direct naar inhoud van Artikel 43 Waarde - Archeologie
Plan: Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1924.Buitengebied11-BP40

Artikel 43 Waarde - Archeologie

43.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud van de archeologische waarde.

43.2 Bouwregels

Op de in lid 43.1 bedoelde gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd die dieper reiken dan 0,5 m en die een grondoppervlakte hebben groter dan 500 m2.

43.3 Afwijken van de bouwregels
43.3.1
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 43.2, voor het bouwen ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemmingen, conform de bouwregels op grond van de betreffende bestemming, mist de archeologische waarde niet wordt geschaad.
  • b. Alvorens ontheffing te kunnen verlenen, dient de aanvrager van de omgevingsvergunning aan burgemeester en wethouders hieromtrent een schriftelijk advies van een archeologisch deskundige te overleggen.
43.3.2

Aan een omgevingsvergunning kunnen voorwaarden worden verbonden in het belang van de bescherming van de archeologische waarde.

43.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
43.4.1

Het is verboden op of in de lid 43.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde uit te voeren, te doen uitvoeren of te laten uitvoeren:

  • a. het ophogen van de bodem;
  • b. het verlagen van de bodem of het afgraven van gronden, indien hiervoor geen vergunning op grond van de Ontgrondingswet nodig is;
  • c. het uitvoeren van ontgrondingswerkzaamheden dieper dan 0,3 m, waartoe ook gerekend wordt woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen;
  • d. het verlagen van het waterpeil;
  • e. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • f. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatie- of andere leidingen en daarmee verband houdende constructies;
  • g. het aanbrengen van constructies, die verband houden met de aanleg van bovengrondse leidingen;
  • h. het graven, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  • i. alle overige werkzaamheden die de archeologische waarde van het terrein kunnen aantasten en die niet worden gerekend tot het normale gebruik van het terrein.
43.4.2

Het bepaalde in lid 43.4.1 is niet van toepassing:

  • a. op normale onderhoudswerkzaamheden gericht op en noodzakelijk voor de instandhouding van het onderhavige plangebied;
  • b. op andere werken en/of werkzaamheden die uit een oogpunt van bescherming van de archeologische waarde van niet ingrijpende betekenis zijn;
  • c. indien uit archeologisch onderzoek is komen vast te staan dat er geen sprake is van te beschermen archeologische waarden.
43.4.3

De in lid 43.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien is gebleken dat de genoemde werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen daarvan niet zullen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal;

43.4.4

In afwijking van het bepaalde in lid 43.4.1 kan, indien de genoemde werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen daarvan zullen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, alsnog vergunning worden verleend, indien aan de vergunning de volgende regels worden gebonden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van afgravingen;
  • c. de verplichting de uitvoering de werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
43.4.5

Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld in lid 43.4.1 wordt door burgemeester en wethouders schriftelijk advies ingewonnen bij een archeologisch deskundige.

43.5 Wijzigingsbevoegdheid
43.5.1

Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd de in lid 43.1 bedoelde dubbelbestemming te wijzigen indien uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat er geen sprake is van te beschermen archeologische waarde.

43.5.2

Alvorens toepassing te geven aan deze bepaling winnen burgemeester en wethouders advies in bij een archeologisch deskundige.