Plan: | Landelijk Gebied - Ruimte voor Ruimte 2010 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1916.lgrvr2010-0010 |
Cultuurhistorische hoofdstructuur
Opvallend aan het landschap is dat het relatief open gebied is, dat is ingeklemd tussen de stedelijke bebouwing van Zoetermeer, Leidschendam, Voorschoten en Zoeterwoude. Het grondgebruik bestaat met name uit weidegronden. Noordwestelijk van Stompwijk ligt het glastuinbouwconcentratiegebied. In het gebied is Stompwijk de enige kern.
De aanwezige bebouwing is als halfopen lintbebouwing gesitueerd langs de wegen. Het Wilsveen en de Stompwijkseweg kennen lintbebouwing van voor 1850. Beide linten zijn binnen de cultuurhistorische hoofdstructuur aangeduid als nederzettingslandschap van redelijk hoge waarde. Andere bebouwingslinten bevinden zich langs de Ondermeerweg en de Bovenmeerweg.
De lange, smalle percelen, omgeven door sloten, zijn kenmerkend voor de verkaveling van de voormalige veenontginningen. De dwarsdijken (legakkers) zijn in de cultuurhistorische hoofdstructuur aangeduid als van hoge tot zeer hoge waarde.
Van de polders is de Zoetermeerse Meerpolder aangewezen als polder met een redelijk hoge historische landschappelijke waarde en de Drooggemaakte Geer en Kleine Blankaardpolder als polder met een hoge historische landschappelijke waarde.
Archeologie
Op 1 september 2007 is Monumentenwet 1988 herzien. De wet regelt de bescherming van het archeologisch erfgoed in de bodem. Het belangrijkste doel van de wet is het behoud van dit erfgoed in situ (ter plekke), omdat de bodem de beste garantie biedt voor een goede conservering van archeologische waarden. Ruimtelijke plannen die het bodemarchief kunnen aantasten, moeten rekening houden met de bekende en te verwachten archeologische waarden.
Op de Indicatieve Kaart voor Archeologische Waarden (IKAW) wordt voor nagenoeg het gehele plangebied aangegeven dat er geen indicatieve verwachtingswaarde is voor archeologische vondsten. Deze verwachting is gebaseerd op de huidige kennis van de relatie tussen landschap en de ligging van archeologische vindplaatsen. Alleen voor de Westeindse Polder, de Meeslouwerpolder en de lintbebouwing langs de Veenweg, Stompwijkseweg/Dr. van Noortstraat en de Oosteinde is er een lage archeologische verwachtingswaarde.
Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing
Verspreid in het landelijk gebied liggen een aantal rijks- en gemeentelijke monumenten. In het kader van dit bestemmingsplan is met name de aanwezigheid van de molendriegang van de Nieuwe Driemanspolder van belang. De molens hebben de namen "Ondermolen", "Middelmolen" en "Bovenmolen". Ze werden gebruikt om het water in de Nieuwe Driemanspolder weg te pompen. De huidige functie van de molens is wonen. Om de molens liggen molenbiotopen met een straat van 400 meter, zodat de windvang niet wordt belemmerd. De locatie Stompwijkseweg 36c-38a ligt binnen een molenbiotoop. De bebouwing op deze locatie wordt op een dusdanige wijze gesitueerd dat in voldoende mate rekening wordt gehouden met de windvang van de drie molens. In het bestemmingsplan is om die reden een bestemming 'vrijwaringszone-molenbiotoop' opgenomen. In dit kader wordt verder verwezen naar paragraaf 4.2.