Plan: | Groenoord Driehoek |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | beheersverordening |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1930.BVGRDDRIEHOEK-3002 |
Ingevolge artikel 3.1, lid 2 van de Wet ruimtelijke ordening wordt voor een gebied eens in de 10 jaar een bestemmingsplan vastgesteld. Op grond van artikel 3.1, lid 4 kunnen, indien een bestemmingsplan ouder is dan 10 jaar, in relatie tot dit bestemmingsplan geen vorderingen meer worden gedaan voor door de gemeente verrichte diensten (bouwleges). De Invoeringswet wet ruimtelijke ordening d.d. 1 juli 2008 regelde een overgangstermijn van 5 jaar waarbinnen de gemeenten alle bestemmingsplannen geactualiseerd moesten hebben door vaststelling van bestemmingsplannen of beheersverordeningen. De actualisatie van diverse bestemmingsplannen diende daarom te zijn afgerond voor 1 juli 2013.
De gemeente Nissewaard beschikt, dankzij de versnelde actualisatie van diverse bestemmingsplannen, over een actueel bestand van bestemmingsplannen en beheersverordeningen. Inmiddels doet zich de situatie voor, dat bij de invoering van de Wet ruimtelijke ordening in 2008 nog actuele bestemmingsplannen toe zijn aan een herziening omdat de tien jaren termijn wordt overschreden. Deze situatie is aan de orde bij het bestemmingsplan Groenoord Driehoek, vastgesteld op 19 september 2006.
Het bestemmingsplan Groenoord Driehoek vormde in 2006 de juridische basis voor de herinrichting van het bestaande woonwagencentrum en de inpassing van het bedrijventerrein “De Schenkel”. Beide ontwikkelingen zijn gerealiseerd. In het gebied Groenoord Driehoek zijn geen bijzondere ruimtelijke ontwikkelingen meer aan de orde.
Vanuit diverse overwegingen is wordt momenteel onderzocht of andere privaatrechtelijke beheersvormen voor het woonwagencentrum mogelijk zijn. Overwogen wordt overdracht van de gronden waarop het centrum gevestigd is aan een stichting waarbij tevens het beheer van het centrum wordt ondergebracht.
Vanuit ruimtelijk ordeningsoogpunt is de privaatrechtelijke beheersvorm niet relevant. De Wet ruimtelijke ordening houdt in beginsel geen rekening met eigendom of andere zakelijk rechten ten aanzien van gronden. In het licht van de in voorbereiding zijnde Omgevingswet en de hierin opgenomen regeling met betrekking tot het omgevingsplan is het echter wel gewenst de planologische regeling actueel te houden. Bij invoering van de Omgevingswet in 2019 vormt de regeling dan in ieder geval onderdeel van het omgevingsplan. De bestemmingregeling kan actueel gehouden worden door vaststelling van een beheersverordening.
Ingevolge artikel 3.1, lid 2 van de Wet ruimtelijke ordening wordt voor een gebied eens in de 10 jaar een bestemmingsplan of een beheersverordening vastgesteld. Door vaststelling van deze beheersverordening wordt aan de herzieningsplicht voldaan. De beheersverordening voorziet in feite in een nieuw formeel kader voor het bestemmingsplan Groenoord Driehoek. Inhoudelijk wijzigt de bestemmingregeling niet binnen het kader van de beheersverordening.
Het verordeningsgebied is op onderstaande figuur (figuur 1) nader aangeduid. Het betreft het gehele bestemmingsplan Groenoord Driehoek met uitzondering van het gedeelte dat later is op genomen in het bestemmingsplan “De Dijk en Het Land” vastgesteld bij raadsbesluit van 3 oktober 2012.
Fig. 1 Verordeningsgebied Groenoord Driehoek
In de Wet ruimtelijke ordening is in de artikelen 3.38 en 3.39 de figuur beheersverordening opgenomen om gemeenten naast het bestemmingsplan een instrument te bieden om gebieden met een lage dynamiek van een passende planologische bescherming te voorzien. De regeling beschermt de bestaande situatie en regelt het bestaande gebruik.
Een beheersverordening legt de bestaande situatie vast. Hierbij kan gekozen worden voor de situatie zoals deze feitelijk is of voor de situatie zoals die volgens het vigerende bestemmingsplan (i.c. Groenoord Driehoek) is toegelaten. De wet bepaalt niet uit welke componenten een beheersverordening bestaat maar, in aansluiting op de andere ruimtelijke ordeningsinstrumenten en het feit dat de verordening geldt voor een bepaald gebied, zal de verordening, praktisch gezien, bestaan uit een gebiedsaanduiding door middel van een kaart, regels en eventueel een toelichting.
Voor de beheersverordening geldt, nu in feite slechts bestaande rechten worden vastgelegd, geen bijzondere procedure. De verordening treedt na vaststelling in werking. Tegen de vaststelling kan geen beroep worden ingesteld. De verordening dient als toetsingsgrond voor aanvragen om omgevingsvergunning en het gebruik van gronden en gebouwen.
De beheersverordening is één van de instrumenten voor het ruimtelijk beheer van het gebied. Het beheer wordt mede bepaald door:
- het welstandstoezicht;
- de wettelijke regeling voor het vergunningvrij bouwen;
- de bevoegdheid om (ruimtelijke onderbouwd) af te wijken van de beheersverordening.
Het is in het algemeen wenselijk dat een juridisch –planologische regeling voor een gebied “up to date is. Indien het gaat om een gebied waarin in feite geen ontwikkelingen aan de orde zijn kan de regeling “up to date” gehouden worden door vaststelling van een beheersverordening. In het gebied Groenoord Driehoek spelen geen relevante ruimtelijk zaken.
In het licht van de in voorbereiding zijnde Omgevingswet en de hierin opgenomen regeling met betrekking tot het omgevingsplan is het eveneens wenselijk de regeling actueel te houden. Een actuele regeling zal bij invoering van de Omgevingswet in 2019 in ieder geval onderdeel vormen van het omgevingsplan. De bestemmingsregeling kan actueel gehouden worden door vaststelling van een beheersverordening.
De beheersverordening Groenoord Driehoek is gebaseerd op de volgende uitgangspunten.
Daarnaast geldt, als niet inhoudelijk uitgangspunt, dat de verordening digitaal raadpleegbaar moet zijn.
Het bestemmingsplan Groenoord Driehoek is, nu doelstellingen waarvoor het bestemmingsplan in 2006 is opgesteld zijn gerealiseerd, een conserverend bestemmingsplan. Vaststelling van de beheersverordening wijzigt de bestemmingen Bedrijfsdoeleinden, Woondoeleinden, Verkeersdoeleinden, Hoofdwatergang, Groen, Metro en Primaire waterkering niet. Ook de overige bepalingen van het bestemmingsplan komen ongewijzigd in de beheersverordening terug.
De regeling met betrekking tot archeologie in het bestemmingsplan voldoet niet aan de huidige inzichten. Uitgaande van de archeologische waardenkaart, vastgesteld bij raadsbesluit van 29 juni 2011 moeten in de beheersverordening twee archeologische dubbelbestemmingen worden opgenomen. Het plangebied Groenoord Driehoek sluit aan op het bestemmingsplan “De Dijk en Het Land”. De regeling in dit bestemmingsplan is gebaseerd op de vastgestelde archeologische waardenkaart. Voor wat betreft de in de beheersverordening op te nemen regeling is aansluiting gezocht bij de regeling in het bestemmingsplan “De Dijk en Het Land.
Meer specifiek is het doel van het voorgenomen archeologisch beleid (1) te zorgen voor het behoud van archeologische waarden ter plaatse in de bodem; (2) te zorgen voor de documentatie van archeologische waarden indien behoud ter plaatse niet mogelijk is; (3) te zorgen dat de resultaten van het archeologisch onderzoek bereikbaar en kenbaar zijn voor derden.
Voor het gehele gebied van de beheersverordening wordt, gelet op de dubbelbestemming “Archeologisch waardevol gebied”, vastgelegd dat een omgevingsvergunning is vereist voor de uitvoering van werkzaamheden in de grond. Het vergunning vereiste is, afhankelijk van de verwachtingswaarde die voor het gebied geldt, gekoppeld aan een bepaalde diepte en oppervlaktemaat. Vergunning wordt verleend nadat archeologisch onderzoek heeft plaatsgevonden en dit aan de grondwerkzaamheden niet of niet meer in de weg staat.
Beleidskader
Het bovenstaande sluit aan op en komt mede voort uit het rijksbeleid en het provinciale beleid dat naar aanleiding van het Europese Verdrag van Malta is ontwikkeld en dat aansluit bij de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz 2007. Het vaststellen, waarderen en documenteren van archeologische waarden vindt binnen de archeologische monumentenzorg gefaseerd plaats. Na een bureauonderzoek kan het nodig zijn een archeologische inventarisatie in het veld uit te voeren. De resultaten van de inventarisatie kunnen vervolgens leiden tot een aanvullend archeologisch onderzoek. De resultaten van laatstgenoemd onderzoek vormen het uitgangspunt bij de keuze om een vindplaats te behouden, op te graven, waarnemingen uit te voeren tijdens het bouwproject of geen verdere stappen te ondernemen.
Bewoningsgeschiedenis
De oudste bekende bewoningssporen op Voorne-Putten dateren uit het Laat Neolithicum en de Vroege Bronstijd. Ze zijn aangetroffen in de polders tussen Simonshaven en Hekelingen. Het betreft nederzettingsterreinen uit de Vlaardingen-, Klokbeker- en Wikkeldraadperiode, gelegen op de noordelijke oeverwal van een zoetwatergetijdengeul die door een veenlandschap slingerde. Het gaat om boeren met akkerbouwproducten en vee, maar jachtwild nam nog een dominante plaats in binnen het voedselpakket, waaraan vis en veldvruchten eveneens aan bijdroegen.
De in het Neolithicum ingezette veengroei zette zich in de Bronstijd voort: er ontwikkelde zich een uitgestrekt aaneengesloten veengebied, waardoor de vestigingsmogelijkheden voor de mens waarschijnlijk zeer werden beperkt. Er zijn geen gegevens die wijzen op menselijke aanwezigheid in het gebied in de periode tussen de Wikkeldraadperiode in de Vroege Bronstijd en de Vroege IJzertijd.
In de IJzertijd wordt het uitgestrekte moeras op natuurlijke wijze ontwaterd, wanneer geulen zich in de veengebieden vormden en er uiteindelijk ook klei en zand afzetten. Het systeem dat voor de natuurlijke ontwatering zorgde is een Duinkerke I-geulensysteem op Putten waarvan het mondingsgebied tussen Geervliet en Spijkenisse lag. Vindplaatsen uit de IJzertijd zijn in de regel aan dit geulenstelsel gerelateerd. Het gaat in deze periode om boeren die vee hielden, vooral runderen, en akkerbouw bedreven. Niet binnen het bestemmingsplangebied gelegen, maar wel vlak erbuiten is één vindplaats uit de IJzertijd bekend. De vindplaats is gelegen in de voormalige Polder Klein-Hekelingen (ter plaatse van de huidige Groenewoudlaan). Het betreft een sterk door water vernielde sporen van een nederzetting, waarvan bij ontdekking alleen nog aardewerkscherven en enkele paaltjes resteerden. Verder werden, direct ten zuiden van het bestemmingsplangebied, sporen van bewonings- en verkavelingssporen uit de Midden-IJzertijd aangetroffen langs de Maaswijkweg.
In de Romeinse tijd was Voorne-Putten intensief bewoond. Het “Romeinse” Voorne-Putten zal vooral een agrarisch karakter hebben gehad. De klei- en veengronden werden intensief geëxploiteerd vanuit vele tientallen boerderijen. Het gaat vooral om nederzettingsresten, maar ook zijn sloten, dammen en duikers bekend, waarmee de waterhuishouding werd beheerd en waardoor de landbouw geïntensiveerd kon worden. Een voorbeeld daarvan in Spijkenisse is de vindplaats Hartel-West nabij de Hartelsedijk in het uiterste noordwesten van Spijkenisse. Begraafplaatsen uit de Romeinse tijd werden aangetroffen bij zowel de genoemde vindplaats, als iets verder naar het oosten, bij de Jeugdgevangenis Hartelborcht. Verder is langs de busbaan tussen Spijkenisse en Geervliet een deel van een nederzettingsterrein met een villa-achtig gebouw onderzocht. Binnen de contouren van het bestemmingsplangebied werden nog geen sporen uit de Romeinse tijd aangetroffen.
De nederzettingen uit de Romeinse tijd houden in het Maasmondgebied aan het eind van de 3e eeuw na Chr. op te bestaan. Of het hele gebied in deze periode totaal ontvolkt raakte, is niet zeker. Duidelijk is wel dat het land vernatte, waardoor de bewoningsmogelijkheden sterk werden beperkt. Op Voorne-Putten is in de 3e eeuw op veel plaatsen veenvorming in volle gang, soms voorafgegaan door klei-afzettingen. Naast de landschappelijke veranderingen zal de politieke situatie in het Romeinse rijk een rol hebben gespeeld bij het beëindigen van de bezetting. In 406 na Chr., wanneer de Rijngrens wordt opgegeven, is het in Nederland definitief gedaan met de Romeinse tijd.
Aan de veengroei kwam in de 6e eeuw een einde. Plaatselijk vond ook sedimentatie plaats, een vroege fase van de Afzettingen van Duinkerke III. Historisch, en ook wel archeologisch, zijn er aanwijzingen dat Voorne-Putten in de 7e eeuw bewoond was. Het gaat dan om bewoning op en ontginning van de kleigebieden. De venen erbuiten zouden later zijn ontgonnen en gekoloniseerd: vanaf de 10e eeuw. In de polder Oud Markenburg zijn bij Spijkenisse Hartel-West in de jaren tachtig van de vorige eeuw vier huisplaatsen uit de 9e (na 875) en/of 10e en/of 11e eeuw opgegraven. Een opgraving net buiten de contouren van het plangebied, aan de zuidzijde van de Schenkeldijk, leverde een vergelijkbare vroege datering op voor de eerste fase van de Schenkeldijk: de dijk werd mogelijk al voor het einde van de 10e eeuw opgeworpen.
In de tweede helft van de 12e eeuw en in het begin van de 13e eeuw heeft Voorne-Putten last van overstromingen. In het gebied van Spijkenisse en Geervliet op Putten richtte het water vooral in de winter van 1163-1164 schade aan. Veel land gaat verloren, geulen snijden zich in, klei en zand worden afgezet (Afzettingen van Duinkerke III). Nog in de 12e eeuw is een begin gemaakt met het indijken van hoger gelegen stukken land. Rond 1200 lagen de polders, waaronder de ringpolders Spijkenisse en Vriesland, als een soort eilanden in het landschap met waterlopen ertussen. Door het indijken van de gebieden tussen de oorspronkelijke ringpolders ontstond er uiteindelijk een aaneengesloten bedijkt gebied: de Ring van Putten. De polder Braband, direct ten zuiden van het plangebied, ontstond wat later in de 13e eeuw door een dijk te leggen tussen de polders Spijkenisse en Hekelingen (via de polder Klein Hekelingen) en één tussen de polders Vriesland en Spijkenisse. Het bestemmingsplangebied zelf is gelegen in een polder van veel later datum, de polder Oud Hongerland (1498).
Archeologische verwachting
Het plangebied maakt deel uit van een archeologisch kansrijk gebied. Op de Archeologische Waardenkaart gelden voor een aantal zones binnen dit gebied verschillende archeologische verwachtingen, met hieraan gekoppeld archeologisch beleid. Dit beleid wordt in voorliggend bestemmingsplan omgezet in een drietal archeologische regimes.
In de regels worden cultuurhistorische/archeologische waarden als volgt beschermd:
Waarde - Archeologie - 1
Voor het dijktracé van de Hongerlandsedijk geldt een bouwregeling en eenomgevingsvergunning voor werken, geen bouwwerk zijnde, voor bouw- en graafwerkzaamheden die dieper reiken dan 50 cm beneden maaiveld en die tevens een terreinoppervlakte van meer dan 100 vierkante meter beslaan. Ook voor het uiterste gedeelte van het plangebied gelegen in de hoek Donaulaan-Schenkelweg geldt deze waarde.
Waarde - Archeologie - 2
Voor het gebied globaal gelegen tussen de Hongerlandsedijk en de Donaulaan geldt de dubbelbestemming Waarde - Archeologie – 2. Hier geldt een bouwregeling en een omgevingsvergunning voor werken, geen bouwwerk zijnde, voor bouw- en graafwerkzaamheden die dieper reiken dan 80 cm beneden maaiveld en die tevens een terreinoppervlakte van meer dan 200 vierkante meter beslaan.
Fig.2 uitsnede Archeologie waardenkaart
Fig. 3 uitsnede relevante deel legenda archeologische waardenkaart
Zoals vermeld is het bestemmingsplan Groenoord Driehoek in feite een conserverend bestemmingsplan. Door in de beheersverordening uit te gaan van bestaand gebruik en bestaande bebouwing wordt het gebied beschermd overeenkomstig de huidige planologische regeling. Aan de toelichting is als bijlage toegevoegd een luchtfoto van het plangebied.
Bij het opstellen van de beheersverordening is rekening gehouden met de toepassing van aanvullende instrumenten zoals de wettelijke regeling voor het vergunningvrij bouwen, de planologische kruimelgevallen regeling, de bevoegdheid om (ruimtelijke onderbouwd) af te wijken van de beheersverordening.
Voor diverse gebieden zijn in Nissewaard beheersverordeningen vastgesteld. De verordeningen zijn alle digitaal raadpleegbaar maar de inrichting en opbouw van de verordeningen verschilt min of meer al naar gelang het gebied waarvoor de regeling geldt. Deze werkwijze stuit niet op problemen. Alle verordeningen zijn duidelijk en goed raadpleegbaar.
In dit hoofdstuk wordt kort stilgestaan bij het ruimtelijk beleid van andere overheden voor zover dit voor de onderhavige beheersverordening van belang is. Nu de verordening geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt behoeft op de relatie tussen verordening en beleid slechts beperkt te worden ingegaan. Volstaan wordt met het noemen van enkele algemene visies die een relatie kunnen hebben met het gebied en het zonodig toelichten van deze relatie.
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
Door het Ministerie van Infrastructuur en Milieu is op 13 maart 2012 de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte vastgesteld. Een van de belangrijkste beleidsdoelen van deze visie is een gezonde en veilige leefomgeving als basis voorwaarde voor burgers en ondernemers. Dit wordt vooral vertaald in het verbeteren van de milieukwaliteit, bescherming tegen geluidoverlast en externe veiligheid risico's. Bij belangrijke ruimtelijke en infrastructurele ontwikkelingen moeten de milieueffecten worden afgewogen.
De beheersverordening voorziet niet in ontwikkelingen als bedoeld in dit nationale beleid. Het beleid staat niet aan vaststelling van de beheersverordening in de weg.
Omgevingswet
Momenteel is de Omgevingswet in voorbereiding. De inwerkintreding van de wet is voorzien in 2019. De bedoeling van de wet is dat alle sectorale wetgeving wordt samengevoegd in één wettelijke regeling. Een snelle en eenvoudige toetsing van initiatieven moet leiden tot één aanvraag en één vergunning. De wet gaat uit van een integrale benadering van gebiedsontwikkeling door vaststelling van een omgevingsvisie. De omgevingsvisie komt tot stand door ruimte participatie, overleg met gebruikers en andere stakeholders, diverse (keten-) partners en andere overheden. Initiatiefnemers worden uitgenodigd tot gebiedsontwikkeling. Gebiedsontwikkeling is geen aantasting meer van bestaande rechten maar is vanzelfsprekende doorontwikkeling hiervan.
Volgens de Invoeringswet omgevingswet, die nu eveneens wordt voorbereid, worden bestemmingsplannen en beheersverordeningen na invoering van de Omgevingswet, gedurende een overgangsperiode gezien als omgevingsplan. Ook na invoering van de Omgevingswet is het gebied Groenoord Driehoek dus voorzien van een adequate bestemmingsregeling.
Structuurvisie Ruimte en Mobiliteit en de Verordening Ruimte (juli 2014)
De provincie stuurt op (boven)regionaal niveau op de inrichting en de ruimtelijke kwaliteit van de beschikbare ruimte in Zuid-Holland. Beoogd wordt een aantrekkelijke leefomgeving en een goede concurrentiepositie. Hiertoe zijn de Structuurvisie Ruimte en Mobiliteit en de Verordening Ruimte vastgesteld.
De beheersverordening Groenoord Driehoek beïnvloedt het beleid neergelegd in genoemde documenten niet. Een verdere toelichting is in casu dan ook niet noodzakelijk
Gebiedsprofiel Voorne-Putten
Het gebiedsprofiel Voorne-Putten omschrijft de ruimtelijke kwaliteiten en ambities voor (landelijke gebieden. Het gebiedsprofiel vormt een handreiking voor gemeenten voor de op te stellen beeldkwaliteitparagraaf bij bestemmingsplannen voor stads- en dorpsranden. Ook dit beleid is niet van invloed op de beheersverordening Groenoord Driehoek.
Structuurvisie 2010-2020
Voor de kern Spijkenisse is, vanuit het beleid van Nissewaard, van belang de Structuurvisie 2010-2020. De visie voorziet voor de Groenoord Driehoek geen wijzigingen in de planologische situatie. De beheersverordening sluit hier op aan door de huidige bestemmingsregeling voor het gebied Groenoord Driehoek te consolideren.
Archeologie
In 2011 is in Spijkenisse gemeentebreed archeologisch beleid ontwikkeld waarmee een goede inbreng in de ruimtelijke planvorming is gewaarborgd. Op het onderdeel archeologie wordt uitgebreid ingegaan in 3.2.2 Archeologie. Kortheidshalve wordt hier naar dit onderdeel verwezen.
In dit hoofdstuk worden enkele omgevingsaspecten benoemd. Aangezien er sprake is van een beheersverordening en in het gebied geen ontwikkelingen zijn voorzien wordt volstaan met het benoemen van alleen die aspecten die een relatie kunnen hebben met het gebied Groenoord Driehoek
De Wet geluidhinder onderscheidt de geluidsbronnen spoorweglawaai, wegverkeerslawaai en industrielawaai. In het gebied waarvoor de beheersverordening geldt zijn twee geluidsbronnen relevant te weten wegverkeerslawaai en industrielawaai. De bouw van nieuwe geluidgevoelige functies is ingevolge de beheersverordening niet toegelaten. Geluidsonderzoek in verband met de vaststelling van de verordening is dan ook niet noodzakelijk.
Er is sprake van een bestaande situatie. De beheersverordening voorziet niet in nieuwe ontwikkelingen die van invloed zijn op de luchtkwaliteit.
Voor het gebied waarop de beheersverordening betrekking heeft is slecht één risicobron relevant. De relevante risicobron betreft het bedrijf Shell Nederland Raffinaderij, Vondelingenplaat, Pernis. Het bedrijf heeft een invloedsgebied van 3400 meter. De afstand tot het beheersverordeningsgebied bedraagt circa 2800 meter.
De beheersverordening handhaaft de bestaande situatie. Ontwikkelingen die van invloed zijn op het plaatsgebonden risico of het individueel risico zijn niet voorzien in de verordening. Nu sprake is van een bestaande situatie waarin geen ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt is verder specifiek onderzoek en advisering door de Veiligheidsregio Rotterdam niet noodzakelijk.
Het plangebied betreft een bedrijventerrein en een woonwagencentrum. In de nu vigerende bestemmingsregeling is vastgelegd waar de verschillenden functies toegelaten zijn. Door middel van de bijlage kaart bestaand gebruik wordt dit ook in de beheersverordening vastgelegd(overeenkomstig de nu vigerende bestemmingregeling. Eveneens via de bijlage kaart bestaand gebruik is aan het bestaand gebruik de staat van bedrijfsactiviteiten gekoppeld. In die zin wijzigt de bestemmingsregeling niet en is verder onderzoek dus niet noodzakelijk.
De vaststelling van de beheersverordening leidt niet tot wijziging in de waterhuishouding. Er zijn geen ontwikkelingen toegelaten die van invloed zijn op de waterhuishouding.
Het gebied Groenoord Driehoek is stedelijk gebied. In het gebied bevinden zich geen elementen of diersoorten op grond waarvan in de Flora en Faunaregelgeving niet tot handhaving van bestaand gebruik en dergelijke als bedoeld in de beheersverordening kan worden besloten.
In 2011 is in Spijkenisse gemeentebreed archeologisch beleid ontwikkeld waarmee een goede inbreng in de ruimtelijke planvorming is gewaarborgd. Op de Archeologische Waarden- en beleidskaart (AWK), die hiervan onderdeel uitmaakt, wordt het gebied Groenoord Driehoek nader aangeduid en ingedeeld.
Voor een nadere toelichting op het onderwerp archeologie wordt hier kortheidshalve verwezen naar 3.2.2 Archeologie.
In het plangebied zijn geen leidingen aanwezig genoemd in het Besluit externe veiligheid buisleidingen. Ook leidingen die niet vallen onder genoemd besluit hebben niet een zodanig bijzonder risico dat deze expliciet moet worden genoemd. Bovendien voorziet de beheersverordening niet in nieuwe ontwikkelingen.
De regels van de beheersverordening sluiten zoals blijkt uit het vorenstaande bij de bestaande situatie en het nu vigerende bestemmingsplan Groenoord Driehoek.
De regels van deze beheersverordening kennen een indeling die vergelijkbaar is met die van een bestemmingsplan. De indeling is als volgt:
Hoofdstuk 1: Inleidende regels en begripsbepalingen
Hoofdstuk 2: Gebiedsregels
Hoofdstuk 3: Algemene regels
In de gebiedsregels is beschreven wat ingevolge de beheersverordening is toegestaan. De verordening is opgebouwd 10 artikelen die van toepassing zijn binnen het verordeningsgebied. Het verordeningsgebied is vastgelegd op de bij de verordening behorende kaart door middel van het besluitvlak.
Door deze werkwijze sluiten de regels van de beheersverordening volledig aan op de nu geldende bestemmingsregeling van het bestemmingsplan Groenoord-Driehoek. Bestaande rechten van belanghebbenden in het plangebied worden niet gewijzigd. Vaststelling van de onderhavige beheersverordening heeft dan ook geen financiële consequenties in de zin van bijvoorbeeld planschade.
Bij de verordening horen de volgende bijlagen:
- Bijlage 1: Vigerende bestemmingsregeling Groenoord Driehoek d.d. 1 februari 2006
- Bijlage 2: Vigerende (bestemmings-)plankaart Groenoord Driehoek d.d. 1 februari 2006;
Bijlage bij de Toelichting:
- Luchtfoto d.d. 2016