Plan: | Verblijfsrecreatieterrein Gageldijk 71 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1904.BPGageldijk71MVP-VG01 |
Normstelling en beleid
Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door de Wet milieubeheer luchtkwaliteitseisen (ook wel Wet luchtkwaliteit genoemd, Wlk). De Wlk bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in tabel 4.1 weergegeven. De grenswaarden gelden voor de buitenlucht, met uitzondering van een werkplek in de zin van de Arbeidsomstandighedenwet.
Tabel 4.1 Grenswaarden maatgevende stoffen Wlk
stof | toetsing van | grenswaarde | geldig |
stikstofdioxide (NO2) | jaargemiddelde concentratie | 60 µg/m³ | 2010 tot en met 2014 |
jaargemiddelde concentratie | 40 µg/m³ | vanaf 2015 | |
fijn stof (PM10)1) | jaargemiddelde concentratie | 48 µg/m³ | tot en met 10 juni 2011 |
jaargemiddelde concentratie | 40 µg/m³ | vanaf 11 juni 2011 | |
24-uurgemiddelde concentratie | max. 35 keer p.j. meer dan 75 µg/m³ | tot en met 10 juni 2011 | |
24-uurgemiddelde concentratie | max. 35 keer p.j. meer dan 50 µg/m³ | vanaf 11 juni 2011 |
1) Bij de beoordeling hiervan blijven de aanwezige concentraties van zeezout buiten beschouwing (volgens de bij de Wlk behorende Regeling beoordeling Luchtkwaliteit 2007).
Op grond van artikel 5.16 van de Wlk kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit (zoals de vaststelling van een bestemmingsplan) uitoefenen indien:
In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van ruimtelijke plannen uit oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens tevens rekening gehouden met de luchtkwaliteit ter plaatse van het projectgebied.
Besluit niet in betekenende mate (nibm)
In het Besluit nibm en de bijbehorende regeling is exact bepaald in welke gevallen een project vanwege de beperkte gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Dit kan het geval zijn wanneer een project een effect heeft van minder dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde NO2 en PM10.
Onderzoek
Ruimtelijke ontwikkelingen die gevolgen hebben voor de luchtkwaliteit dienen te worden getoetst aan de grenswaarden uit de Wlk. Ontwikkelingen die een verwaarloosbare bijdrage hebben op de luchtkwaliteit in de omgeving zijn op grond van het Besluit 'Niet in betekenende mate' vrijgesteld van een dergelijke toetsing. Aangezien het aantal verkeersbewegingen van en naar het recreatieterrein niet zal toenemen is de ontwikkeling vrijgesteld van toetsing aan de Wlk. Bovendien is de toetsingsgrens bijvoorbeeld voor woningbouw gesteld op een woonwijk van 1.500 woningen met één ontsluitingsweg of voor een kantoorontwikkeling op 100.000 m² vloeroppervlakte. Er kan met zekerheid gesteld worden dat de herontwikkeling van dit recreatieterrein bij lange na niet in de buurt komt van deze ondergrenzen.
In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient echter wel een afweging plaats te vinden ten aanzien van de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied. Hiervoor zijn de achtergrondconcentraties van de luchtkwaliteit ter plaatse in beeld gebracht. Voor de maatgevende stoffen stikstofdioxide en fijn stof gaat het in 2009 om een jaargemiddelde achtergrondconcentratie van 25,4 respectievelijk 24,7 µg/m³ (bron: www.saneringstool.nl).
Daarmee wordt ruimschoots aan de grenswaarden voor de luchtkwaliteit voldaan. In de omgeving van het plangebied is de N230 gelegen, maar gezien de afstand (ruim 200 m) en de achtergrondconcentraties wordt in het plangebied voldaan aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit en is een goede leefkwaliteit voor wat betreft luchtkwaliteit voldoende gegarandeerd. Zodoende zal het aspect luchtkwaliteit geen belemmering vormen bij de ontwikkeling van het plangebied.
Conclusie
Geconcludeerd wordt dat het aspect luchtkwaliteit de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg staat.