direct naar inhoud van 4.7 Externe Veiligheid
Plan: Bestemmingsplan Westeinderweg 6 en 8 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1916.bpww-0010

4.7 Externe Veiligheid

Inleiding

Externe veiligheid beschrijft de risico's die kunnen ontstaan bij een handeling met gevaarlijke stoffen. Tijdens de productie, de opslag, het gebruik en het transport kunnen er zich calamiteiten voordoen, waardoor de veiligheid van de omgeving in het geding is. Op grond van wet- en regelgeving dienen bij ruimtelijke ontwikkelingen verplichte afstandsnormen in acht te worden genomen tussen gevaarlijke risicobronnen (inrichtingen/installaties, route vervoer gevaarlijke stoffen, transportleidingen gevaarlijke stoffen) en kwetsbare objecten (woningen, gebouwen en plaatsen waar veel mensen kunnen verblijven). Daarnaast dient het bevoegd gezag (de gemeente) rekening te houden met de aanwezige risico's en de gevolgen voor de aanwezige personen binnen het plangebied. Het bevoegd gezag moet een bewuste afweging maken van risico's en mogelijke gevolgen en deze verantwoorden in de ruimtelijke onderbouwing.

Externe Veiligheid

Het externe veiligheidsbeleid heeft als doel beheersing van risico's van activiteiten voor de omgeving (mens en milieu). Het gaat hierbij onder meer om de risico's die verbonden zijn aan de opslag en het gebruik van gevaarlijke stoffen. Bij Besluit van 27 mei 2004, Stb. 250, houdende milieukwaliteitseisen voor externe veiligheid van inrichtingen milieubeheer, zoals dit besluit is gewijzigd bij de Besluiten van 28 november 2006, Stb. 656, 5 september 2007, Stb. 334, 25 april 2008, Stb. 159, 29 april 2008, Stb. 160, 9 september 2008, inwerking getreden op 13 februari 2009. Hiermee zijn de risiconormen voor externe veiligheid met betrekking tot inrichtingen met gevaarlijke stoffen wettelijk vastgelegd.

Het besluit legt veiligheidsnormen en zoneringen op aan bedrijven en/of activiteiten die een risico vormen voor personen. Voor de route voor vervoer van gevaarlijk stoffen geldt de circulaire RVGS uit 1996. Deze wordt naar verwachting binnenkort vervangen door Besluit Externe Veiligheid Transport (BevT). Ten aanzien van transportleidingen is de leidraad zonering langs hogedruk aardgasleiding uit 1984 van kracht en de circulaire uit 1991 voor leidingen met brandbare vloeistoffen. Deze worden beiden binnenkort vervangen door het Besluit Externe Veiligheid Buisleidingen (BevB). De zoneringen in deze Besluiten worden uitgedrukt in plaatsgebonden risico en groepsrisico waarbij in de normering onderscheid wordt gemaakt in bestaande en toekomstige situaties.

Plaatsgebonden risico

Het plaatsgebonden risico (PR) is de overlijdenskans per jaar die op een bepaalde afstand aanwezig is door een ongeval met gevaarlijke stoffen. Hierbij wordt voor de berekening uitgegaan van een fictieve burger. Deze burger is 24 uur per dag gedurende een heel jaar, onbeschermd op de plaats aanwezig waarvoor het plaatsgebonden risico wordt berekend. Het plaatsgebonden risico kan worden weergegeven door een lijn op een kaart die de punten met een gelijk risico met elkaar verbindt (de zogeheten risicocontour). Voor kwetsbare objecten geldt als norm een plaatsgebonden risico van 1 op een miljoen (10-6 risicocontour). Dit betekent dat bij nieuwe situaties de grenswaarde wordt overschreden als kwetsbare objecten (zoals woningen, ziekenhuizen, grote kantoren e.d.) tussen de 10-6 risicocontour en de inrichting, transportroute of buisleiding zich bevinden. Voor beperkt kwetsbare objecten (bedrijven, kleine kantoren e.d.) geldt de 10-6 contour als richtlijn. Dit betekent dat bij voorkeur geen nieuwe beperkt kwetsbare objecten binnen deze contour opgericht worden, maar dat een gemeente bij besluit van het college van burgemeester en wethouders van hiervan gemotiveerd af mag wijken.

Groepsrisico

Het groepsrisico (GR) is een maat voor de kans dat een bepaald aantal mensen overlijdt als direct gevolg van één ongeval met gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico hangt af van de grootte (omvang) van het optredende effect van het ongeval en het aantal aanwezige personen binnen het invloedsgebied (het gebied waarbinnen dodelijke slachtoffers vallen door het ongeval). Het groepsrisico als berekeningsresultaat wordt in een grafiek (de Fn-curve) weergegeven waarin het spectrum van de mogelijke aantallen slachtoffers wordt uitgezet tegen de bijbehorende cumulatieve kans. De cumulatieve kans houdt in dat tenminste het aantal doden behorende bij die kans zal optreden.

Verantwoording groepsrisico

Het groepsrisico kent geen vaste norm, maar een orientatiewaarde. Het groepsrisico dient door het bevoegd gezag te worden verantwoord bij iedere toename van personendichtheden en bij een overschrijding van de orientatiewaarde (Fn-curve).

Beleid Externe Veiligheid

Een aantal rampen met gevaarlijke stoffen in binnen- en buitenland hebben aangetoond dat een maatschappij zonder risico's niet bestaat. Het beleid "externe veiligheid" richt zich op het beheersen van deze risico's. Naast een landelijk EV-beleid is in 2006 op provinciaal niveau de nota 'Risico's in Balans' vastgesteld. Het Stadsgewest Haaglanden heeft in 2007 de beleidsnota 'Samen Werken aan Externe Veiligheid' opgesteld. Deze regionale beleidsnota is ook door de gemeente Leidschendam-Voorburg onderschreven. In beide nota's zijn een vijftal kernpunten opgenomen:

  • 1. het ontstaan van nieuwe knelpunten tegengaan;
  • 2. het stimuleren van de eigen verantwoordelijkheid van inrichtingen;
  • 3. bestaande knelpunten saneren;
  • 4. zorgvuldige risicocommunicatie;
  • 5. hulpverlening: het bevorderen van de samenwerking en de kwaliteit van de uitvoering en het richting geven aan de organisatorische versterking.

Ruimtelijke ontwikkeling

De herinrichting van de locaties Westeinderweg 6 en 8 in het buitengebied van Leidschendam-Voorburg heeft geen gevolgen voor de personendichtheden binnen de planlocaties.

Inventarisatie relevante risicobronnen voor het plangebied

Voor de inventarisatie van de risicobronen is gebruik gemaakt van de provinciale risicokaart, GEO-web Haaglanden en het bedrijvenbestand van de gemeente Leidschendam-Voorburg.

Risicovolle inrichtingen en locaties

Uit het bedrijven bestand en de situatietekening (risicokaart PZH) blijkt dat er binnen de planlocaties geen risicovolle inrichtingen zijn gelegen. Buiten de planlocaties liggen geen risicovolle locaties.

Route gevaarlijke stoffen

Uit de digitaalkaart (GEO-web Haaglanden) voor de route gevaarlijke stoffen blijkt dat het plangebied op >5000 meter afstand van de rijksweg A4 en op een afstand van >1000 meter van de provinciale weg N206 Zoetermeer-Leiden. Door de grote afstand is het invloedsgebied van deze wegen niet relevant voor de ruimtelijke ontwikkeling.

Buisleidingen

Uit de digitaalkaart (GEO-web Haaglanden) voor buisleidingen blijkt dat binnen de planlocaties geen hogedruk aardgasleidinggen >20 bar zijn gelegen. Door dat er binnen de planlocaties geen hogedruk aardgasleidinggen aanwezig zijn is Externe veiligheid niet relevant voor de ruimtelijke ontwikkeling.

Transport gevaarlijke stoffen per spoor

Door dat er binnen de planlocaties geen spoor aanwezig is, is Externe veiligheid niet relevant voor de ruimtelijke ontwikkeling

Conclusie

Externe veiligheid is voor de planlocaties niet relevant. Het groepsrisico zal niet wijzigen tegenover de huidige situatie. Met deze onderbouwing wordt een adequate invulling gegeven aan de verantwoording van het groepsrisico.