direct naar inhoud van Regels
Plan: De Groene Wijdte 2018
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1926.bp000170113-4001

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In dit plan wordt verstaan onder:

1.1 het plan

het bestemmingsplan De Groene Wijdte 2018 van de gemeente Pijnacker-Nootdorp;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1926.bp000170113-4001 met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 afhankelijke woonruimte:

het niet tot het hoofdgebouw behorende bebouwing laten bewonen door één of meer personen die ondersteuning of verzorging kunnen krijgen van het in het bijbehorende hoofdgebouw woonachtige huishouden;

1.6 ander bouwwerk:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde;

1.7 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.8 bebouwingspercentage:

een met een maatvoeringsaanduiding in de regels of op de verbeelding aangegeven percentage, dat het gedeelte van het bestemmingsvlak of bouwvlak aangeeft dat mag worden bebouwd;

1.9 bedrijf:

een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen, opslaan, distribueren en verhandelen van goederen, waarbij de eventuele kantoorfunctie en/of detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt, niet-zelfstandig onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop dan wel levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de ter plaatse uitgeoefende hoofdactiviteiten;

1.10 bedrijfsgebouw:

een gebouw ten dienste van en behorende bij een bedrijf, instelling of voorziening, niet zijnde een bedrijfs- of andere woning;

1.11 bedrijfsvloeroppervlakte:

de brutovloeroppervlakte, gemeten conform NEN 2580, van bedrijfs-, kantoor- en andere dienstruimten, uitgezonderd parkeergarages en fietsenstallingen;

1.12 belhuis:

een voor het publiek toegankelijke ruimte waarin de hoofdactiviteit wordt gevormd door het ter plaatse gelegenheid bieden tot het voeren van telefoongesprekken, waaronder mede begrepen het verzenden en/of ontvangen van faxen;

1.13 beschermde groei- en verblijfplaats:

een verblijfplaats van plant- en diersoorten, waar bij verstoring, vernietiging en soortgelijke activiteiten de verbodsbepalingen in de Wet Natuurbescherming worden overtreden;

1.14 bestaand bouwwerk:

bebouwing, situatie, maat, zoals dat bestaat of rechtens mag bestaan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan;

1.15 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.16 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.17 bijbehorend bouwwerk:

een uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;

1.18 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.19 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.20 bouwlaag:

Voor verblijf geschikt deel van een gebouw, gelegen tussen twee opeenvolgende vloeren (of tussen een vloer en dak);

1.21 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, zijn toegestaan;

1.22 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.23 brutovloeroppervlakte:

de vloeroppervlakte, gemeten conform NEN 2580, van alle voor mensen toegankelijke ruimten binnen een gebouw;

1.24 dakkapel:

een dakkapel is een uitspringend dakvenster, aangebracht op het hellende dakvlak en aan alle zijden omgeven door het betreffende dakvlak;

1.25 dienstverlening:

het beroepsmatig verrichten van werkzaamheden op het gebied van administratieve, financiële, zakelijke en publieksgerichte dienstverlening waarbij een onderscheid gemaakt kan worden in:

  • a. dienstverlening met een baliefunctie;
  • b. dienstverlening zonder een baliefunctie
1.26 ecologisch netwerk:

een netwerk van leefgebieden en verbindingszones ten behoeve van de duurzame instandhouding van populaties van plant- en diersoorten;

1.27 ecologische waarden:

de aan een gebied toegekende waarden die verband houden met de samenhang van dieren en planten en hun leefomgeving en/of tussen dieren en planten onderling;

1.28 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.29 hoofdgebouw:

gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.30 horeca:

een bedrijf dat gericht is op het verstrekken van nachtverblijf en/of het ter plaatse nuttigen van voedsel en/of dranken en/of het exploiteren van zaalaccommodatie. Onder de genoemde categorieën worden mede begrepen de niet genoemde, maar naar aard, omvang en uitstraling op het woon- en leefmilieu vergelijkbare horecasoorten alsmede mengvormen van ter plaatse toegestane categorieën:

categorie 1

daghoreca en winkelondersteunende horeca: een bedrijf, waarbij de bedrijfsactiviteit is gericht op het verstrekken van voedsel en dranken voor consumptie ter plaatse en waarbij de aard en omvang van de bedrijfsactiviteit past binnen een overwegend winkelgebied;

categorie 2

restaurant/snackbar: een bedrijf, dat bestaat uit het verstrekken van maaltijden en dranken al dan niet voor consumptie ter plaatse, al dan niet met bezorgservice en/of afhaalgelegenheid;

categorie 3

hotel/pension: een bedrijf, dat bestaat uit het verstrekken van nachtverblijf en waarbij het verstrekken van voedsel en dranken en/of het exploiteren van zaalaccommodatie (daaraan) ondergeschikt is;

categorie 4

bar/(eet)café: een bedrijf, dat bestaat uit het verstrekken van dranken en etenswaren voor consumptie ter plaatse;

categorie 5

partycentrum/danscafé/feestcafé: een bedrijf, waarvan de hoofdactiviteit bestaat uit het gelegenheid geven tot (besloten) feesten, bruiloften en partijen en andere daarmee vergelijkbare evenementen, met een horecavloeroppervlakte van ten hoogste 500 m2;

categorie 6

discotheek/dancing; bedrijven als bedoeld in categorie 5 met een horecavloeroppervlakte groter dan 500 m2;

1.31 horecavloeroppervlakte:

de oppervlakte van de ruimte binnen een horecabedrijf, die voor publiek toegankelijk is;

1.32 kantoor:

een gebouw of een deel van een gebouw waarin overwegend kantoorwerkzaamheden plaatsvinden;

1.33 kantine:

een gebouw of ruimte in een gebouw ten dienste van de op het perceel gelegen bestemming voor het nuttigen van maaltijden en overige consumpties door de gebruikers van de bestemming;

1.34 maatschappelijke voorzieningen:

educatieve, informatieve, levensbeschouwelijke, medische, sociaal-medische, sociaal-culturele voorzieningen, zorg- en welzijnsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de openbare dienstverlening;

1.35 manege:

bedrijvigheid geheel of overwegend gericht op het houden, stallen, africhten, trainen en berijden van paarden en pony's, het ter zake lesgeven en de exploitatie van daarbij behorende voorzieningen, waaronder begrepen een kantine of soortgelijke horecavoorziening;

1.36 nutsvoorzieningen:

een voorziening ten behoeve van de waterhuishouding, de distributie van gas, water, warmte, elektra en de telecommunicatie;

1.37 onderkomen:

een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken, vaar- of voertuig, ark of caravan, voor zover dat/die niet als een bouwwerk is aan te merken, alsook een tent;

1.38 peil:

het punt waarvan uit de hoogte van bouwwerken (of onderdelen) wordt gemeten:

  • a. de hoogte van de kruin van de weg:
    in geval van een gebouw waarvan de hoofdtoegang direct aan die weg grenst en de onderzijde van de hoofdtoegang op maximaal 0,25 m boven of onder de hoogte van de kruin is gelegen;
  • b. in andere gevallen:
    de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein bij voltooiing van de bouw;
1.39 publieksgerichte dienstverlening:

dienstverlening door een bedrijf of instelling dat in hoofdzaak baliewerkzaamheden verricht of andere diensten verleent, gericht op het publiek, zoals stomerijen, wasserettes, kappers, pedicures, makelaars, reis- en uitzendbureaus. Hieronder worden niet verstaan belhuizen;

1.40 raamprostitutiebedrijf:

een prostitutiebedrijf, waarbij prostituees zich aanbieden aan het publiek door zich opvallend aan een raam aan de straat te vertonen;

1.41 seksinrichting:

een inrichting, bestaande uit een of meer voor publiek toegankelijke, besloten ruimten, waarin bedrijfsmatig of op een daarmee vergelijkbare wijze, seksuele handelingen worden verricht; onder een hiervoor bedoelde inrichting worden in elk geval verstaan: een prostitutiebedrijf en raamprostitutiebedrijf;

1.42 sportgerelateerde activiteiten:

naar aard en omvang aan sportactiviteiten gelijk te stellen niet-bedrijfsmatige activiteiten met een sociaal-maatschappelijk, educatief of recreatief doel ;

1.43 straatmeubilair:

alle bij het openbaar gebied behorende en ten dienste van dat gebied en aangrenzende bestemmingen staande bouwwerken, zoals verkeersgeleiders, verkeers-, verwijs- en informatieborden, lichtmasten, zitbanken en bloembakken, abri's, beeldende kunstwerken, speeltoestellen en -objecten, draagconstructies voor reclame, kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen (waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van telecommunicatie, energievoorziening en brandkranen), onder en bovengrondse afvalinzamelingsvoorzieningen, toegangsconstructies voor ondergrondse voorzieningen, regelinstallaties, geluidwerende voorzieningen en fietsenstallingen en -rekken;

1.44 verbeelding

de visuele weergave van een bestemmingsplan. Onder het begrip 'verbeelding' wordt zowel de analoge-, als de digitale wijze verstaan;

1.45 voorgevel:

de naar de weg gekeerde of aan de voorzijde van een gebouw gelegen gevel;

1.46 voorgevelrooilijn:

de op de verbeelding als zodanig aangegeven lijn die buitenwerks loopt langs de voorgevel van een gebouw en/of de denkbeeldige lijn in het verlengde van die lijn;

1.47 woning:

een complex van aaneengesloten ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één huishouden

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, zonnepanelen en naar de aard en/of omvang daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.2 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.3 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.4 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven die hierna zijn aangegeven:
    Bedrijven:   ter plaatse van de aanduiding:  
    Nutsbedrijf   ‘nutsvoorziening’  
  • b. bij het bedrijf behorende wegen met bijbehorende paden en bermen;
  • c. groen-, parkeer- en overige voorzieningen en water.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Toegestane bouwwerken

Op en in de gronden als bedoeld in lid 3.1 mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen, en
  • b. andere bouwwerken, zoals palen, masten, verkeers-, reclame- en andere tekens, technische installaties en erf- of perceelafscheidingen.
3.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in sublid 3.2.1, gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen als bedoeld in sublid 3.2.1, onder a, mag niet meer bedragen dan op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • c. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan hierna is aangegeven:
Bouwwerken   Max. bouwhoogte  
luifels, vlaggen- en ander masten:   8 m  
erf- of perceelafscheidingen achter de voorgevelrooilijn, op of rond een terrein met daarop een gebouw   2 m  
overige andere bouwwerken   3 m  

Artikel 4 Bedrijf - Gronddepot

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Bedrijf - Gronddepot’ aangewezen gronden zijn bestemd voor de op- en overslag van grond en bouwmaterialen alsmede voor water als bedoeld in artikel 11.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Toegestane bouwwerken

Op en in de gronden als bedoeld in lid 4.1 mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen, en
  • b. andere bouwwerken.
4.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in 4.2.1, gelden de volgende bepalingen:

  • a. het totale oppervlak aan gebouwen als bedoeld in sublid 4.2.1, onder a, mag niet meer dan 35 m2 bedragen;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen als bedoeld in sublid 4.2.1, onder a, mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • c. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 6 m.

Artikel 5 Groen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groen- en speelvoorzieningen;
  • b. fiets- en voetpaden, in- en uitritten en andere, ondergeschikte verhardingen;
  • c. straatmeubilair;
  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. tevens een zendmast voor mobiele telefonie, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie';
  • f. tevens een calamiteitenroute, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - calamiteitenroute';
  • g. bij deze bestemming behorende overige voorzieningen zoals watergangen en -partijen, bruggen en duikers.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Toegestane bouwwerken

Op de gronden als bedoeld in lid 5.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen ten dienste van de bestemming;
  • b. andere bouwwerken;
  • c. straatmeubilair.
5.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in sublid 5.2.1, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van straatmeubilair mag niet meer dan 10 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een zendmast ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie' mag niet meer dan 40 m bedragen;
  • c. van gebouwen mag de oppervlakte niet meer dan 20 m2 en de bouwhoogte niet meer dan 3 meter bedragen;
  • d. van overige andere bouwwerken mag de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedragen.

Artikel 6 Maatschappelijk - School

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - School' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een school;

alsmede voor de bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals:

  • b. (ontsluitings)wegen;
  • c. nutsvoorzieningen;
  • d. groenvoorzieningen en water;
  • e. fietsenstalling en parkeervoorzieningen.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Toegestane bouwwerken

Op en in de gronden als bedoeld in lid 6.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen ten dienste van de bestemming;
  • b. overkappingen;
  • c. andere bouwwerken.
6.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in sublid 6.2.1, gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat de afstand van gebouwen en overkappingen tot de voorste en zijdelingse perceelgrenzen niet minder mag bedragen dan 10 meter;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 35% van de kavel;
  • c. de bouwhoogte van gebouwen als bedoeld in sublid 6.2.1, onder a, mag niet meer bedragen dan op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m) ' is aangegeven;
  • d. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
    Bouwwerken   Max. bouwhoogte  
    overkappingen   3 m  
    luifels, vlaggen- en andere masten:   8 m  
    erf- of perceelafscheidingen achter de voorgevelrooilijn, op of rond een terrein met daarop een gebouw   2 m  
    erf- of perceelafscheidingen - 1 meter achter voorgevelrooilijn grenzend aan openbaar toegankelijk gebied mits voldaan wordt aan redelijke eisen van welstand zoals zijn opgenomen in de Welstandsnota   2 m  
    overige erf- of perceelafscheidingen:   1 m  
    overige andere bouwwerken   3 m  
  • e. de gezamenlijke oppervlakte van overkappingen mag niet meer bedragen dan 1.850 m2;
  • f. een omgevingsvergunning voor het bouwen van hoofdgebouwen wordt slechts verleend, indien betreffende de daarbij behorende parkeervoorzieningen wordt voldaan aan de parkeernormen als aangegeven in de van deze regels deel uitmakende bijlage 1 Nota parkeernormen.

6.3 Afwijken van de bouwregels
6.3.1 Afwijken van bebouwingspercentage

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het bepaalde in lid 6.2.2 onder b, ten behoeve van een vergroting van het gezamenlijke oppervlakte van gebouwen tot een percentage van 45% van de kavel, mits:

  • a. dit stedenbouwkundig inpasbaar wordt geacht;
  • b. er sprake is van een toereikende verkeersontsluitingstructuur;
  • c. wordt voorzien in voldoende fietsenstallings-en parkeerruimte.

Artikel 7 Recreatie

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. dagrecreatieve doeleinden, natuureducatie en school- /kindertuinen;
  • b. ontwikkeling en instandhouding van bos en aanwezige landschappelijke- en/of natuurwaarden;
  • c. fiets-, voet-, wandel- en ruiterpaden, parkeerplaatsen en water;

alsmede voor:

  • d. een manege ter plaatse van de aanduiding 'manege';
  • e. volkstuinen ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin'
  • f. een ijsbaan voor natuurijs ter plaatse van de aanduiding 'ijsbaan';
  • g. verenigingsactiviteiten ter plaatse van de aanduiding 'verenigingsleven'.

7.2 Bouwregels
7.2.1 Toegestane bouwwerken

Op en in de gronden als bedoeld in lid 7.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. andere bouwwerken, zoals palen, masten, verkeers-, reclame- en andere tekens, technische installaties en erf- of perceelafscheidingen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'manege' zijn tevens gebouwen waaronder begrepen paardenstallen, overdekte paardrijhallen, kantine en ruimten ten behoeve van opslag/stalling, niet zijnde bedrijfs- of andere woningen toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin' mogen per volkstuin gebouwen en overkappingen worden gebouwd;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'verenigingsleven' zijn tevens een clubgebouw en ruimten ten behoeve van opslag toegestaan.
7.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in sublid 7.2.1, gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd, danwel binnen het vlak met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bouwmogelijkheden';
  • b. het bebouwd oppervlak aan gebouwen als bedoeld in sublid 7.2.1, onder a mag niet meer bedragen dan op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak (m2)' is aangegeven;
  • c. de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen als bedoeld in sublid 7.2.1, onder a, mogen niet meer bedragen dan op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • d. de hoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
    Bouwwerken   Max. bouwhoogte  
    overkappingen en pergola's   3 m  
    erf- of perceelafscheidingen achter de voorgevelrooilijn, op of rond een terrein met daarop een gebouw   2 m  
    erf- of perceelafscheidingen – 1 meter achter de voorgevelrooilijn grenzend aan openbaar toegankelijk gebied, mits voldaan wordt aan redelijke eisen van welstand zoals opgenomen in Welstandsnota   2 m  
    overige erf- of perceelafscheidingen   1 m  
    overige andere bouwwerken   2 m  
  • e. in afwijking van het bepaalde in lid 7.2.2 onder a. mogen op gronden welke mede bestemd zijn tot volkstuinen, buiten het bouwvlak gebouwen worden opgericht met dien verstande dat:
    • 1. per tuin maximaal 10% van de oppervlakte van de gronden mag worden bebouwd dit tot een maximum van 20 m2;
    • 2. de bouwhoogte van de gebouwen niet meer mag bedragen dan 2,5 m;
    • 3. de hoogte van andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 3 m.

7.3 Specifieke gebruiksregels

 

7.3.1 Voorwaardelijke verplichting watercompensatie

De ingebruikname van een uitbreiding van de bestaande bebouwing is uitsluitend toegestaan met in achtneming van de volgende regels:

  • a. er is in relatie tot de uitbreiding van de bebouwing voorzien in voldoende watercompensatie;
  • b. in afwijking van het gestelde onder a mag een kleinere oppervlakte aan watercompensatie worden gerealiseerd indien er andere maatregelen met een vergelijkbaar effect voor de waterhuishouding genomen;
  • c. de oppervlakte, opzet en uitvoering van de watercompensatie dient in overleg met de waterbeheerder tot stand te komen.

Artikel 8 Sport

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het uitoefenen van sportactiviteiten en sportgerelateerde activiteiten;
  • b. (para)medische voorzieningen zoals fysiotherapeut, diëtist;
  • c. kinderopvang (niet zijnde geluidgevoelige functie);
  • d. horecabedrijven als bedoeld in artikel 1 lid 1.30 uit ten hoogste categorie 2, uitsluitende ter plaatse van de aanduiding ‘horeca tot en met categorie 2’;
  • e. ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding- parkeer-en bouwmogelijkheden’ tevens parkeerterrein, alsmede evenementen;
  • f. bij deze bestemmingen behorende overige voorzieningen, zoals kantines, kleedruimten, kantoorruimten, ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, straatmeubilair, groen en water.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Toegestane bouwwerken

Op en in de gronden als bedoeld in lid 8.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen ten behoeve van sportactiviteiten;
  • b. andere bouwwerken, zoals pergola's, vlaggenmasten en erf- of perceelafscheidingen;
  • c. ter plaatse van de dubbelbestemming 'Leiding - Gas': bouwwerken die, behalve aan sublid 8.2.1 onder a of b, ook voldoen aan de voor de gasleiding geldende bouwregels waarnaar wordt verwezen in sublid 8.2.2 onder g.
8.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in sublid 8.2.1, gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd, danwel binnen het vlak met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - parkeer- en bouwmogelijkheden' of 'specifieke bouwaanduiding - bouwmogelijkheden';
  • b. het bebouwd oppervlak aan gebouwen als bedoeld in sublid 8.2.1, onder a mag niet meer bedragen dan op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak (m2)' is aangegeven;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder a en in afwijking van het bepaalde onder b mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak ballonhallen worden gebouwd tot een oppervlakte van in totaal ten hoogste 3.500 m2 per bestemmingsvlak, mits de hoogte niet meer bedraagt dan 10 m;
  • d. de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen als bedoeld in sublid 8.2.1, onder a mogen niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven;
  • e. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
    Bouwwerken   Max. bouwhoogte  
    luifels   6 m  
    lichtmasten   20 m  
    tribunes, vlaggen- en andere masten   12 m  
    erf - of perceelafscheidingen   3 m  
    overige andere bouwwerken   8 m  
  • f. een omgevingsvergunning voor het bouwen van hoofdgebouwen wordt slechts verleend, indien betreffende de daarbij behorende parkeervoorzieningen wordt voldaan aan de parkeernormen als aangegeven in de van deze regels deel uitmakende bijlage 1 Nota parkeernormen;
  • g. het bouwen van bouwwerken ter plaatse van de dubbelbestemming ‘Leiding - Gas’ is slechts toegestaan als ook wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 12.3.
8.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het bepaalde in sublid 8.2.2 onder a, ten behoeve van de plaatsing van gebouwen voor opslag van materialen buiten het aangegeven bouwvlak of het vlak met de bouwaanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – parkeer- en bouwmogelijkheden ’ of ‘specifieke bouwaanduiding – bouwmogelijkheden’, mits:

  • a. dit stedenbouwkundig inpasbaar wordt geacht;
  • b. de oppervlakte van het gebouw niet meer bedraagt dan 60 m2;
  • c. de goot-en nokhoogte niet meer bedragen dan 3 meter resp. 5 meter.

8.4 Specifieke gebruiksregels

 

8.4.1 Voorwaardelijke verplichting watercompensatie

De ingebruikname van een uitbreiding van de bestaande bebouwing is uitsluitend toegestaan met in achtneming van de volgende regels:

  • a. er is in relatie tot de uitbreiding van de bebouwing voorzien in voldoende watercompensatie;
  • b. in afwijking van het gestelde onder a mag een kleinere oppervlakte aan watercompensatie worden gerealiseerd indien er andere maatregelen met een vergelijkbaar effect voor de waterhuishouding genomen;
  • c. de oppervlakte, opzet en uitvoering van de watercompensatie dient in overleg met de waterbeheerder tot stand te komen.

Artikel 9 Verkeer - Verblijfsgebied

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, met de daarbij behorende in- en uitvoegstroken, in- en uitritten, voetpaden, fietsstroken en -paden, parkeerstroken en -voorzieningen, opstelstroken, bushaltes en andere verhardingen;
  • b. bermen en groenvoorzieningen;
  • c. bij binnen aangrenzende bestemmingen toegestane horecabedrijven behorende terrassen;
  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. straatmeubilair;
  • f. bij deze bestemming behorende overige voorzieningen zoals watergangen, bruggen en duikers, met uitzondering van verkooppunten voor motorbrandstoffen.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Toegestane bouwwerken

Op de gronden als bedoeld in lid 9.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen ten dienste van de bestemming of aangrenzende bestemming;
  • b. andere bouwwerken;
  • c. straatmeubilair.
9.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in sublid 9.2.1, gelden de volgende bepalingen:

  • a. van gebouwen mag de oppervlakte niet meer dan 20 m² en de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van straatmeubilair mag niet meer dan 10 m bedragen en van overige andere bouwwerken niet meer dan 3 m.
9.3 Specifieke gebruiksregels

Een gebruik in strijd met de bestemming is in ieder geval het gebruik van gronden als bedoeld in lid 9.1, voor bedrijfsmatige activiteiten en bedrijfsmatige opslag.

Artikel 10 Verkeer - Wegverkeer

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Wegverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen met ten hoogste één rijbaan en ten hoogste twee rijstroken, met de daarbij behorende voorzieningen, zoals in- en uitvoeg- en opstelstroken, bushaltes en geluidwerende voorzieningen, parkeerstroken en -voorzieningen en fiets- en voetpaden;
  • b. bermen, en andere groenvoorzieningen,
  • c. nutsvoorzieningen;
  • d. straatmeubilair;
  • e. bij deze bestemming behorende overige voorzieningen, zoals watergangen, bruggen en duikers, met uitzondering van verkooppunten voor motorbrandstoffen.

10.2 Bouwregels
10.2.1 Toegestane bouwwerken

Op de gronden als bedoeld in lid 10.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen ten dienste van de bestemming of de aangrenzende bestemming;
  • b. andere bouwwerken en
  • c. straatmeubilair.
10.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in sublid 10.2.1, gelden de volgende bepalingen:

  • a. van gebouwen mag de oppervlakte niet meer dan 20 m² en de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van straatmeubilair mag niet meer dan 15 m bedragen en van overige andere bouwwerken niet meer dan 3 m.

Artikel 11 Water

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor water met daarbij behorende taluds en oevers.

11.2 Bouwregels
11.2.1 Toegestane bouwwerken

Op de gronden als bedoeld in lid 11.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. bij de bestemming behorende andere bouwwerken, zoals duikers, bruggen, kademuren, beschoeiingen, een en ander uitgezonderd steigers en andere aanlegplaatsen;
  • b. bij aangrenzende wegen behorende andere bouwwerken zoals overkluizingen ten behoeve van in- en uitritten en paden.

Artikel 12 Leiding - Gas

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor een ondergrondse hoge druk gastransportleiding en daarbij behorende voorzieningen, met de hartlijn van de leiding uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - Gas' en aan weerszijden van de leiding een belemmeringenstrook van 4 meter.

12.2 Voorrangsbepaling

In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van dit artikel vóór de bepalingen die op grond van andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn. Verder geldt voor zover de op de verbeelding weergegeven dubbelbestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen, dat de dubbelbestemming ‘Leiding – Gas’ voorrang krijgt.

12.3 Bouwregels
12.3.1 Bouwen ten behoeve van de bestemming

Op of in de gronden als bedoeld in lid 12.1 mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de leiding en de belemmeringenstrook uit het oogpunt van externe veiligheid en de leveringszekerheid worden gebouwd.

12.3.2 Bouwen ten behoeve van de andere bestemmingen

Ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

12.4 Specifieke gebruiksregels

Een gebruik in strijd met de bestemming is in ieder geval:

  • a. het gebruik van gronden als bedoeld in lid 12.1, voor het opslaan van goederen, met uitzondering van het (zowel tijdelijk als permanent) opslaan van goederen ten behoeve van de inspectie en onderhoud van de gastransportleiding;
  • b. het gebruik van bestaande gebouwen gelegen op de lid 12.1 bedoelde gronden door kwetsbare functies.
12.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
12.5.1 Omgevingsvergunningplicht

Het is verboden op of in de gronden als bedoeld in lid 12.1 zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen en rooien van diepwortelende beplantingen en bomen;
  • b. het aanleggen en verharden van wegen of paden en het aanleggen of aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het uitvoeren van graafwerkzaamheden anders dan normaal spit-en ploegwerk;
  • d. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • e. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • f. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere waterpartijen.
12.5.2 Uitzondering omgevingsvergunningplicht

Het in sublid 12.5.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden:

  • a. werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud;
  • b. werken en werkzaamheden waarmee op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan:
    • 1. is begonnen, voor zover daarvoor tot dat tijdstip geen omgevingsvergunning was vereist;
    • 2. is of mag worden begonnen krachtens een verleende omgevingsvergunning;
    • 3. werken en werkzaamheden voor zover daarvoor een omgevingsvergunning is vereist.
  • c. zijnde graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten;
12.5.3 Toelaatbaarheid van werken en werkzaamheden

Werken en werkzaamheden als bedoeld in sublid 12.5.1, zijn slechts toelaatbaar, indien door de uitvoering daarvan, dan wel de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen:

  • a. geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van en de veiligheidssituatie rond de betreffende leiding; en
  • b. ter zake daarvan vooraf advies van de leidingbeheerder is ingewonnen.

Artikel 13 Waarde - Archeologie 2

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor bescherming van aanwezige of naar verwachting aanwezige archeologische waarden.

13.2 Bouwregels
13.2.1 Bouwen ten behoeve van de bestemming

Op en in de gronden als bedoeld in lid 13.1, mogen bouwwerken ten behoeve van de bestemming worden gebouwd.

13.2.2 Bouwen ten behoeve van de andere bestemmingen

Op en in de gronden als bedoeld in lid 13.1, mag ten behoeve van de andere bestemmingen, met inachtneming van de daarvoor geldende regels, uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betreft:

  • a. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing op de bestaande plaats, waarbij de oppervlakte op of onder peil niet wordt vergroot;
  • b. een bouwwerk dat wordt gebouwd zonder graaf- of heiwerkzaamheden die dieper gaan dan 0,3 m onder peil;
  • c. een bouwwerk, anders dan onder a en b bedoeld, met een oppervlakte van ten hoogste 100 m²; of een bouwwerk, anders dan onder a en b bedoeld, met een oppervlakte van meer dan 100 m², mits:
    • 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld, en
    • 2. de aanwezige archeologische waarden, gelet op het onder 1 bedoelde rapport, door het bouwen niet wezenlijk worden geschaad, met dien verstande dat ter voorkoming van mogelijke schade, aan de vergunning de volgende verplichtingen kunnen worden verbonden:
      • de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de aanwezige archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
      • de verplichting tot het doen van opgravingen; of
      • de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.

13.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
13.3.1 Omgevingsvergunningplicht

Behoudens het bepaalde in sublid 13.3.2, is het verboden zonder een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders op en in de in lid 13.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, over een oppervlakte van meer dan 100 m²:

  • a. het uitvoeren van graafwerkzaamheden, het roeren en omwoelen van gronden, dieper dan 0,3 m onder peil;
  • b. het verlagen van de bodem en afgraven van gronden, dieper dan 0,3 m onder peil;
  • c. het graven of anderszins aanbrengen van watergangen en waterpartijen, dieper dan 0,3 m onder peil;
  • d. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen;
  • e. het ophogen en egaliseren van gronden.
13.3.2 Uitzonderingen omgevingsvergunningplicht

Het in sublid 13.3.1 gestelde verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden:

  • a. in het kader van het normale beheer en onderhoud;
  • b. in het kader van het uitvoeren van een bouwplan voor een bouwwerk als bedoeld in sublid 13.2.2;
  • c. die uit een oogpunt van bescherming van de archeologische verwachtingswaarde van niet ingrijpende betekenis zijn;
  • d. in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een ter zake deskundige;
  • e. waarmee op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan:
    • 1. is begonnen, voor zover daarvoor tot dat tijdstip geen omgevingsvergunning was vereist;
    • 2. is of mag worden begonnen krachtens een verleende omgevingsvergunning.
13.3.3 Toelaatbaarheid van werken of werkzaamheden

De werken of werkzaamheden als bedoeld in sublid 13.3.1, zijn slechts toelaatbaar, indien:

  • a. door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer archeologische waarden van de betreffende gronden, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind, en
  • b. door aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport is overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.
13.3.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen zodanig dat de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval uit het plan wordt verwijderd, voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van opgravingen, daartoe aanleiding geeft.

Artikel 14 Waarde - Archeologie 4

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor bescherming van aanwezige of naar verwachting aanwezige archeologische waarden.

14.2 Bouwregels
14.2.1 Bouwen ten behoeve van de bestemming

Op en in de gronden als bedoeld in lid 14.1, mogen bouwwerken ten behoeve van de bestemming worden gebouwd.

14.2.2 Bouwen ten behoeve van de andere bestemmingen

Op en in de gronden als bedoeld in lid 14.1, mag ten behoeve van de andere bestemmingen, met inachtneming van de daarvoor geldende regels, uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betreft:

  • a. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing op de bestaande plaats, waarbij de oppervlakte op of onder peil niet wordt vergroot;
  • b. een bouwwerk dat wordt gebouwd zonder graaf- of heiwerkzaamheden die dieper gaan dan 1 m onder peil;
  • c. een bouwwerk, anders dan onder a en b bedoeld, met een oppervlakte van ten hoogste 200 m²; of
  • d. een bouwwerk, anders dan onder a en b bedoeld, met een oppervlakte van meer dan 200 m², mits:
    • 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld, en
    • 2. de aanwezige archeologische waarden, gelet op het onder 1 bedoelde rapport, door het bouwen niet wezenlijk worden geschaad, met dien verstande dat ter voorkoming van mogelijke schade, aan de vergunning de volgende verplichtingen kunnen worden verbonden:
      • de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de aanwezige archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
      • de verplichting tot het doen van opgravingen; of
      • de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.

14.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden
14.3.1 Omgevingsvergunningplicht

Behoudens het bepaalde in sublid 14.3.2, is het verboden zonder een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders op en in de in lid 14.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, over een oppervlakte van meer dan 200 m²:

  • a. het uitvoeren van graafwerkzaamheden, het roeren en omwoelen van gronden, dieper dan 1 m onder peil;
  • b. het verlagen van de bodem en afgraven van gronden, dieper dan 1 m onder peil;
  • c. het graven of anderszins aanbrengen van watergangen en waterpartijen, dieper dan 1 m onder peil;
  • d. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen;
  • e. het ophogen en egaliseren van gronden.
14.3.2 Uitzonderingen omgevingsvergunningplicht

Het in sublid 14.3.1 gestelde verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden:

  • a. in het kader van het normale beheer en onderhoud;
  • b. in het kader van het uitvoeren van een bouwplan voor een bouwwerk als bedoeld in sublid 14.2.2;
  • c. die uit een oogpunt van bescherming van de archeologische verwachtingswaarde van niet ingrijpende betekenis zijn;
  • d. in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een ter zake deskundige;
  • e. waarmee op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan:
    • 1. is begonnen, voor zover daarvoor tot dat tijdstip geen omgevingsvergunning was vereist;
    • 2. is of mag worden begonnen krachtens een verleende omgevingsvergunning.
14.3.3 Toelaatbaarheid van werken of werkzaamheden

De werken of werkzaamheden als bedoeld in sublid 14.3.1, zijn slechts toelaatbaar, indien:

  • a. door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer archeologische waarden van de betreffende gronden, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind, en
  • b. door aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport is overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.

14.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen zodanig dat de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval uit het plan wordt verwijderd, voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van opgravingen, daartoe aanleiding geeft.

Artikel 15 Waarde - Ecologie

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Ecologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  • a. instandhouding en ontwikkeling van ecologische waarden, gericht op ontwikkeling en instandhouding van ecologische netwerken, als bedoeld in artikel 1, lid 1.26, en beschermde groei- en verblijfplaatsen, als bedoeld in artikel 1, lid 1.13;
  • b. voorzieningen ten behoeve van en behorende bij de onder a bedoelde doeleinden.

15.2 Bouwregels
15.2.1 Bouwen ten behoeve van de bestemming

Op en in de gronden als bedoeld in lid 15.1, mogen bouwwerken ten behoeve van de bestemming worden gebouwd.

15.2.2 Bouwen ten behoeve van de andere bestemmingen

Op en in de gronden als bedoeld in lid 15.1, mag ten behoeve van de andere bestemmingen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd voor zover die bouwwerken het functioneren van de gronden als bedoeld in lid 15.1 als geheel niet onevenredig in de weg staan.

Artikel 16 Waterstaat - Waterkering

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor waterkering en waterhuishouding, met de daarbij behorende voorzieningen.

16.2 Bouwregels
16.2.1 Bouwbepalingen 'Waterkering'

In afwijking van het overige in deze regels bepaalde ten aanzien van het bouwen krachtens de andere bestemmingen van deze gronden, zijn op en in de gronden als bedoeld in lid 16.1, toegestaan andere bouwwerken, zoals keermuren, bakens en lichten, ten dienste van en behorende bij de in dat lid bedoelde doeleinden.

16.2.2 Bouwbepalingen samenvallende bestemmingen

Het bouwen krachtens de andere bestemmingen van de gronden als bedoeld in lid 16.1, mag uitsluitend geschieden nadat advies is ingewonnen bij de beheerder van de waterkering omtrent de belangen van de waterkering en de waterhuishouding.

16.3 Specifieke gebruiksregels
16.3.1 Gebruiksbepalingen samenvallende bestemmingen

De inrichting en het gebruik krachtens de andere bestemmingen van de gronden als bedoeld in lid 16.1, mag uitsluitend geschieden nadat advies is ingewonnen bij de beheerder van de waterkering omtrent de belangen van de waterkering en de waterhuishouding.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 17 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 18 Algemene bouwregels

18.1 Bestaande afmetingen en afstanden

In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud of afstand tot enige grens van bouwwerken, die rechtens, in overeenstemming met het bepaalde in de ter zake geldende wet- en regelgeving tot stand zijn gekomen, minder dan wel meer bedraagt dan in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud of afstand in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan.

Artikel 19 Algemene gebruiksregels

19.1 Strijdig gebruik

onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:

  • a. het gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van een seksinrichting en het uitoefenen van prostitutie;
  • b. het gebruik van gebouwen, bouwwerken en onderkomens als belhuis;
  • c. het gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gericht gebruik en onderhoud;
  • d. als opslag-, stort- of bergplaats van machines, voer- en vaartuigen en andere al of niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten,
  • e. het gebruik van (aangebouwde) bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte.

Artikel 20 Algemene afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning in afwijking van het plan verlenen:

  • a. ten behoeve van het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken voor nutsvoorzieningen, zoals gasdrukregelstations, wachthuisjes, bewaarplaatsen van huisvuilcontainers, gemalen en transformatorhuisjes, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 3 m en de oppervlakte niet meer dan 30 m² mag bedragen;
  • b. de bouw van geluidwerende voorzieningen, met een maximale hoogte van 6 m, indien zulks in het kader van de uitvoering van de Wet geluidhinder noodzakelijk is.
  • c. indien en voor zover afwijkingen ten aanzien van grens of richting van wegen en paden en ligging van bestemmings-, bouw- en aanduidingsgrenzen noodzakelijk zijn ter aanpassing van het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, mits die afwijkingen ten opzichte van hetgeen is aangegeven niet meer dan 5 m bedragen.

Artikel 21 Algemene wijzigingsregels

21.1 Algemene wijzigingen

Burgemeester en wethouders kunnen de ligging van grenzen van bestemmings- en bouwvlakken en van aanduidingen zodanig wijzigen, dat de geldende oppervlakte van de bij wijziging betrokken vlakken met niet meer dan 10% wordt verkleind of vergroot en de grenzen daarbij met niet meer dan 10 m worden verschoven.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 22 Overgangsrecht bestaande bouwwerken

  • 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen, wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

Artikel 23 Overgangsrecht bestaand gebruik

  • 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 24 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan De Groene Wijdte 2018 van de gemeente Pijnacker-Nootdorp.