Plan: | Steigerdijk 2, Ooltgensplaat |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1924.OLPSteigerdijk2-BP30 |
Op de locatie Steigerdijk 2 te Ooltgensplaat is de watersportvereniging Ooltgensplaat gevestigd. De watersportvereniging beschikt ter plaatse over een grasveld welke in het vaarseizoen sinds 10 jaar gebruikt wordt als standplaats voor campers. Het voornemen is om deze standplaats planologisch te regelen door in totaal 8 camperplaatsen mogelijk te maken. In het geldende bestemmingsplan 'Recreatiegebieden' heeft het plangebied de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' met onder andere de aanduiding 'jachthaven'. De gronden ter plaatse zijn uitsluitend bestemd voor een jachthaven. Het gebruik van de locatie als camperplaats is binnen het geldende bestemmingsplan daarmee niet toegestaan. Daarnaast is het voornemen om een container te plaatsen ten behoeve van opslag. Ter plaatse is uitsluitend de opslag en (winter)stalling van boten toegestaan. De opslag van overige goederen en het plaatsen van de container is daarom in strijd met het geldende bestemmingsplan. Om het gebruik van de locatie als camperplaats en het plaatsen van de container mogelijk te maken, moet het geldende bestemmingsplan gewijzigd worden. Voorliggend bestemmingsplan voorziet in het planologisch-juridisch mogelijk maken van de gewenste ontwikkeling.
Het plangebied ligt aan de Steigerdijk te Ooltgensplaat. Het plangebied is gelegen op de volgende kadastrale percelen:
Het plangebied heeft hiermee een totale oppervlakte van 29.638 m2.
Afbeelding 1 | Luchtfoto met plangrens (bron: ruimtelijkeplannen.nl; bewerking: Juust)
Het doel van dit bestemmingsplan is het voorgenomen plan planologisch mogelijk te maken. Het vaststellen van dit bestemmingsplan vormt de basis om met één of meer omgevingsvergunningen de uitvoering van het plan mogelijk te maken.
Dit bestemmingsplan bestaat uit deze toelichting, regels en een verbeelding. Deze toelichting bestaat naast dit inleidende hoofdstuk uit nog vier hoofdstukken. In hoofdstuk 2 wordt het initiatief toegelicht en de daarbij horende juridische regeling. Hoofdstuk 3 beschrijft het geldende beleidskader. Vervolgens worden in hoofdstuk 4 de verschillende omgevingsaspecten beoordeeld. In hoofdstuk 5 wordt tot slot de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid beschreven.
Binnen het plangebied is Watersportvereniging Ooltgensplaat gevestigd. Hier is het verenigingsgebouw van de watersportvereniging gesitueerd waarbinnen de nodige faciliteiten en voorzieningen aanwezig zijn, zoals toiletten en douches. Op het terrein is een speelveld aanwezig met enkele speeltoestellen. Ten oosten van het verenigingsgebouw is een hekwerk aanwezig, dat een groot deel van het grasveld begrensd. Op het grasveld zijn sinds 10 jaar circa 6 campers aanwezig tijdens het vaarseizoen. Voornamelijk recreanten die een rustige en kleinschalige locatie zoeken, maken gebruik van de camperstandplaats.
Aan de noordzijde van het plangebied is een groenstrook aanwezig met opgaande beplanting. Aan de oostzijde is een bedrijfsperceel aanwezig met een scheepsbouwbedrijf / bedrijf in staalbouw. Aan de zuidzijde grenst het plangebied aan de jachthaven en aan de westzijde grenst het plangebied aan de Steigerdijk.
Afbeelding 2 | Huidige situatie plangebied (bron: Google Maps)
Het grasveld is ruim genoeg om extra plaats te bieden aan campers . Om de kleinschaligheid te behouden, is het voornemen om op de locatie maximaal 8 campers toe te staan. Deze campers zullen op het huidige grasveld achter het bestaande hek geplaatst worden. Ten aanzien van de situering zijn er daarmee geen wijzigingen ten opzichte van het huidige gebruik. Het terrein ten westen van het hek blijft in gebruik als parkeerplaats.
De campers zullen uitsluitend tijdens het vaarseizoen aanwezig zijn. Het vaarseizoen is (afhankelijk van het weer) ongeveer vanaf 1 april tot en met 1 november. De camperplaatsen zijn een financiële ondersteuning voor de exploitatie van de jachthaven, welke geëxploiteerd wordt door de watersportvereniging. De inkomsten worden gebruikt voor het onderhouden van de jachthaven en bijbehorende voorzieningen, zoals het gebouw met de toiletten en douches. De locatie is aantrekkelijk voor recreanten die een kleinschalige locatie zoeken in een rustige omgeving. De recreanten zijn dan ook voornamelijk mensen die voor de rust en ruimte komen en kiezen voor de kleinschaligheid van de camperplaats.
De toegang tot het perceel zal verplaatst worden naar de noordoostkant van het plangebied, zodat er een aansluiting komt op de bestaande toegangsweg van Steigerdijk 4-8. Ter plaatse van het huidige hekwerk wordt een groenzone aangelegd ter afscherming van de campers.
Verder is het voornemen om de locatie te gebruiken voor kleinschalige opslag, anders dan de winterstalling van boten. Ten behoeve van deze opslag is het wenselijk om een container of andere opslagvoorziening te plaatsen.
Tot slot zal het aantal toegestane ligplaatsen in de jachthaven verlaagd worden van maximaal 203 ligplaatsen naar maximaal 110 ligplaatsen.
Afbeelding 3 | Toekomstige situatie plangebied (bron: ruimtelijkeplannen.nl; bewerking: Juust)
Ter plaatse van het plangebied geldt het bestemmingsplan 'Recreatiegebieden' van de gemeente Goeree-Overflakkee. Dit bestemmingsplan is op 4 december 2012 door de gemeenteraad vastgesteld. De gronden zijn in dit bestemmingsplan bestemd voor 'Recreatie-Verblijfsrecreatie'. Over de noordzijde van het plangebied ligt de dubbelbestemming 'Waterstaat-Waterkering'. Over het gehele plangebied geldt de functieaanduiding 'jachthaven'. De gronden ter plaatse van deze aanduiding zijn uitsluitend bestemd voor jachthavens met ligplaatsen en bijbehorende centrale voorzieningen ten behoeve van de exploitatie van jachthavens, met uitzondering van horeca en detailhandel. Tevens geldt de functieaanduiding 'opslag' ten behoeve van de opslag en (winter)stalling van boten en de functieaanduiding 'parkeerterrein' ten behoeve van parkeervoorzieningen. Aan de zuidwestzijde van het plangebied is een bouwvlak aanwezig waarbij het toegestaan is om gebouwen te realiseren met een maximum goothoogte van 4 meter. Ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied - 2' is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Groen' of 'Wonen - Woonboten'. Aan de oostzijde geldt het rijksinpassingsplan 'Waterberging Volkerak-Zoommeer' ten behoeve van het gebruiken van het Volkerak-Zoommer voor berging van water ter uitvoering van de maatregel 'Berging op het Volkerak-Zommeer' van de Planologische Kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier. Tot slot geldt tevens het 'Paraplubestemmingsplan Wonen en Parkeren' dat op 2 februari 2023 is vastgesteld. Dit paraplubestemming geldt voor de gehele gemeente en betreft een partiële herziening van meerdere bestemmingsplannen op de onderwerpen wonen en parkeren. Het plan voorziet in een regeling voor het gebruik van reguliere woningen om ongewenste kamerverhuur of gebruik als recreatiewoning tegen te kunnen gaan. Tevens voorziet het plan in een standaard parkeerregeling om te voorzien in voldoende parkeergelegenheid bij ontwikkelingen. Omdat in onderhavig plan geen reguliere woningen wordt mogelijk gemaakt is uitsluitend de regeling ten aanzien van parkeren uit het paraplubestemmingsplan in onderhavig bestemmingsplan overgenomen.
Afbeelding 4 | Uitsnede geldend bestemmingsplan (bron: ruimtelijkeplannen.nl, bewerking: Juust)
Met onderhavig plan blijft de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' gehandhaafd. De dubbelbestemming 'Waterstaat-Waterkering', de functieaanduiding 'jachthaven', de functieaanduiding 'opslag' en de functieaanduiding 'parkeerterrein' en het bouwvlak met een maximum goothoogte van 4 meter blijven eveneens gehandhaafd. De functieaanduiding 'specifieke vorm van recreatie - camperplaatsen' wordt toegevoegd op een afstand van circa 17 meter van de westelijke grens. Dit is ter plaatse van het huidige hekwerk. In de planregels wordt vastgelegd dat de locatie tijdens het vaarseizoen (1 april t/m 1 november) gebruikt mag worden voor maximaal 8 camperplaatsen en buiten het vaarseizoen voor opslag. Om de container mogelijk te maken wordt in de planregels een percentage aan bebouwing met een maximale bouwhoogte opgenomen.
In de Wet ruimtelijke ordening met bijbehorende Besluit ruimtelijke ordening heeft het bestemmingsplan een belangrijke rol als normstellend instrument voor het ruimtelijk beleid van de gemeente, provincies en het rijk,. In de ministeriële 'Regeling standaarden ruimtelijke ordening' hierna (Rsro) is vastgelegd dat de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (hierna SVBP 2012) de norm is voor de vergelijkbaarheid van bestemmingsplannen, die tot doel heeft om te komen tot een geüniformeerde en gestandaardiseerde opzet van bestemmingsplannen in Nederland. Deze methodiek is onverkort gevolgd. Het bestemmingsplan is daarbij tevens digitaal vervaardigd en is daarom ook digitaal raadpleegbaar via internet.
Naast het feit dat de bestemmingen, aanduidingen en weergave van de verbeelding gestandaardiseerd zijn, vloeit de redactie van de regels ten aanzien van het overgangsrecht en de anti dubbeltelbepaling rechtstreeks voort uit het Besluit ruimtelijke ordening. De beleidsmatige inhoud van het bestemmingsplan is niet gestandaardiseerd. De gemeente behoudt haar vrijheid ten aanzien van de inhoud en vormgeving aangaande de toelichting.
Verbeelding
De verbeelding geeft de bestemmingen weer. Binnen de bestemmingsvlakken kunnen bouwvlakken, bouw-, gebieds-, functie-, en maatvoeringsaanduidingen aangegeven worden, waarbinnen een aantal specifieke bouwregels en functies kunnen worden aangegeven. Deze hebben juridische betekenis, omdat daar in de regels naar wordt verwezen. De topografische ondergrond die gebruikt is als basis voor de verbeelding heeft geen juridische status.
Regels
Algemeen
De regels bevatten bepalingen over het gebruik van de gronden, over de toegelaten bebouwing en bepalingen betreffende het gebruik van op te richten bouwwerken. De regels zijn, conform de wettelijk verplicht gestelde SVBP 2012, onderverdeeld in vier hoofdstukken:
- Hoofdstuk 1 Inleidende regels
- Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
- Hoofdstuk 3 Algemene regels
- Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Inleidende regels
Begripsbepalingen en Wijze van meten
De inleidende regels omvatten de begripsbepalingen en de bepalingen omtrent de wijze van meten. De begripsbepalingen geven de definities over de in de regels gehanteerde begrippen met betrekking tot bouwen en functies. De wijze van meten geeft uitsluitsel over de wijze waarop afstanden, hoogtes, oppervlakte etc. moeten worden gemeten.
Bestemmingsregels
Recreatie - Verblijfsrecreatie
De bestemming 'Recreatie-Verblijfsrecreatie' geldt voor het gehele plangebied. De gronden zijn ter plaatse van de aanduiding 'jachthaven' bestemd voor jachthavens met ligplaatsen en bijbehorende centrale voorzieningen ten behoeve van de exploitatie van jachthavens, met uitzondering van horeca en detailhandel. In dit artikel zijn de 8 camperplaatsen geregeld door middel van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - camperplaatsen'. In de planregels is vastgelegd dat de locatie tijdens het vaarseizoen (1 april t/m 1 november) gebruikt mag worden voor maximaal 8 camperplaatsen. Om de opslagcontainer mogelijk te maken is in de planregels een percentage aan bebouwing met een maximale bouwhoogte opgenomen.
Waterstaat - Waterkering
De voor 'Waterstaat – Waterkering' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor dijken, kaden, dijksloten en andere voorzieningen ten behoeve van de waterkering.
Waterstaat - Waterkering - Volkerak-Zoommeer
Conform het rijksinpassingsplan is de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering - Volkerak-Zoommeer' opgenomen. Deze komt voort uit het Barro en voegd de functie ten behoeve van de Waterberging Volkerak-Zoommeer toe.
Algemene regels
Anti-dubbeltelregel
Deze bepaling is ingevolge artikel 3.2.4 van het Besluit ruimtelijke ordening vast voorgeschreven. Doel van deze bepaling is te voorkomen, dat er meer wordt gebouwd dan het bestemmingsplan beoogd, bijv. ingeval (onderdelen van) percelen van eigenaar wisselen.
Algemene bouwregels
Dit artikel bevat een aantal algemene bepalingen ten aanzien van het overschrijden van de bouwgrenzen van verschillende bij gebouwen horende elementen zoals galerijen, afdaken en erkers. Tevens is een regeling opgenomen die waarborgt dat er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid bij nieuwbouw.
Algemene gebruiksregels
In dit artikel zijn algemene regels opgenomen ten aanzien van het gebruik van gronden en bouwwerken.
Algemene aanduidingsregels
Conform het rijksinpassingsplan is de binnenbeschermingszone uit de Legger opgenomen met de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - dijk - 1' als attentiefunctie. De benodigde bescherming is geregeld in de Keur.
Algemene afwijkingsregels
In deze regels zijn afwijkingsmogelijkheden opgenomen voor de afwijking van maten en de overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen.
Algemene wijzigingsregels
In dit artikel is een aantal algemene wijzigingsregels opgenomen. Het betreft een standaardregeling die het mogelijk maakt om bij de uitvoering van bouwplannen beperkte afwijkingen van het plan mogelijk te maken die niet met een omgevingsvergunning voor afwijken geregeld kunnen worden, zoals het overschrijden van bestemmingsgrenzen.
Overgangs- en slotregels
In deze regels is het overgangsrecht vastgelegd in de vorm zoals in het Besluit ruimtelijke ordening is voorgeschreven. Als laatste is de slotbepaling opgenomen, welke bepaling zowel de titel van het plan als de regels bevat.
Nationale Omgevingsvisie (NOVI)
Op 11 september 2020 is de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) vastgesteld. Met de NOVI geeft het kabinet richting aan grote opgaven waardoor Nederland de komende 30 jaar verandert. In de NOVI wordt aan de hand van een toekomstperspectief op 2050 de langetermijnvisie in beeld gebracht. Het Rijk wil sturen op de nationale belangen. De inzet van het Rijk is samengevat in vier prioriteiten:
Het versterken van de omgevingskwaliteit staat in de NOVI centraal. Dit houdt in dat alle plannen met oog voor de natuur, gezondheid, milieu en duurzaamheid gemaakt moeten worden. De NOVI maakt bij het maken van keuzes gebruik van drie afwegingsprincipes:
De beleidsdoorwerking van de NOVI vindt plaats door middel van wet- en regelgeving, NOVI-gebieden, Gebiedsagenda's Grote Wateren en de Omgevingsagenda's. Het beleid heeft derhalve geen directe doorwerking voor dit bestemmingsplan.
Besluit ruimtelijke ordening (Bro)
Bij alle ruimtelijke plannen streeft het Rijk naar zorgvuldige afwegingen en heldere besluitvorming. Dit doet het Rijk via het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). In het Bro is de Ladder voor duurzame verstedelijking opgenomen (artikel 3.1.6). De Ladder voor duurzame verstedelijking is ingericht voor een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten waardoor de ruimte in stedelijke gebieden optimaal benut wordt. De Ladder luidt als volgt:
De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.
In welke gevallen er sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling is niet concreet vastgelegd. Onderhavig plan maakt uitsluitend maximaal 8 camperplaatsen mogelijk op een terrein dat reeds bestemd is met de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie'. De gronden betreffen een bestaand grasveld behorende bij de jachthaven. Ten behoeve van de camperplaatsen wordt niet gebouwd. De camperplaatsen vormen een ondergeschikte functie aan de jachthaven. Gezien de kleinschaligheid van de ontwikkeling en de niet stedelijke aard van de ontwikkeling wordt dit niet als een nieuwe stedelijke ontwikkeling aangemerkt. Eerdere jurisprudentie hierover (uitspraak ECLI:NL:RVS:2017:1619) bevestigt dit. In deze uitspraak van de Raad van State over 15 camperplaatsen op een perceel met een agrarische bestemming (gemeente Emmen) heeft de Afdeling geoordeeld dat dit niet aangemerkt wordt als een nieuwe stedelijke ontwikkeling gezien de beperkte bebouwingsmogelijkheden en niet stedelijke aard van de ontwikkeling.
Een toetsing aan de ladder kan derhalve achterwege blijven. Voor het overige zijn geen regels opgenomen die specifiek op deze situatie van toepassing zijn. Het project is lokaal en kleinschalig. Het rijksbeleid verzet zich niet tegen de ontwikkeling.
Omgevingsvisie Zuid-Holland en Omgevingsverordening Zuid-Holland
In de 'Omgevingsvisie Zuid-Holland' en 'Omgevingsverordening Zuid-Holland' beschrijft de provincie Zuid-Holland haar doelstellingen en provinciale belangen. Met het omgevingsbeleid van Zuid-Holland streeft de provincie naar een optimale wisselwerking tussen gewenste ruimtelijke ontwikkeling en een goede leefomgevingskwaliteit. De provincie zet in de Omgevingsvisie in op veel thema`s welke niet allemaal relevant zijn in het kader van dit bestemmingsplan. Het volgende thema is relevant:
Toerisme in balans
Toerisme is geen doel op zich, maar wordt ingezet als middel dat bijdraagt aan een aantrekkelijk woon- werk en leefklimaat in Zuid-Holland. Vanuit een toeristische invalshoek kunnen economie, cultureel erfgoed, (recreatieve) infrastructuur, groengebieden en recreatie met elkaar verbonden en versterkt worden. Het streven is combinaties te maken en belangen waar mogelijk te koppelen. Bij de ontwikkeling van toerisme wordt gekeken naar de specifieke kenmerken, identiteit en ontstaansgeschiedenis van gebieden. De provinciale rol is daarbij vooral responsief en samenwerkend.
Ruimtelijke kwaliteit
De provincie stuurt op behoud en versterking van de ruimtelijke kwaliteit, als onderdeel van de kwaliteit van de leefomgeving. Ruimtelijke kwaliteit is het evenwicht en samenspel van toekomstwaarden, gebruikswaarde en belevingswaarde. Ruimtelijke ontwikkelingen moeten niet alleen functioneel zijn, maar ook duurzaam houdbaar en in hun uiterlijke verschijning een positieve manier bijdragen aan de kwaliteit van de omgeving. Ruimtelijke kwaliteit begint met het kiezen van de juist plek voor nieuwe ontwikkelingen.
Een bestemmingsplan kan voorzien in een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling, mits is aangetoond dat de ruimtelijke kwaliteit per saldo ten minste gelijk blijft. Om de ruimtelijke kwaliteit te waarborgen wordt in het bestemmingsplan rekening gehouden met de beschermingscategorie, het gebiedstype en de relevante richtpunten voor ruimtelijke kwaliteit. Bij het beantwoorden van de vraag of bij een beoogde ruimtelijke ontwikkeling de ruimtelijke kwaliteit gewaarborgd kan blijven, wordt de schaalverdeling inpassen, aanpassen en transformeren gehanteerd.
De ontwikkeling van het toestaan van 8 camperplaatsen als ondergeschikte functie aan de jachthaven op een bestaand grasveld voorziet niet in wijzigingen op structuurniveau. De campers zijn gedurende het jaar tijdelijk aanwezig. Hiertoe hoeven geen extra faciliteiten te worden aangebracht. Ten behoeve van de afscherming van de campers aan de zijde van de bestaande woningen aan de Slikdijk wordt een strook met opgaande beplanting aangelegd. De bestaande toegang wordt verlegd naar de noordwestzijde van het terrein. De onwikkeling is daarmee aan te merken als een ontwikkeling in de categorie 'inpassen'.
NNN
De provincie werkt aan het realiseren van de laatste 3.300 ha NNN van het totaal van 45.000 ha NNN in Zuid-Holland. Door het fysiek inrichten en planologisch en juridisch borgen van begrensde NNNgebieden, wordt de natuur hersteld en kan de biodiversiteit in deze gebieden weer toenemen. Ook kunnen zeldzame soorten waar Zuid-Holland een (inter)nationale verantwoordelijkheid voor heeft, weer een plek krijgen. De nog te realiseren NNN-gebieden vormen vaak een ondersteuning voor de Natura 2000-gebieden waardoor deze gebieden robuuster worden en internationale natuurdoelen beter haalbaar zijn.
Toetsing provinciaal beleid
De voorgenomen ontwikkeling vindt plaats op een bestaand recreatieterrein, namelijk het terrein van de jachthaven. Het plangebied is gelegen in de overgangszone tussen het dorp Ooltgensplaat en het Volkerak. De locatie wordt in de winter reeds gebruikt voor de opslag en (winter)stalling van boten. Een kleine overdekte opslagruimte in de vorm van een container past bij het bestaande gebruik en activiteiten van de jachthaven. Door tijdens het vaarseizoen tevens camperplaatsen aan te bieden kan er multifunctioneel gebruik worden gemaakt van de bestaande locatie. De kleinschalige verblijfsrecreatieve functie in de vorm van camperplaatsen is passend bij de huidige (verblijfs)recreatieve functie van de jachthaven. Daarmee wordt er geen afbreuk gedaan aan de huidige ruimtelijke kwaliteit van de locatie. Door de aanleg van een groenstrook met opgaande beplanting, het verplaatsen van de toegang tot het terrein en het verlagen van het aantal toegestane ligplaatsen, blijft de ruimtelijke kwaliteit per saldo ten minste gelijk en wordt de realisatie van de NNN niet onmogelijk gemaakt. Er wordt voldaan aan de Omgevingsvisie Zuid-Holland en de Omgevingsverordening Zuid-Holland. Provinciaal beleid staat de vaststelling van het plan niet in de weg.
Regionale structuurvisie Goeree - Overflakkee
Op 26 oktober 2017 heeft de gemeente Goeree-Overflakkee de herziening op de regionale structuurvisie Goeree-Overflakkee vastgesteld met als titel 'Vitaal belevingseiland in de Delta'. In deze structuurvisie is beleid opgenomen voor het thema 'toerisme en recreatie'. Het toerisme is een belangrijke pijler van de regionale economie, met name op de Kop van Goeree. De sector wordt echter bedreigd door sterke concurrentie (zowel vanuit het buitenland, als andere kust- en rustgebieden in Nederland), hogere consumenteneisen waaraan het huidige aanbod lang niet altijd voldoet, beperkte faciliteiten voor dagrecreatie, onderbenutting van mogelijkheden voor waterrecreatie, achterblijvende spin-off van verblijfsrecreatie, terughoudendheid in investeringen en versnippering van de betrokken partijen.
In de structuurvisie is in het kader van recreatie en toerisme onder andere aangegeven, dat er geen overnachtingsmogelijkheden zijn voor campers. Ten aanzien van de kansen is ondermeer het volgende opgenomen:
De voorgenomen ontwikkeling voorziet in het toestaan van 8 camperplaatsen op een bestaand recreatieterrein aan de jachthaven. Hierdoor gaan verblijfsrecreatie en waterrecreatie ter plaatse samen. Er is daarmee een sterkere relatie tussen water en land. Tevens wordt beperkte mate voorzien in de ontbrekende overnachtingsmogelijkheden voor campers op Goeree-Overflakkee. De ontwikkeling past binnen de beleidsdoelen van de structuurvisie.
Eilandvisie Goeree-Overflakkee
Op 12 februari 2015 heeft de gemeenteraad van Goeree-Overflakkee de toekomstvisie voor de gemeente vastgesteld. Centraal in de visie staan behoud en versterking van de leefbaarheid en van de identiteit van het eiland, de eilanditeit. De visie schetst Goeree-Overflakkee als eiland van rust en ruimte waar mensen naar volle tevredenheid wonen werken en recreëren. Vanuit de visie zijn zes strategische kernthema's geformuleerd als de leidraad voor de toekomst. Deze thema's hebben elk een toetsvraag. Deze kernthema's fungeren als zeef voor alle beleidsplannen, beleidsvoornemens en initiatieven, zodat toekomstige plannen altijd binnen de Eilandvisie vallen.
1. De eilanditeit, het behoud van de unieke identiteit van het eiland.
Toetsvraag: Past het voorstel of plan bij onze identiteit?
2. De maatschappelijke balans, de versterking van de sociaaleconomische vitaliteit en het behoud van een voldoende zorg- en voorzieningenniveau.
Toetsvraag: Draagt het voorstel of plan bij aan de sociale structuur op ons eiland?
3. De kwaliteit, van leven en van groei.
Toetsvraag: Heeft het voorstel of plan het hoogst haalbare en betaalbare kwaliteitsniveau?
4. Duurzaamheid, Goeree-Overflakkee kan en wil het meest duurzame eiland worden.
Toetsvraag: is het plan of voorstel duurzaam en levert het daarmee een bijdrage aan de ambities van Energy Island?
5. Innovatie, de vestigingsvoorwaarde voor bedrijven en onderwijs en dus als bron voor werkgelegenheid.
Toetsvraag: Is het plan of voorstel zo innovatief dat we het kunnen uitdragen en het uiteindelijk ook banen oplevert?
6. Verbindingen, de versterking daarvan op het eiland en met de metropolen Rotterdam en Antwerpen, zowel sociaal, fysiek als digitaal.
Toetsvraag: Verbindt het plan of voorstel mensen op het eiland met elkaar of verbindt het ons eiland met de (stedelijke) omgevingen?
De ontwikkeling van camperplaatsen en het plaatsen van een opslagcontainer is een kleinschalige ontwikkeling die geen afbreuk doet aan de kernthema's uit de Eilandvisie. Het is een kleinschalige ontwikkeling die goed ingepast kan worden op het bestaande recreatieterrein. Uitgangspunt van de visie van de gemeente voor de oostzijde van Goeree-Overflakkee is het stimuleren van recreatie in combinatie met rust en ruimte. De kleinschaligheid van de camperstandplaats past binnen deze visie door te voorzien in een kleinschalige recreatieve voorziening voor mensen die voornamelijk voor de rust en ruimte komen. Het realiseren van camperplaatsen op de locatie Steigerdijk 2 past in de kernthema's en toetsvragen van de Eilandvisie.
Gemeentelijk beleid vormt geen belemmering voor de gewenste ontwikkeling.
Ontwikkelkader verblijfsrecreatie
In 2019 is binnen de gemeente Goeree-Overflakkee het 'Ontwikkelkader verblijfsrecreatie' vastgesteld. In 2022 is het kader geëvalueerd en aangepast (zie Bijlage 1 ). Aan de hand van dit ontwikkelkader kunnen initiatieven voor nieuwe verblijfsrecreatie globaal afgewogen worden. De basis voor nieuwe toeristisch-recreatieve initiatieven is de Toeristisch- recreatieve visie Goeree-Overflakkee 2025. Het ontwikkelkader is een uitwerking hiervan.
Ten aanzien van campers is in de beslisboom in het ontwikkelkader aangegeven dat indien deze bij een jachthaven worden gesitueerd en waneer deze goed worden ingepast ruime is voor de haven en parkeren en geen onevenredige nadelige sociale impact voor de omgeving ontstaat, er een vergunningaanvraag kan worden ingediend.
In onderhavig plan is er sprake van camperplaatsen bij een jachthaven. Er is voldoende ruimte aanwezig voor het verantwoord stallen van de campers nabij de jachthaven. Vanwege de kleinschaligheid, seizoensgebondenheid en voldoende afstand tot woningen, is er geen onevenredige nadelige sociale impact op de omgeving. Daarmee is de ontwikkeling passend binnen het ontwikkelkader en kan hier medewerking aan worden verleend .
Er bestaat een duidelijke relatie tussen milieubeleid en ruimtelijke ordening. De laatste decennia groeien deze beleidsvelden dan ook naar elkaar toe. De milieukwaliteit vormt een belangrijke afweging bij de ontwikkelingsmogelijkheden van ruimtelijke functies. Bij de besluitvorming over het al dan niet toelaten van een bepaalde ruimtelijke ontwikkeling wordt dan ook onderzocht welke omgevingsaspecten daarbij een rol (kunnen) spelen. Het is van belang om milieubelastende functies (zoals bepaalde bedrijfsactiviteiten) ruimtelijk te scheiden ten opzichte van milieugevoelige functies zoals woningen. Andersom moet in de ruimtelijke ordening nadrukkelijk rekening gehouden worden met de gevolgen van ruimtelijke ingrepen voor het milieu. Milieubelastende situaties moeten voorkomen worden.
Archeologie
In Europees verband is het zogenaamde 'Verdrag van Malta' tot stand gekomen. Uitgangspunt van dit
verdrag is het archeologisch erfgoed zo veel mogelijk te behouden. Waar dit niet mogelijk is, dient het
bodemarchief met zorg ontsloten te worden. In juli 2016 is de Erfgoedwet in werking getreden. Deze wet
vervangt diverse wetten en regels voor behoud en beheer van cultureel erfgoed in Nederland. In de
Erfgoedwet staat wat cultureel erfgoed is, hoe Nederland omgaat met roerend cultureel erfgoed, wie
welke verantwoordelijkheden heeft en hoe Nederland daar toezicht op houdt.
Er is geen dubbelbestemming archeologie aanwezig op het perceel. Tevens vinden er geen graafwerkzaamheden plaats. Dit bestemmingsplan maakt uitsluitend camperplaatsen mogelijk en het plaatsen van een container ten behoeve van opslag. Het uitvoeren van een archeologisch onderzoek is op basis daarvan niet nodig.
Cultuurhistorie
Met de Erfgoedwet beschermt de overheid het cultureel erfgoed in Nederland. De Erfgoedwet heeft zes
wetten en regelingen op het gebied van cultureel erfgoed vervangen waaronder de Monumentenwet
1988. Op basis van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is het wettelijk verplicht om in de toelichting van
een bestemmingsplan een beschrijving op te nemen van de wijze waarop met in het gebied aanwezige
cultuurhistorische waarden of monumenten rekening is gehouden.
Cultuurhistorisch waardevolle objecten in of in de directe omgeving van het plangebied, waarmee in het plan rekening moet of kan worden gehouden, zijn niet aanwezig.
Het aspect 'archeologie en cultuurhistorie' vormt geen belemmering voor het planologisch mogelijk maken van de voorgenomen ontwikkeling.
Een goede ruimtelijke ordening voorziet in het voorkomen van voorzienbare hinder en gevaar door milieubelastende activiteiten. Sommige activiteiten die planologisch mogelijk worden gemaakt, veroorzaken milieubelasting voor de omgeving. Andere (gevoelige) functies moeten juist beschermd worden tegen milieubelastende activiteiten. Door bij nieuwe ontwikkelingen voldoende afstand in acht te nemen tussen milieubelastende activiteiten (zoals bedrijven) en gevoelige functies (zoals woningen) worden hinder en gevaar voorkomen en wordt het bedrijven mogelijk gemaakt zich binnen aanvaardbare voorwaarden te vestigen. Het doel van milieuzonering is om te komen tot een optimale kwaliteit van de leefomgeving.
In het kader van bedrijven en milieuzonering dient tussen woningen en andere activiteiten voldoende afstand te worden gehouden. Voor het bepalen van de aanvaardbare afstanden tussen functies die hinder veroorzaken en gevoelige functies wordt gebruik gemaakt van de richtafstanden uit de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering'. Hierin zijn hinderlijke functies in categorieën ingedeeld waaraan richtafstanden zijn gekoppeld. Van de richtafstanden kan eventueel gemotiveerd worden afgeweken. Er wordt onderscheid gemaakt in verschillende omgevingstypen: rustige woonwijk of gemengd gebied. De richtafstanden gelden voor een rustige woonwijk. Indien er sprake is van een gemengd gebied waarbij van oorsprong al meer hinder aanwezig is, kunnen de richtafstanden met één stap/categorie worden verlaagd.
Voor kampeerterreinen geldt volgens de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' een richtafstand van 50 meter tot de gevel van een woning in een rustige woonwijk. De afstand tussen de camperplaatsen (begrenzing aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - camperplaatsen') en de gevel van dichtstbijzijnde woningen aan de Slikdijk is circa 50 meter. Hierdoor wordt voldaan aan de richtafstand. Het woon- en leefklimaat van nabijgelegen woningen is niet in het geding.
De opslag van goederen op het terrein betreft geen opslag van gevaarlijke goederen, waardoor dit geen effect heeft op de omgeving.
Het aspect 'bedrijven- en milieuzonering' vormt geen belemmering voor het planologisch mogelijk maken van de voorgenomen ontwikkeling.
Om het risico uit te sluiten, dat mensen gezondheidsproblemen krijgen als gevolg van een langdurig verblijf op verontreinigde grond, dient aangetoond te worden dat de bodemkwaliteit geschikt is voor de beoogde functie.
Een verblijfsrecreatieve functie wordt gezien als gevoelige functie. Aangetoond dient te worden dat de bodemkwaliteit hiervoor geschikt is.
Door Deta Milieu is op 6 april 2018 een verkennend bodemonderzoek en waterbodemonderzoek uitgevoerd (zie Bijlage 2) ter plaatse van de haven. Uit het verkennend bodemonderzoek blijkt dat in de grondmengmonsters en de grondwatermonsters voor diverse parameters overschrijdingen van de achtergrondwaarden en/of de streefwaarden zijn vastgesteld. Hierdoor dient de locatie als verontreinigd te worden beschouwd. Met de gevolgde onderzoeksstrategie is de bodemkwaliteit van de onderzoekslocatie volgens de geldende richtlijnen vastgelegd. Op grond van de onderzoeksresultaten bestaat er geen aanleiding voor het uitvoeren van vervolgonderzoek. Vrijkomende grond kan niet zonder meer worden hergebruikt. Uit het waterbodemonderzoek blijkt dat de baggerspecie die vrijkomt bij het baggeren van de waterbodem, conform het Besluit bodemkwaliteit, slechts gedeeltelijk op het aangrenzend perceel mag worden verspreid. Klasse A of B baggerspecie kan niet zonder restricties worden toegepast. Deze baggerspecie is toepasbaar in oppervlaktewater, waarvan de ontvangende waterbodem dezelfde of een hogere klasse omvat. Met de gevolgde onderzoeksstrategie is de waterbodemkwaliteit van de onderzoekslocatie volgens de geldende richtlijnen vastgelegd. Op grond van de onderzoeksresultaten bestaat er geen aanleiding voor het uitvoeren van vervolgonderzoek en zijn er geen milieuhygiënische bezwaren tegen het beoogde gebruik van de locatie als watergang.
De doelstelling van het externe veiligheidsbeleid is het realiseren van een veilige woon- en leefomgeving door het beheersen van risico's van activiteiten met gevaarlijke stoffen (zoals het gebruik, de opslag, de productie als het transport). Het beleid is erop gericht te voorkomen dat er dichtbij gevoelige bestemmingen activiteiten met gevaarlijke stoffen plaatsvinden. Bij nieuwe (ruimtelijke) ontwikkelingen dient rekening te worden gehouden met risicobronnen in de omgeving.
In de omgeving van het plangebied liggen enkele risicovolle inrichtingen (zie onderstaande afbeelding). Dit betreft een ondergrondse propaantank op het Recreatiepark De Ventjager met een risicocontour van 30 meter en een bovengrondse propaantank ter plaatse van Recreatiecentrum Het Fort Ooltgensplaat met een risicocontour van 25 meter. De propaantanks liggen op ruime afstand van het plangebied (circa 340 meter en circa 600 meter). Beide risicocontouren reiken daardoor niet tot het plangebied. De risicovolle inrichtingen vormen daardoor geen belemmering voor de voorgestane ontwikkeling. Voor het overige zijn in de omgeving van het plangebied geen risicovolle inrichtingen aanwezig en vindt er geen transport plaats van gevaarlijke stoffen.
Afbeelding 5 | Uitsnede risicokaart
Geluid kan hinderlijk en schadelijk voor de gezondheid zijn. Zo kunnen hoge geluidsniveaus het gehoor beschadigen. Maar ook verstoring van de slaap kan op de lange duur slecht zijn voor de gezondheid. In Nederland zijn afspraken gemaakt over wat acceptabele geluidsniveaus zijn en wat niet (de geluidsnormen). Bij ruimtelijke plannen kan akoestisch onderzoek nodig zijn om geluidhinder bij geluidgevoelige objecten (scholen, woningen, etc.) te voorkomen. De Wet geluidhinder (Wgh) bevat geluidnormen en richtlijnen over de toelaatbaarheid van geluidniveaus als gevolg van rail- en wegverkeerslawaai, industrielawaai en luchtvaartlawaai.
Een akoestisch onderzoek moet worden uitgevoerd als een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling een geluidgevoelig object mogelijk maakt binnen een geluidzone van een bestaande geluidbron of indien het plan een nieuwe geluidbron mogelijk maakt.
In de beoogde ontwikkeling worden 8 camperplaatsen en een container ten behoeve van opslag mogelijk gemaakt. De camperplaatsen worden, in het kader van de Wet geluidhinder, niet aangemerkt als een geluidsgevoelig object of een zogenaamde 'grote lawaaimaker'. Het toetsen aan de Wet geluidhinder is daardoor niet aan de orde. Wel betreft de realisatie van camperplaatsen een activiteit waarvoor, conform de VNG-brochure 'Bedrijven- en milieuzonering', een richtafstand van 50 meter geldt. Uit paragraaf 4.3 Bedrijven en milieuzonering blijkt dat aan deze afstand wordt voldaan en er sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Gelet op het beperkte aantal camperplaatsen en daarmee ook de beperkte verkeersaantrekkende werking (zie 4.10 Verkeer en parkeren) en het feit dat de campers enkel aanwezig zijn tijdens het vaarseizoen (ongeveer vanaf 1 april tot en met ongeveer 1 november) is een akoestisch onderzoek naar geluidhinder niet benodigd. Buiten het vaarseizoen wordt het plangebied gebruikt voor opslag. Het aspect 'geluid' vormt geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling.
In het bestemmingsplan worden uitsluitend kabels en leidingen (gas, water, elektra, rioolpersleidingen) opgenomen die ruimtelijke relevantie hebben, of van belang zijn in het kader van externe veiligheid, beheer of gezondheidsrisico. Voor deze kabels en leidingen geldt een waarborgzone omdat deze wellicht een risico met zich meebrengen. Het gaat hier met name om een verhoogd risico als ze bij werkzaamheden worden geraakt.
In of in de nabijheid van het plangebied liggen geen planologisch relevante kabels en/of leidingen.
In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient rekening te worden gehouden met luchtkwaliteit. Als het een ruimtelijk project of (te vergunnen) activiteit betreft, waarvan de bijdrage aan de luchtverontreiniging klein is, is geen toetsing aan de grenswaarden luchtkwaliteit nodig. Beoordeeld moet worden of de ontwikkeling 'Niet In Betekende Mate' (NIBM) bijdraagt aan de concentraties van diverse verontreinigende stoffen, waaronder stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) in de buitenlucht.
Als een project tot een toename voor NO2 en PM10 leidt die lager is dan de NIBM grens van 1,2 µg/m3 hoeft het project niet getoetst te worden aan de grenswaarden. Vanzelfsprekend moet er wel sprake zijn van een goede ruimtelijke ordening.
In de regeling NIBM is aangegeven, dat een woningbouwlocatie met maximaal 1.500 woningen en één ontsluitingsweg is aan te merken als een ontwikkeling die NIBM bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Onderhavig plan maakt 8 camperplaatsen en een container ten behoeve van opslag mogelijk en blijft daarmee ruim onder de NIBM-grens. Het project draagt daardoor niet in betekende mate bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Nader onderzoek is niet nodig.
In het kader van een goede ruimtelijke ordening zijn de jaargemiddelde concentraties NO2, PM10 en PM2,5 in de omgeving van het plangebied inzichtelijk gemaakt aan de hand van de NSL-monitoringstool. In de onderstaande afbeelding zijn de concentraties NO2, PM10 en PM2,5 voor het peiljaar 2020 weergegeven.
Afbeelding 6 | Uitsnede NSL 2020-monitor (bron: Rijksoverheid)
Hieruit blijkt dat in de omgeving van het plangebied de jaargemiddelde concentraties NO2, PM10 en PM2,5 respectievelijk maximaal 13,5 µg/m3 (rekenpunt 15963336), 14,7 µg/m3 en 7,7 µg/m3 bedraagt. De jaargemiddelde grenswaarde voor NO2, PM10 (beide 40 µg/m3 ) en PM2,5 (25 µg/m3) wordt niet overschreden. Het aantal overschrijdingsdagen van de 24 uurgemiddelde concentratie is maximaal 6, waardoor het maximum van 35 dagen niet wordt overschreden. De luchtkwaliteitssituatie vormt daarmee geen belemmering voor de uitvoering van de gewenste ontwikkeling.
De Wet natuurbescherming zorgt voor bescherming van gebieden, diersoorten, plantensoorten en bossen. De beschermde flora en fauna mag niet worden verstoord, verjaagd of worden gedood. Voorafgaand aan een ontwikkeling moet worden onderzocht of er beschermde dieren- of plantensoorten in het plangebied leven.
Gebiedsbescherming
Het plangebied ligt op een afstand van circa 550 meter tot het Natura 2000-gebied 'Krammer-Volkerak' en op een afstand van circa 2,1 kilometer tot het Natura 2000-gebied 'Haringvliet'. De ontwikkeling betreft het toestaan van 8 camperplaatsen en een container ten behoeve van opslag. Voor dit project is de stikstofdepositie op Natura2000-gebied inzichtelijk gemaakt aan de hand van een berekening met de AERIUS-calculator (zie Bijlage 3). Er is een berekening gemaakt voor zowel de aanlegfase als de gebruiksfase. De aanlegfase omvat uitsluitend de aanleg van de nieuwe groenstrook en nieuwe ontsluiting. Voor het overige worden er geen werkzaamheden uitgevoerd. Ten aanzien van de gebruiksfase zijn de verkeersbewegingen van de campers en het gasverbruik van de campers meegenomen. Uit de stikstofberekening blijkt dat voor zowel de aanlegfase als de gebruiksfase geen rekenresultaten hoger dan 0,00 mol/ha/j zijn. Het project heeft daarmee geen negatief effect op de instandhoudingsdoelstellingen van de Natura2000-gebieden voor wat betreft stikstof.
Soortenbescherming en NNN
Het plangebied is gelegen binnen een ecologische verbindingszone (roze zone) en valt daarmee binnen de begrenzing van het NatuurNetwerk Nederland (Afbeelding 5). De ecologische verbindingszones vormen een essentiële bouwsteen van het NatuurNetwerk Nederland. Door groene verbindingen aan te leggen tussen de natuurgebieden wordt er voor gezorgd dat dieren en planten niet geïsoleerd raken. De camperplaatsen worden enkel in het vaarseizoen gebruikt. Buiten het vaarseizoen wordt het terrein gebruikt voor opslag. De camperplaatsen zijn ruim opgezet waardoor er voldoende ruimte overblijft waarlangs soorten zich kunnen voortbewegen. Het grasveld zoals dat in de huidige situatie aanwezig is, blijft behouden. Daarnaast is er sprake van het bestemmen van een situatie die reeds jaren aanwezig is. Verder worden er geen bomen gerooid of watergangen vergraven. De locatie heeft geen natuurwaarden en gezien de huidige inrichting als grasveld geen potentieel leefgebied voor beschermde soorten. Hierdoor wordt het uitvoeren van een quickscan Wet natuurbescherming niet doelmatig geacht.
Afbeelding 5 | Uitsnede Natuurnetwerk Nederland (bron: provincie Zuid-Holland)
Een goede ontsluiting en voldoende parkeerfaciliteiten zijn belangrijk voor een goed functionerende ontwikkeling. In deze paragraaf wordt aandacht besteed aan de gevolgen van het plan op de verkeerssituatie in de omgeving, de verkeersgeneratie, de ontsluiting en de wijze waarop voldoende parkeergelegenheid in het plan is gewaarborgd.
Parkeren
De ontwikkeling betreft de realisatie van camperplaatsen. Aangezien er 8 camperplaatsen mogelijk gemaakt worden tijdens het vaarseizoen zijn er 8 standplaatsen benodigd voor deze campers. Op het bestaande grasveld van circa 2.500 m2 groot, is voldoende ruimte om te voorzien in deze standplaatsen. Ook eventuele bezoekers kunnen op het terrein zelf parkeren. De parkeerbehoefte van het plan wordt ruimschoots op eigen terrein opgelost.
Verkeersgeneratie
Op basis van de registratiegegevens van de Watersportvereniging WSV Ooltgensplaat is een inschatting gemaakt van het aantal verkeersbewegingen. Op basis van deze gegevens (seizoen 2018 en 2019) kan gesteld worden dat er gemiddeld 146 campers per jaar aanwezig zijn. De campers blijven over het algemeen vrij kort op de locatie. In de meeste gevallen slechts één nacht of twee nachten, maar het komt ook voor dat de campers langer aanwezig zijn. Als worstcasescenario wordt ervan uitgegaan dat elke camper slechts één nacht aanwezig is. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat de campers tussentijds niet verplaatsen. Er is dan sprake van 292 verkeersbewegingen per jaar/vaarseizoen (146 heen en 146 terug = 292). Dit is op basis van de huidige zes camperplaatsen. Uitgaande van acht camperplaatsen bedraagt de verkeersgeneratie afgerond 390 verkeersbewegingen per jaar.
Ontsluiting
De ontsluiting van het perceel vindt plaats op de Steigerdijk. De Steigerdijk sluit aan op de Dorpsdijk. Via de Dorpsdijk, Noordzijdsedreef, 1e Noordboutweg en Lageweg is de N59 te bereiken. Deze wegen zijn toereikend om te voorzien in het beperkte aantal extra motorvoertuigbewegingen. De toename van het aantal verkeersbewegingen heeft geen nadelige invloed op de goede werking van de omliggende wegen. Vanuit verkeerskundig oogpunt is sprake van een acceptabele verkeerssituatie.
Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) stelt een watertoets in ruimtelijke plannen verplicht. Beschreven moet worden op welke wijze in het plangebied met water en watergerelateerde aspecten wordt omgegaan. Voorkomen moet worden dat ontwikkelingen in het ruimtegebruik ongewenste effecten hebben op de waterhuishouding. Een goede afstemming tussen beiden is derhalve noodzakelijk om problemen, zoals bijvoorbeeld wateroverlast, slechte waterkwaliteit, verdroging, etc., te voorkomen.
Het plangebied is gelegen in het beheersgebied van het Waterschap Hollandse Delta (WSHD) dat zowel de kwantiteit als de kwaliteit van het oppervlaktewater beheert. Uitgangspunt bij ruimtelijke ontwikkelingen is dat deze voldoen aan het waterbeleid. Dit is vastgelegd in diverse beleidsdocumenten van Europees (Europese Kaderrichtlijn Water (2000/60/EG)) tot gemeentelijk niveau (Waterplan 2). Ook het waterschap heeft zijn eigen beleid. Dit is vastgelegd in het Waterbeheerprogramma 2016-2021. Voor het adviseren over en uiteindelijk beoordelen van ruimtelijke plannen van derden maakt het waterschap gebruik van het watertoetsproces.
Voldoende water - wateroverlast
Het streefbeeld is een robuust watersysteem dat de effecten van toekomstige klimaatveranderingen en bodemdaling kan opvangen. Zo'n systeem kan het water, conform de daarvoor vastgestelde normen en zonder overlast te veroorzaken, verwerken tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten. Het watersysteem dient te voldoen aan het principe van waterneutraal bouwen, dit wil zeggen: waar het verharde oppervlak toeneemt, dienen compenserende maatregelen te worden genomen om piekafvoeren te verwerken en infiltratie van water mogelijk te maken.
Uitgangspunt vasthouden-bergen-afvoeren
Bij het oplossen van waterhuishoudkundige problemen wordt afwenteling voorkomen. Oplossingen voor eventuele waterhuishoudkundige problemen dienen bij voorkeur in het plangebied gevonden te worden. Indien dit niet mogelijk is dient dicht bij het plangebied compensatie gezocht te worden. Compensatie dient in ieder geval binnen hetzelfde peilgebied plaats te vinden. De verbindingen tussen wateren horen daar ook bij. Bij een plan wordt gebruik gemaakt van de vuistregel dat 10% van de toename aan m² verhard oppervlak gecompenseerd dient te worden. Hierbij geldt een ondergrens voor de verhardingstoename van 500 m2 in het stedelijk gebied en 1.500 m² in het landelijk gebied. Deze zijn, via een algemene regel, vrijgesteld van compensatieplicht.
Het plangebied is gelegen aan de haven van Ooltgensplaat en is daarmee gelegen buiten de bebouwde kom. Het plangebied is hierdoor gelegen in het landelijk gebied. Enkel ten behoeve van de container/opslagvoorziening wordt 15 m2 verhard. De afwatering zal op het perceel zelf plaats vinden. Hiermee wordt de ondergrens van de verhardingstoename niet overschreden en zal de realisatie geen invloed hebben op de waterhuishouding ter plaatse. Compenserende waterberging is niet benodigd.
Schoon water - goed omgaan met afvalwater
Menselijke activiteiten hebben een negatief effect op de kwaliteit van het water doordat ze water verontreinigen. Het waterschap zorgt met de behandeling van afvalwater dat zo veel mogelijk van deze effecten teniet worden gedaan. De strategie is voor nieuw te ontwikkelen terreinen uitgegaan wordt van het niet aankoppelen van hemelwater op het rioolstelsel. Voor bestaande gebieden wordt gestreefd naar het afkoppelen van verhard oppervlak van de riolering. Afstromend hemelwater van vervuilde oppervlakken wordt gezuiverd.
Verontreinigingen door stedelijk afvalwater (huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater) worden voorkomen. Gestreefd wordt om schoon hemelwater in bestaand gebied af te koppelen van het rioolstelsel. Het hemelwater afkomstig van schone oppervlakken wordt geïnfiltreerd of direct afgevoerd naar open water. Het hemelwater stroomt onder vrijverval af, direct of indirect (eventueel via een lokale zuivering) richting open water. Het afstromend hemelwater wordt vanaf de erfgrens, en waar mogelijk, bovengronds aangeboden. Verharde oppervlakken die vervuild zijn of waar de kans op vervuiling groot is worden afgevoerd via een (in)filtratievoorziening, (in)filtratieberm en/ of slibafscheider. De volgende afweging in het omgaan met stedelijk afvalwater wordt gehanteerd: lozingen dan wel emissies worden voorkomen, afvalwater wordt vergaand hergebruikt, aansluiting afvalwaterstroom op riolering, afvoer per as (transport), opslag en gelijkmatige verspreiding.
Het verenigingsgebouw voorziet in sanitaire voorzieningen en is reeds aangesloten op het rioolstelsel. Het plan heeft geen invloed op de grondwaterkwaliteit.
In onderdeel D van de bijlage van het Besluit m.e.r. zijn diverse activiteiten opgenomen waarvoor een m.e.r.-beoordelingsplicht geldt. Hierbij moet beoordeeld worden of er sprake is van (mogelijke) belangrijke nadelige milieugevolgen. Als deze niet uitgesloten kunnen worden geldt een m.e.r.-plicht.
In onderdeel D is per activiteit de drempelwaarde benoemd. Als een activiteit voorkomt in onderdeel D en boven de drempelwaarde komt, geldt voor het te nemen besluit een m.e.r.-beoordelingsplicht. Indien er activiteiten plaatsvinden die in onderdeel D zijn opgenomen, maar onder de drempelwaarde blijven, dient er nagegaan te worden of het project grote milieugevolgen heeft. Deze toets dient plaats te vinden aan de hand van de criteria uit bijlage III van de Europese richtlijn m.e.r..
De hoofdcriteria waaraan getoetst moet worden zijn: kenmerken van het project, plaats van het project en kenmerken van het potentiële effect. Het bevoegd gezag dient vervolgens voor de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan een besluit te nemen of er een MER moet worden opgesteld. De grondslag hiervoor is een vormvrije m.e.r.-beoordeling. Het bestemmingsplan maakt geen activiteit mogelijk die genoemd is in onderdeel D van het Besluit m.e.r.. Een beoordeling of besluit is dan ook niet benodigd.
Omgevingsaspecten zijn onderzocht en vormen geen belemmering voor de ontwikkeling. Planologische medewerking aan het initiatief ligt dan ook in de rede.
Voor bouwplannen zoals die zijn aangewezen in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is het uitgangspunt dat de gemeenteraad een exploitatieplan vaststelt. Van de verplichting een exploitatieplan vast te stellen kan onder andere worden afgeweken als het verhaal van kosten van de grondexploitatie anderszins is verzekerd, bijvoorbeeld door een anterieure overeenkomst of doordat de verplicht te verhalen kosten zijn verdisconteerd in de grondprijs.
Er is geen sprake van een bouwplan zoals hierboven bedoeld. Het opstellen van een exploitatieplan of het sluiten van een anterieure overeenkomst is daarom niet aan de orde. Voor het volgen van de bestemmingsplanprocedure kunnen leges in rekening worden gebracht.
Vooroverleg
Vooroverleg zoals bedoeld in artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening is voor dit plan van toepassing. In het kader van dit bestuurlijke vooroverleg is het plan in ieder geval toegezonden aan de provincie, het waterschap en de veiligheidsregio.
Inspraak
Conform de Wet ruimtelijke ordening is het niet verplicht om een inspraakprocedure te volgen. De gemeente is vrij om toch inspraak te verlenen. Het voorontwerpbestemmingsplan heeft van 29 juni 2022 tot en met 9 augustus 2022 ter inzage gelegen. Tijdens deze terinzagelegging is een ieder in de gelegenheid gesteld om een inspraakreactie in te dienen. Er zijn 8 inspraakreacties ontvangen. Het resultaat van de inspraak is verwoord in de 'Nota inspraak en overleg'. Deze nota is als Bijlage 4 bij het bestemmingsplan gevoegd.
Ter inzage legging ontwerpbestemmingsplan
Gelet op het bepaalde in artikel 3.8 Wro in combinatie met afdeling 3.4 Awb is het ontwerpbestemmingsplan, na voorafgaande bekendmaking, gedurende een periode van zes weken ter inzage gelegd. Een ieder is in de gelegenheid gesteld zijn of haar zienswijze mondeling of schriftelijk kenbaar te maken bij de gemeenteraad. Tijdens de ter inzage periode is één zienswijze binnengekomen. Deze is samengevat en voorzien van een antwoord in de Nota zienswijzen, zoals bijgevoegd in Bijlage 5. Vaststelling van het bestemmingsplan heeft plaatsgevonden met inachtneming van de ingediende zienswijze.