direct naar inhoud van 2.3 Provinciaal beleid
Plan: Verblijfsrecreatieterrein Gageldijk 71
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1904.BPGageldijk71MVP-VG01

2.3 Provinciaal beleid

Streekplan Utrecht 2005-2015

Het ruimtelijk beleid van de provincie is neergelegd in het in 2005 vastgestelde Streekplan. Na inwerkingtreding van de Wro (juli 2008) heeft het Streekplan de status van Structuurvisie. Uitgangspunt voor recreatie en toerisme in het streekplan vormt de benutting van de aanwezige ruimtelijke kwaliteiten en de toeristisch-recreatieve kwaliteiten verder te versterken. Daarvoor is zowel kwalitatief en kwantitatief een inhaalslag nodig: voldoende aanbod, bereikbaarheid, toegankelijkheid en diversiteit.

Om in de behoefte van recreanten te voldoen en om eventuele negatieve effecten op andere functies te kunnen beperken is onderscheid gemaakt in de mate van intensiteit van het recreatief gebruik: de recreatieve hoofdstructuur. De provincie is hiertoe onderverdeeld in recreatief kerngebied: op de Utrechtse Heuvelrug en bij de Vinkeveense Plassen vormt recreatie een zeer belangrijke functie. In het recreatief ontwikkelingsgebied krijgt de dagrecreatieve functie de komende jaren versterking. Daarnaast bevinden zich in de provincie nieuwe of te versterken concentratiepunten in de stadsrandgebieden van Utrecht en Amersfoort, de polder Groot-Mijdrecht en de zuidoostranden van de Heuvelrug. Voor het overige is het landelijk gebied van voor recreatief medegebruik aangewezen. Het gaat hier vooral om wandelen, fietsen en vormen van plattelandstoerisme.

In het streekplan van de provincie Utrecht is het plangebied aangegeven als 'Landelijk gebied 1'. Dit gebied grenst aan stedelijk gebied en is onder andere zoekgebied voor het versterken van recreatieve en toeristische voorzieningen die gebonden zijn aan de ligging nabij het stedelijk gebied (golfterreinen, dagrecreatie- en verblijfsrecreatieterreinen, Randstadgroenstructuur).

Ten aanzien van de verblijfsrecreatie wil de provincie meewerken aan de vestiging of uitbreiding van kleinschalige verblijfsrecreatie, voor zover dit de agrarische bedrijfsvoering niet onevenredig belemmert en het bijzondere waarden niet aantast. Om recreatiewoningen beschikbaar te houden voor verblijfsrecreatie, is permanente bewoning ongewenst. Het Rijk heeft een kader geformuleerd voor het al dan niet toestaan van permanente bewoning van recreatiewoningen (beleidsbrief d.d. 11 november 2003). De provincie Utrecht geeft invulling aan dit rijkskader in de beleidsregels permanente bewoning recreatiewoningen.

Beleidsregels recreatiewoningen provincie Utrecht 2004

Gedeputeerde Staten (GS) van Utrecht hebben in oktober 2004 beleidsregels vastgesteld over wanneer een recreatiewoning omgezet kan worden naar een reguliere woning. De provincie Utrecht vindt permanente bewoning ongewenst en kiest voor 'meestal niet'. In het onderhavige geval wordt niet voorzien in de omzetting van recreatiewoningen in reguliere woningen. Hier wordt verder ook niet op ingegaan.

Beleidslijn nieuwe Wet ruimtelijke ordening, juni 2008

Doel van deze Beleidslijn is om, ook na inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) per 1 juli 2008, slagvaardig het Streekplan Utrecht 2005-2015 als beleidskader te kunnen blijven toepassen. De Beleidslijn maakt daarbij duidelijk wat de partners in de buitenwereld onder de nieuwe Wro van de provincie mogen verwachten: het provinciaal belang wordt gemarkeerd en de inzet van de nieuwe Wro-instrumenten wordt vastgelegd. Met nadruk geldt dat deze Beleidslijn géén nieuw beleid bevat: de beleidsdoelen zoals deze zijn vastgelegd in het Streekplan worden niet gewijzigd.

Uitvoering Beleidslijn nieuwe Wet ruimtelijke ordening

De Uitvoering beleidslijn nieuwe Wet ruimtelijke ordening geeft uitvoering aan het Streekplan 2005-2015. De Uitvoering beleidslijn nieuwe Wet ruimtelijke ordening is een beleidsneutrale omzetting van de handleiding bestemmingsplannen 2006. Samen met het Streekplan, de Beleidslijn nieuwe Wet ruimtelijke ordening vormt de Uitvoering beleidslijn nieuwe Wet ruimtelijke ordening het beoordelingskader voor gemeentelijke ruimtelijke plannen. Met betrekking tot het opnieuw inrichten van het plangebied en het upgraden van de daar aanwezige bebouwing is het volgende van belang.

Bouwen in bebouwingslinten

Om bebouwingslinten buiten de rode contour te laten wordt vooral ruimte gegeven voor landelijke, grondgebonden (doorgaans agrarische) functies. Verdichting op beperkte schaal is niet uitgesloten, mits voldaan aan het volgende:

  • bebouwing mag niet plaatsvinden buiten de begrenzing van de bestaande bebouwingsconcentratie;
  • kwaliteitsverbetering betekent: koppeling nieuwbouw aan sanering of ingrijpende transformatie;
  • grootte en verschijningsvorm van de nieuwbouw moeten passen binnen het omringende landschap en de bestaande bebouwing; een beeldkwaliteitplan vormt daarbij een nuttig hulpmiddel;
  • cultuurhistorische waarden mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • de inhoud van bebouwing moet aansluiten bij de omliggende bebouwing.

Hierbij geldt wel dat bestaande andere gebruiksvormen duurzaam moeten kunnen blijven functioneren en daarvoor ook enige ontwikkelings- en/of uitbreidingsruimte krijgen.

Permanente bewoning van recreatiewoningen tegengaan

Ten aanzien van bestaande verblijfsrecreatieterreinen stelt de Uitvoering beleidslijn nieuwe Wet ruimtelijke ordening dat deze als zodanig worden bestemd. Permanente bewoning van recreatiewoningen moet daarbij worden tegengegaan en nieuwe situaties worden voorkomen. Per gemeente verschilt de schaal van het probleem aanzienlijk en passende maatregelen en lokaal maatwerk zijn hierbij mogelijk.

Voor permanent bewoonde recreatiewoningen buiten de kwetsbare gebieden en Nationale Landschappen, is onder bepaalde rijks- en provinciale voorwaarden een bestemmingswijziging mogelijk. Volgens geldend provinciaal beleid moet de woning de huidige omvang behouden, en is uitbreiding niet aan de orde. Woningen van minder dan 250 m³ mogen worden uitgebreid tot een maximale omvang van 250 m³.

Beleidsplan Recreatie en Toerisme

Kernpunt van het recreatieve en toeristische beleid voor de provincie is de kwantitatieve en kwalitatieve verbetering en uitbouw van het voorzieningenniveau.