Plan: | Bestemmingsplan buitengebied Zwartewaterland |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1896.BP0035-VS01 |
Cultuurhistorie bestaat uit cultuurlandschap, archeologie en gebouwde monumentenzorg. Archeologie omvat alle restanten onder de grond die samen het verhaal vertellen van de ontstaansgeschiedenis van het gebied. Meestal onzichtbaar, daardoor onbekend en onbemind, spreken archeologische waarden daardoor veel moeilijker tot de verbeelding. De bescherming van archeologische waarden is desalniettemin even belangrijk als de cultuurhistorie.
2.5.1. Huidige situatie
In de gemeente Zwartewaterland zijn mogelijk in de dekzandstroken en rivierduinen nog meer archeologische waardevolle zaken te verwachten (BP Genemuiden, Gemeente Zwartewaterland).
2.5.2 Rijksbeleid
Archeologische monumenten worden beschermd door de Monumentenwet, die met behulp van de Wamz (Wet op de archeologische monumentenzorg) in 2007 is aangepast op het onderdeel archeologie. Met deze aanpassingswet is het onderdeel archeologie van de Monumentenwet 1988 gewijzigd.
De wetswijziging sluit aan bij regelgeving op Europees niveau. In 1992 is namens Nederland, als lid van de Raad van Europa, het Verdrag van Malta ondertekend, waarmee het belang van het geheel aan bodemkundig erfgoed is erkend. Het voornaamste uitgangspunt is behoud van het archeologisch erfgoed door het in de bodem te bewaren of de gegevens ervan te verzamelen door documentatie in de vorm van een bodemkundig onderzoek.
De Nota Belvedère benadrukt het belang van een integrale benadering van landschappelijke en cultureel-historische gebiedskwaliteiten, waaronder archeologie. De ruimtelijke planvorming moet vanuit deze integrale benadering anticiperen op ruimtelijke ontwikkelingen (behoud door ontwikkeling).
Monumentenzorg wordt onderdeel van ruimtelijke plannen. Er wordt niet meer alleen naar het monument gekeken, maar ook naar de omgeving van het monument. Daarbij gaat het om de zichtbare omgeving van een monument. Opdrachtgevers mogen dan bijvoorbeeld niet zomaar torenflat bouwen naast een historische molen. Maar ook archeologische vindplaatsen moeten worden beschermd. Het streven van de Rijksoverheid is dat gemeenten in bestemmingsplannen rekening houden met al deze cultuurhistorische waarden. Dit moet al in een vroeg stadium gebeuren en niet meer achteraf nadat alle plannen al zijn gemaakt.
2.5.3 Provinciaal beleid
Het provinciale uitgangspunt is om het archeologische erfgoed zoveel mogelijk ter plekke (in situ) te bewaren. De verstoorder van de bodem is verantwoordelijk voor het behoud van de archeologische resten. Daar waar behoud in situ niet mogelijk is, betaalt deze het archeologisch onderzoek en mogelijke opgravingen.
2.5.4 Gemeentelijk beleid
Het archeologiebeleid van Zwartewaterland is verankerd in de Archeologienota Zwartewaterland en de Lokale Onderzoeksagenda Archeologie Zwartewaterland (LOaAZ). Voor de gemeente is de Archeologische Waarderingskaart Zwartewaterland (AWZ) opgesteld. De AWZ is gedetailleerder dan de rijks- en provinciale kaarten (AMK en IKAW). De AWZ wordt als beleidsadvieskaart ingezet en kent in analogie met het archeologisch potentieel een klassewaardering van, 0, 10, 50, 90 en 100 procent. Een 0% gebied is archeologisch leeg, geheel verstoord of reeds opgegraven. In een 10% gebied zijn de verwachtingen onbekend. Een 50% gebied is archeologisch waardevol met een hoge verwachting. Een 90% gebied is zeer waardevol met een trefkans tussen de 90 en 100%. Van de 100% gebieden is bekend dat er archeologische waarden aanwezig zijn.
Onderzoek of opgraving dient plaats te vinden indien het te beroeren oppervlak groter is dan 100m2 en dieper dan 0,5 meter.
In nieuwe bestemmingsplannen worden de gebieden met een vondstkans van meer dan 50% beschreven. Voor deze gebieden is de dubbelbestemming “Archeologisch waardevol gebied” opgenomengekoppeld aan beleidsconforme regels.
2.5.5 Uitgangspunten
De gebieden met de hoogste trefkans verdienen de meeste bescherming. Het bestemmingsplan zal daar dan ook striktere randvoorwaarden aan ontwikkelingen stellen. De beleidsregels voor het bestemmingsplan zullen gebaseerd worden op het bestaande (rijks-, provinciaal en gemeentelijk) beleid, op analyses van het gebied en op archeologische verwachtingen/waarden kaarten.
Uitgangspunten: