Plan: | Kreek Zuidlandse Zoom |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | wijzigingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1930.WPBGDKREEKZLZ-3001 |
Op Voorne-Putten bevinden zich veel oude kreeklopen. Met het project 'Kreken Kweken' willen de gemeenten van Voorne-Putten, het Waterschap en de stadsregio Rotterdam deze oude kreken in ere herstellen. Naast berging van water en natuurontwikkeling wordt gezocht naar mogelijkheden om dit herstel te combineren met de ontwikkeling van andere functies zoals recreatie en landelijk wonen. In 2009 hebben de genoemde partijen een samenwerkingsovereenkomst getekend om deze doelstellingen te realiseren.
Voor twee van deze kreken in het buitengebied van de gemeente Nissewaard wordt nu de realisatie beoogd. Het betreft de kreken 'Vliegerwetering' en 'Zuidlandse Zoom'. De locaties liggen respectievelijk nabij Abbenbroek en Zuidland. Ter plaatse van de te realiseren kreken geldt het bestemmingsplan 'Buitengebied West' van de gemeente Nissewaard. De beoogde kreken met natuurvriendelijke oevers en laarzenpaden komen op gronden die in dat bestemmingsplan een agrarische bestemming hebben. Binnen de agrarische bestemming zijn deze doeleinden niet toegestaan. Het initiatief is dus niet mogelijk op basis van het geldende bestemmingsplan.
Het bestemmingsplan bevat echter een wijzigingsbevoegdheid om ecologische verbindingszones, bijvoorbeeld in de vorm van kreken, mogelijk te maken. Op basis van deze wijzigingsbevoegdheid is voorliggend wijzigingsplan opgesteld om de voorgenomen ontwikkeling doorgang te kunnen laten vinden. Voor beide kreken wordt een afzonderlijk wijzigingsplan op te stellen: voorliggend wijzigingsplan is specifiek bedoeld om de realisatie van de Zuidlandse Zoom mogelijk te maken.
Omdat verschillende onderzoeken voor beide kreken samen zijn uitgevoerd, zijn verschillende delen van de toelichting zo geformuleerd dat daarin beide kreken samen worden beschreven of onderbouwd.
Het plangebied van dit wijzigingsplan bestaat uit de gronden ter plaatse van de beoogde kreek Zuidlandse Zoom nabij Zuidland. In figuur 1.1 is de ligging van de beoogde kreek weergeven aan de hand van de contour van het plangebied.
Figuur 1.1 Ligging plangebied
Zuidlandse Zoom
De westelijke begrenzing wordt globaal gevormd door de kruising tussen de bestaande watergang aan de achterzijde van de percelen aan de Haasdijk en het fietspad over de voormalige trambaan. Dit is ten zuiden van het perceel Haasdijk 14a. Oostwaarts volgt het plangebied de bestaande watergang ten zuiden van de Haasdijk tot aan de volkstuinen aan de Kerkweg.
Het vigerende bestemmingsplan is het plan 'Buitengebied West' van de gemeente Nissewaard, zoals vastgesteld op 7 december 2016. In figuur 1.2 is een uitsnede opgenomen van het plan ter plaatse van de betreffende kreek.
Figuur 1.2 uitsnede verbeelding bestemmingsplan Buitengebied West
Ter plaatse van het plangebied gelden de volgende bestemmingen:
Strijdigheid
Binnen de agrarische bestemming zijn verschillende vormen van agrarische activiteiten mogelijk. Binnen deze bestemming is overigens ook water toegestaan, vanuit de optiek dat in het agrarisch landschap ook water aan- en afvoer nodig is. De aanleg van kreken met het specifieke doel van natuurontwikkeling sluit hier niet bij aan en is om die reden niet passend binnen de bestemming.
Wijzigingsbevoegdheid
Ecologische verbindingszones
Het artikel Agrarisch met waarde - Waardevolle openheid kent een wijzigingsbevoegdheid om gronden met deze agrarische bestemming te wijzigen in een andere bestemming om daarmee ecologische verbindingszones te realiseren. Gedacht kan worden aan de bestemming Natuur of Water, afhankelijk van de vorm waarin de verbindingszone wordt aangelegd.
Aan een dergelijke bestemmingswijziging zijn de volgende voorwaarden verbonden:
In paragraaf 3.5 is de toetsing aan de wijzigingsregels opgenomen.
Het doel van dit wijzigingsplan is het juridisch-planologisch mogelijk maken van de Zuidlandse Zoom in het buitengebied van Nissewaard. Het betreft een wijzigingsplan op basis van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). In dat artikel is beschreven dat burgemeester en wethouders binnen de in een bestemmingsplan aangegeven regels een plan kunnen wijzigen. Na toetsing aan de wijzigingsregels kan dan een planwijziging plaatsvinden.
De procedure om door middel van een wijzigingsplan de aanleg van de Zuidlandse Zoom en Vliegerwetering is in eerste instantie opgestart door de voormalige gemeente Bernisse. Het ontwerpwijzigingsplan is eind 2015 een eerste keer ter inzage gelegd door de gemeente Nissewaard, waar de gemeente Bernisse inmiddels in op was gegaan.
Nadien is extra tijd besteed aan overleg en afstemming over de vormgeving en het beheer en onderhoud van de kreken. Omdat tussentijds ook het nieuwe bestemmingen Buitengebied West is vastgesteld, is formeel sprake van een nieuwe planologische procedure. Het plan is daarom opnieuw als ontwerpwijzigingsplan ter inzage gelegd als wijziging op het plan Buitengebied West. Met zienswijzen die bij de eerste terinzagelegging (eind 2015) zijn binnengekomen, is waar mogelijk rekening gehouden. Een beknopte toelichting hierover is opgenomen in hoofdstuk 6.
Het voorliggende wijzigingsplan bestaat uit een toelichting, de regels en een plankaart. De toelichting is als volgt opgebouwd:
Na de toelichting volgen de regels en de plankaart.
De Zuidlandse Zoom is een bestaande watergang met een breedte tussen de 7 en 10 m. In het westen wordt het plangebied begrenst door het provinciaal fietspad over de voormalige trambaan. Het water loopt in noordoostelijke richting tot aan het volkstuinencomplex dat ten westen van de Kerkweg 55 ligt (zie ook de inzet). De gronden aan weerszijden van de watergang bestaan uit gras- en akkerland. Ook is een volkstuin aanwezig. Ten noorden ligt de Haasdijk met agrarische en woonfuncties.
Figuur 2.1 huidige situatie Zuidlandse Zoom.
Een kreek is een kleine watergeul die is ontstaan als gevolg van een dijkdoorbraak. Na een dijkdoorbraak zorgt het in- en uitstromende water (veroorzaakt door de getijden) voor een geul met een aanzienlijke diepte. Na dichting van het gat in de dijk, blijft binnendijks de kreek over. Een kreek kan ook tot stand komen bij de inpoldering van een kwelder. Op Voorne-Putten zijn veel oude kreeklopen aanwezig.
In de afgelopen eeuwen zijn de kreken vrijwel geheel uit beeld verdwenen door inpoldering en het rechttrekken van de kronkelige loop. Het project 'Kreken Kweken' heeft als doel de oude kreken weer in ere herstellen en deze duidelijker herkenbaar in het landschap te maken. Het achterliggende doel is het realiseren van provinciale ecologische verbindingszones en het versterken van de landschappelijke identiteit (openheid en rust) van Voorne-Putten.
De voornaamste fysieke ingreep is het verflauwen van de nu steile oevers. Hiervan profiteren dieren en planten en tegelijkertijd ontstaat meer ruimte voor waterberging. Daaraan is, met het oog op de klimaatverandering, dringend behoefte. De herstelde kreken bieden ook nieuwe recreatiemogelijkheden: het landschap wordt mooier en dankzij wandelpaden (laarzenpaden) langs de kreken wordt het landschap toegankelijker. Het totale project 'Kreken Kweken' omvat de aanleg van circa 8,6 kilometer ecologische oevers (zones) met een breedte van minimaal 10 meter, 8,7 kilometer wandelpaden langs de oevers en vijf ecologische stapstenen (‘stepping stones’) van elk circa 0,5 hectare.
De afspraken met betrekking tot beheer en onderhoud van het plangebied zijn vastgelegd in de 'Samenwerkingsovereenkomst Onderhoud ecologische zones', ondertekend door de betrokken partijen op 16 maart 2018. Deze overeenkomst is als bijlage 1 toegevoegd aan dit wijzigingsplan. Voor overige beheer-aspecten en de inrichting van het plangebied wordt verwezen naar de beheer en onderhoudsplannen.
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) en het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro)
Op nationaal beleidsniveau zijn de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) en het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) van toepassing. Beide beleidsdocumenten richten zich op een hoog abstractieniveau en bevatten dan ook geen beleid ten aanzien van een relatief kleinschalige ontwikkeling als deze.
Beoogde ontwikkeling
Ten aanzien van de beoogde ontwikkeling is het wel relevant te vermelden dat in titel 2.10 Barro is bepaald dat de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) aangewezen dient te worden in de provinciale verordening. Ook dienen er regels opgenomen te worden ter bescherming, instandhouding en ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden van de EHS. Het gehele plangebied is aangewezen als EHS. Hierop wordt verder ingegaan in paragraaf 3.2.
Visie ruimte en Mobiliteit en Programma mobiliteit
De provincie stuurt op (boven)regionaal niveau op de inrichting van de ruimte in Zuid-Holland. De Visie ruimte en mobiliteit (VRM), vastgesteld op 9 juli 2014, geeft op hoofdlijnen sturing aan de ruimtelijke ordening en maatregelen op het gebied van verkeer en vervoer.
Hoofddoel van de VRM is het scheppen van voorwaarden voor een economisch krachtige regio. Dat betekent: ruimte bieden om te ondernemen, het mobiliteitsnetwerk op orde en zorgen voor een aantrekkelijke leefomgeving. De VRM bevat een nieuwe sturingsfilosofie. De kern daarvan is:
Bij de VRM horen: de Visie ruimte en mobiliteit, de Verordening ruimte, het Programma ruimte en het Programma mobiliteit.
4 rode draden
In de VRM zijn 4 thema's te onderscheiden:
1. beter benutten en opwaarderen van wat er is,
2. vergroten van de agglomeratiekracht,
3. verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit,
4. bevorderen van de transitie naar een water- en energie-efficiënte samenleving.
Beoogde ontwikkeling
Het plangebied is in de VRM aangewezen als NNN. De gebieden die als zodanig zijn aangewezen bestaan uit reeds ontwikkelde NNN en nog tot NNN te ontwikkelen gronden. De provincie heeft de ambitie om de NNN uiterlijk in 2027 gerealiseerd te hebben. De aanleg van de kreek Zuid-Hollandse Zoom geeft invulling aan dit streven en is geborgd in het project 'Kreken Kweken'. Hiermee draagt de beoogde ontwikkeling bij aan het verwezenlijken van het provinciaal beleid.
Verordening ruimte en Programma ruimte
In samenhang met de structuurvisie is de Verordening Ruimte opgesteld. De regels in deze verordening zijn bindend en werken door in gemeentelijke bestemmingsplannen. Het projectgebied is aangemerkt als in de Verordening is onder andere vastgelegd welke gronden tot het Bestaand stads- en dorpsgezicht behoren. In principe zijn stedelijke ontwikkelingen alleen op die gronden toegestaan.
Beoogde ontwikkeling
In artikel 2.3.2. lid 1 is bepaald dat een bestemmingsplan voor gronden binnen het Nationaal NatuurNetwerk geen bestemmingen aanwijst die de instandhouding en ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden van deze gebieden significant beperken, of leiden tot een significante vermindering van de oppervlakte, kwaliteit of samenhang van die gebieden. Voorliggend wijzigingsplan beoogt de NNN te versterken en uit te breiden. De bestemming die hiervoor opgenomen wordt is Water. Binnen deze bestemming zijn geen zaken mogelijk die een bedreiging vormen voor de ontwikkeling en instandhouding van de natuur- en landschapswaarden binnen het plangebied. Zodoende is er geen strijdigheid met het bepaalde in de verordening.
Regionale Strategische Agenda (RSA)
In een Regionale Strategische Agenda (RSA) is door de gemeenten in de regio Rotterdam en door de Stadsregio Rotterdam aangegeven wat er in tot 2020 opgepakt zou moeten worden. de RSA is samengesteld uit een perspectief voor 2020 gekoppeld aan strategische opgaven waar alle partners in de regio aan werken. Bij elke strategische opgave is de uitvoeringsagenda voor de komende vier jaar aangegeven. Aan de RSA wordt een financieel kader voor de komende vier jaar gekoppeld.
Het project 'Kreken Kweken' is expliciet genoemd in de RSA. Voor dit project is het samenhangend metropolitaan landschap van toepassing. Daarin wordt aangegeven dat ernaar wordt gestreefd het krekenplan in 2018 af te ronden. Het project -en daarmee de in dit wijzigingsplan beoogde ontwikkeling- sluit daarmee aan op dit beleidsstuk.
Groenblauw Structuurplan regio Rotterdam 2011-2020 (RGSP3)
Het Groenblauw Structuurplan regio Rotterdam 2011-20220 (RGSP3) is in een samenwerking tussen de provincie en de Stadsregio Rotterdam opgesteld. De hoofdopgave is de realisatie van een ‘samenhangende, robuuste, groenblauwe structuur voor recreatie en natuur’ te realiseren in de regio Rotterdam. Afgesproken is dat er vooral gewerkt moet worden aan verbindingen en aan het beter beleefbaar maken van het landschap.
De ambities die van toepassing zijn op de kreken zijn:
De Groenblauwe visie geeft voor Voorne-Putten onder meer aan dat het gewenst is om cultuurhistorische elementen zoals de kreken te behouden en te herstellen en de recreatieve waarde door bijvoorbeeld wandelpaden te vergroten. De beoogde ontwikkeling is dus in lijn met dit beleid.
Ontwikkelingsvisie (maart 2007)
Op 23 maart 2007 is de Ontwikkelingsvisie 'De kreken op Voorne-Putten. Visie op hoofdlijnen en plan van aanpak.' vastgesteld door de gemeenten van Voorne-Putten, het Waterschap Hollandse Delta en de Stadsregio Rotterdam. Dit was een uitwerking van het Regionaal Groenblauw Structuurplan (RGSP2) dat opgesteld was door de Stadsregio Rotterdam en de provincie Zuid-Holland als invulling van de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur die in 1991 is vastgesteld.
Samenwerkingsovereenkomst (maart 2010)
In 2009 is er de samenwerkingsovereenkomst 'Kreken kweken' getekend door de stadsregio Rotterdam, het Waterschap Hollandse Delta en de gemeenten Westvoorne, Hellevoetsluis, Bernisse en Spijkenisse om de uitvoering dichterbij te brengen. In maart 2010 is de samenwerkingsovereenkomst ook door gemeente Brielle getekend in een addendum.
De samenwerkingsovereenkomst bevat een uitvoeringsprogramma.
Keuzedocument (5 juli 2012)
Omdat het niet haalbaar bleek om alle kreken uit de Ontwikkelingsvisie aan te pakken, is een keuze gemaakt uit die kreken. Hiervoor is een 'Keuzedocument kreken Kreken op Voorne Putten' vastgesteld.
Projectplan (16 juli 2012)
Het projectplan is het uitvoeringsplan van de gemeenten Westvoorne, Brielle, Bernisse, Hellevoetsluis en Spijkenisse, het Waterschap Hollandse Delta en de Stadsregio Rotterdam.
Dit projectplan beschrijft de doelstelling, het plan van aanpak, de kosten en de financiering van de verwerving en inrichting van de kreken die in het Keuzedocument zijn benoemd.
Het projectplan is de basis voor de aanvragen voor subsidie bij de Stadsregio Rotterdam en de provincie Zuid-Holland.
Handboek verwerving, inrichting en beheer van ecologische zones, steppingstones en laarzenpaden (5 juli 2012)
Dit document heeft alleen betrekking op ecologische zones langs kreken die via een autonoom proces verworven en ingericht moeten worden. Voor de eigenaren van de agrarische gronden en voor de overheden die bij het proces zijn betrokken is het noodzakelijk om op een aantal punten duidelijkheid te hebben om op een goede manier op het proces te kunnen inspelen.
Dit document is vastgesteld door Colleges van Burgemeester en Wethouders van de gemeenten en het Dagelijks Bestuur van het waterschap. Na vaststelling is dit het handboek waarmee verwerving, inrichting en beheer van ecologische zones, steppingstones en laarzenpaden vorm worden gegeven. Het is een bijlage bij het Projectplan Kreken Kweken.
Samenwerkingsovereenkomst onderhoud ecologische zones project Kreken kweken (maart 2018)
In deze overeenkomst hebben de samenwerkende partijen (waterschap Hollandse Delta en de betrokken gemeenten) afspraken gemaakt over en randvoorwaarden bepaald met betrekking tot het onderhoud van de ecologische oevers, steppingstones en laarzenpaden. Deze afspraken zijn gemaakt mede naar aanleiding van de bezwaren omtrent de beheer- en onderhoudsaspecten van de aanleg van de kreken, die in zienswijzen naar voren zijn gebracht.
Toekomstvisie Bernisse
Op 18 september 2007 heeft de gemeenteraad van de voormalige gemeente Bernisse de 'Toekomstvisie Bernisse' vastgesteld. Uitgangspunt voor de toekomstvisie is dat Bernisse een landelijke gemeente is, waar rust, ruimte en openheid de boventoon voeren. Voor het formuleren van de toekomstvisie is de vraag gesteld, of dat over 20 jaar nog zo zal zijn en op welke manier er omgegaan zou kunnen worden met verwachte trends en ontwikkelingen.
Beoogde ontwikkeling
Het in ere herstellen van de kreken in het buitengebied van Nissewaard en het aanleggen van wandelpaden draagt bij aan het voornemen natuurgebieden beter beleefbaar te maken.
In deze paragraaf zal getoetst worden aan de wijzigingsregels ten behoeve van de ecologische verbindingszones. De wijzigingsregels worden afzonderlijk aangehaald en voorzien van een reactie op welke wijze hieraan tegemoet gekomen wordt:
Wijzigingsregels
de gronden waarop de ontwikkeling plaats zal vinden, zijn in bezit van het Waterschap;
de gronden waarop de ontwikkeling plaats zal vinden zijn verworven door middel van kavelruil en zijn in bezit van het Waterschap;
uit toetsing aan de sectorale milieuaspecten, zoals opgenomen in hoofdstuk 5, blijkt dat het plan milieuhygiënisch uitvoerbaar is;
de gronden binnen het plangebied betreffen een ononderbroken strook met een breedte van circa 21 m. Deze sluit bovendien direct aan de bestaande waterloop, zodat de oevers, het laarzenpad en de nevengeul één afgerond geheel vormen met de bestaande watergang. Er is op die manier sprake van een ruimtelijk afgeronde eenheid.
Conclusie: aan alle wijzigingsregels wordt voldaan.
De beoogde ontwikkeling draagt bij aan het verwezenlijken van het beleid op alle niveau's. Daarnaast is uit de toetsing in paragraaf 3.5 gebleken dat wordt voldaan aan alle wijzigingsregels. De vigerende beleidskaders en de wijzigingsregels staan de beoogde ontwikkeling niet in de weg.
Naast het algemene beginsel dat een wijzigingsplan inzichtelijk moet maken dat sprake is van een goede ruimtelijke ordening, worden diverse sectorale aspecten ook specifiek aangehaald in de wijzigingsregels van het vigerende plan. In dit hoofdstuk worden om die reden de relevante sectorale aspecten beschreven. Gelet op de aard en omvang van de ruimtelijke aanpassing, wordt voor alle aspecten volstaan met een beknopte paragraaf.
Normstelling en beleid
De gemeente Nissewaard onderschrijft de uitwerking van het 'Verdrag van Malta': behoud van het archeologisch erfgoed waar mogelijk en documentatie van vindplaatsen waar nodig. Hierbij wordt aangesloten op het rijksbeleid en het provinciale beleid dat naar aanleiding van het “Verdrag van Malta” is ontwikkeld en dat zijn neerslag heeft gevonden in de Wet op de archeologische monumentenzorg (2007). De voormalige gemeentes Bernisse en Spijkenisse hebben, respectievelijk in 2008 en 2011, een gemeentelijk archeologisch beleid vastgesteld, waarvan de Archeologische Waarden- en Beleidskaart een belangrijk instrument vormt. De kaart toont de archeologische waarden en verwachtingen binnen het gemeentelijk grondgebied en geeft aan hoe de gemeentes daarmee wensen om te gaan. In bestemmingsplannen wordt voor de verschillende plangebieden het archeologisch beleid nader uitgewerkt.
Onderzoek en conclusie
Op basis van de gemeentelijke Archeologische Waarden- en Beleidskaart kan geconcludeerd worden dat ter plaatse van de Zuidlandse Zoom sprake is van een archeologische verwachtingswaarde. Om die reden heeft op de locatie archeologisch onderzoek plaatsgevonden (zie bijlagen 2).
Uit dit onderzoek blijkt dat de kans op de aanwezigheid van waardevolle archeologische resten in plangebied 'Zuidlandse Zoom' in de bovenste 3 tot 4 meter van de bodem zeer klein is. Aanbevolen wordt dan ook om het gebied voor bodemroerende activiteiten die beperkt blijven tot genoemde diepte vrij te geven door middel van een selectiebesluit van de bevoegde overheid, in deze de gemeente Nissewaard. Ter bescherming van eventueel dieper gelegen archeologische waarden wordt een archeologische dubbelbestemming opgenomen voor ingrepen die een oppervlakte van 200 vierkante meter of meer beslaan (conform vigerend plan) en die tevens dieper reiken dan 3,0 m beneden maaiveld.
Normstelling en beleid
Volgens artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan onderzoek te worden verricht naar de bodemgesteldheid in het plangebied.
Onderzoek en conclusie
Met de beoogde ontwikkeling worden geen bodemgevoelige functies mogelijk gemaakt. Bodemonderzoek kan in het kader van de ruimtelijke procedure dus achterwege blijven. De grond die vrijkomt als gevolg van de inrichting ten als ecologische oever of het aanleggen van kreken zal worden afgezet op direct aangrenzende percelen. Er zijn dan geen transportkosten en er hoeft geen bodemonderzoek plaats te vinden. Hierover worden afspraken gemaakt met de aangrenzende eigenaren.
Toetsingskader
Normstelling
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies zoals woningen:
Onderzoek
Met de beoogde ontwikkeling worden geen milieugevoelige functies mogelijk gemaakt, noch worden nieuwe bedrijfsmogelijkheden geboden. Aan onderlinge afstanden tussen milieuhinderlijke en milieugevoelige functies in de omgeving verandert zodoende niets. Dit aspect is om die reden niet in het geding.
Normstelling en beleid
Bij de voorbereiding van een ruimtelijk plan dient onderzocht te worden of de Wet natuubescherming en het beleid van de provincie ten aanzien van het Nationaal Natuur Netwerk (voorheen EHS) de uitvoering van het plan niet in de weg staan.
Per 1 januari 2017 is de Wet natuurbescherming in werking getreden. Deze vervangt de Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet 1998 en de Boswet. Net als onder de vervallen wettelijke kaders, is het onder de nieuwe wet van belang om bij ruimtelijke planvorming vooraf te onderzoeken wat de effecten zijn van ruimtelijke ingrepen op voorkomende dier- en plantsoorten en beschermde natuurgebieden.
Onderzoek
Gebiedsbescherming
Het plangebied maakt geen onderdeel uit van een Natura 2000-gebied. Het dichtstbijzijnde gebied ligt op meer dan 2,5 km afstand. Gezien de aard van de ontwikkeling worden negatieve effecten op dit gebied uitgesloten.
In paragraaf 3.2 is reeds aan bod gekomen dat de gronden binnen het plangebied onderdeel uitmaken van de NNN. In die paragraaf is ook beschreven dat de beoogde ontwikkeling als doel heeft de NNN te versterken dan wel uit te breiden, en zodoende niet in strijd is met het provinciale beleid ten aanzien van dit onderwerp. Met betrekking tot de gebiedsbescherming wordt het plan uitvoerbaar geacht binnen de Wet natuurbescherming en het provinciaal beleid.
Soortenbescherming
In het kader van het onderzoek naar de soortenbescherming is een ecologische quickscan uitgevoerd (zie Bijlage 3). Overigens is deze quickscan in 2015 uitgevoerd onder de toenmalige Flora- en faunawet. Waar in de quickscan wordt gesproken over deze wet, dient daarom de Wet natuurbescherming gelezen te worden die per 1 januari 2017 het vervangend wettelijk kader vormt en waarin de Ffw is opgegaan. Uit de uitgevoerde quickscan blijkt het volgende.
Er is vastgesteld dat er algemene licht beschermde planten, kleine grondgebonden zoogdieren en amfibieën kunnen voorkomen in en direct rond de kreken. Voor deze soorten bestaat een algemene vrijstelling van de Flora- en faunawet. Daarnaast komen er algemene broedvogels voor. In verband met het voorkomen van deze algemene broedvogels wordt aangeraden om te werken buiten het broedseizoen of op een manier dat de vogels niet tot broeden komen (verstoren vogels, regelmatig maaien). Het voorkomen van broedvogels met vaste rust- en verblijfplaatsen kan worden uitgesloten. Daarnaast vliegen er vleermuizen. Gedurende en na realisatie van de plannen kunnen deze soorten er blijven vliegen. De natuurontwikkeling kan positief zijn op de foerageermogelijkheden van vleermuizen. Effecten op vleermuizen worden derhalve uitgesloten.
Conclusie
Met inachtneming van het hierboven beschreven uitvoeringsadvies staat het bepaalde in de Wet natuurbescherming de beoogde ontwikkeling niet in de weg. De beoogde ontwikkeling zorgt voor een versterking van de NNN.
Beleid en normstelling
Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:
Onderzoek en conclusie
De externe veiligheid binnen het plangebied is onderzocht door middel van de risicokaart (www.risicokaart.nl). Zowel binnen het plangebied als in de directe omgeving daarvan zijn geen risicovolle inrichtingen of transportverbindingen aanwezig. Het wijzigingsplan maakt daarnaast geen nieuwe risico gevoelige functies mogelijk. Het aspect externe veiligheid staat de uitvoering van het plan zodoende niet in de weg.
Met bovengenoemde is de aanwezigheid van leidingen met gevaarlijke stoffen uitgesloten. Er kunnen daarentegen wel 'reguliere' kabels en leidingen aanwezig zijn. Deze zijn veelal aangelegd langs/in combinatie met aanwezige infrastructuur. Om die reden heeft de initiatiefnemer een Klic-melding gedaan, waaruit is gebleken dat er binnen de het plangebied geen kabels en leidingen liggen.
Het aanleggen van natuurvriendelijke oevers, een laarzenpad en het verlengen van de Vliegerwetering hebben geen gevolgen voor de verkeerssituatie ter plaatse. Evenmin heeft de beoogde ontwikkeling een noemenswaardige parkeerbehoefte of verkeersaantrekkende werking tot gevolg.
Wellicht trekt het nieuwe laarzenpad bij incidenteel bezoekers die met de auto komen, maar dit aantal is dermate laag dat er geen aparte parkeervoorziening hoeft te worden aangelegd. De parkeerbehoefte hiervoor kan ruimschoots opgevangen worden in de omgeving, bijvoorbeeld bij het sportcomplex aan de Kerkweg bij Zuidland.
Toetsingskader
Langs alle wegen - met uitzondering van 30 km/h-wegen en woonerven- bevinden zich op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) geluidszones waarbinnen de geluidhinder vanwege de weg getoetst moet worden. De breedte van de geluidszone is afhankelijk van het aantal rijstroken en van binnen of buiten stedelijke ligging.
Onderzoek en conclusie
Binnen het bestemmingsplan worden geen nieuwe geluidsgevoelige functies mogelijk gemaakt. Tevens worden geen nieuwe wegen/aanpassingen aan wegen mogelijk gemaakt waar binnen bestaande geluidsgevoelige functies zijn gelegen. Akoestisch onderzoek naar wegverkeerslawaai kan hierdoor achterwege blijven. Het aspect geluidshinder staat de vaststelling van voorliggend wijzigingsplan niet in de weg.
Beleid en normstelling
Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door de hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer, ook wel Wet luchtkwaliteit (Wlk) genoemd. De Wet milieubeheer (Wm) bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang.
In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van ruimtelijke plannen uit oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens tevens rekening gehouden met de luchtkwaliteit ter plaatse van het projectgebied.
Onderzoek en conclusie
In de paragraaf 4.7 is aangegeven dat met de ingreep geen noemenswaardige verkeersaantrekkende werking heeft. In het verlengde daarvan heeft het plan evenmin invloed op de luchtkwaliteit.
Beleid en normstelling
De initiatiefnemer dient in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over een ruimtelijke planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het waterschap Hollandse Delta, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer van regionale wateren, en Rijkswaterstaat, water- en vaarwegbeheerder van het hoofdwatersysteem waaronder het Haringvliet. Bij het tot stand komen van dit bestemmingsplan is overleg gevoerd met de waterbeheerders over deze waterparagraaf. De opmerkingen van de waterbeheerders worden vervolgens verwerkt in deze waterparagraaf.
Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer
Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's, waarbij het beleid van het waterschap nader wordt behandeld.
Europa:
Nationaal:
Provinciaal:
Waterschapsbeleid
Vanaf 2016 is er een nieuw waterbeheer programma van het Waterschap Hollandse Delta van kracht. Het programma bestaat uit een statisch en een dynamisch deel. Het statisch deel bevat de doelen die het waterschap wil bereiken, zowel op de lange termijn als voor de planperiode. Het dynamisch deel bevat de maatregelen die nodig zijn om de doelen uit het statisch deel te realiseren.
Het plan bevat doelen en maatregelen voor de thema's Calamiteitenzorg, Water en Ruimte, Waterveiligheid, Voldoende Water, Schoon water en Waterketen. Voor het thema water en ruimte is de nadere uitwerking van de deltabeslissing ruimtelijke adaptatie de belangrijkste ontwikkeling. Hierbij wordt uitgegaan van meerlaagse veiligheid: preventie (laag 1), ruimtelijke inrichting (laag 2) en crisisbeheersing (laag 3). Voor Hollandse Delta ligt de nadruk op de eerste laag: een overstroming voorkomen door middel van (primaire) waterkeringen. Voor de tweede laag is als doel geformuleerd dat de ruimtelijke inrichting bijdraagt aan het beperken van de gevolgen van een overstroming.
Onderzoek - Huidige situatie
Het plangebied bestaat voornamelijk uit agrarisch gebied. De bodem in het plangebied bestaat uit zeekleigrond. Zie figuur 4.2.
Figuur 4.2 bodemsoorten.
Binnen het plangebied is sprake van grondwatertrap VI. Dat wil zegen dat in het grootste deel van het plangebied de gemiddelde hoogste grondwaterstand varieert tussen 0,4 en 0,8 m beneden maaiveld en dat de gemiddelde laagste grondwatertrap op meer dan 1,2 m beneden maaiveld ligt. Zie ook figuur 4.3
Figuur 4.3 grondwatertrappen
Waterkwantiteit en -kwaliteit en waterkeringen
De Zuidlandse Zoom zorgt voor de afwatering van het gebied. Er zijn geen Kaderrichtlijn Water (KRW)-lichamen of waterkeringen aanwezig binnen het plangebied.
Onderzoek - Toekomstige situatie
Algemeen
In het plangebied wordt de nu steile oever verflauwd en ingericht als ecologische oever. Hierdoor wordt extra oppervlaktewater aangelegd in de vorm van de verbreding van een deel van de Zuidlandse Zoom. Er is dus geen sprake van een toename in verharding. Geconcludeerd kan worden dat watercompensatie niet aan de orde is.
Afvalwaterketen en riolering
Conform de Leidraad Riolering en vigerend waterschapsbeleid is het voor nieuwbouw gewenst een gescheiden rioleringsstelsel aan te leggen zodat schoon hemelwater niet bij een rioolzuiveringsinstallatie terecht komt. Afvalwater wordt aangesloten op de bestaande gemeentelijke riolering. Voor hemelwater wordt de volgende voorkeursvolgorde aangehouden:
Voor dit wijzigingsplan is bij de beoogde ontwikkeling geen sprake van afvalwater. De watergangen in het plangebied zorgen voor de afwatering.
Watersysteemkwaliteit en ecologie
Ter voorkoming van diffuse verontreinigingen van water en bodem is het van belang om duurzame, niet-uitloogbare materialen te gebruiken, zowel gedurende de bouw- als de gebruiksfase.
De beoogde ontwikkeling voorziet in het aanleggen van ecologische zones en stimuleert hierdoor de waterkwaliteit.
Veiligheid en waterkeringen
De ontwikkeling heeft geen invloed op de waterveiligheid in de omgeving.
Waterbeheer
Voor aanpassingen aan het bestaande watersysteem dient bij het waterschap vergunning te worden aangevraagd op grond van de "Keur". Dit geldt dus bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen, het aanbrengen van een stuw of het afvoeren van hemelwater naar het oppervlaktewater. In de Keur is ook geregeld dat een beschermingszone voor watergangen en waterkeringen in acht dient te worden genomen. Dit betekent dat binnen de beschermingszone niet zonder ontheffing van het waterschap gebouwd, geplant of opgeslagen mag worden. De genoemde bepaling beoogt te voorkomen dat de stabiliteit, het profiel en/of de veiligheid wordt aangetast, de aan- of afvoer en/of berging van water wordt gehinderd dan wel het onderhoud wordt gehinderd. Ook voor het onderhoud gelden bepalingen uit de 'Keur'. Het onderhoud en de toestand van de (hoofd)watergangen worden tijdens de jaarlijkse schouw gecontroleerd en gehandhaafd.
Conclusie
De beoogde ontwikkeling betreft aanpassing aan de bestaande watergang Zuidlandse Zoom. Hiervoor wordt bij het waterschap een vergunning aangevraagd op grond van de 'Keur'. Verder zorgt de aanleg van de kreek voor een algehele verbetering van het watersysteem: er is geen sprake van een toename van verharding en de capaciteit van de waterberging in het gebied neemt toe.
Het juridische deel van een bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding en regels. De regels bevatten regels voor gebruik van de gronden, bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing en regelingen betreffende het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken.
De verbeelding heeft een ondersteunende rol voor toepassing van de regels alsmede de functie van visualisering van de bestemmingen. De verbeelding vormt samen met de regels het bindende onderdeel van het bestemmingsplan. De toelichting heeft geen juridisch bindende werking; maar heeft wel een belangrijke functie bij de onderbouwing van het plan en ook bij de uitleg van bepaalde bestemmingen en regels.
Voorliggend plan betreft een wijzigingsplan op basis van het op 7 december 2016 vastgestelde bestemmingsplan Buitengebied West van de gemeente Nissewaard. Op grond van de wijzigingsregels kan de bestemming Agrarische met waarden - Waardevolle openheid worden gewijzigd ten behoeve van de aanleg van ecologische verbindingszones.
Gekozen systematiek
De wijze van bestemmen is afgestemd op het plan Buitengebied West. Op basis daarvan heeft de kreek de bestemming Water gekregen, wat aansluit bij de bestemming voor het reeds bestaande deel van de kreek.
Naast deze bestemming zijn de dubbelbestemmingen Waarde - Archeologie en Waterstaat - Waterstaatkundige functie opgenomen. Deze sluiten eveneens aan op de dubbelbestemmingen uit het moederplan Buitengebied West.
Niet alleen de bestemmingen zijn afgestemd op het plan voor het buitengebied, ook de regels zijn zoveel mogelijk op uniforme wijze geformuleerd:
Water
De kreek, de nevengeul en het laarzenpad zijn gezamenlijk voorzien van de bestemming water. Om hier meer dan alleen het water op zich mogelijk te maken, zijn in vergelijking met de basisregels uit het moederplan twee extra aanduidingen opgenomen, te weten 'natuurwaarde' en 'recreatie'.
Hiermee worden met het water samenhangende natuurwaarden en extensieve dagrecreatie (in dit geval het laarzenpad) toegestaan.
Waarde - Archeologie 6
Het plangebied is geheel voorzien van de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 6. Hierin wordt archeologisch onderzoek verplicht gesteld bij bouw- en grondwerkzaamheden die schadelijk kunnen zijn voor mogelijk aanwezige archeologische waarden. Gelet op de specifieke waarde die uit het archeologisch onderzoek naar voren is gekomen, is onderzoek nodig vanaf ingrepen groter dan 200m2 en dieper dan 300 cm.
Waterstaat - Waterstaatkundige functie
De dubbelbestemming Waterstaat-Waterstaatkundige functie is opgenomen over de watergangen (hoofdwatergang en nevengeul). Vanaf de rand van de oever reikt de dubbelbestemming nog 5 m tot op de aangrenzende gronden. Dit geldt zowel aan de zijde van het agrarische perceel als aan de zijde van het laarzenpad. Omdat over het laarzenpad zowel een zone van 5 m vanuit de nevengeul als 5 m vanuit de hoofdwatergang ligt, ontstaat een aaneengesloten zone van de nevengeul naar de hoofdwatergang waarop deze dubbelbestemming is opgenomen.
Met deze dubbelbestemming wordt de waterstaatkundige functie en de daarmee gemoeide activiteiten (zoals onderhoud) mogelijk gemaakt.
Voor het project 'Kreken Kweken' hebben de overheden in de gelijknamige samenwerkingsovereenkomst een projectplan opgesteld. Hierin is een uitgebreide financierings- en uitvoeringsparagraaf opgenomen. Hieruit blijkt de kosten om het project te realiseren (projectleiding, projectkosten voor verwerving, kosten voor communicatie, aankoop en inrichtingskosten) verdeeld worden over de stadsregio, de provincie en het waterschap. De beheerskosten komen voor rekening van het waterschap. De genoemde overheden hebben de voor het project benodigde financiële middelen toegezegd. De kosten voor het doorlopen van de benodigde planologische procedures en de gemeentelijke leges zijn voor rekening van de betrokken gemeenten.
Met oog op het bovenstaande wordt het project uitvoerbaar geacht. Voor meer gedetailleerde informatie ten aanzien van de financiering wordt verwezen naar het projectplan 'Kreken Kweken op Voorne-Putten' van de stadsregio Rotterdam.
Eind 2015 heeft een ontwerpwijzigingsplan ter inzage gelegen waarin de kreken Vliegerwetering en Zuidlandse Zoom samen mogelijk werden gemaakt. Nadien heeft discussie en afstemming plaatsgevonden over (onder andere) de definitieve inrichting en de wijze van beheer en onderhoud.
Omdat tussentijds een nieuw bestemmingsplan is vastgesteld voor het buitengebied van Nissewaard en daarmee ook het juridisch-planologisch kader om een wijzigingsplan op te stellen gewijzigd is, is begin 2017 opnieuw een wijzigingsplan ter inzage gelegd. Daarin is bovendien een knip gemaakt, met een afzonderlijk wijzigingsplan voor ieder van de twee kreken. Ontvangen zienswijzen uit 2015-2016 zijn daar waar mogelijk verwerkt in het wijzigingsplan van 2017. Deze zienswijzen hadden in hoofdzaak betrekking op het beheer en onderhoud van de kreken en wijze waarop daarbij rekening wordt gehouden met aangrenzende grondeigenaren. In paragraaf 4.3 is hier nader op ingegaan.
Vanwege de kleinschaligheid van de ontwikkeling en de geringe maatschappelijke gevoeligheid van de beoogde ontwikkeling is afgezien van een afzonderlijke inspraakprocedure.
Het ontwerpwijzigingsplan is, zoals wettelijk voorgeschreven, voor een periode van 6 weken ter inzage gelegd. In deze periode van 15 februari tot en met 1 april 2017 hebben belanghebbenden een zienswijze tegen het plan kunnen indienen. Tijdens de ter inzage legging heeft de gemeente tien zienswijzen ontvangen. Daarbij wordt vermeld dat gelijktijdig met dit wijzigingsplan voor Kreek Zuidlandse Zoom ook het wijzigingsplan voor Kreek Vliegerwetering ter inzage heeft gelegen. Zeven van de tien zienswijzen die in deze nota voor Kreek Zuidlandse Zoom worden behandeld, hadden eveneens betrekking op het wijzigingsplan Kreek Vliegerwetering. Voor elk van de ontwerpwijzigingsplannen is een afzonderlijke Nota Zienswijzen opgesteld, die als bijlage is opgenomen bij het raadsvoorstel.
Naar aanleiding van de zienswijzen is paragraaf 2.2.2 aangepast. De samenwerkingsovereenkomst is als bijlage toegevoegd aan het wijzigingsplan. Het beheer- en onderhoudsplan en aanverwante bijlagen maken niet langer onderdeel uit van het plan.
Ook is de verbeelding in overeenstemming gebracht met het actuele inrichtingsplan. Deze aanpassing is mede doorgevoerd naar aanleiding van zienswijze 5 en 9 (zie het separate document 'Nota Zienswijzen' voor de strekking van deze zienswijzen).
Gelet op het feit dat het plan al eerder als ontwerp-wijzigingsplan is gepubliceerd, is voor het nieuwe wijzigingsplan niet opnieuw het wettelijk vooroverleg doorlopen. Het plan is daarnaast is overleg met (onder andere) het waterschap tot stand gekomen en past binnen het beleidskader van de provincie Zuid-Holland. Een eventuele reactie van overlegpartners konden als zienswijze worden ingediend.