direct naar inhoud van Artikel 30 Algemene aanduidingsregels
Plan: Sommelsdijk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1924.SMDsommelsdijk2013-BP40

Artikel 30 Algemene aanduidingsregels

30.1 Rijksmonumenten en karakteristieke bebouwing
30.1.1 Rijksmonumenten

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument' zijn de gronden tevens bestemd voor behoud van cultuurhistorische waardevolle bebouwing waarbij primair de Monumentenwet van toepassing is.

30.1.2 Omgevingsvergunning voor het slopen karakteristieke bebouwing

Het is verboden ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' bouwwerken geheel of gedeeltelijk te slopen en/of te verbouwen zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders.

30.1.3 Uitzonderingen

Het bepaalde in lid 30.1.2 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die uit het oogpunt van te beschermen belangen van ondergeschikte betekenis zijn.

30.1.4 Toelaatbaarheid

Een vergunning als bedoeld in lid 30.1.2 wordt uitsluitend verleend indien geen onevenredige schade wordt toegebracht aan de cultuurhistorische waarde van de bebouwing.

30.1.5 Advies

Burgemeester en wethouders winnen ten behoeve van de beoordeling van een aanvraag

om een vergunning als bedoeld in lid 30.1.2 advies in bij de gemeentelijke monumentencommissie en welstandscommissie.

30.2 Karakteristiek straatbeeld

 

30.2.1 Omgevingsvergunning voor het slopen

Het is verboden ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek straatbeeld' hoofdgebouwen geheel of gedeeltelijk te slopen zonder af in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders.

30.2.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in lid 30.2.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die uit het oogpunt van te beschermen belangen van ondergeschikte betekenis zijn.

30.2.3 Toelaatbaarheid

Een vergunning als bedoeld in lid 30.2.1 wordt uitsluitend verleend indien geen onevenredige schade wordt toegebracht aan de cultuurhistorische waarde van de bebouwing.

30.2.4 Advies

Burgemeester en wethouders winnen ten behoeve van de beoordeling van een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 30.2.5 advies in bij de gemeentelijke monumentencommissie en welstandscommissie.

30.2.5 Omgevingsvergunning voor het kappen

Het is verboden ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek straatbeeld' bomen te kappen zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders.

 

30.2.6 Uitzonderingen

Het bepaalde in lid 30.2.5 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die uit het oogpunt van te beschermen belangen van ondergeschikte betekenis zijn.

30.2.7 Toelaatbaarheid

Een vergunning als bedoeld in lid 30.2.5 wordt uitsluitend verleend indien geen onevenredige schade wordt toegebracht aan de karakteristieke groenstructuur.

30.2.8 Advies

Burgemeester en wethouders winnen ten behoeve van de beoordeling van een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 30.2.5 advies in bij de gemeentelijke deskundige.

30.2.9 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

Het is verboden ter plaatse van de aanduiding 'karakteristieke straatbeeld' werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden uit te voeren die de karakteristieke groenstructuur of het karakteristieke straatbeeld wijzigen zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders.

30.2.10 Uitzonderingen

Het bepaalde in lid 30.2.9 is niet van toepassing op werken werkzaamheden die uit het oogpunt van te beschermen belangen van ondergeschikte betekenis zijn.

30.2.11 Toelaatbaarheid

Een vergunning als bedoeld in artikel 30.2.9 wordt uitsluitend verleend indien geen onevenredige schade wordt toegebracht aan de karakteristieke groenstructuur en/of het karakteristieke straatbeeld.

30.2.12 Advies

Burgemeester en wethouders winnen ten behoeve van de beoordeling van een aanvraag om een vergunning als bedoeld in lid 30.2.9 advies in bij de gemeentelijke deskundige.

30.3 Karakteristieke groenstructuur
30.3.1 Omgevingsvergunning voor het kappen

Het is verboden ter plaatse van de aanduiding 'karakteristieke groenstructuur' bomen te kappen zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders.

 

30.3.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in lid 30.3.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die uit het oogpunt van te beschermen belangen van ondergeschikte betekenis zijn.

30.3.3 Toelaatbaarheid

Een vergunning als bedoeld in lid 30.3.1 wordt uitsluitend verleend indien geen onevenredige schade wordt toegebracht aan de karakteristieke groenstructuur.

30.3.4 Advies

Burgemeester en wethouders winnen ten behoeve van de beoordeling van een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 30.3.1 advies in bij de gemeentelijke deskundige.

30.3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

Het is verboden ter plaatse van de aanduiding 'karakteristieke groenstructuur' werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden uit te voeren die de karakteristieke groenstructuur wijzigen zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders.

30.3.6 Uitzonderingen

Het bepaalde in lid 30.3.5 is niet van toepassing op werken werkzaamheden die uit het oogpunt van te beschermen belangen van ondergeschikte betekenis zijn.

30.3.7 Toelaatbaarheid

Een vergunning als bedoeld in artikel 30.3.5 wordt uitsluitend verleend indien geen onevenredige schade wordt toegebracht aan de karakteristieke groenstructuur.

30.3.8 Advies

Burgemeester en wethouders winnen ten behoeve van de beoordeling van een aanvraag om een vergunning als bedoeld in lid 30.3.5 advies in bij de gemeentelijke deskundige.

30.4 Molenbiotoop
30.4.1 Molenbiotoop 100 m

Op de gronden gelegen binnen de aanduiding 'Vrijwaringszone - Molenbiotoop 100 m' gelden voor het oprichten van bouwwerken en beplantingen de volgende regels:

  • a. binnen een straal van 100 meter, gerekend vanuit het middelpunt van de molen, mag geen nieuwe bebouwing worden opgericht of beplanting aanwezig zijn, hoger dan de onderste punt van de verticaal staande wiek.

30.4.2 Molenbiotoop 400 m

Op de gronden gelegen binnen de aanduiding 'Vrijwaringszone - Molenbiotoop 400 m' gelden voor het oprichten van bouwwerken en beplantingen de volgende regels:

  • a. binnen een straal van 100 tot 400 meter, gerekend vanuit het middelpunt van de molen, mag de maximale hoogte van nieuwe bebouwing of beplanting niet meer bedragen dan 1/30 van de afstand tussen het bouwwerk of beplanting en het middelpunt van de molen, gerekend met de hoogtemaat van de onderste punt van de verticaal staande wiek.

afbeelding "i_NL.IMRO.1924.SMDsommelsdijk2013-BP40_0001.png"