Plan: | Regionaal bedrijventerrein Oude-Tonge 2013 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1924.OFLregbedrijvent13-BP40 |
De Wet geluidhinder (Wgh) biedt een toetsingskader voor het geluidniveau op de gevels van geluidgevoelige bestemmingen, zoals woningen en scholen. De wet kent een ondergrens, de zogenaamde voorkeurswaarde. Wanneer de geluidbelasting lager is dan deze waarde, zijn de voorwaarden die de Wet geluidhinder stelt aan het realiseren van geluidgevoelige bestemmingen niet van toepassing. Daarnaast is er in de wet een bovengrens opgenomen, de maximaal toelaatbare geluidbelasting. Indien de geluidbelasting hoger is dan deze waarde, is het realiseren van geluidgevoelige bestemmingen in principe niet mogelijk. Wanneer de geluidbelasting tussen de voorkeurswaarde en de maximaal toelaatbare geluidbelasting ligt, is het realiseren van geluidgevoelige bestemmingen aan beperkingen gebonden en alleen onder voorwaarden mogelijk. Dit wordt een 'hogere waarde' genoemd ('hoger' in de zin van hoger dan de voorkeurswaarde) en wordt via een formele procedure vastgelegd.
Wegverkeerslawaai
Op basis van de Wet geluidhinder (Wgh) artikel 74 hebben alle wegen een geluidzone. Uitzondering hierop zijn woonerven en straten met een maximumsnelheid van 30 km/u. De zone is afhankelijk van het aantal rijstroken en of een weg binnen of buitenstedelijk is gelegen.
Voor de bepaling van de maximale vast te stellen geluidbelasting houdt de Wet geluidhinder rekening met de ligging van de geluidgevoelige bestemmingen en wordt onderscheid gemaakt tussen stedelijk en buitenstedelijk gebied. Binnen stedelijk gebied gelden over het algemeen minder strenge normen. In het kort komt het er op neer dat het gebied binnen de bebouwde kom behoort tot het stedelijke gebied, met uitzondering van het gebied binnen de bebouwde kom, dat gelegen is binnen de zone van een autoweg of autosnelweg. In het laatste geval en voor de situatie buiten de bebouwde kom gelden de normen die van toepassing zijn op het buitenstedelijke gebied. Een hoofdweg is, conform deze definitiebepaling van de Wet geluidhinder, altijd gelegen in buitenstedelijk gebied.
Indien de geluidbelasting hoger is dan de voorkeurgrenswaarde en maatregelen gericht op reductie van de geluidbelasting onvoldoende doeltreffend zijn of als deze overwegende bezwaren van stedenbouwkundige, verkeerskundige, landschappelijke of financiƫle aard ontmoeten, zijn burgemeester en wethouders van de gemeente bevoegd tot het vaststellen van een hogere waarde voor de geluidbelasting.
Ter anticipatie op het steeds stiller worden van motorvoertuigen mag alvorens te toetsen aan de geldende grenswaarden een aftrek worden toegepast op de berekende geluidbelasting. Deze aftrek bedraagt:
Industrielawaai
Een industrieterrein volgens de Wet geluidhinder is een terrein waar zich bedrijven kunnen vestigen die genoemd worden in artikel 40 van de Wet geluidhinder en onderdeel D van Bijlage I behorende bij het Besluit omgevingsrecht (de zogenaamde grote lawaaimakers). In dit plan zijn deze uitgesloten.
Wegverkeerslawaai
Nabij het bedrijventerrein liggen twee wegen met een redelijk hoge verkeersdruk en waarschijnlijk met een daarmee samenhangend wegverkeerslawaai. Aangezien het plan niet voorziet in de oprichting van nieuwe woningen of andere gevoelige bestemmingen zoals bedoeld in de Wet geluidhinder, is er geen sprake van een nieuwe situatie (als gedefinieerd in de Wet geluidhinder) ten opzichte van het wegverkeerslawaai van deze wegen. Wel is er sprake van een nieuwe situatie waar het gaat om de realisering van nieuwe wegen op het industrieterrein zelf.
Industrielawaai
Geluidhinderlijke bedrijven als bedoeld in de Wet geluidhinder zijn op dit bedrijventerrein niet toegestaan. Het betreft categorieƫn inrichtingen als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken.
In het rapport 'Akoestisch onderzoek Regionaal bedrijventerrein Oude-Tonge' (Grontmij Bravenboer & Scheers, augustus 2003) is conform het bestemmingsplan uit 2003 de geluidbelasting berekend nabij woningen rondom het bedrijventerrein. Dit rapport is als Bijlage 3 opgenomen.
In het bij de bovengenoemde rapportage behorende geluidonderzoek wordt een systematiek gehanteerd gebruik makend van de VNG publicatie 'Bedrijven en milieuzonering', de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening en de methode Miedema. Deze systematiek maakt het mogelijk de beschikbare geluidruimte optimaal tussen de verschillende bedrijven te verdelen op een zodanige wijze dat het een voldoende woon- en leefklimaat bij woningen wordt behouden. De genoemde rapportage stamt uit 2003, zowel de VNG publicatie, de Handreiking als de methode Miedema zijn ook heden nog voor dit doel geschikt.
De onderzochte geluidbronnen zijn wegen en bedrijven. Bij bedrijven wordt nog onderscheid gemaakt tussen geluid op de gevels van woningen vanwege afzonderlijke bedrijven en bedrijven gezamenlijk (de zogenoemde cumulatie industrielawaai).
Binnen het plangebied is sprake van nieuw te realiseren wegen. Het geluid afkomstig van deze wegen dient op de bestaande, te handhaven geluidgevoelige bestemmingen te voldoen aan de grenswaarden die in de Wet geluidhinder zijn opgenomen. Als bij een melding of vergunningaanvraag wordt aangetoond dat de inrichting de eis voor geluidruimte voor afzonderlijke inrichtingen respecteert (in de vorm van een voorgeschreven maximaal geluidvermogen per vierkante meter) dan zal een voldoende woon- en leefklimaat gewaarborgd zijn.