Plan: | Landelijk Gebied - Ruimte voor Ruimte 2010 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1916.lgrvr2010-0010 |
Waterbeheerplan Hoogheemraadschap van Rijnland 2010-2015
In dit plan geeft Rijnland aan wat zijn ambities zijn voor de komende planperiode en welke maatregelen in het watersysteem worden getroffen. De ambities en maatregelen richten zich op het waarborgen van de veiligheid, het verder verbeteren van het beheer en de inrichting van het waterhuishoudkundige systeem én het verbeteren van de kwaliteit. De verandering van het klimaat leidt naar verwachting tot meer lokale en heviger buien, perioden van langdurige droogte en zeespiegelrijzing. De maatregelen in het waterbeheerplan bereiden het beheersgebied de komende jaren voor op deze ontwikkelingen. Rijnland is op meerdere manieren bezig om bovenstaande ambities te verwezenlijken. Enerzijds wordt bekeken of het huidige watersysteem aan de eisen voldoet en rekeningshoudend met klimaatverandering, zeespiegelstijging en bodemdaling ook blijft voldoen. Zo nodig worden maatregelen uitgevoerd als dat niet het geval is (op orde krijgen). Anderzijds wordt er voor gezorgd dat bij veranderingen in het watersysteem als gevolg van ruimtelijke ontwikkelingen het watersysteem blijft voldoen (op orde houden).
Keur 2009 en de Algemene- en Beleidsregels 2009
De Keur is een verordening van de waterbeheerder met wettelijke regels (gebods- en verbodsbepalingen) voor waterkeringen (dijken en kaden), watergangen (kanalen, rivieren, sloten, beken) en andere waterstaatswerken (bruggen, duikers, stuwen, sluizen en gemalen). Er kan een ontheffing van de in de Keur vastgestelde gebods- en verbodsbepalingen worden aangevraagd om een bepaalde activiteit wel te mogen uitvoeren. Als Rijnland daarin instemt, wordt dat geregeld in een Keurvergunning. In de algemene-en beleidsregels, die bij de Keur horen, is het beleid van Rijnland nader uitgewerkt.
Uitgangspunt bij het afstemmen van functies op het watersysteem is het streven naar een natuurlijk/duurzaam watersysteem. Om dit te bereiken moet bij het plaatsen van functies op verschillende locaties, de wensen van de functies ten aanzien van het watersysteem vergeleken worden met de mogelijkheden van het natuurlijk watersysteem. In het plangebied kan dit leiden tot grote ecohydrologische variatie, omdat de verschillen in waterkwaliteit zeer uiteenlopen.
De belangrijkste stedelijke functie in het plangebied vormen de burgerwoningen. Deze liggen verspreid in het gebied of vormen lintvormige bebouwing langs de wegen. Het bestemmingsplan voorziet niet in de toename van het aantal woningen, met uitzondering van de woningen in het kader van de Ruimte voor Ruimte-regeling. Bij deze regeling neemt de oppervlakte bebouwing echter niet toe, maar juist af. Daarom heeft de uitvoering van het bestemmingsplan meer positieve dan negatieve gevolgen voor de waterhuishouding.
Wat betreft de waterkwaliteit zal het bestemmingsplan weinig veranderingen brengen. De vermindering van het areaal glastuinbouw is eerder positief dan negatief te noemen.
De verwachting is dat als gevolg van klimaatsveranderingen de wateroverlast in de toekomst alleen maar zal toenemen. Om dit te voorkomen moet meer oppervlaktewater gerealiseerd worden. Daarom wordt in het gebied prioriteit gegeven aan het zoveel mogelijk uitbreiden van open water in en langs alle watergangen en -waar nodig- het toevoegen van nieuw open water. In eerste instantie wordt zoveel mogelijk aangehaakt bij het huidige stelsel van watergangen en natte ecologische verbindingszones, waarbij door verbreding van watergangen en waterpartijen (in combinatie met natuurvriendelijk oevers) het watersysteem robuuster wordt. Daarnaast vormt de realisatie van de waterberging in de Nieuwe Driemanspolder een belangrijke schakel in de opvang van water.
Dit bestemmingsplan draagt er aan bij dat de hoeveelheid verhard oppervlakte significant wordt verminderd, waardoor het waterbergend vermogen van het gebied toe zal nemen. Derhalve kan worden gesteld dat het bestemmingsplan een positieve invloed heeft op het landelijk gebied.
De in dit plan voorgestane ontwikkelingen hebben geen invloed op de veiligheid.
Omdat op grond van dit bestemmingsplan ten opzichte van de huidige situatie meer bebouwing verdwijnt dan wordt toegevoegd, ontstaat er een netto positieve situatie voor de waterhuishouding.