Plan: | Lint Oude Leede 2de herziening Onderweg 9 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1926.he0000090007-4001 |
Bij ruimtelijke ontwikkelingen is het uitgangspunt dat de bodemkwaliteit geschikt is voor de toekomstige functie. Wanneer een toekomstige functie mogelijk wordt belemmerd door de bodemkwaliteit (denk bijvoorbeeld aan een groentetuin op een voormalige vuilstortplaats), zal een verkennend bodemonderzoek moeten aantonen of dit daadwerkelijk het geval is. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het daarom van belang om te kijken of de toekomstige functie van het gebied niet in strijd is met de kwaliteit van de bodem.
De gemeente beschikt over een Bodemkwaliteitskaart, bodembeheerplan en voor de overgangsperiode van het Besluit bodemkwaliteit over een notitie Besluit bodemkwaliteit.
Om de bodem voor langere tijd te willen gebruiken moet de bodem op de juiste manier worden benut en beschermd. Naast het beschermen van de milieuhygiënische bodemkwaliteit hecht de gemeente waarde aan de overige functionele bodemkwaliteiten. Onder functionele bodemkwaliteiten wordt verstaan de draagkwaliteit, informatiekwaliteit, regulatiekwaliteit en productiekwaliteit. Deze kwaliteiten hebben onder andere betrekking op warmte/koude opslag, cultuurhistorische betekenis, levende bodem of geothermische energie. Hoe de gemeente omgaat met de bodem is vastgelegd in de bodemnota.
De plangrens zoals weergegeven in de aangeleverde situatietekening, valt binnen het gezoneerde gebied van de huidige bodemkwaliteitskaart van de gemeente Pijnacker-Nootdorp (Syncera Milieu, B05A0364, 22 december 2005). Op basis van beschikbare bodemkwaliteitsgegevens is per zone de diffuse milieuhygiënische bodemkwaliteit vastgesteld en in de bodemkwaliteitskaart opgenomen. Uit deze gegevens kunnen per zone de achtergrondwaarden van de opgenomen parameters worden bepaald. In de beleidsnotitie Besluit bodemkwaliteit (VanderHelm Milieubeheer B.V., PYN80580, d.d. 30 september 2008) staat beschreven op welke wijze met grondverzet (inclusief baggerspecie) binnen en tussen zones moet worden omgegaan in het kader van het Besluit bodemkwaliteit en de invloed van het besluit op de bodemkwaliteitskaart en het bodembeheerplan (Syncera Milieu, B06A0226, 18 januari 2007). Bij gebruik van niet-vormgegeven bouwstoffen wordt aangesloten bij het Besluit bodemkwaliteit.
Niet voor elke functiewijziging is een onderzoek nodig. Zodra het een verblijfsruimte betreft is minimaal het uitvoeren een historisch bodemonderzoek (HO) noodzakelijk. Afhankelijk van de resultaten van het HO is uitvoeren van een verkennend of vervolgonderzoek nodig. Ook voorafgaand aan het uitvoeren van werkzaamheden in de bodem bij (her)inrichting van een locatie is het uitvoeren van bodemonderzoek noodzakelijk.
Daar waar in het bestemmingsplan bouwmogelijkheden zijn opgenomen, zal de initiatiefnemer aan dienen te tonen dat de bodem geschikt is voor het voorgenomen gebruik alvorens bouwvergunning verleend kan worden.
Voorafgaand aan de sloop dient voor aanwezige opstallen een asbestinventarisatie te worden uitgevoerd conform de vastgestelde norm (huidige norm: SC540), om zorg te dragen dat bij de sloop van opstallen het aanwezige asbesthoudende materiaal onder daarvoor geldende wet- en regelgeving voorafgaand aan de overige sloop werkzaamheden wordt verwijderd (conform de norm: SC530) en naar een erkend eindverwerker wordt afgevoerd, zodat geen asbesthoudende materialen op en/of in de bodem achterblijven.
Voorafgaand aan het vrijkomen van baggerspecie en/of het dempen van een watergang dient voor het bepalen van de (milieuhygiënische) kwaliteit van baggerspecie een waterbodemonderzoek te worden uitgevoerd conform de vastgestelde norm (huidige norm: NVN-5720 of NUB 3 + Landelijke Regeling), voorzover het Besluit bodemkwaliteit geen vrijstelling kent. Tevens wordt geadviseerd om gelijktijdig monsters te nemen van de ondergrond onder de (aanwezige) baggerspecie, het volume van de aanwezige baggerspecie vast te (laten) stellen en een verwerkingsadvies voor de baggerspecie op te (laten) stellen.
Voorgenoemde onderzoeken worden uitgevoerd op het moment dat de daadwerkelijk herinrichting zal gaan plaatsvinden.