Type plan: | bestemmingsplan |
---|---|
Naam van het plan: | De Nieuwe Wetering III |
Status: | vastgesteld |
Plan identificatie: | NL.IMRO.1931.BP1602BT013-VG01 |
Bodemkwaliteit Besluit bodemkwaliteit - Bodemkwaliteit dient voldoende te zijn voor de beoogde functie - Functie mag geen bedreiging vormen voor bodemkwaliteit | De helft van het plangebied heeft al een bedrijfsbestemming. Hiermee is aangetoond dat deze betreffende gronden geschikt zijn voor deze functie. De andere helft van het plangebied heeft nu nog een recreatieve bestemming. Deze wordt herbestemd naar bedrijventerrein. Voor de gronden met de bestemming Recreatie is in juni 2012 door AT Milieuadvies BV een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd, zie hiervoor bijlagen bij toelichting bijlage 3.
Verspreid over de locatie zijn licht verhoogde concentraties voor kwik, lood en molybdeen aanwezig; een (punt)bron is niet aanwijsbaar. Vermoedelijk zijn deze licht verhoogde concentraties als verhoogde achtergrondwaarden aan te merken. Waarschijnlijk kan de licht verhoogde concentratie voor barium in het grondwater eveneens worden aangemerkt als verhoogde achtergrondwaarde.
Ten zuiden van het schuurtje en op het zuidelijke deel van de locatie (AB02) zijn hele asbestverdachte (golf)platen van hetzelfde type aangetroffen. Het asbestverdachte materiaal is van hetzelfde type als de beschoeiing in de sloot op de oostgrens van de locatie. Van de beschoeiing (AB01) is een representatieve stukje geanalyseerd op asbest. Het geanalyseerde stukje asbestverdacht plaatmateriaal (beschoeiing) dat in de sloot op de oostgrens van de locatie is aangetroffen, is niet asbesthoudend. Omdat het asbestverdachte plaatmateriaal, dat op het maaiveld ten zuiden van het schuurtje en op het zuidelijke deel van de locatie is aangetroffen, van hetzelfde type is, wordt aangenomen dat dit plaatmateriaal ook niet asbesthoudend is.
Op basis van de onderzoeksresultaten bestaat er voor de bestemmingswijziging vooralsnog geen aanleiding voor de uitvoering van een nader onderzoek of het nemen van saneringsmaatregelen. De licht verhoogde concentraties in grond en grondwater geven geen beperkingen ten aanzien van het huidige gebruik en de herinrichting van de locatie ten behoeve van industrie (nieuw bedrijventerrein). Voor de omgevingsvergunning zal wel een actueel historisch onderzoeken moeten worden uitgevoerd. |
Archeologie Archeologische beleidskaart Is er sprake van een verwachtingswaarde? | Het plangebied valt op basis van het gemeentelijk archeologiebeleid in een gebied met een lage trefkans. Deze verwachtingswaarde is vanwege de ligging van het plangebied binnen een ontgonnen veenvlakte. Duinzand behorende bij de zuidelijk liggende donk worden. In het kader van het bestemmingsplan De Nieuwe Wetering is dit bureauonderzoek uitgevoerd in 2009 door ARC (zie bijlagen bij toelichting bijlage 4). Hoewel het plangebied geen onderdeel uitmaakt van dit bureauonderzoek kan gezien de ligging ten opzichte van de wel onderzochte gronden wel een conclusie worden getrokken. Het archeologisch bureauonderzoek toont aan dat het noordelijk deel van de onderzoekslocatie (waar het plangebied van dit bestemmingsplan min of meer onderdeel van is) inderdaad een lage trefkans heeft en geen aanleiding geeft tot nader onderzoek en/of een dubbelbestemming in dit bestemmingsplan |
Cultuurhistorie Is er sprake van cultuurhistorische waarde waarmee rekening moet worden gehouden? | Het plangebied heeft geen cultuurhistorische waarden. |
Relatie met omliggende (bedrijfs)functies Zijn er bedrijfsfuncties in de omgeving aanwezig/mogelijk? | Door het opnemen van de maximale milieuhindercontouren waar toekomstige bedrijven aan moeten voldoen houdt het bestemmingsplan voldoende rekening met zijn omgeving en zijn de functies inpasbaar in het gebied In het bestemmingsplan is door middel van inwaarts zoneren bepaald welke bedrijfscategorie waar maximaal toegestaan is. Op deze wijze wordt voldoende rekening gehouden met gevoelige functies in de omgeving. Bij het opstellen van het bestemmingsplan De Nieuwe Wetering is door de Milieudienst Midden-Holland een milieukundig onderzoek (2008) (zie bijlagen bij toelichting bijlage 1) uitgevoerd. Ook is hierin de milieuzonering nader onderzocht. Hoewel het plangebied buiten onderstaande afbeelding ligt kan op basis hiervan wel worden bepaald welke zonering van toepassing is het op plangebied. ![]() Bedrijvenzonering met bestaande (bedrijfs-)woningen (Bron: milieukundig onderzoek, Milieudienst Midden-Holland (2008)) (rode begrenzing = plangebied)
De zonering van het bestemmingsplan De Nieuwe Wetering is doorgetrokken voor dit bestemmingsplan. De roze arcering is van toepassing voor maximaal categorie 3.2. De bruine arcering is voor maximaal categorie 4.1. Daarmee wordt voldaan aan de minimale afstandseisen tot gevoelige bestemmingen. |
Wegverkeerslawaai Wet geluidhinder Wordt voldaan aan het gestelde in de Wet geluidhinder? Is sprake van een akoestisch aanvaardbaar klimaat in geluidgevoelige bebouwing? | Dit bestemmingsplan ziet niet op wijzigingen in de verkeerstructuur of wijzigingen van de wegen. Tevens worden geen nieuwe geluidsgevoelige functies mogelijk gemaakt. In dit kader is zodoende akoestisch onderzoek niet noodzakelijk. |
Industrielawaai | In het bestemmingsplan zijn geen geluidgevoelige bestemmingen opgenomen. Voor de geluidgevoelige objecten in de omgeving is ter voorkoming van een te hoge geluidbelasting op deze woningen geregeld middels milieuzonering (zie deze tabel). Er is dan ook geen onderzoek naar industrielawaai noodzakelijk. Omdat nog niet bekend is welke bedrijven zich in het plangebied gaan vestigen is middels milieuzonering aangegeven welke maximale milieuhindercategorie is toegestaan. Op deze wijze wordt mogelijk toekomstige geluidhinder voor de omgeving beperkt. |
Verkeer Ontsluiting en verkeersgeneratie - De ontwikkeling mag niet leiden tot een verslechtering van de doorstroming op de ontsluitende wegen. - De verkeersontsluiting moet goed zijn gewaarborgd. | Dit bestemmingsplan ziet niet op wijzigingen in de verkeerstructuur of wijzigingen van de wegen.
De infrastructuur wordt zoveel mogelijk aangesloten op de bestaande wegenstructuur van het bestaande bedrijventerrein. Ten oosten van het plangebied wordt een nieuwe aansluiting op de N210 gerealiseerd. Deze ontsluiting is planologische mogelijk gemaakt in het bestemmingsplan De Nieuwe Wetering. De realisering van de nieuwe ontsluitingsweg biedt mogelijkheden om het bedrijfsterrein vanaf de zuidzijde te ontsluiten. Binnen de bedrijfsbestemming is het mogelijk wegen en paden te realiseren teneinde een interne ontsluiting te creëren. |
Parkeren Parkeerbehoefte De parkeerbehoefte van de ontwikkeling moet worden opgevangen. | In de bestemmingsregels is bepaald dat parkeerplaatsen op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd. In de openbare ruimte zullen geen parkeerplaatsen zijn. De parkeerbehoefte per bedrijf dient op eigen terrein opgelost te worden. In de planregels is hiervoor een parkeernorm opgenomen. Deze parkeernorm sluit aan op de landelijke CROW normen. Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen arbeidsintensieve en arbeidsextensieve bedrijven. Door het opnemen van normen in de regels wordt ook voor de toekomst geborgd dat voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid. In de regels is voorzien in een afwijkingsmogelijkheid voor het college om een hoger bebouwingspercentage toe te staan. Dit is uitsluitend mogelijk indien minimaal het extra aantal benodigde parkeerplaatsen ondergebracht worden in een gebouwde parkeervoorziening. Hierbij kan gedacht worden aan een parkeerkelder of parkeren op het dak. Daarnaast moet middels een verkeerskundigonderzoek aangetoond worden dat op eigen terrein voldoende parkeergelegenheid overblijft. Hiervoor gelden de minimale parkeernormen zoals opgenomen in de regels. |
Water | Situatie Het plangebied wordt in het zuiden begrensd door de watergang Nieuwe Wetering, Ten oosten van het gebied ligt een watergang voor de afwatering van het gebied. Het plangebied ligt in peilgebied GPG-499 Bergambacht met een vast peil van NAP -1,89 tot -1,84 m.
In het plangebied zijn geen waterlichamen gelegen. Ook ligt het plangebied niet in de kern-/beschermingszones van een waterkering.
Ontwikkeling Van belang is verder dat wanneer het verhard oppervlak toeneemt, hiervoor gecompenseerd wordt in de vorm van nieuw oppervlaktewater. Voor het bedrijventerrein De Wetering is eerder in overleg met het Hoogheemraadschap en de voormalig gemeente Bergambacht de noodzakelijke watercompensatie bepaald. Voor dit bestemmingsplan, voor de wijziging van het perceel met de recreatieve bestemming, wordt aangesloten bij deze uitgangspunten. De uitgangspunten zijn:
De watercompensatie is reeds in het kader van fase 1 gerealiseerd. Er is water gerealiseerd voor de compensatie van 3.950 m² aan toename aan verharding van het plangebied fase II (locatie van de firma Kruiswijk). Door het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard is dit reeds met vergunning geregeld. Op 24 oktober 2017 is dit nogmaals door het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard bevestigd.
Het plangebied ligt geheel in een boringsvrije zone. Bij de ontwikkelingen dient hiermee rekening te worden gehouden. Dit is bepaald in de provinciale Milieuverordening. Uitgaande van deze verordening is het onder andere niet toegestaan om boorputten te realiseren. Ook mag niet dieper dan 2,5 m onder het maaiveld worden gegraven. Overigens moet men ook bij andere handelingen die de weerstand van de bodem kunnen aantasten, een ontheffing bij de provincie aanvragen. Deze beschermingsmaatregelen zorgen ervoor dat slecht doorlatende bodemlagen niet worden aangetast. Daardoor kunnen eventuele verontreinigingen niet doordringen in dieper liggende lagen met grondwater. Het heien van palen is wel toegestaan. Dit mag echter alleen zonder verzwaarde voet.
In het bestemmingsplan is een aanduiding 'Milieuzone - Grondwaterbeschermingsgebied' opgenomen ten einde de kwaliteit van het grondwater te beschermen.
Er is een digitale watertoets gedaan bij de het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard (zie bijlagen bij toelichting bijlage 2). |
Externe veiligheid Bevi-inrichtingen, transport gevaarlijke stoffen Wordt voldaan aan normen plaatsgebonden risico en groepsrisico? | In dit bestemmingsplan is gekozen voor een bestemmingsplanregeling waarin het niet mogelijk is BEVI-inrichtingen te realiseren binnen het plangebied. Op de naastgelegen percelen zijn in het bestemmingsplan De Nieuwe Wetering, binnen de bestemming 'Bedrijventerrein - 2' wel BEVI-inrichting toegestaan. In het bestemmingsplan De Nieuwe Wetering is onderbouwd en onderzocht in hoeverre deze inrichtingen toepasbaar zijn. Bij het toestaan van een BEVI inrichting zal in het kader van de milieuvergunning -procedure onderzocht moeten worden of het specifieke bedrijf haalbaar is op de beoogde locatie binnen de bestemming.
In het plangebied zijn geen buisleidingen aanwezig. En/of leidingen waarvan de veiligheidscontour binnen het bestemmingsplangebied liggen. Er ontstaan vanuit Externe Veiligheid buisleidingen dan ook geen beperkingen voor de functies in het plangebied.
Op korte afstand van het plangebied is geen relevante vaarweg gelegen die belemmerend zijn voor de beoogde ontwikkeling. Er is geen spoorlijn in de buurt van het plangebied, er zijn daarom zijn er geen belemmeringen. Aan de noordzijde van het plangebied ligt de provinciale weg N210. Over deze weg vindt transport van gevaarlijke stoffen plaats. Voor de N210 geldt geen aan te houden PR-contour. Het invloedsgebied van het GR van deze weg is 200 meter. Een deel van het plangebied is binnen het invloedsgebied gelegen. De milieudienst Midden-Holland heeft voor het bestemmingsplan De Nieuwe Wetering middels tellingen bepaald of er daadwerkelijk sprake is van een groepsrisicocontour. De milieudienst concludeert in het uitgevoerde milieukundig onderzoek (2008) dat er onvoldoende voertuigen met gevaarlijke stoffen over de N210 rijden, er is daarom geen sprake van een groepsrisicocontour voor transport van gevaarlijke stoffen (zie bijlagen bij toelichting bijlage 1). Hiervoor rijden onvoldoende voertuigen met gevaarlijke stoffen over de N210. De N210 heeft dan ook geen gevolgen voor de externe veiligheidssituatie in het plangebied. Tevens hebben de beoogde ontwikkelingen in het plangebied geen gevolgen voor de externe veiligheidssituatie langs de N210. |
Luchtkwaliteit Wet luchtkwaliteit Wordt voldaan aan de genoemde grenswaarden in de Wet luchtkwaliteit? | Voor het bestemmingsplan De Nieuwe Wetering is door de milieudienst in 2008 luchtkwaliteitsondezoek uitgevoerd (zie bijlagen bij toelichting bijlage 1). Hieruit blijkt dat na realisatie van De Nieuwe Wetering langs de N210 als maatgevende weg in 2011 reeds ruimschoots voldaan wordt aan de grenswaarden uit de luchtkwaliteitswetgeving. Dit blijkt uit de concentratie van de maatgevende stoffen stikstofdioxide en fijn stof.
In het bestemmingsplan 'Bedrijventerrein De Wetering' is middels de NIBM-tool, uitgaande van een worst-case scenario de maximale bijdrage van de ontwikkeling aan concentratie stikstofdioxide en fijnstaf bepaald. Ook na deze ontwikkeling wordt nog steeds ruimschoots voldaan aan de wettelijke normen voor luchtkwaliteit. In bovenstaande berekeningen is de ontwikkeling van de helft van het plangebied tot bedrijventerrein (de andere helft was al bestemd al bedrijventerrein) niet meegenomen. Om dit moment is nog niet duidelijk welke bedrijven zich gaan vestigen op het bedrijventerrein. Een inschatting maken in welke mate de verkeersgeneratie maximaal zal toenemen door de ontwikkelingsmogelijkheid in het bestemmingsplan is dan ook moeilijk te maken. In het Besluit niet in betekende mate (NIBM) is bepaald in welke gevallen een project vanwege de gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Dit is bijvoorbeeld het geval indien een project een effect heeft van minder dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde NO2 en PM10 (= 1,2 µg/m³), of indien een project in een specifiek aangeduide categorie valt (zoals woningbouw met 1 ontsluitingsweg en minder dan 1.500 woningen). De uitbreiding betreft de toevoeging van 0,2 hectare bedrijventerrein. Qua grootte blijft dit ver onder de grenswaarden van categorieën in de regeling NIBM. |
Ecologie Natuurbeschermingswet 2008 Is er sprake van significant negatieve effecten? Flora- en faunawet Is er sprake van aantasting, verontrusten of verstoren van beschermde dier- en plantensoorten, hun nesten, holen en andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfsplaatsen? | Voor dit bestemmingsplan is een ecologisch quickscan door Blom Ecologie (16 augustus 2016) uitgevoerd (zie bijlagen bij toelichting bijlage 5). De volgende conclusies worden getrokken:
De volgende maatregelen (aanbevelingen) dienen te worden getroffen om effecten uit te sluiten :
Naar aanleiding van de beoordeling van de Omgevingsdienst Midden-Holland is door Blom Ecologie (7 december 2016) opnieuw veldonderzoek uitgevoerd en zijn specifieke beschermde soorten nader onderzocht. De bevindingen zijn in een notitie beschreven (zie bijlagen bij toelichting bijlage 6). De conclusie is dat de ecologische situatie ter plaatse de ontwikkeling niet in de weg staat. |
Kabels en leidingen Telecommunicatiewet Zijn er planologisch relevante leidingen en hoogspanningslijnen in de directe omgeving aanwezig? | Planologisch relevante leidingen en hoogspanningslijnen zijn niet aanwezig. |
(Plan)mer Is een (plan)MER noodzakelijk? | De uitbreiding van een bedrijventerrein is opgenomen in de D-lijst van het Besluit m.e.r. Indien de uitbreiding meer dan 75 ha beslaat is een procedure noodzakelijk zoals bedoeld in de artikelen 7.16 tot 7.20 van de Wet milieubeheer. Het onderhavige plan maakt de uitbreiding met circa 0,2 ha mogelijk, dit betreft dus alleen de gronden met de huidige recreatieve bestemming. Daarmee wordt ruim onder de drempelwaarde gebleven en kan volstaan worden met een vormvrije m.e.r.-beoordeling.
Gezien de kenmerken van het project (zoals het kleinschalige karakter in vergelijking met de drempelwaarden uit het Besluit m.e.r.), de plaats van het project en de kenmerken van de potentiële effecten zullen geen belangrijke negatieve milieugevolgen optreden. In het kader van dit bestemmingsplan zijn de belangrijkste milieuaspecten waaronder, verkeer, flora- en fauna, geluid en luchtkwaliteit in beeld gebracht. Ook hieruit is niet gebleken dat er sprake is van een ontwikkeling welke een forse invloed heeft op het milieu. |