Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Werkerlaan 4, Hasselt
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1896.BP0078-VS01

Regels

1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 Plan

het bestemmingsplan 'Werkerlaan 4, Hasselt' van de Gemeente Zwartewaterland;

1.2 Bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1896.BP0078-VS01 met deze bijbehorende regels met als bijlage de lijst van afwijkend gebruik;

1.3 Aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar - ingevolge de regels - regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 Aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding, indien het een vlak betreft;

1.5 Bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.6 Bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.7 Bouwen

plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten.

1.8 Bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.9 Bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar - ingevolge de regels - bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.10 Bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.11 Gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.12 Overig bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen gebouw of bijbehorend bouwwerk zijnde.

1.13 Peil

  1. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  2. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  3. indien in of op het water wordt gebouwd: het Normaal Amsterdams Peil (of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil);

1.14 Ruimtelijke kwaliteit

de kwaliteit gevormd door de evenwichtige samenhang tussen (openbare) ruimte, het omringende landschap en gebouwde elementen.

1.15 Seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden; onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemten:

2.1 de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.2 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.4 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf - Steenhandel en -opslag

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Steenhandel en -opslag' aangewezen gronden zijn bestemd voor: 
  1. bedrijven ten behoeve van de handel in en opslag van stenen, verhardingen en bestratingsmaterialen;
  2. een paardenstal en/of een paardrijbak;
met de daarbij behorende: 
  1. gebouwen en overige bouwwerken;
  2. erven en terreinen;
  3. parkeervoorzieningen;
  4. groenvoorzieningen en water;
  5. openbare nutsvoorzieningen;
met dien verstande dat: 
  1. een bedrijfswoning niet is toegestaan.

3.2 Bouwregels

3.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: 
  1. het gezamenlijke aantal gebouwen mag niet meer dan 2 bedragen;
  2. een gebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
  3. de nokrichting van het gebouw ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' dient evenwijdig aan de weg te worden gesitueerd;
  4. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen bedraagt niet meer dan 600 m², waaronder niet zijn begrepen:
    1. de bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2' en 'specifieke bouwaanduiding - 3' met een diepte van respectievelijk 2,5 m en 3,8 m;
  5. de maximum goot- en bouwhoogte bedraagt niet meer dan de op de verbeelding aangegeven 'maximum bouwhoogte (m), maximum goothoogte (m)', met dien verstande dat:
    1. de maximum goothoogte ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' niet meer bedraagt 3,8 m;
  6. de dakhelling mag niet minder dan 25° en niet meer dan 60° bedragen.
3.2.2 Overige bouwwerken
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels: 
  1. reclamevlaggen zijn niet toegestaan;
  2. er is maximaal 1 reclamebord toegestaan, dat bevestigd moet zijn aan een gebouw;
  3. lichtmasten moeten grondgericht zijn;
  4. de bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer dan 6 meter bedragen;
  5. de bouwhoogte van een omheining van een paardenbak mag niet meer dan 1,8 m bedragen;
  6. een erfafscheiding hoger dan 1 m is alleen toegestaan om de ingang van het terrein af te sluiten, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 2 m mag bedragen;
  7. de bouwhoogte van overige bouwwerken, niet genoemd onder a tot en met f, bedraagt niet meer dan 3 m.

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: 
  1. de landschappelijke inpassing van gebouwen en overige bouwwerken.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval gerekend:
  1. het gebruik van gronden en gebouwen ten behoeve van een bedrijf anders dan de in artikel 3.1 sub a opgenomen bedrijfsactiviteiten.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

 
3.5.1 Bevoegdheid
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het verbod als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en het bepaalde in artikel 3.4 sub a om bedrijfsactiviteiten toe te staan die voor wat betreft de aard en de omvang van de effecten naar de omgeving vergelijkbaar zijn met de in artikel 3.1 sub a opgenomen bedrijfsactiviteit.
  
3.5.2 Voorwaarden
De in artikel 3.5.1 genoemde afwijking kan slechts worden toegestaan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
  1. het stedenbouwkundig en landschappelijk beeld;
  2. de woonsituatie;
  3. de verkeersveiligheid;
  4. de parkeergelegenheid;
  5. de sociale veiligheid;
  6. de milieusituatie;
  7. de groenstructuur;
  8. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 4 Groen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. groenvoorzieningen ten behoeve van de landschappelijke inpassing de in Bedrijf - Steenhandel en -opslag toegestane bedrijfsactiviteiten, zoals opgenomen in het in bijlage 1 van de bijlagen bij de regels opgenomen landschapelijk inpassingsplan;
  2. verkeersvoorzieningen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - verkeer';
met daarbehorende
  1. overige bouwwerken;
  2. openbare nutsvoorzieningen;
  3. waterhuishoudkundige voorzieningen;
met dien verstande dat:
  1. reclame-uitingen in de vorm van vlaggenmasten en reclameborden niet zijn toegestaan.
 

4.2 Bouwregels

4.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: 
  1. het bouwen van gebouwen is niet toegestaan;
4.2.2 Overige bouwwerken
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
  1. de bouwhoogte van terreinafscheidingen bedraagt niet meer dan 2 m;
  2. de bouwhoogte van overige bouwwerken, niet genoemd onder a, bedraagt niet meer dan 3 m.

4.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval gerekend:
  1. het gebruik van gronden en gebouwen zonder de aanleg en instandhouding van de maatregelen ten behoeve van de landschappelijke inpassing zoals bedoeld in artikel 4.1 sub a, met dien verstande dat:
    1. de maatregelen uit het landschappelijke inpassingsplan uiterlijk één jaar na vaststelling van dit bestemmingsplan zijn gerealiseerd;
  2. de inrichting van gronden ten behoeve van de landschappelijke inpassing anders dan het in artikel 4.1 sub a genoemde landschappelijke inpassingsplan.

4.4 Afwijken van de gebruiksregels

4.4.1 Bevoegdheid
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het verbod als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en het bepaalde in artikel 4.3 sub a om de landschappelijke inpassing als bedoeld in artikel 4.1 sub a te realiseren volgens een ander landschappelijk inpassingsplan.
4.4.2 Voorwaarden
De in artikel 4.4.1 genoemde afwijking kan slechts worden toegestaan, mits;
  1. het andere landschappelijke inpassingsplan in gelijkwaardige mate voorziet in de in artikel 4.1 sub a bedoelde landschappelijke inpassing.

3 Algemene regels

Artikel 5 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 6 Algemene bouwregels

6.1 Parkeren

  1. Onverminderd het bepaalde in de overige artikelen van deze regels mag uitsluitend worden gebouwd, indien in, op of onder het bouwwerk, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij het bouwwerk behoort, voorzien wordt in voldoende parkeerruimte ten behoeve van het parkeren of stallen van motorvoertuigen.
  2. De onder artikel 6.1 sub a bedoelde ruimten voor het parkeren van personenauto's moeten afmetingen hebben die afgestemd zijn op gangbare personenauto's.

6.2 Laden of lossen

Indien de bestemming van een bouwwerk aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen mag onverminderd het bepaalde in de overige artikelen van deze regels uitsluitend worden gebouwd, indien in, op of onder het bouwwerk, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij het bouwwerk behoort, voorzien wordt in voldoende ruimte voor het laden of lossen van goederen.

6.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van: 
  1. het bepaalde in artikel 6.1 en artikel 6.2 voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingsruimte dan wel laad- of losruimte wordt voorzien;
  2. het bepaalde in artikel 6.1 en artikel 6.2 voor zover het voldoen aan die regels door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit.

Artikel 7 Algemene gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het (laten) gebruiken van de gronden of bouwwerken: 
  1. voor een seksinrichting;
  2. als standplaats voor kampeermiddelen.

Artikel 8 Algemene aanduidingsregels

8.1 geluidszone - industrie 2

8.1.1 Aanduidingsomschrijving
  1. Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie 2' zijn de gronden, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede aangewezen voor het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting van geluidsgevoelige gebouwen vanwege het industrieterrein Hasselt, omdat op dit industrieterrein geluidszoneringsplichtige inrichtingen zijn toegestaan.
  2. Voor zover de grens van de aanduiding 'geluidzone - industrie 2' niet samenvalt met de plangrens mag de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein Hasselt buiten deze grens en buiten het industrieterrein, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder, de waarde van 50 dB(A) niet te boven gaan.

8.2 overige zone - voorwaardelijke verplichting

8.2.1 Voorwaardelijke verplichting
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - voorwaardelijke verplichting' is gebruik van de gronden en bouwwerken en het oprichten van bebouwing ten behoeve van de functies als bedoeld in artikel 3 lid 3.1 uitsluitend toegestaan indien:
  1. de gronden zijn ingericht en in stand worden gehouden overeenkomstig de in Bijlage 1 van de Bijlagen bij de regels voorgeschreven landschappelijke inpassing.
  2. gebruik of inrichting afwijkend van de onder a benoemde landschappelijke inpassing is in strijd met de in artikel 3 opgenomen bestemming ‘Bedrijf – Steenhandel en -opslag’.
In afwijking van het onder a bepaalde is bebouwing wel toegestaan voor een periode vanaf het begin van de bouwwerkzaamheden tot maximaal twee jaar na de oplevering met het oog op de benodigde tijd voor aanleg en aangroei van de beplanting.
8.2.2 Afwijkingsbevoegdheid
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het in artikel 8.2.1 bepaalde voor een andere inrichting dan de in bijlage 1 van de Bijlagen bij de regels voorgeschreven inrichting.
8.2.3 Voorwaarden voor afwijken
Afwijken als bedoeld in artikel 8.2.2 is alleen mogelijk indien dit noodzakelijk is voor een doelmatig en/of veilig gebruik van de grond en/of van omliggende gronden en mits de met het plan beoogde stedenbouwkundige en landschappelijke kwaliteit zo min mogelijk wordt aangetast.

Artikel 9 Algemene afwijkingsregels

9.1 Algemene afwijking van het algemeen geldende gebruiksverbod van artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Bij een omgevingsvergunning wordt afgeweken van het verbod als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

9.2 Algemene afwijkingsbevoegdheid

Bij een omgevingsvergunning kan in dit plan of in een wijzigingsplan of uitwerkingsplan afgeweken worden van: 
  1. de bij recht in de regels gegeven aantallen, maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die aantallen, maten, afmetingen en percentages voor zover er geen specifieke afwijkingsmogelijkheid in deze regels van toepassing is;
  2. de bestemmingsregels om toe te staan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid of verkeersintensiteit daartoe aanleiding geven;
  3. de bestemmingsregels om toe te staan dat aanduidingsgrenzen, bouwgrenzen dan wel bestemmingsgrenzen worden overschreden of verschoven, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  4. de bestemmingsregels om toe te staan dat aanduidingsgrenzen, bouwgrenzen dan wel bestemmingsgrenzen worden overschreden of verschoven, indien daar aanleiding toe is vanwege een doelmatige inrichting van het bouwvlak;
  5. de bestemmingsregels ten aanzien van de maximale bouwhoogte van erf- of perceelafscheidingen om toe te staan dat de bouwhoogte wordt vergroot in het belang van het af te scheiden erf of het af te scheiden perceel;
  6. de bestemmingsregels ten aanzien van de maximale bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die niet genoemd zijn onder d en e om toe te staan dat de bouwhoogte van deze bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10,00 meter;
  7. het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen om toe te staan dat de bouwhoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen van bouwdelen die niet van ondergeschikte aard zijn, als, liftkokers, trappenhuizen, en lichtkappen, wordt vergroot, mits:
    1. de oppervlakte van de vergroting niet meer dan 50 m² bedraagt;
    2. de bouwhoogte niet meer dan 1,25 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw bedraagt;

9.3 Voorwaarden voor het toestaan van afwijkingen

De in artikel 9.2 genoemde afwijkingen kunnen slechts worden toegestaan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
  1. het stedenbouwkundig beeld;
  2. de woonsituatie;
  3. de verkeersveiligheid;
  4. de parkeergelegenheid;
  5. de sociale veiligheid;
  6. de milieusituatie;
  7. de groenstructuur;
  8. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 10 Algemene procedureregels

Op de voorbereiding van een besluit tot het stellen van een nadere eis is de volgende procedure van toepassing: 
  1. het ontwerp van een besluit met bijbehorende stukken wordt langs elektronische weg gedurende 2 weken ter inzage gelegd op de website van de gemeente Zwartewaterland, waarbij de stukken door een ieder kunnen worden geraadpleegd en voor een ieder beschikbaar worden gesteld;
  2. de verbeelding op papier van het ontwerp van een besluit met bijbehorende stukken ligt eveneens gedurende de zelfde onder a genoemde periode in het informatiecentrum in het stadskantoor van de gemeente Zwartewaterland voor een ieder ter inzage;
  3. burgemeester en wethouders maken de terinzagelegging van tevoren langs elektronische weg bekend op de website van de gemeente Zwartewaterland;
  4. burgemeester en wethouders maken de terinzagelegging eveneens van tevoren bekend in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen die in de gemeente verspreid worden;
  5. de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid tot het naar voren brengen van zienswijzen;
  6. gedurende de onder artikel 10 sub a genoemde termijn kunnen belanghebbenden bij burgemeester en wethouders langs elektronische weg of schriftelijk hun zienswijzen naar voren brengen omtrent het ontwerp van het besluit.

4 Overgangs- en slotregels

Artikel 11 Overgangsrecht

11.1 Overgangsrecht bouwwerken

11.1.1 Bouwen
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, 
  1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
11.1.2 Afwijken
Bij een omgevingsvergunning kan eenmalig worden afgeweken van het bepaalde in artikel 11.1.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 11.1.1 met maximaal 10%.
11.1.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken
artikel 11.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

11.2 Overgangsrecht gebruik

11.2.1 Voortzetting strijdig gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
11.2.2 Verbod verandering strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 11.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
11.2.3 Verbod hervatting strijdig gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in artikel 11.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
11.2.4 Uitzondering op het overgangsrecht strijdig gebruik
artikel 11.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.
11.2.5 Hardheidsclausule
Voor zover toepassing van het overgangsrecht gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan grond en bouwwerken gebruikten in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan, kan met het oog op beëindiging op termijn van die met het plan strijdige situatie, ten behoeve van die persoon of personen bij een omgevingsvergunning van dat overgangsrecht worden afgeweken.

Artikel 12 Slotregel

Het plan wordt aangehaald als: bestemmingsplan 'Werkerlaan 4, Hasselt.
 
Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan Werkerlaan 4, Hasselt'.