direct naar inhoud van Regels
Plan: Gaddijk 5, Spijkenisse
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1930.BPSPGaddijk5-3001

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

Het bestemmingsplan Gaddijk 5, Spijkenisse met identificatienummer NL.IMRO.1930.BPSPGaddijk5-3001 van de gemeente Nissewaard

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij horende bijlagen

1.3 aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aan- en uitbouw

een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw, maar er in functioneel opzicht onderdeel van uitmaakt.

1.5 aan-huis-gebonden beroep

Een dienstverlenend beroep, dat in een woning of de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie.

1.6 aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.7 archeologische waarde

Een aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.

1.8 archeologisch deskundige

Een door burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg

1.9 bebouwing

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.10 bebouwingsoppervlakte

Het oppervlak van het bouwperceel, bestemmingsvlak dan wel van het bouwvlak, dat ten hoogste met gebouwen mag worden bebouwd.

1.11 bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.12 bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.13 bijgebouw

Een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in functioneel als architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.14 bijbehorend bouwwerk

Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.

1.15 bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.16 bouwgrens

De grens van een bouwvlak.

1.17 bouwperceel

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.18 bouwperceelgrens

De grens van een bouwperceel.

1.19 bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.20 bouwwerk

Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.21 detailhandel

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.22 erf- en terreinafscheiding

De erf- en terreinafscheiding is een bouwwerk, bestaande uit houtwallen of houten hekken (kastanjehout) of groene hagen waarmee de grens tussen twee erven wordt aangegeven.

1.23 gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.24 hoofdgebouw

Een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.25 horeca

horeca 1:

Een bedrijf, dat gericht is op het verstrekken van maaltijden voor gebruik ter plaatse (restaurantbedrijf, waaronder ook wordt verstaan lunchrooms, eethuizen, bistro's, fastfoodrestaurants, snackbars, broodjeszaken en daarmee naar de aard te vergelijken bedrijven), met uitzondering van erotisch getinte vermaakfunctie;

horeca 2:

Een bedrijf dat is gericht op het ter plaatse verstrekken van dranken (café's, bars en daarmee naar de aard te vergelijken bedrijven);

horeca 3:

Elke voor het publiek, al dan niet tegen betaling toegankelijke localiteit, die in belangrijke mate is ingericht of wordt gebruikt voor het dansen, zoals discotheken en dancings, waarin al dan niet dranken voor gebruik ter plaatse worden versterkt, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;

horeca 4:

Een bedrijf dat is gericht op het bieden van logies (hotelbedrijf).

1.26 kamerverhuurbedrijf
  • a. een samenstel van verblijfsruimten, uitsluitend of mede bestemd of gebruikt om daarin anderen dan aan de rechthebbende en de personen behorende tot diens huishouden, woonverblijf, niet in de zin van zelfstandige woongelegenheid, te verschaffen, al dan niet met gehele of gedeeltelijke verzorging;
  • b. een en ander kan onder meer blijken uit het feit dat voor de kamers afzonderlijk huur wordt berekend en/of betaald en elke kamer zelfstandig wordt bewoond, waarbij al dan niet sprake is van enkele gemeenschappelijke voorzieningen.
1.27 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

Het in een woning of de daarbij behorende bijgebouwen door een bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie.

1.28 maaiveld

De hoogte van het afgewerkte bouwterrein.

1.29 nutstuin

Volkstuinen, niet zijnde tuinen behorende bij een woning, alleen bedoeld voor het hobbymatig en voor eigen gebruik poten van planten en bloemen en telen van groente, fruit, kruiden, aardappelen of andere voedselgewassen, niet zijnde zogenaamde dag- en verblijfstuinen.

1.30 overig bouwwerk

Een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.31 overkapping

Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.

1.32 staat van bedrijfsactiviteiten

Een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen.

1.33 tiny house

Een volledig uitgeruste woning, met een maximale vloeroppervlakte van 50 m² en bedoeld om het hele jaar door bewoond te worden (permanente bewoning).

1.34 verbeelding

De verbeelding met bijbehorende verklaringen, waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangewezen.

1.35 vloeroppervlakte

De totale oppervlakte van hoofdgebouwen.

1.36 voorgevel

De naar de weg gekeerde gevel(s) van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan kennelijk als zodanig diende te worden aangemerkt, dan wel de gevel naar die weg die volgens het straatnamenregister bepalend is voor de adressering.

1.37 voorgevelrooilijn

De lijn waarin de voorgevel van het hoofdgebouw is gelegen, alsmede het verlengde daarvan.

1.38 wonen

Gebruiken van een woning of wooneenheid voor het huisvesten van niet meer dan één huishouden.

1.39 woning

Een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden, waaronder begrepen eventueel gemeenschappelijk gebruik van bepaalde ruimten.

Artikel 2 Wijze van meten

2.1 de dakhelling

Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.2 de goothoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 de inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Recreatie - Nutstuin

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Nutstuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. nutstuinen;
  • b. met bijhorende voorzieningen zoals groenvoorzieningen, bermen en voetpaden.
3.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 3.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. er mag ten hoogste 1 bijgebouw worden opgericht;
  • b. de bouwhoogte van het bijgebouw bedraagt ten hoogste 2,5 m;
  • c. de oppervlakte van het bijgebouw bedraagt ten hoogste 4 m2;
  • d. de afstand van het bijgebouw tot de perceelsgrens is minimaal 2 m;
  • e. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m;
  • f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 2,5 m.

Artikel 4 Wonen - Tiny Houses

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - Tiny houses aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen in tiny houses;
  • b. bij deze doeleinde behorende voorzieningen, zoals erven, tuinen en parkeervoorzieningen.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen
  • a. op de in lid 4.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming;
  • b. op en onder de in lid 4.1 genoemde gronden mag uitsluitend het op de verbeelding aangegeven maximum aantal wooneenheden worden gebouwd;
  • c. buiten het bouwvlak mogen alleen bijgebouwen, en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'openheid' mag niet gebouwd worden, met uitzondering van bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zoals bedoeld in artikel 4.2.3 en 4.2.4.
4.2.2 Hoofdgebouwen
  • a. hoofgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak, met de voorgevel in de voorgevelrooilijn zoals op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' is aangegeven.
  • b. de bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de op de verbeelding aangegeven bouwhoogte;
  • c. de inhoud van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan 180 m3;
  • d. de bruto vloeroppervlakte van hoofdgebouwen bedraagt maximaal 50 m2;
  • e. de bebouwingsoppervlakte van hoofgebouwen bedraagt maximaal 40 m².
4.2.3 Bijgebouwen
  • a. per tiny house is het toegestaan om één bijgebouw, in de vorm van uitsluitend een grotendeels transparante kas, te realiseren;
  • b. de bouwhoogte van een bijgebouw bedraagt ten hoogste 2,5 m;
  • c. de oppervlakte van een bijgebouw bedraagt ten hoogste 4 m2;
  • d. de afstand van een bijgebouw tot de perceelsgrens is minimaal 2 m;
4.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste:

  • a. van erf- en terreinafscheidingen maximaal 1 m aan de voorzijde tot aan 4 m uit de voorzijde. Daar achter, tussen de tuinen in, maximaal 1,5 m;
  • b. van schotelantennes, ongeacht of zij aan bouwwerken worden gebouwd 3 m;
  • c. van tuinmeubilair 2 m;
  • d. van windwokkels, ongeacht of zij aan bouwwerken worden gebouwd 9 m;
  • e. van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m.

4.3 Specifieke gebruiksregels
  • a. De in lid 4.1 bedoelde parkeervoorzieningen mogen uitsluitend worden gerealiseerd en gebruikt ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - parkeerplaatsen'.
  • b. Het in gebruik nemen van de woning of delen van de woning als een kamerverhuurbedrijf is niet toegestaan.
  • c. Op de in lid 4.1 bedoelde gronden is het toegestaan om gedeelten van hoofdgebouwen, inclusief aan- en uitbouwen en bijgebouwen, te gebruiken voor aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, voor zover:
    • 1. het vloeroppervlak ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten niet groter is dan 30% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw, inclusief aan- en uitbouwen, met een maximum van 15 m²;
    • 2. de woning hierdoor niet, c.q. niet in betekenende mate het karakter van een woning verliest;
    • 3. degene die de activiteiten vanuit de woning, een aan-, uitbouw en/of bijgebouw uitvoert, tevens de bewoner van de woning is;
    • 4. ten behoeve van de kantoor- en/of praktijkruimten en de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten in voldoende parkeergelegenheid wordt c.q. is voorzien;
    • 5. de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woonklimaat in de directe omgeving en niet gepaard gaat met horeca en detailhandel, uitgezonderd beperkte verkoop, die ondergeschikt is aan de uitoefening van de betrokken kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten; uit hoofde hiervan zijn uitsluitend bedrijfsactiviteiten toegestaan, die zijn genoemd in de Staat van bedrijfsactiviteiten onder categorie 1.
  • d. Gronden ter plaatse van de aanduiding 'openheid' worden niet aangemerkt als erf, zoals bedoeld in artikel 1 bijlage 2 van het Besluit omgevingsrecht, waarmee vergunningsvrije bouwwerken niet zijn toegestaan, met uitzondering van bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zoals bedoeld in artikel 4.2.3 en 4.2.4.

4.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen van het bepaalde in lid 4.3 sub b onder 5 en toestaan dat tevens in woningen bedrijfsactiviteiten worden uitgeoefend, die in een hogere categorie zijn ingedeeld dan toegestaan of die niet in de staat van bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, indien deze activiteiten naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de bedrijfsactiviteiten genoemd in de staat van bedrijfsactiviteiten onder categorie 1, mits vooraf een milieudeskundige hierover is gehoord.

 

Artikel 5 Waarde-Archeologie 2

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde-Archeologie 2 aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.

5.2 Bouwregels
  • a. Op de in lid 5.1 genoemde gronden mogen ten behoeve van de in dat lid bedoelde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die voor archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn.
  • b. Ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemmingen mag, met inachtneming van de voor de betrokken bestemmingen geldende (bouw)regels, uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op:
    • 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid of
    • 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 50 m² of
    • 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 40 cm beneden maaiveld zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
5.3 Afwijken van de bouwregels
  • a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen van het bepaalde in lid 5.2 met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels.
  • b. Omgevingsvergunning als onder a bedoeld wordt in ieder geval verleend, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning aan de hand van nader archeologisch onderzoek heeft aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn.
  • c. Een omgevingsvergunning wordt voorts verleend, indien:
    • 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld en;
    • 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op het rapport als onder 1 bedoeld, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voorschriften te verbinden, gericht op:
      • het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden
      • het doen van opgravingen;
      • begeleiding van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige.
5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden op of in de in lid 5.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning artikel 2.1, lid 1 sub b Wabo) de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
    • 1. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 80 cm beneden maaiveld, waartoe wordt worden gerekend het afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren ontginnen en aanleggen van drainage en/of het anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur;
    • 2. het graven of dempen van waterpartijen en watergangen;
    • 3. het ophogen van gronden met meer dan 30 cm;
    • 4. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen, en daarmee verbandhoudende constructies, installaties of apparatuur;
    • 5. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
    • 6. het rooien van bomen waarbij stobben worden verwijderd;
  • b. Het verbod als bedoeld in lid 5.4 sub a is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
    • 1. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
    • 2. mogen worden uitgevoerd krachtens reeds verleende vergunning;
    • 3. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
    • 4. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.
  • c. De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 5.4 sub a zijn slechts toelaatbaar, indien er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de voorkomende archeologische waarden. Daarnaast kan vergunning worden verleend indien de vindplaats voldoende is onderzocht en eventuele bodemvondsten naar elders zijn overgebracht. Leidraad bij de beoordeling zal de in de bij het plan behorende toelichting gegeven omschrijving van de archeologische waarden zijn. Alvorens omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning te beslissen, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige.

5.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin, dat de bestemming "Waarde-Archeologie 2" van de verbeelding wordt verwijderd, indien blijkt dat de voor archeologisch waardevolle gebieden de waardebepalende elementen niet zijn te handhaven in relatie tot de functie van de gronden en de gebouwen, en/of de aanwezige bodemvondsten naar elders zijn overgebracht. Burgemeester en wethouders winnen advies in bij een archeologisch deskundige, voordat zij besluiten om het plan te wijzigen.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 6 Antidubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 7 Algemene bouwregels

7.1 Overschrijding bouwgrenzen en hoogtematen
  • a. De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van de verbeelding en hoofdstuk 2 uitsluitend worden overschreden door:
    • 1. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding niet meer dan 2 m bedraagt;
    • 2. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt;
    • 3. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt.
  • b. De bouwhoogte van gebouwen mag worden overschreden door schoorstenen, antennemasten, installaties voor de benutting van zonne-energie en andere ondergeschikte bouwdelen.

Artikel 8 Algemene gebruiksregels

  • a. Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te doen of laten gebruiken voor een doel of op een wijze strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, de doeleindenomschrijving en de overige regels;
  • b. Bij niet-naleving van de aan een omgevingsvergunning verbonden voorwaarden, wordt het betrokken strijdig gebruik geacht plaats te vinden zonder omgevingsvergunning

.

Artikel 9 Algemene afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, een omgevingsvergunning verlenen van:

  • a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  • b. de bestemmingsbepalingen voor het bouwen met een geringe mate van afwijking van de plaats en richting van de bestemmingsgrenzen indien dit noodzakelijk is in verband met afwijkingen of onnauwkeurigheden ten opzichte van de feitelijke situatie of in die gevallen waar een rationele verkaveling van de gronden een geringe afwijking vergt;
  • c. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10 m.

Artikel 10 Algemene wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, het plan wijzigen voor het bouwen met een geringe mate van afwijking van de plaats en richting van bestemmingsgrenzen indien dit noodzakelijk is in verband met afwijkingen of onnauwkeurigheden ten opzicht van de feitelijke situatie of in die gevallen waar een rationele verkaveling van de gronden een geringe afwijking vergt.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 11 Overgangsrecht

11.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
  • b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
  • c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
11.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 12 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan ' Gaddijk 5, Spijkenisse'