direct naar inhoud van Artikel 6 Bedrijf - 2
Plan: Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1924.Buitengebied11-BP40

Artikel 6 Bedrijf - 2

6.1 Bestemmingsomschrijving
6.1.1 Algemeen

De voor Bedrijf - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijfsactiviteiten van agrarisch aanverwante bedrijven, met uitzondering van:
    • 1. risicovolle inrichtingen;
    • 2. geluidzoneringplichtige inrichtingen;
    • 3. horeca;
    • 4. detailhandel;
  • b. bedrijfsgebonden kantoren met een bruto vloeroppervlak dat minder bedraagt dan 50% van het totale bruto vloeroppervlak en minder is dan 3.000 m2;
  • c. bedrijfswoningen;
  • d. productiegebonden detailhandel;
  • e. bedrijfsgebonden parkeervoorzieningen.
6.1.2 Windturbine

Ter plaatse van de aanduiding 'windturbine' zijn de gronden tevens bestemd voor de opwekking van energie door middel van een windturbine.

6.1.3 Specifieke vorm van bedrijf - landbouwmechanisatiebedrijf

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - landbouwmechanisatiebedrijf' zijn de gronden tevens bestemd voor landbouwmechanisatiebedrijf.

6.1.4 Specifieke vorm van bedrijf - mestopslag

In afwijking van het bepaalde in lid 6.1.1 zijn de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - mestopslag' uitsluitend bestemd voor opslag van mest.

6.1.5 Opslag

In afwijking van het bepaalde in lid 6.1.1 zijn de gronden ter plaatse van de aanduiding 'opslag' uitsluitend bestemd voor bedrijfsmatige opslag.

6.1.6 Ondergeschikte functies

a. groenvoorzieningen en water;
b. erven en tuinen;
c. paden en wegen.

6.2 Bouwregels

Ten aanzien van de in lid 6.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:

6.2.1 Gebouwen
  • a. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' het bebouwingspercentage niet meer mag bedragen dan is aangegeven;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' de goothoogte niet meer mag bedragen dan aangegeven;
  • c. gebouwen, met uitzondering van bijgebouwen, dienen te worden afgedekt met een kap waarvan de dakhelling minimaal 25 graden bedraagt;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder a en b ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - mestopslag' uitsluitend een gebouw met een maximale oppervlakte van 30 m2 en een maximale goothoogte van 3 m is toegestaan;
  • e. per bestemmingsvlak maximaal één bedrijfswoning is toegestaan;
  • f. in afwijking van het bepaalde onder e ter plaatse van de aanduiding 'aantal wooneenheden' het aantal woningen niet meer mag bedragen dan is aangegeven;
  • g. in afwijking van het bepaalde onder e ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan;
  • h. de inhoud van een bedrijfswoning niet meer mag bedragen dan 750 m3 tenzij de inhoud van de bestaande bedrijfswoning reeds groter is in welk geval de bestaande inhoud als maximum geldt;
  • i. bij een bedrijfswoning bijgebouwen en overkappingen mogen worden opgericht waarbij:
    • 1. de maximale gezamenlijke oppervlakte niet meer mag bedragen dan 50 m2;
    • 2. de goothoogte maximaal 3 m mag bedragen
    • 3. de bebouwing minimaal 3 m achter de naar de weg gekeerde gevel van de bedrijfswoning dient te worden gebouwd;
    • 4. de bebouwing op maximaal 50 m van de bedrijfswoning dient te worden gebouwd.
6.2.2 Andere bouwwerken

de bouwhoogte van andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan:

  • a. 2 m voor erf- en terreinafscheidingen;
  • b. 5 m voor overige andere bouwwerken.
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'windturbine' een masthoogte van maximaal 50 m en een tiphoogte van maximaal 70 m.
6.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2.1. onder i, sub 1 ten behoeve een grotere oppervlakte aan bijgebouwen onder de voorwaarde dat:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning niet meer bedraagt dan 75 m2;
  • b. de bijgebouwen vanuit landschappelijk oogpunt aanvaardbaar zijn dan wel op andere wijze in het landschap zijn ingepast.
6.4 Specifieke gebruiksregels

Per bouwvlak is maximaal één bedrijf toegestaan.

6.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming te wijzigen ten behoeve van de bouw van een burgerwoning onder de voorwaarde dat:

  • a. de bedrijfsactiviteiten zijn beëindigd;
  • b. de opstallen van het betreffende bedrijf volledig worden gesloopt;
  • c. aangegeven karakteristieke bebouwing of monumenten niet mogen worden gesloopt;
  • d. op het bedrijfsperceel minimaal 1000 m2 aan gebouwen wordt gesloopt;
  • e. de inhoud van een woning niet meer mag bedragen dan 650 m³;
  • f. de goothoogte van een woning niet meer mag bedragen dan 4 m;
  • g. de eventueel aanwezige bedrijfswoning wordt gewijzigd in een burgerwoning.
  • h. de woningen uit milieuhygiënisch oogpunt geen belemmeringen met zich mee brengen voor de bedrijfsvoering van de omliggende bedrijven, waaronder mede begrepen agrarische bedrijven;
  • i. de te slopen gebouwen zijn opgericht voor 1 januari 2003;
  • j. de woning(en) voldoen aan het bepaalde in de bestemming "Wonen" van deze regels;
  • k. de verschijningsvorm van de nieuw te bouwen woning past binnen, dan wel geen onevenredige afbreuk doet aan de karakteristiek van het buitengebied;
  • l. voldaan wordt aan de Wet geluidhinder;
  • m. in het wijzigingsplan een verantwoording is opgenomen ten aanzien van beleid en wetgeving rond externe veiligheid, geurhinder en hoogspanningsverbindingen.