Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Kerk HHG Genemuiden
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1896.BP0020-VS01

Artikel 3 Groen (G)

3.1 Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. groenvoorzieningen;
  2. bermen en beplantingen;
  3. speelvoorzieningen;
  4. straatmeubilair, waaronder kunstwerken;
  5. blus- brandveiligheidsvoorzieningen;
  6. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  7. voorzieningen voor langzaamverkeer;
  8. nutsvoorzieningen.
3.2 Bouwregels
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming met inachtneming van de volgende regels:
  1. Gebouwen
Ten aanzien van gebouwen gelden de volgende regels:
gebouwen zijn niet toegestaan met uitzondering van nutsvoorzieningen, waarbij geldt dat:
  1. de oppervlakte van een gebouw maximaal 10 m² mag bedragen;
  2. de bouwhoogte van een gebouw maximaal 2 m mag bedragen.
  1. Bouwwerken geen gebouwen zijnde
Ten aanzien van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
  1. de bouwhoogte van lichtmasten mag maximaal 6 meter bedragen
  2. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 2 m bedragen.
3.3 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen ten behoeve van het uitbreiden van tuinen geheel of gedeeltelijk in de bestemming Wonen, mits:
  1. De gronden zijn gelegen aangrenzend aan bestaande tuinen met een woonbestemming;
  2. Gemeten vanuit de bestaande woonbestemming mag maximaal 15 meter aan de gronden als bedoeld in lid 1 als bestemming wonen worden toegevoegd.
Na wijziging gelden ten aanzien van bijgebouwen gelden de volgende regels:
  1. bij ieder hoofdgebouw zijn, op een afstand van minimaal 3 m achter (het denkbeeldig verlengde van) de voorgevel van dat hoofdgebouw, aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen toegestaan;
  2. de bijgebouwen dienen minimaal 1 m uit de zijdelingse bouwperceelgrens te worden gebouwd of op de zijdelingse bouwperceelgrens;
  3. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een hoofdgebouw mag maximaal 20 m² bedragen;
  4. in afwijking van het bepaalde onder 3 mag het gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een hoofdgebouw maximaal 70 m² bedragen, mits niet meer dan 50 % van het zij- en achtererf van dat hoofdgebouw wordt bebouwd;
  5. bijgebouwen binnen het bouwvlak worden niet meegerekend in het gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een hoofdgebouw;
  6. de goothoogte van aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag maximaal de bouwhoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw bedragen, vermeerderd met 0,25 m;
  7. de bouwhoogte van aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag maximaal de bouwhoogte van het hoofdgebouw bedragen, maar nooit meer dan 6,5 m;
  8. de goot- en bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 3 m respectievelijk 5 m bedragen;
  9. de bouwhoogte van overkappingen mag niet meer dan 3 m bedragen.
Na wijziging gelden ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
  1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag bedragen:
    1. maximaal 1 m voor erf- en terreinafscheidingen voorzover gelegen voor de (verlengde van de) naar de weg gekeerde gevel;
    2. maximaal 2 m voor overige erf- en terreinafscheidingen;
    3. maximaal 3 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.