Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Bruisterbosch 1-3 te Sint Geertruid
Status: ontwerp
Plan identificatie: NL.IMRO.1903.BPBUI1010-ON01

Artikel 3 Agrarisch - bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1 De voor 'agrarisch - bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.     agrarische bedrijven met een geheel of in hoofdzaak grondgebonden agrarische bedrijfsvoering;
met de daarbij behorende voorzieningen.
 
3.1.2 Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 20.
  
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen
Op de tot 'agrarisch-bedrijf' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
·       gebouwen, geen woning zijnde, ten behoeve van het onder 3.1.1 toegestane gebruik;
·       (tijdelijke) teeltondersteunende voorzieningen, regenkappen, hagelnetten, mestopslagplaatsen en ondergrondse en/of bovengrondse voorzieningen ten behoeve van de opvang en buffering van water;
·       één bedrijfswoning, ter plaatse van de specifieke functieaanduiding ‘bedrijfswoning’;
en de daarbij behorende andere bouwwerken, welke qua aard en afmeting bij deze bestemming passen, met dien verstande, dat:
a.     gebouwen, boogkassen en mestopslagplaatsen uitsluitend in het bouwvlak mogen worden gebouwd, tijdelijke boogkassen mogen ook buiten het bouwvlak worden gebouwd;
b.     de goothoogte van gebouwen, geen woning zijnde, met uitzondering van boogkassen, ten hoogste 6.50 m mag bedragen;
c.     de inhoud van de bedrijfswoning ten hoogste 800 m³ mag bedragen;
d.     een bedrijfswoning voor het overige voldoet aan de bepalingen in artikel 7;
e.     de inhoud van de mestopslagplaatsen voor vaste mest per bouwperceel in totaal ten hoogste 600 m³ mag bedragen;
f.      de inhoud van mestbassins per bouwperceel in totaal ten hoogste 2.500 m3 mag bedragen;
g.     de oppervlakte aan boogkassen per bouwperceel ten hoogste 2.500 m² mag bedragen, tenzij een grotere oppervlakte is aangeduid;
h.     de bouwhoogte van boogkassen ten hoogste 3.50 m mag bedragen;
i.      het vloeroppervlak van een vakantieappartement ten hoogste 100 m² mag bedragen;
j.      de hoogte van andere bouwwerken ten hoogste 8.00 m mag bedragen, met uitzondering van de hoogte van erfafscheidingen, die ten hoogste 2.50 m mag bedragen.
 
3.2.2 Bestaande bebouwing
Voor zover bestaande maten en hellingen afwijken van de bepalingen in dit lid, mogen de bestaande maten en hellingen gehandhaafd worden.
   
3.3 Nadere eisen
3.3.1 Burgemeester en wethouders zullen nadere eisen stellen ten aanzien van:
·       de situering, de oppervlakte, de (goot)hoogte van bebouwing;
·       de aard, hoogte en de situering van erfafscheidingen;
·       voorzieningen ter voorkoming van hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing;
·       de situering en vormgeving van het vlak waarbinnen kampeerplaatsen zijn toegestaan;
een en ander op basis van een landschappelijk inpassingsplan (en/of stedenbouwkundig ontwerp) en met inachtneming van de regels zoals deze gesteld zijn in het Limburgs Kwaliteitsmenu dan wel het Gemeentelijk Kwaliteitsmenu.
 
3.3.2 De onder 3.3.1 genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld:
·       indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige, cultuurhistorische en landschappelijke inpassing, of
·       ter voorkoming van onevenredige aantasting van de omliggende waarden, of
·       ter verbetering van de gebiedskwaliteit ten behoeve van duurzaam agrarisch grondgebruik.
  
3.4 Landschappelijke inpassing
3.4.1 De landschappelijke inpassing en tegenprestatie op de gronden met de bestemming ‘Agrarisch – Bedrijf’ moet binnen een termijn van twee jaar na het onherroepelijk worden van onderhavig bestemmingsplan danwel het onherroepelijk worden van een verleende omgevingsvergunning zijn aangelegd overeenkomstig het inrichtingsplan en dient vervolgens aldus in stand te worden gehouden.
 
3.4.2 Onder inrichtingsplan wordt in deze regels verstaan de ‘Landschappelijke inpassing en kwaliteitsbijdrages ‘uitbreiding bouwkavel/bouwplan agrarisch bedrijf Roosenhof’, Bruisterbosch 3, 6265 NK Sint Geertruid- PNR 6265NK3-151211/161112’ gedateerd 15 december 2011 en gewijzigd op 16 november 2012, opgesteld door ir. Guido Paumen, Tuin- en landschapsarchitect Bnt (bijlage 5 van de toelichting).
  
3.5 Afwijken van de bouwregels
3.5.1 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van bouwgrenzen
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 3.2, ten behoeve van het overschrijden van de bouwgrenzen, mits:
·       de overschrijding om bedrijfseconomische redenen noodzakelijk is,
met dien verstande dat:
a.     de overschrijding niet meer bedraagt dan 200 m².
 
3.5.2 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van goothoogte bedrijfsgebouwen
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 3.2, ten behoeve van de bouw van bedrijfsgebouwen met een goothoogte groter dan 6.50 m, mits:
·       de noodzaak daartoe vanuit de bedrijfsvoering is aangetoond;
·       landschappelijke en cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van bedoelde waarden niet wezenlijk worden verkleind,
met dien verstande, dat:
a.     de goothoogte ten hoogste 8.00 m mag bedragen.
 
3.5.3 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van inhoud bedrijfswoning
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 3.2, ten behoeve van het vergroten van de maximale inhoud van de bedrijfswoning ten behoeve van de huisvesting van de rustende boer, mits:
·       dit niet leidt tot een zelfstandige extra woning,
met dien verstande dat:
a.     de inhoud ten hoogste 1000 m³ mag bedragen.
 
3.5.4 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van hoogte van andere bouwwerken
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 3.2, ten behoeve van het vergroten van de maximum hoogte van andere bouwwerken, daaronder begrepen windenergie-installaties, mits:
·       de noodzaak daartoe vanuit de bedrijfsvoering is aangetoond;
·       landschappelijke en cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van bedoelde waarden niet wezenlijk worden verkleind,
met dien verstande, dat:
a.     de hoogte ten hoogste 15.00 m mag bedragen.
 
3.5.5 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van oppervlakte boogkassen
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 3.2, ten behoeve van het vergroten van de oppervlakte aan boogkassen, mits:
·       de noodzaak daartoe vanuit de bedrijfsvoering is aangetoond;
·       landschappelijke en cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van bedoelde waarden niet wezenlijk worden verkleind.
  
3.6 Specifieke gebruiksregels
 
3.6.1 Verboden gebruik
Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:
a.     standplaats of ligplaats voor onderkomens en/of kampeermiddelen, uitgezonderd in de vorm van kamperen op de boerderij, voor zover een 'maximum aantal kampeerplaatsen' is aangeduid, tot ten hoogste het aangeduide aantal;
b.     staanplaats voor wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel;
c.     nieuwvestiging van een niet grondgebonden agrarisch bedrijf;
d.     opslag anders dan inherent aan het toegelaten gebruik;
e.     woondoeleinden, anders dan in een bedrijfswoning; bij de bedrijfswoning zijn mantelzorg en huisvesting van de rustende boer toegestaan voor zover dit niet leidt tot het ontstaan van een nieuwe zelfstandige woning;
f.      ambachtelijke en/of industriële doeleinden;
g.     recreatieve doeleinden, anders dan toegelaten krachtens het plan;
h.     horecadoeleinden, anders dan ondergeschikt aan het toegelaten gebruik;
i.      agrarische hulp- en nevenbedrijfsdoeleinden, tenzij dit gebruik door middel van de aanduiding 'agrarisch loonbedrijf' is toegestaan;
j.       opslagdoeleinden, anders dan inherent aan het toegelaten gebruik, uitgezonderd stalling vankampeermiddelen, voor zover een 'maximum aantal te stallen kampeermiddelen' is aangeduid, tot ten hoogste het aangeduide aantal.
  
3.7 Afwijken van de gebruiksregels
3.7.1 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van bewerking en/of verkoop aan de boerderij van agrarische producten
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 3.6, ten behoeve van boerderijverkoop, bewerking van agrarische producten en/of daarmee qua aard en omvang gelijk te stellen activiteiten, mits:
·      de activiteiten, qua economische bedrijfsomvang, inkomen en ruimtegebruik, ondergeschikt zijn aan de agrarische bedrijfsactiviteiten;
·      de activiteiten binnen de bestaande bouwmassa kunnen worden uitgevoerd. Alleen wanneer de noodzaak daartoe is aangetoond is uitbreiding of vervangende nieuwbouw van bestaande bedrijfsgebouwen binnen het bouwvlak toegestaan, mits daardoor geen cultuurhistorisch waardevolle of karakteristieke bebouwing verloren gaat;
·      de activiteiten geen hinder of belemmeringen veroorzaken voor omliggende bedrijven of woningen;
·      de activiteiten landschappelijk goed inpasbaar zijn en natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, stedenbouwkundige en architectonische waarden en belangen niet onevenredig schaden;
·      de activiteiten infrastructureel goed inpasbaar zijn en niet tot onevenredige verkeersoverlast leiden;
·      boerderijverkoop onderdeel uitmaakt van een functionerend agrarisch bedrijf en wordt beëindigd bij beëindiging van het agrarisch bedrijf;
·      uitsluitend boerderijverkoop plaats vindt van in hoofdzaak op het eigen bedrijf of in de directe omgeving daarvan op andere agrarische bedrijven geproduceerde of bewerkte agrarische producten;
·      bewerking van agrarische producten uitsluitend de bewerking van op het eigen bedrijf of in de directe omgeving daarvan op andere agrarische bedrijven geproduceerde producten betreft;
met dien verstande dat:
a.    het vloeroppervlak voor boerderijverkoop ten hoogste 200 m² mag bedragen.
 
3.7.2 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van zorg, dagrecreatie en culturele activiteiten
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 3.6, ten behoeve van:
·      het bieden van werk en verzorging aan hulpbehoevende mensen;
·      dagrecreatie in de vorm van het bieden van dagarrangementen, excursies en bezichtigingen van (sier)tuinen, alsmede ondergeschikte horeca;
·      culturele activiteiten zoals natuurcursussen en exposities;
en/of daarmee qua aard en omvang gelijk te stellen activiteiten, mits:
·      de activiteiten, qua economische bedrijfsomvang, inkomen en ruimtegebruik, ondergeschikt zijn aan de agrarische bedrijfsactiviteiten;
·       de activiteiten binnen de bestaande bouwmassa kunnen worden uitgevoerd. Alleen wanneer de noodzaak daartoe is aangetoond is uitbreiding of vervangende nieuwbouw van bestaande bedrijfsgebouwen binnen het bouwvlak toegestaan, mits daardoor geen cultuurhistorisch waardevolle of karakteristieke bebouwing verloren gaat;
·       de activiteiten geen hinder of belemmeringen veroorzaken voor omliggende bedrijven of woningen;
·       de activiteiten landschappelijk goed inpasbaar zijn en natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, stedenbouwkundige en architectonische waarden en belangen niet onevenredig schaden;
·       de activiteiten infrastructureel goed inpasbaar zijn en niet tot onevenredige verkeersoverlast leiden;
·       de dagrecreatieve en ondergeschikte horeca-activiteiten kleinschalig zijn en ten dienste staan van extensieve recreatie in het buitengebied c.q. ondersteunend zijn aan wandel- en fietsroutes.
 
3.7.3 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van kamperen op de boerderij
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 3.6, ten behoeve van kamperen op de boerderij en/of daarmee qua aard en omvang gelijk te stellen activiteiten, mits:
·       de activiteiten, qua economische bedrijfsomvang, inkomen en ruimtegebruik, ondergeschikt zijn aan de agrarische bedrijfsactiviteiten;
·       de activiteiten geen hinder of belemmeringen veroorzaken voor omliggende bedrijven of woningen;
·       de activiteiten landschappelijk goed inpasbaar zijn en natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, stedenbouwkundige en architectonische waarden en belangen niet onevenredig schaden;
·       de activiteiten infrastructureel goed inpasbaar zijn en niet tot onevenredige verkeersoverlast leiden;
·       kamperen alleen plaatsvindt tijdens het kampeerseizoen;
·       buiten het kampeerseizoen geen kampeermiddelen op het terrein aanwezig zijn;
·       in voldoende parkeerplaatsen wordt voorzien binnen de bestemming 'agrarisch-bedrijf';
·       de afstand tot naastgelegen woningen tenminste 50 m bedraagt;
·       het kampeerterrein landschappelijk wordt ingepast in de omgeving, overeenkomstig de op de directe omgeving van toepassing zijnde landschapskarakteristiek;
·       bij beëindiging van het agrarisch bedrijf het kamperen op de boerderij wordt beëindigd, uitgezonderd de situatie dat de kinderen van degenen, die het agrarisch bedrijf laatstelijk uitoefenden, het kamperen op de boerderij mogen voortzetten,
met dien verstande dat:
a.     bij de omgevingsvergunning het voor het kamperen op de boerderij te gebruiken deel van de bouwkavel wordt vastgelegd;
b.     maximaal 15 standplaatsen per locatie aanwezig mogen zijn; op de standplaatsen mogen geen chalets, trekkershutten of stacaravans worden geplaatst;
c.     sanitaire voorzieningen uitsluitend binnen het bouwvlak mogen worden opgericht.
 
3.7.4 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van bed & breakfast
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 3.6, ten behoeve van het exploiteren faciliteren van een bed and breakfast en/of daarmee qua aard en omvang gelijk te stellen activiteiten, mits:
·       het pand is gelegen binnen de dubbelbestemming 'waarde-cultuurhistorie', respectievelijk handhaving van het pand noodzakelijk is voor of ondersteunend is aan handhaving van de stedenbouwkundige structuur,
·       het pand een minimale inhoud heeft van 800 m³;
·       het gebruik ten behoeve van bed & breakfast gekoppeld en ondergeschikt is aan de woonfunctie bij het agrarisch bedrijf ter plaatse;
·       de bed & breakfast binnen de bestaande bebouwing wordt gerealiseerd;
·       de stedenbouwkundige, cultuurhistorische en/of architectonische waarden van het complex behouden blijven;
·       de parkeerbalans in de directe omgeving niet nadelig wordt beïnvloed;
·       er geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woon- en leefklimaat van omwonenden en de bedrijfsvoering van omliggende bedrijven ontstaan;
·       de bed and breakfast door de bouwkundige opzet, indeling en maatvoering niet kan functioneren als een zelfstandige woning. Een aparte kookgelegenheid bij de bed and breakfast is niet toegestaan,
 
met dien verstande dat:
a.     ten hoogste 8 slaapplaatsen per bed & breakfast mogen worden gerealiseerd.
 
3.7.5 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van het stallen van kampeermiddelen en/of de opslag van materialen
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 3.6, ten behoeve van het toestaan van het stallen van kampeermiddelen tot een maximum van 50 kampeermiddelen dan wel ten behoeve van de opslag van materialen, anders dan inherent aan het toegelaten gebruik, mits:
·       stalling en/of opslag plaatsvindt in bestaande gesloten gebouwen;
·       ter plaatse aanwezige natuurlijke, landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden aangetast;
·       het stedenbouwkundig beeld niet onevenredig wordt aangetast.
 
3.7.6 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van het huisvesten van arbeidsmigranten
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 3.6, ten behoeve van het huisvesten van arbeidsmigranten op de bouwkavel binnen het bouwvlak, mits:
·       het betreft huisvesting van werknemers die tijdelijk arbeidsmigranten die bij het desbetreffende bedrijf werkzaam zijn;
·       op het moment dat de noodzaak voor de vestiging van de arbeidsmigranten niet meer aanwezig is, de huisvestingsmogelijkheden worden ontmanteld, opdat voorkomen wordt dat permanente woongelegenheden ontstaan;
·       in het geval in de behoefte aan huisvesting wordt voorzien door de plaatsing van woonunits, deze landschappelijk goed inpasbaar zijn;
·       de totstandkoming van een aanvaardbaar woonmilieu in de te realiseren huisvesting gegarandeerd kan worden,
met dien verstande dat:
a.     er minimaal 10 m² woonoppervlak per werknemer met enige privacy aanwezig is;
er in een gebouw met maximaal 2 bouwlagen gehuisvest wordt.