direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch met waarden - Landschapswaarden
Plan: Landelijk Gebied - Ruimte voor Ruimte 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1916.lgrvr2010-0010

Artikel 3 Agrarisch met waarden - Landschapswaarden

3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1 Algemeen

De voor 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de ontwikkeling van een duurzame landbouw en de agrarische bedrijfsvoering op bestaande agrarische bedrijven;
  • b. de instandhouding en ontwikkeling van ter plaatse voorkomende dan wel aan deze gronden eigen landschapswaarden;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. extensief recreatief medegebruik voor zover de onder sub a. en b. bedoelde belangen en/of waarden daardoor niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast;
  • d. kleinschalig kamperen, binnen het bestemmingsvlak of binnen maximaal 25 meter van het bestemmingsvlak, voor ten hoogste 15 standplaatsen in de periode van 15 maart t/m 31 oktober;

met de daarbij behorende:

  • e. groenvoorzieningen;
  • f. ontsluitingswegen en paden;
  • g. waterlopen.
3.1.2 Dubbelbestemmingen

Voor zover de in artikel 3.1.1 genoemde gronden tevens zijn aangewezen voor de bestemming 'Waterstaat - Waterkering', '' is het bepaalde in artikel 6, primair van toepassing.

3.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen, indien noodzakelijk voor en ten behoeve van de bestemming, uitsluitend worden gebouwd:

  • bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan aangegeven in onderstaande tabel:

Van erf- en terreinafscheidingen   1 m  
Van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   1,5 m  
3.3 Ontheffing van de bouwregels

3.3 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in:

artikel 3.2, voor het oprichten van bebouwing ten behoeve van een agrarisch bedrijf, indien en voor zover deze bebouwing noodzakelijk is voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering, gelet op de plaatselijke, logistieke en/of milieutechnische situatie.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Tot gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en/of bouwwerken op een wijze of tot een doel strijdig met de in artikel 3.1.1 sub b bedoelde waarden;
  • b. het scheuren of laten scheuren van grasland ten behoeve van een omzetting van grasland in bouwland;
  • c. het gebruiken of laten gebruiken van gronden voor bosbouw;
  • d. het gebruiken of laten gebruiken van gronden als paardenbak;

3.5 Ontheffing van de gebruiksregels
  • a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 3.1.1 sub d, ten behoeve van ten hoogste 25 standplaatsen, mits de landschappelijke- en cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden aangetast en er geen (milieutechnische) belemmeringen ontstaan voor de bedrijfsvoering van omliggende agrarische bedrijven.
  • b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 3.4, sub d, voor het gebruiken van gronden als paardenbak, mits de landschappelijke en cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden aangetast.

3.6 Aanlegvergunning

Met betrekking tot de gronden met deze bestemming is het bepaalde in artikel 13.1 van toepassing.