Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Breukelen Woongebied
Status: onherroepelijk
Plan identificatie: NL.IMRO.1904.BPwoongebiedBKL-OH01

3.1 Beleidsmatige ontwikkelingen

3.1.1 Verspreid liggende detailhandel
Verspreid door het plangebied liggen diverse (kleinschalige) vormen van detailhandel veelal in combinatie met woningen op de bovengelegen verdieping(en). Gelet op het gestelde in de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie (ontwerpfase) en de Structuurvisie Centrum Breukelen wordt een concentratie van detailhandel in het centrum van Breukelen beoogd.
 
Om deze ambitie te faciliteren is in het voorliggende bestemmingsplan de mogelijkheid opgenomen om de eerste bouwlaag (begane grond) niet enkel voor detailhandel te gebruiken maar tevens voor de functie wonen. Hierdoor wordt een passende vervolgfunctie gegeven bij mogelijk toekomstige vrijwillige bedrijfsverplaatsing of -beëindiging.
3.1.2 Bedrijven en beroepen aan huis
In toenemende mate wordt de gemeente geconfronteerd met situaties waarin woonhuizen niet enkel voor wonen maar tevens voor het uitoefenen van een beroep of bedrijf aan huis worden gebruikt. Meestal gaat het hier om bedrijvigheid met een beperkte omvang, waarbij de woonfunctie qua ruimtelijke uitstraling de hoofdfunctie blijft.
 
Om deze ontwikkeling te faciliteren is er binnen het voorliggende bestemmingsplan een beroep- en bedrijf aan huis regeling opgenomen. Deze regeling maakt onderscheid tussen de reguliere woonbestemmingen (voornamelijk aanwezig in deelgebieden Noord, Zuid en Broeckland) en de percelen en buitenplaatsen (overwegend aanwezig in deelgebied Straatweg / Buitenplaatszone). In § 4.4.7 is de regeling nader toegelicht.
3.1.3 Maatschappelijke voorzieningen
De in het gebied aanwezige maatschappelijke voorzieningen zoals scholen, kinderopvanglocaties, kerken en een bibliotheek hebben een maatschappelijke bestemming gekregen. De bestemming ‘Maatschappelijk’ is een ruime bestemming waarbinnen een uitwisseling tussen de verschillende maatschappelijke functies kan plaatsvinden. Om de nodige flexibiliteit in het plan te brengen is er toe gekozen om, gelijk als bij het bestemmingsplan 'Maarssenbroek Woongebied' de huidige bouwmogelijkheden eenmalig met 10% te vergroten. Het betreft hier overigens enkel nieuwe uitbreidingsmogelijkheden in oppervlakte en niet in hoogte.
 
Door deze ontwikkeling krijgen de bestaande maatschappelijke voorzieningen de mogelijkheid om de komende 10 jaar verder door te groeien of van locatie te wisselen met andere maatschappelijke voorzieningen. Hiermee  kunnen maatschappelijke en demografische ontwikkelingen opgevangen worden zonder dat hiervoor het bestemmingsplan moet worden aangepast.
 
Middels de oppervlaktestudie in bijlage 2 zijn de nieuwe bouwmogelijkheden bepaald. Daarbij zijn de bebouwingspercentages, ter verduidelijking van de regeling, naar boven afgerond. 
 
Andere maatschappelijke voorzieningen zoals tandartsen en fysiotherapeuten hebben deze uitbreidingsmogelijkheden niet gekregen. Gelet op de ligging van de gebouwen tussen en veelal direct geschakeld aan andere woningen is een nadere belangenafweging bij mogelijke uitbereidingen gewenst.  
3.1.4 Cultuurhistorie
Binnen het plangebied bevinden zich diverse gemeentelijke en rijksmonumenten. Voor wijzigingen aan en (ver)bouwingen in, aan, op of bij een beschermd monument moet de eigenaar van een monument bij de gemeente, naast een omgevingsvergunning bouw ook een omgevingsvergunning monument aanvragen. Dit geldt zowel voor gemeentelijke als voor rijksmonumenten.
 
Voor rijksmonumenten is per 1 januari 2012 het nodige veranderd als gevolg van de Modernisering van de Monumentenzorg (MoMo). De modernisering betreft een beperkte uitbreiding van het aantal activiteiten aan deze monumenten en binnen (rijks)beschermde gezichten waarvoor geen omgevingsvergunning meer nodig is. Ook geldt voor meer vergunningaanvragen de reguliere (kortere) vergunningprocedure.
 
Vooralsnog geldt dit uitsluitend voor van rijkswege aangewezen monumenten, maar in de toekomst zal dit mogelijk ook van toepassing worden op de gemeentelijke monumenten. Hiertoe dient de gemeentelijke erfgoedverordening aangepast te worden.
 
Hoewel de aanvraag voor omgevingsvergunning voor de activiteit monumenten niet geregeld wordt via het bestemmingsplan, wordt hier waar mogelijk rekening mee gehouden bij het opstellen van het bestemmingsplan.
3.1.5 Parkeren
Op enkele locaties binnen het plangebied is de bestaande parkeerdruk hoog. De gemeente wordt in toenemende mate geconfronteerd met de behoefte van parkeren op eigen terrein (in de voortuin). Extra parkeerplaatsen vergroten de parkeercapaciteit waardoor er een toename plaatsvindt van wooncomfort voor de bewoners. De voortuinen zijn echter van groot belang voor de aanwezige groenstructuur. Bovendien leidt parkeren op eigen erf in veel gevallen tot het wegvallen van een parkeerplaats in openbaar gebied. Conform CROW publicatie 182 'Parkeercijfers - basis voor parkeernormering' zijn parkeervoorzieningen op eigen terrein beperkter bruikbaar dan parkeervoorzieningen in openbaar gebied. Hierdoor zorgt de aanleg van een parkeerplaats op eigen erf ten koste van een parkeerplaats in openbaar gebied voor een afname van parkeercapaciteit in de wijk. De parkeerplaatsen op eigen terrein zijn niet openbaar en slechts voor de bewoner toegankelijk. Derhalve kan gesteld worden dat het aanleggen van een parkeerplaats op eigen terrein middels de regels uit het voorliggende bestemmingsplan mogelijk gemaakt kan worden mits:
  1. door de aanleg de bestaande groenstructuur niet geschaad wordt; 
  2. het aantal parkeermogelijkheden in openbaar gebied niet afneemt.