vrijstaande bijbehorende bouwwerken betreft;
- consumentverzorgende ambachtelijke bedrijfsactiviteiten;
- kamerbewoning;
- erotisch getinte bedrijven en prostitutie;
- detailhandel;
- horeca;
- opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.
Artikel 8 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 9 Algemene bouwregels
9.1 Algemene bepaling voor ondergronds bouwen
In die gevallen dat hoogten, inhoud, aantallen en / of oppervlakten, van bestaande bouwwerken, die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op de dag van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer of minder bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen de bestaande maten en hoeveelheden als maximaal respectievelijk minimaal toelaatbaar worden aangehouden.
9.1.1 Ondergrondse werken
Voor het uitvoeren van ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden gelden, behoudens de in deze regels opgenomen afwijkingen, geen beperkingen.
9.1.2 Ondergrondse bouwwerken
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, de volgende regels:
- de ondergrondse bouwdiepte van ondergrondse bouwwerken bedraagt maximaal 3,3 m onder peil;
- ondergrondse bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak, met uitzondering van rioolwaterbuffers en grafkelders die ook buiten het bouwvlak mogen worden opgericht;
- zowel onder bestaande bebouwing als buiten bestaande bebouwing zijn ondergrondse bouwwerken toegestaan, evenwel met inachtneming van het gestelde onder b en c;
in aanvulling op het bepaalde onder a en b wordt maximaal 1 niet-overdekt zwembad per bouwperceel toegestaan onder de volgende voorwaarden:
- het zwembad dient te worden gebouwd achter de achtergevel of het verlengde daarvan en op een afstand van ten minste 3,0 m van de zijdelingse en achterste perceelgrens;
- het zwembad mag niet overdekt zijn, tenzij de regeling voor bijbehorende bouwwerken als bedoeld in artikel 6 lid 2 of artikel 7 lid 2.2 in acht wordt genomen;
- het zwembad mag uitsluitend voor hobbymatig gebruik worden benut;
- bij het berekenen van de blijkens de digitale verbeelding of deze regels geldende bebouwingspercentages, of van het in deze regels maximaal te bebouwen oppervlak, wordt de oppervlakte van ondergrondse gebouwen uitsluitend mede in aanmerking genomen als de ondergrondse bouwwerken zich buiten de bestaande bebouwing bevinden.
9.1.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
artikel 9 lid 2 voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken met een ondergrondse bouwdiepte van maximaal 6,6 m onder peil en onder de voorwaarde dat:
- de waterhuishouding niet wordt verstoord;
- de waterwinningen en de grondwaterbescherming niet wordt verstoord;
- geen afbreuk wordt gedaan aan archeologische waarden.
9.2 Ondergeschikte bouwdelen
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, uitbouwen, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1,0 m bedraagt.
9.3 Algemene bepaling over bestaande afstanden en andere maten
9.3.1 Maximale maatvoering
In die gevallen dat afstanden tot, goot- en bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer bedragen dan ingevolge Hoofdstuk 2 van deze planregels is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als maximaal toelaatbaar worden aangehouden.
9.3.2 Minimale maatvoering
In die gevallen dat afstanden tot, goot- en bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder bedragen dan ingevolge Hoofdstuk 2 van deze planregels is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als minimaal toelaatbaar worden aangehouden.
9.3.3 Heroprichting
In het geval van (her)oprichting van gebouwen is het bepaalde in onderdelen
artikel 9 lid 3.1 en
artikel 9 lid 3.2 uitsluitend van toepassing indien het geschiedt op dezelfde plaats.
Artikel 10 Algemene aanduidingsregels
10.1 milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied 1
10.1.1 Aanduidingsomschrijving
De gronden met de gebiedsaanduiding 'milieuzone – grondwaterbeschermingsgebied 1' zijn gronden voor de bescherming van het grondwater uit oogpunt van drinkwaterwinning, die de beschermingszone 'grondwaterbeschermingsgebied' vormen als bedoeld in de Provinciale Milieuverordening van de provincie Zuid-Holland.
10.1.2 Gebruiksregels
De gronden bedoeld in
artikel 10 lid 1.1 mogen niet worden gebruikt in strijd met de Provinciale Milieuverordening, waarin de bepalingen omtrent:
- buisleidingen;
- licht verontreinigde grond;
- verhardingen en gebouwen;
- boorputten en boringen;
- grond- en funderingswerken en constructies;
- vloeistofinjectie;
- warmte- en koudeopslag;
- begraafplaatsen en uitstrooivelden;
- bestrijdingsmiddelen;
- zuiveringsslib;
- meststoffen, niet zijnde kunstmeststoffen, dierlijke meststoffen, compost, zuiveringsslib of zwarte grond;
tenzij de handelingen op grond van ontheffing van de bepalingen van de Provinciale Milieuverordening van de provincie Zuid-Holland zijn toegestaan.
Artikel 11 Algemene afwijkingsregels
11.1 Afwijken van de regels voor kleine bouwwerken
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om bij omgevingsvergunning af te wijken van de regels van het plan voor:
- het bouwen van kleine, niet voor bewoning bestemde gebouwtjes met een goothoogte van maximaal 3,0 m ten behoeve van openbare nutsbedrijven of voor andere naar doelstelling daarmee vergelijkbare gebouwtjes, mits de inhoud van deze gebouwtjes niet groter is dan 60 m3, zoals: transformatorhuisjes, schakelhuisjes, gemaalgebouwtjes, gasdrukregel- en meetstations, telefooncellen, toiletgebouwtjes en wachthuisjes voor verkeersdiensten;
- het bouwen van straatmeubilair of andere bouwwerken die geen gebouwen zijn, welke om waterstaatkundige of verkeerstechnische redenen noodzakelijk zijn, zoals: duikers en keermuren met een bouwhoogte van maximaal 6,0 m;
- geringe veranderingen in de tracés van wegen en de aanpassing daaraan van de ligging en de vorm van de bestemmingsvlakken indien bij de definitieve uitmeting blijkt, dat een weg als gevolg van de werkelijke toestand van het terrein slechts kan worden aangelegd als op ondergeschikte punten van het plan wordt afgeweken, met dien verstande dat de veranderingen maximaal 2,0 m mogen bedragen;
- afwijkingen van het plan teneinde de uitvoering van een bouwplan mogelijk te maken, indien op grond van een definitieve uitmeting of in verband met de verkaveling of de situering blijkt, dat aanpassing van het plan noodzakelijk zou zijn en de afwijking van zo ondergeschikte aard blijft, dat de structuur van het plan niet wordt aangetast;
- overschrijding van bouwvlakgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch of esthetisch betere realisering van bestemmingen of van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3,0 m bedragen;
- het afwijken van deze regels ten behoeve van het bouwen van zonnecollectoren, beeldende kunstwerken (waaronder begrepen follies), riool-overstortkelders, boven- en ondergrondse containerruimten, informatie- en reclameborden.
11.2 Voorwaarden aan omgevingsvergunning
Bij omgevingsvergunning mag van de regels van het plan worden afgeweken in de gevallen als genoemd in onderdeel
artikel 11 lid 1 mits hiermee geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de gebruiksmogelijkheden, zoals bepaald in dit plan, van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Artikel 12 Algemene wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van:
- overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3,0 m en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10 % worden vergroot;
- het aanpassen van opgenomen regels in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan worden gewijzigd.
Artikel 13 Overige regels
13.1 Parkeren
- Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor de oprichting of uitbreiding van een gebouw dient ten behoeve van het parkeren van auto's te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein c.q. in openbaar gebied. Hierbij dient te worden voldaan aan de parkeernormering zoals die is opgenomen in de publicatie 317 van het CROW (of de opvolger daarvan) zoals geldend ten tijde van de aanvraag voor een omgevingsvergunning;
- De parkeervoorzieningen als bedoeld onder a moeten afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto's;
- De parkeervoorzieningen als bedoeld onder a dienen in stand te worden gehouden.
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 14 Overgangsrecht
14.1 Overgangsrecht bouwwerken
een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het wijzigingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- na het tenietgaan als ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sub a met maximaal 10 %.
- sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
14.2 Overgangsrecht gebruik
- het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met het plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- indien het gebruik, bedoeld in sub a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 15 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Molenweide'.