6.2 Opzet van de voorschriften
De voorschriften van het onderhavige uitwerkingsplan zijn ingedeeld in drie hoofdstukken, te weten:
-
1.
inleidende voorschriften;
Dit hoofdstuk bevat twee artikelen. In het eerste artikel zijn de begrippen opgenomen die van belang zijn voor de toepassing van het plan. Het tweede artikel betreft het toepassingsbereik van dit plan.
-
2.
bestemmingsvoorschriften;
In dit hoofdstuk worden voorschriften gegeven voor de binnen het plangebied toegestane functies (zie 6.3.1). Per planvoorschrift zijn de doeleinden c.q. de toegelaten gebruiksvormen van de gronden aangegeven. In beginsel is iedere vorm van bebouwing, die past binnen de desbetreffende bestemming tot een bepaalde omvang rechtstreeks (dus zonder eventuele afwijkingsvergunningen of wijzigingen) toegestaan.
Indien wordt voldaan aan de voorgeschreven maatvoering (bebouwingspercentage, goothoogte en dergelijke) en wordt gebouwd binnen het aangegeven bouwvlak, kan hiervoor in de regel zonder meer vergunning worden verleend. In paragraaf 6.3 wordt nader ingegaan op de verschillende bestemmingen.
-
3.
aanvullende bepalingen.
Dit hoofdstuk bevat de slotbepaling; deze bepaling bepaalt de titel van het plan.