direct naar inhoud van Artikel 3 Groen
Plan: Verblijfsrecreatieterrein Gageldijk 71
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1904.BPGageldijk71MVP-VG01

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groen,
  • b. met de daarbij behorende:
    • 1. groenvoorzieningen en water;
    • 2. verhardingen, bermstroken, wegen, voet- en fietspaden;
    • 3. speelvoorzieningen;
    • 4. kunstobjecten en straatmeubilair;
    • 5. nutsvoorzieningen;
    • 6. waterhuishoudkundige voorzieningen;
    • 7. overige functioneel met de bestemming 'Groen' verbonden voorzieningen.

3.2 Bouwregels

op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met dien verstande, dat:

  • 1. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer bedraagt dan 1,5 m;
  • 2. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer bedraagt dan 5 m.

3.3 Specifieke gebruiksregels

Onverminderd het bepaalde in Artikel 8 van deze regels is het in ieder geval verboden de gronden te gebruiken voor het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens.

3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.4.1

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden) met betrekking tot het in lid 3.1 genoemde (afschermende) groen de navolgende werken, geen bouwwerken zijnde, aan te leggen, of de volgende werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • het vellen of rooien van houtgewas - hieronder niet begrepen cultuurgewas - of het verrichten van werkzaamheden, welk de dood of ernstige beschadiging van het houtgewas tot gevolg heeft.

3.4.2 Toelaatbaarheid

De werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 3.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien door de uit te voeren werkzaamheden de waarden van het afschermende groen niet in onevenredige mate worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het behoud, de versterking of het herstel van die waarden niet wordt verkleind en indien een afweging van de in het geding zijnde belangen, waaronder begrepen het agrarisch belang, tot uitkomst heeft, dat een omgevingsvergunning in redelijkheid niet kan worden geweigerd.

3.4.3 Uitzonderingen

Het bepaalde in lid 3.4.1 is niet van toepassing op het uitvoeren van normale onderhoudswerkzaamheden gericht op en noodzakelijk voor de instandhouding van de bestemming en van andere werken en werkzaamheden, die uit een oogpunt van te beschermen belangen van ondergeschikte betekenis zijn.