Plan: | Beheersverordening Haven Noord |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | beheersverordening |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1930.BV00007-3002 |
De Beheersverordening Haven Noord van de gemeente Nissewaard.
beroep of bedrijf dat in een woning wordt uitgeoefend waarvan de ruimtelijke uitwerking of uitstraling met de woonfunctie verenigbaar is en waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en degene die het beroep of het bedrijf uitoefent ook bewoner van de woning is;
hieronder wordt in ieder geval niet verstaan: een detailhandelsvestiging, een afhaalzaak, een horecabedrijf, een belhuis en een (raam)prostitutiebedrijf; hieronder wordt wel verstaan: een kleinschalige voorziening ten behoeve van kinderopvang.
het erf aan de achterkant en de niet naar het openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, vanaf 1 meter van (het verlengde van) de voorgevel van een hoofdgebouw.
De aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waarop deze verordening van toepassing is (het verordeningsgebied).
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waarvoor ingevolge deze verordening regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
Bouwwerken die op het tijdstip van de vaststelling van de verordening
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge deze regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
Uitbreiding van een bestaand hoofdgebouw, dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk met een dak.
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
Voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
wegen, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat - al dan niet - voor publiek algemeen toegankelijk is.
De voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/porno-grafische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.
de Staat van Bedrijfsactiviteiten die deel uitmaakt van deze verordening (Bijlage 6 Staat van Bedrijfsactiviteiten).
Beheersverordening Haven - Noord overeenkomstig de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0612.BV00007-2001met bijbehorende bestanden.
het gebied waarop deze verordening van toepassing is zoals aangegeven in het besluitvlak.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
Tenzij anders bepaald, worden de waarden die in m of m² zijn uitgedrukt op de volgende wijze gemeten:
Bij het meten van de hoogten als bedoeld in lid 2.1 onder b, wordt een bouwwerk, voor zover het zich bevindt op een erf- of perceelsgrens, gemeten aan de kant waar het aansluitend afgewerkt terrein het hoogst is.
De in het verordeningsgebied gelegen gronden en bestaande bouwwerken mogen worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik, een en ander zoals aangegeven in de bijlagen 1, 2, 3 en 4.
In aanvulling op het bepaalde in lid 3.1 is het toegestaan om een aan-huis-verbonden beroep of -bedrijf in samenhang met wonen uit te oefenen, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
Het in gebruik nemen of delen van een woning als een kamerverhuurbedrijf is niet toegestaan
In aanvulling op het bepaalde in lid 3.1 onder b mogen per bouwperceel hoofdgebouwen ten dienste van de bestemming worden gebouwd of uitgebreid met inachtneming van de bouwaanduidingen als opgenomen op de kaart met de bestaande situatie (bijlage 1) en met inachtneming van de volgende bepalingen:
In aanvulling op het bepaalde in lid 4.1 is het toegestaan om bijbehorende bouwwerken te bouwen ten dienste van de functie Bedrijf, zoals weergegeven op de kaart Bestaande situatie waarbij de volgende voorwaarden gelden:
In aanvulling op het bepaalde in lid 3.1 is het toegestaan om bijbehorende bouwwerken te bouwen ten dienste van de functie Wonen, zoals weergegeven op de kaart met de bestaande situatie (bijlage 1) waarbij de volgende voorwaarden gelden:
In aanvulling op het bepaalde in lid 4.1 is het toegestaan om in openbare ruimte bouwwerken, geen gebouwen zijnde, te bouwen, met inachtneming van het bepaalde in lid 3.2.2 en van de volgende voorwaarden:
In aanvulling op het bepaalde in lid 4.1 mogen nutsvoorzieningen worden gebouwd tot een oppervlakte en bouwhoogte van respectievelijk maximaal 20 m² en 3 meter.
De gronden ter plaatse van het '' besluitsubvlak 1 - Archeologie 1' zijn, behalve voor het daar toegestane gebruik, mede bestemd voor behoud van de aan de gronden eigen zijnde archeologische waarden.
In het belang van de archeologische monumentenzorg dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport aan het bevoegd gezag te overleggen van een archeologisch deskundige waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.
Deze bepaling heeft uitsluitend betrekking op aanvragen om een omgevingsvergunning voor het bouwen van bouwwerken (waaronder begrepen het heien van heipalen en het slaan van damwanden) welke voldoen aan de oppervlakte- en dieptematen welke genoemd zijn in lid 5.3.1.
Het bevoegd gezag kan in het belang van de archeologische monumentenzorg aan een omgevingsvergunning voor het bouwen de volgende regels verbinden:
In het belang van de archeologische monumentenzorg is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag de hierna onder 5.3.2 genoemde werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te doen c.q. te laten uitvoeren die dieper reiken dan 50 cm beneden maaiveld en die tevens een terreinoppervlakte groter dan 100 m² beslaan.
Het vergunningvereiste betreft de volgende werken c.q. werkzaamheden:
Het vergunningveriste geldt niet voor werkzaamheden gericht op het normale onderhoud en beheer van de betreffende gronden, niet voor bedoelde activiteiten welke in uitvoering waren ten tijde van inwerkingtreding van deze beheersverordening en evenmin voor bestaande weg- en leidingcunetten.
Vergunning wordt verleend nadat de aanvrager een rapport aan het bevoegd gezag heeft overlegd van een archeologisch deskundige waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.
Aan een vergunning kunnen de volgende regels worden verbonden:
De gronden ter plaatse van het 'besluitsubvlak 2 - Archeologie 2' zijn, behalve voor het daar toegestane gebruik, mede bestemd voor behoud van de aan de gronden eigen zijnde archeologische waarden.
In het belang van de archeologische monumentenzorg dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport aan het bevoegd gezag te overleggen van een archeologisch deskundige waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.
Deze bepaling heeft uitsluitend betrekking op aanvragen om een omgevingsvergunning voor het bouwen van bouwwerken (waaronder begrepen het heien van heipalen en het slaan van damwanden) welke voldoen aan de oppervlakte- en dieptematen welke genoemd zijn in lid 6.3.1.
Het bevoegd gezag kan in het belang van de archeologische monumentenzorg aan een omgevingsvergunning voor het bouwen de volgende regels verbinden:
In het belang van de archeologische monumentenzorg is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag de hierna onder 6.3.2 genoemde werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te doen c.q. te laten uitvoeren die dieper reiken dan 50 cm beneden maaiveld en die tevens een terreinoppervlakte groter dan 200 m² beslaan.
Het vergunningvereiste betreft de volgende werken c.q. werkzaamheden:
Het vergunningveriste geldt niet voor werkzaamheden gericht op het normale onderhoud en beheer van de betreffende gronden, niet voor bedoelde activiteiten welke in uitvoering waren ten tijde van inwerkingtreding van deze beheersverordening en evenmin voor bestaande weg- en leidingcunetten.
Vergunning wordt verleend nadat de aanvrager een rapport aan het bevoegd gezag heeft overlegd van een archeologisch deskundige waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.
Aan een vergunning kunnen de volgende regels worden verbonden:
De gronden ter plaatse van het 'besluitsubvlak 3 - Archeologie 3' zijn, behalve voor het daar toegestane gebruik, mede bestemd voor behoud van de aan de gronden eigen zijnde archeologische waarden. .
In het belang van de archeologische monumentenzorg dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport aan het bevoegd gezag te overleggen van een archeologisch deskundige waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.
Deze bepaling heeft uitsluitend betrekking op aanvragen om een omgevingsvergunning voor het bouwen van bouwwerken (waaronder begrepen het heien van heipalen en het slaan van damwanden) welke voldoen aan de oppervlakte- en dieptematen welke genoemd zijn in lid 7.3.1.
Het bevoegd gezag kan in het belang van de archeologische monumentenzorg aan een omgevingsvergunning voor het bouwen de volgende regels verbinden:
In het belang van de archeologische monumentenzorg is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag de hierna onder 7.3.2 genoemde werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te doen c.q. te laten uitvoeren die dieper reiken dan 80 cm beneden maaiveld en die tevens een terreinoppervlakte groter dan 200 m² beslaan.
Het vergunningvereiste betreft de volgende werken c.q. werkzaamheden:
Het vergunningveriste geldt niet voor werkzaamheden gericht op het normale onderhoud en beheer van de betreffende gronden, niet voor bedoelde activiteiten welke in uitvoering waren ten tijde van inwerkingtreding van deze beheersverordening en evenmin voor bestaande weg- en leidingcunetten.
Vergunning wordt verleend nadat de aanvrager een rapport aan het bevoegd gezag heeft overlegd van een archeologisch deskundige waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.
Aan een vergunning kunnen de volgende regels worden verbonden:
De gronden ter plaatse van het besluitsubvlak 4 - Archeologie 4' zijn, behalve voor het daar toegestane gebruik, mede bestemd voor behoud van de aan de gronden eigen zijnde archeologische waarden.
In het belang van de archeologische monumentenzorg dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport aan het bevoegd gezag te overleggen van een archeologisch deskundige waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.
Deze bepaling heeft uitsluitend betrekking op aanvragen om een omgevingsvergunning voor het bouwen van bouwwerken (waaronder begrepen het heien van heipalen en het slaan van damwanden) welke voldoen aan de oppervlakte- en dieptematen welke genoemd zijn in lid 8.3.1.
Het bevoegd gezag kan in het belang van de archeologische monumentenzorg aan een omgevingsvergunning voor het bouwen de volgende regels verbinden:
In het belang van de archeologische monumentenzorg is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag de hierna onder 8.3.2 genoemde werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te doen c.q. te laten uitvoeren die dieper reiken dan 400 cm beneden maaiveld en die tevens een terreinoppervlakte groter dan 200 m² beslaan.
Het vergunningvereiste betreft de volgende werken c.q. werkzaamheden:
Het vergunningveriste geldt niet voor werkzaamheden gericht op het normale onderhoud en beheer van de betreffende gronden, niet voor bedoelde activiteiten welke in uitvoering waren ten tijde van inwerkingtreding van deze beheersverordening en evenmin voor bestaande weg- en leidingcunetten.
Vergunning wordt verleend nadat de aanvrager een rapport aan het bevoegd gezag heeft overlegd van een archeologisch deskundige waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.
Aan een vergunning kunnen de volgende regels worden verbonden:
Het is verboden ter plaatse van het 'besluitsubvlak 5 - Waterstaat - Waterkering' te bouwen, met uitzondering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de waterkering, met een maximale bouwhoogte van 3 meter.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.1 voor het bouwen van bouwwerken, geen bouwwerken zijnde, ten behoeve van het bestaande gebruik van gronden, met inachtneming van de betreffende regels van deze beheersverordening, mits vooraf advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de waterkering.
Ter plaatse van het 'besluitsubvlak 6 - Geluidszone - Industrie' is de bouw van geluidsgevoelige functies uitsluitend toegestaan indien voldaan wordt aan de normen van de Wet geluidhinder.
Ter plaatse van het 'besluitsubvlak 7 - Vrijwaringszone - Molenbiotoop' gelden de volgende regels:
Het is verboden ter plaatse van het 'besluitsubvlak 8 - Vrijwaringszone - Vaarweg' te bouwen, met uitzondering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de vaarweg, met een maximale bouwhoogte van 18 meter.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.1 voor het bouwen van bouwwerken, geen bouwwerken zijnde, ten behoeve van het bestaande gebruik van gronden, met inachtneming van de betreffende regels van deze beheersverordening. mits vooraf advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de vaarweg.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, afwijken van:
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het beheersverordening Haven - Noord.