direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Ekamperweg 1, Oostwold
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1895.18BP0009-0401

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Voor de locatie Ekamperweg 1 in Oostwold wordt een bestemmingsplan ontwikkeld, waarbij wordt voorzien in het splitsen van de kavel om de bouw van een nieuwe ecologische woning mogelijk te maken. De huidige woning met nummer 1 houdt een woonbestemming. De huidige woning met nummer 1A (zie hieronder) wordt omgezet naar een recreatiewoning, met daarnaast kleinschalige detailhandel ten behoeve van het voedselbos "Oogstwold", horeca en een mini camping met sanitaire voorziening.

Onderhavig bestemmingsplan maakt de beoogde functieverandering mogelijk en voldoet aan de gemeentelijke vereisten.

afbeelding "i_NL.IMRO.1895.18BP0009-0401_0001.png"
Afbeelding 1. Huidige situatie (Bron: Google Maps)

1.2 Plangebied

In het huidige plangebied bevinden zich naast de bestaande woningen (waarvan één de woonbestemming houdt en de andere een recreatiewoning wordt) een bestaande schuur en een bestaand gebouw waarin zich een horecagelegenheid en lesruimte bevinden. Daarnaast is er in het plangebied ook een bestaande vijver en bestaande koepelkas aanwezig. Achter de bestaande woningen is een voedselbos aangeplant.

De globale ligging en begrenzing van het plangebied is aangegeven op onderstaande overzichtskaart. Het plangebied ligt aan de Ekamperweg in Oostwold in de gemeente Oldambt. Ten noorden en westen van het plangebied bevindt zich Blauwestad met veel nieuwbouw. Ten zuiden en oosten van het plangebied liggen agrarische gronden met af en toe een woning. Ten zuiden van het plangebied, op een afstand van circa 1,5 km, ligt ook de rijksweg A7. Ten oosten, op een afstand van circa 800 meter, bevindt zich de N967. In paragraaf 4.3 wordt verder getoetst op de wegen A7 en N967.

afbeelding "i_NL.IMRO.1895.18BP0009-0401_0002.png"
Afbeelding 2. Globale ligging plangebied

1.3 Geldend bestemmingsplan

Het plangebied maakt op dit moment deel uit van het bestemmingsplan 'bestemmingsplan Blauwe Stad 2012' van de gemeente Oldambt (vastgesteld 26 juni 2013). De huidige kavel (kadastraal 1385) is bestemd als 'Wonen' en 'Natuur' met een dubbelbestemming van 'Waarde-Archeologie 3' en 'Waarde-Landschap'. Op grond van deze bestemmingen kan de initiatiefnemer zijn voornemens niet realiseren. Er is in het vigerend bestemmingsplan ook geen mogelijkheid opgenomen om af te wijken van het gebruik. Het geldende plan zal dus herzien moeten worden. Voorliggend (postzegel)bestemmingsplan voorziet daarin.

1.4 Leeswijzer

Het volgende hoofdstuk laat zien op welke wijze het plangebied wordt ingericht. Hoofdstuk 3 gaat in op het rijksbeleid, provinciaal en gemeentelijk beleid. In hoofdstuk 4 wordt verslag gedaan van de toets aan diverse wet- en regelgeving. In de laatste twee hoofdstukken komen achtereenvolgens de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan aan de orde.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Huidige situatie

Het plangebied bestaat op dit moment uit een terrein met daarop twee woningen met bijgebouwen en een koepelkas. Het woonperceel is bestemd als 'Wonen'. De overige gronden hebben nu een natuurbestemming. De bestaande vijver wordt gehandhaafd.

 

afbeelding "i_NL.IMRO.1895.18BP0009-0401_0003.png"

Afbeelding 3. Huidige situatie plangebied (bron: Google Maps)

De directe omgeving van het plangebied kenmerkt zich door (relatief) veel nieuwbouw. Op ongeveer 600 meter ten noorden van het plangebied bevindt zich een manege. Op ongeveer 1,2 km afstand ten zuiden van het plangebied bevindt zich ook een manege. In het noordwesten ligt op een afstand van ongeveer 2 km een nutsbedrijf. In paragraaf 4.2 wordt hier verder op ingegaan.

2.2 Toekomstige inrichting

De navolgende afbeelding geeft de toekomstige situatie aan. Het plangebied wordt opgesplitst waardoor er twee kavels ontstaan. Op de 'nieuwe' kavel, die daarmee gecreëerd wordt, komt een nieuwe ecologische woning met daarbij een nieuw bijgebouw. Eén van de twee bestaande woningen wordt een recreatiewoning. Daarnaast komt er een kleinschalige detailhandel en een restaurant. In het noordoostelijke deel van het plangebied komt een minicamping (2.000 m2) met sanitaire voorzieningen. Het voedselbos wordt aan de zuidoostkant van het plangebied uitgebreid.

afbeelding "i_NL.IMRO.1895.18BP0009-0401_0004.png"
Afbeelding 4. Voorlopig Ontwerp plangebied (bron: Ontwerpstation Loppersum)

afbeelding "i_NL.IMRO.1895.18BP0009-0401_0005.jpg"
Afbeelding 5. Impressie woning (bron: Nordic EcoHome)

afbeelding "i_NL.IMRO.1895.18BP0009-0401_0006.jpg"
Afbeelding 6. Situatieschets (bron: Nordic EcoHome)

Hoofdstuk 3 Beleid

3.1 Rijk

Nationale Omgevingsvisie (NOVI)

Op 11 september 2020 is de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) van kracht geworden. De NOVI is een instrument van de nieuwe Omgevingswet en loopt vooruit op de inwerkingtreding van die wet. Vanwege het uitstel van de inwerkingtreding van de Omgevingswet komt de NOVI als structuurvisie uit onder de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Zodra de Omgevingswet in werking is getreden, zal deze structuurvisie gelden als de Nationale Omgevingsvisie, zoals in de nieuwe wet bedoeld.

De NOVI bevat de hoofdzaken van het beleid voor de fysieke leefomgeving. Uit de Omgevingswet volgt dat al het strategische beleid uit de bestaande beleidsdocumenten, met en zonder wettelijke grondslag, én het nieuwe strategische beleid op het beleidsterrein van de fysieke leefomgeving worden opgenomen in de NOVI.

In zijn totaliteit kent de NOVI in totaal 21 nationale belangen en opgaven die het verder uitwerkt. Die opgaven zijn niet meer op zichzelf staand op te lossen, maar grijpen in elkaar. Met de NOVI zoekt het Rijk een perspectief om de grote opgaven aan te pakken, om Nederland mooier en sterker te maken en daarbij voort te bouwen op het bestaande landschap en de (historische) steden. Om die reden worden binnen de NOVI prioriteiten gesteld. De NOVI stelt daarbij een integrale aanpak voor: integraal, samen met andere overheden en maatschappelijke organisaties, en met meer regie vanuit het Rijk. Met steeds een zorgvuldige afweging van belangen werkt het Rijk aan de vier prioriteiten:

  • 1. Ruimte voor klimaatadaptatie en energietransitie;
  • 2. Duurzaam economisch groeipotentieel;
  • 3. Sterke en gezonde steden en regio's;
  • 4. Toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied.

Met de NOVI presenteert het Rijk een integrale, op samenwerking gerichte aanpak. De NOVI geeft een gebiedsgericht afwegingskader en sturende visie in een, gericht op het realiseren van een gezond, leefbaar, herkenbaar en economische sterk Nederland.

Het plangebied ligt niet in een gebied waarvoor de NOVI gerichte belangen of opgaven kent. Om die reden kan verdere toetsing aan de NOVI achterwege blijven.

Ladder van duurzame verstedelijking

De Ladder voor duurzame verstedelijking (Ladder) is een instrument voor efficiënt ruimtegebruik, met een motiveringsvereiste voor het bevoegd gezag als nieuwe stedelijke ontwikkelingen planologisch mogelijk worden gemaakt. Sinds augustus 2012 is de Ladder toegevoegd aan artikel 3.1.6 van het Bro en vervolgens op 1 oktober 2012 in werking getreden. Op 1 juli 2017 is het Bro gewijzigd, waarbij een nieuwe Laddersystematiek geldt. Hiervoor is een nieuwe handreiking opgesteld.

De Ladder is geen op zichzelf staand instrument maar is onderdeel van de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de minister van Infrastructuur en Waterstaat. De betreffende minister zorgt ervoor dat decentrale overheden over de juiste instrumenten beschikken voor een zorgvuldige benutting van de ruimte. Onderdeel hiervan is het voorkomen van overprogrammering, het faciliteren van groei, het anticiperen op stagnatie en het leefbaar houden van krimpregio's.

De Ladder is onder andere van toepassing op bouwplannen die worden aangemerkt als nieuwe stedelijke ontwikkeling. Bij het bepalen óf en hoe de Ladder moet worden toegepast zijn de volgende aspecten van belang:

  • 1. Is er sprake van een stedelijke ontwikkeling?
  • 2. Is de stedelijke ontwikkeling nieuw?
  • 3. Wat is het ruimtelijk verzorgingsgebied?
  • 4. Is er behoefte aan de voorgenomen ontwikkeling?
  • 5. Ligt de ontwikkeling in bestaand stedelijk gebied?

In het navolgende worden de hierboven genoemde aspecten beschreven en afgewogen.

1. Is er sprake van een stedelijke ontwikkeling?

In dit bestemmingsplan is er vanuit gegaan dat een 'stedelijke ontwikkeling' zoals bedoeld in het Bro zich hier voordoet.

Het volgende wordt gerealiseerd ten opzichte van de huidige situatie:

  • omzetten van woonbestemming naar verblijfsrecreatie van huidig nummer 1A (waardoor de huidige woning een recreatiewoning wordt)
  • nieuwe (ecologische) woning
  • kleinschalige detailhandel ten behoeve van het voedselbos
  • een restaurant
  • minicamping met sanitaire voorziening
  • uitbreiding van voedselbos

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State beschouwt het mogelijk maken van maximaal 11 woningen niet als een 'stedelijke ontwikkeling'. Voor andere stedelijke ontwikkelingen kan een ondergrens van circa 500 m2 bruto-vloeroppervlakte worden aangehouden. In dit geval gaat het om toevoeging van 1 woning. Omdat daarnaast echter ook een kleinschalige camping wordt gerealiseerd, en accommodaties voor recreatie als stedelijke ontwikkeling worden aangemerkt, is een verdere toets aan de Ladder toch aan de orde.

2. Is de stedelijke ontwikkeling nieuw?

De vervolgvraag is of de stedelijke ontwikkeling 'nieuw' is. De Laddertoets geldt alleen voor nieuwe stedelijke ontwikkelingen. Beoordeeld moet dan worden of sprake is van een nieuw beslag op de ruimte. Daarvan is in het beginsel sprake als het nieuwe ruimtelijke besluit meer bebouwing mogelijk maakt dan er op grond van het voorheen geldende planologische regime aanwezig was, of kon worden gerealiseerd. In beginsel is er geen sprake van een nieuwe stedelijke ontwikkeling als het ruimtebeslag minder dan 500 m2 bedraagt of indien de planologische functiewijziging een zodanige aard en omvang heeft dat desalniettemin sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling.

In onderhavig geval is sprake van toename van bouwmogelijkheden van minder dan 500 m2. Daarnaast is sprake van een planologische functiewijziging (van wonen naar recreatie). Maar deze ontwikkeling is niet van zodanige aard en omvang dat sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling. Ook omdat er weinig fysieke, onomkeerbare maatregelen genomen worden. Het betreft immers een kleinschalige camping met enkel standplaatsen.

Het verder doorlopen van de Ladder is niet noodzakelijk.

Conclusie

Hoewel sprake is van een stedelijke ontwikkeling, is deze ontwikkeling niet als 'nieuw' beoordeeld. Wel is het van belang dat wordt gemotiveerd dat de ontwikkeling voldoet aan een goede ruimtelijke ordening en uitvoerbaar is. Hiervoor is deze toelichting opgesteld.

3.2 Provincie

OMGEVINGSVISIE

In de provinciale Omgevingsvisie is aangegeven dat het deelgebied Oldambt wordt gekenmerkt door een groot contrast tussen de groene organisch gegroeide bebouwingslinten op de hoger gelegen glaciale ruggen en de grootschalige open Dollardpolders met een structuur van opeenvolgende (voormalige) slaperdijken en boerderijreeksen. Waar het open gebied zich met name als landbouwgebied kenmerkt, worden de zandgronden (glaciale ruggen) vooral als aantrekkelijk woongebied ervaren.

De bebouwingslinten zijn cultuurhistorisch waardevol. Dat biedt kansen voor toerisme en (water)recreatie. Een bijzondere ontwikkeling in dit gebied is Blauwestad. Blauwestad wordt ontwikkeld om het gebied vanuit woningbouw, (water)toerisme en bedrijvigheid een impuls te geven.

Het contrast tussen het stedelijk gebied en het buitengebied bepaalt voor een belangrijk deel de identiteit en diversiteit van de provincie. De laatste jaren is te zien dat de traditionele grenzen tussen wonen, werken en recreëren verschuiven, zoals kantoren in binnenstedelijke locaties en zzp-'ers die zich vestigen in voormalige boerderijen in het buitengebied. De ouderwetse harde scheiding van functies past niet goed meer in de moderne ruimtebehoefte. De provincie ziet een mix van functies ontstaan en wil deze ontwikkelingen in overleg en met maatwerk ondersteunen. De provincie ziet mogelijkheden voor nieuwe ontwikkelingen in het buitengebied als die de vitaliteit verbeteren en de belevingswaarde en de economische waarde van het gebied verhogen.

OMGEVINGSVERORDENING

De provincie Groningen heeft in de Omgevingsverordening haar beleid uitgewerkt in voorschriften, geboden en verboden. Het plangebied bevindt zich in het buitengebied, zoals aangegeven op kaart 1 van de Omgevingsverordening. Voor het gebied zijn de volgende instructieregels relevant:

Artikel 2.13.1 Nieuwvestiging of uitbreiding van niet-functioneel aan het buitengebied gebonden functies    

  • 1. Een bestemmingsplan dat betrekking heeft op het buitengebied bevat geen bestemmingen die voorzien in een nieuwe stedelijke ontwikkeling.
  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing:
    • a. op een stedelijke ontwikkeling die aansluit op het bestaand stedelijk gebied, op voorwaarde dat in de plantoelichting is aangetoond dat voor deze ontwikkeling binnen het bestaand stedelijk gebied geen ruimte beschikbaar is of na intensivering, revitalisering en herstructurering kan worden verkregen; of
    • b. als de ontwikkeling betreft:
      • wetenschappelijk onderzoek door middel van het clustergewijs plaatsen van antennes en/of sensoren tot een hoogte van maximaal 3 meter;
      • het winnen en opslaan van water, grondwater of delfstoffen;
      • voorzieningen voor sport al dan niet in combinatie met bijbehorende voorzieningen op het gebied van cultuur, educatie, kinderopvang, verenigingsleven voor zover gesitueerd op, of aangrenzend aan een reeds bestaand sportcomplex;
      • voorzieningen voor openbaar nut;
      • gebouwen en bouwwerken voor terreinonderhoud en ondergeschikte ondersteunende functies op, of aangrenzend aan een openbaar toegankelijk park of begraafplaats;
      • het plaatsen van meetvoorzieningen, waaronder de oprichting van maximaal zes meetmasten voor certificering van offshore en onshore testturbines en wetenschappelijk onderzoek, in het gebied dat op kaart 5 is aangeduid als 'testveld prototype offshore testturbines' en 'testveld onderzoekturbines';
      • het gebruik van gronden voor de opvang van asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen;
        het plaatsen van voorzieningen voor onderzoek naar de opwekking van energie door middel van zweefvliegtuigen, binnen een gebied dat Gedeputeerde Staten hebben aangewezen als 'Onderzoeksgebied opwekking energie door middel van zweefvliegtuigen';
      • kleinschalig kamperen;
      • paardenbakken voor hobbymatig gebruik.

Artikel 2.13.2 Gebruik vrijgekomen gebouwen in het buitengebied

In afwijking van artikel 2.13.1 kan een bestemmingsplan voorzien in hergebruik van vrijgekomen gebouwen voor een andere functie, op voorwaarde dat daarbij regels worden gesteld aan het gebruik van de vrijgekomen gebouwen en het daarbij behorende erf die er in ieder geval toe strekken dat:

  • 1. de functie wonen slechts is toegestaan:
    • a. in het hoofdgebouw;
    • b. in een bij het hoofdgebouw behorend karakteristiek gebouw;
    • c. in een bij het hoofdgebouw behorend beeldbepalend gebouw;

mits het toevoegen van nieuwe woningen past in een woonvisie als bedoeld in artikel 2.15.1;

  • 2. geen afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten van het betrokken erf;
  • 3. bedrijfsactiviteiten beperkt blijven tot activiteiten die naar aard en omvang ruimtelijk, milieuhygiënisch en verkeerskundig inpasbaar zijn;
  • 4. de mogelijkheid van opslag van materialen en goederen op het erf wordt beperkt;
  • 5. de mogelijkheid voor het uitoefenen van detailhandel wordt beperkt.

Artikel 2.15.1 Woningbouw

  • 1. Onverminderd artikel 3.1.6, tweede lid, van het Besluit ruimtelijke ordening kan een bestemmingsplan alleen voorzien in de bouw van nieuwe woningen, voor zover deze woningbouwmogelijkheden naar aard, locatie en aantal overeenstemmen met een regionale woonvisie die rekening houdt met regionale woningbehoefteprognoses die de provincie elke twee jaar uitbrengt, of met nadere regels als bedoeld in het tweede lid.
  • 2. Wanneer niet binnen twee jaar na de inwerkingtreding van deze verordening een regionale woonvisie is vastgesteld, kunnen Gedeputeerde Staten op verzoek van de betrokken gemeenten nadere regels over de nieuwbouwruimte vaststellen.
  • 3. In afwijking van het eerste lid kan een bestemmingsplan - onverminderd artikel 3.1.6, tweede lid, van het Besluit ruimtelijke ordening - voorzien in de bouw van nieuwe woningen, voor zover deze woningbouwmogelijkheden naar aard, locatie en aantal in overeenstemming zijn met:
    • a. een woonvisie of een woon- en leefbaarheidsplan waarover ten tijde van de inwerkingtreding van deze verordening overeenstemming bestaat met de gemeenten in het regionaal samenwerkingsverband waar de betreffende gemeente deel van uitmaakt, of bij het ontbreken van een dergelijk samenwerkingsverband, met de Groninger buurgemeenten van de betreffende gemeente; of
    • b. de in het kader van de Regio Groningen-Assen tot stand gekomen regionale planningslijsten voor woningbouw.

Artikel 2.57.1 Glaciale ruggen

  • 1. Een bestemmingsplan dat betrekking heeft op de op kaart 7, aangegeven glaciale ruggen stelt regels gericht op bescherming van het reliëf en de herkenbaarheid daarvan.
  • 2. De in het eerste lid bedoelde regels bevatten in elk geval:
    • a. een verbod op het afgraven, diepploegen, egaliseren en afschuiven van de glaciale ruggen;
    • b. regels voor houtteelt, aanleg van bos en boomgaarden.
  • 3. In een bestemmingsplan kan aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid worden toegekend om - in afwijking van het tweede lid - een omgevingsvergunning te verlenen voor het afgraven, egaliseren en afschuiven van glaciale ruggen, indien de uitvoering van de werkzaamheden niet leidt tot aantasting van de herkenbaarheid van de glaciale rug.

AFWEGING

De gewenste ontwikkeling bestaat uit de volgende onderdelen:

  • Realisatie van een kleinschalig natuurkampeerterrein
  • Uitbreiding van een voedselbos
  • Toevoegen van een horecafunctie in de kapschuur
  • Gebruik van de bestaande arbeiderswoning als recreatiewoning
  • Legaliseren van de bestaande woning in de kapschuur
  • Bouw van een nieuwe woning

Uit artikel 2.13.1 van de Omgevingsverordening blijkt dat kleinschalig kamperen niet als stedelijke ontwikkeling wordt gezien. Dit onderdeel past daarmee binnen regels van de Omgevingsverordening.


In het bestemmingsplan voor het perceel wordt een regeling opgenomen ter bescherming van het reliëf en de herkenbaarheid van de glaciale rug. De uitbreiding van het voedselbos is daarmee in overeenstemming met artikel 2.57.1 van de Omgevingsverordening.


Op grond van artikel 2.13.2 van de Omgevingsverordening is het gebruik van vrijgekomen gebouwen in het buitengebied onder voorwaarden toegestaan. Het toevoegen van een kleinschalige horecafunctie in de kapschuur en het gebruik van de bestaande arbeiderswoning als recreatiewoning doet geen afbreuk aan de landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten van het betrokken erf. De bedrijfsactiviteiten blijven beperkt tot activiteiten die naar aard en omvang ruimtelijk, milieuhygiënisch en verkeerskundig inpasbaar zijn. De mogelijkheid van opslag van materialen en goederen op het erf wordt beperkt. Dit geldt ook voor de mogelijkheid voor het uitoefenen van detailhandel. Dit onderdeel voldoet daarmee aan artikel 2.13.2.


De bestaande woning in de kapschuur wordt gelegaliseerd. De arbeiderswoning met bijbehorende kapschuur wordt door de gemeente als beeldbepalend beschouwd. Het gaat hier om een arbeiderswoning/keuterboerderij gebouwd rond 1900. Het is van oorsprong een sober gebouw in ambachtelijk-traditionele trant. In de loop van de tijd is het echter sterk gewijzigd en uitgebreid. Grote delen van de gevels zijn opnieuw opgetrokken en de gevelindeling is aangepast. De hoofdvorm is gewijzigd door aanbouwen/uitbreidingen. Hoewel het een kenmerkend gebouwtype is voor deze streek is de architectonische kwaliteit en de authenticiteit beperkt. Daarnaast is de omgeving van de woning sterk gewijzigd door de aanleg van de Blauwestad. De relatie van het gebouw met het omliggende landschap is hiermee maar beperkt leesbaar. Als arbeiderswoning/keuterboerderij van rond de eeuwwisseling heeft het wel enige cultuurhistorische waarde. Alle criteria bij elkaar opgeteld heeft het een te beperkte waarde om te kunnen worden aangemerkt als karakteristiek, maar het predikaat 'beeldbepalend' is wel passend voor deze bebouwing. Het gebruik van vrijgekomen gebouwen in het buitengebied voor de functie wonen is toegestaan in een bij het hoofdgebouw behorend beeldbepalend gebouw. Het toevoegen van de woning past binnen het gemeentelijke Programma Wonen (zie paragraaf 3.3). Het gebruik past daarmee in artikel 2.13.2.


Uit artikel 2.13.1 van de Omgevingsverordening blijkt dat de bouw van een woning in het buitengebied als stedelijke ontwikkeling wordt gezien. In beginsel biedt de Omgevingsverordening hier geen ruimte voor nieuwe stedelijke ontwikkelingen. De reden dat nieuwe stedelijke ontwikkelingen onwenselijk zijn in het buitengebied is omdat het buitengebied een landelijk karakter dient te behouden en verdere verstedelijking ruimtelijk onwenselijk is. Het bouwen van een nieuwe woning is daarmee niet mogelijk op grond van de Omgevingsverordening. Voor dit onderdeel van de ontwikkeling is daarom een ontheffing nodig. De provincie heeft een ontheffing verleend op 26 mei 2023. Deze is als Bijlage 5 bij de toelichting gevoegd.

Integrale ontwikkeling
Het doel van de ontwikkeling is om te komen tot een toekomstbestendige voorziening waarin wonen, werken, recreatie, educatie, duurzaamheid en horeca samenkomen. Het initiatief behelst een unieke invulling voor Oldambt en zal daarmee dienen als kwaliteitsimpuls voor Blauwestad, Winschoten en Ekamp. Het ondernemerschap versterkt de vitaliteit, belevingswaarde en economische waarde van het gebied. De ontwikkeling past daarmee naadloos binnen het provinciale en gemeentelijke beleid voor Blauwestad. De bouw van een nieuwe ecologische en levensloopbestendige woning is een integraal onderdeel van de ontwikkeling. Het toevoegen van een ecologische en levensloopbestendige woning past kwalitatief binnen het woonbeleid van de gemeente.

Ruimtelijk en functioneel geen buitengebied
Op afbeelding 7 is te zien dat het plangebied aan drie zijden omgeven wordt door het stedelijk gebied van Blauwestad. Door de bebouwingsdichtheid aan het uiteinde van de Ekamperweg kan dit gebied ruimtelijk worden beschouwen als een uitloper van het stedelijk gebied. In de directe omgeving van het plangebied bevindt zich ambachtelijke bedrijvigheid (glas- en lijstenatelier) en zakelijke dienstverlening (financieel adviesbureau). Ook functioneel sluit dit deel van de Ekamperweg daarmee aan op stedelijk gebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.1895.18BP0009-0401_0007.png"
Afbeelding 7. Ekamperweg in relatie tot stedelijk gebied Blauwestad (Bron: BügelHajema Adviseurs)

Versterking van het lint
Binnen het lint op de glaciale rug vormt zich aan de westzijde een plaatselijke verdichting. In het ritme van de afwisseling van erven en doorzichten is het toevoegen van extra bebouwing op te vatten als een aanvulling van deze plaatselijke verdichting en daarmee een versterking van de Ekamperrug als lint. De nieuwe ecologische woning gaat op in het groen en betreft een relatief beperkte uitbreiding van bouwmogelijkheden.

Atelier Ruimtelijke Kwaliteit
De plannen zijn in het kader van vooroverleg besproken met het provinciale Atelier Ruimtelijke Kwaliteit en Landschap. Vanuit het Atelier is op het initiatief gereageerd met de volgende reactie: “Vakinhoudelijk zien we kansen in dit voorstel. De locatie is aan drie zijden omringt door het bebouwd gebied en gezien de bijzondere ligging in Blauwestad zou een kleine verdichting geen afbreuk doen aan de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving zoals deze is. Het voorgenomen bouwplan voor de woning is qua contour en hoogte passend bij het bebouwingsbeeld. Het zicht op het perceel vanaf het water is dankzij de dijk (deels) onttrokken. Toevoegen van groen en een kleinschalige recreatieve functie is een mooie toevoeging op het recreatieve aanbod in en rondom de Blauwestad.”

afbeelding "i_NL.IMRO.1895.18BP0009-0401_0008.png"
Afbeelding 8. Overzichtstekening nieuwe situatie plangebied in lint Ekamperweg (Bron: BügelHajema Adviseurs)

3.3 Gemeente

PROGRAMMA WONEN

Met het Programma Wonen Oldambt 2021-2026 wil de gemeente sturen op het beschikbaar houden van een aantrekkelijk en breed woningaanbod, passend bij de vraag. Het gaat hierbij om zowel goede en betaalbare huurwoningen als toekomstbestendige koopwoningen. De gemeente kan en wil ook ruimte bieden voor nieuwbouw die bijdraagt aan de kwaliteit en diversiteit van de woningvoorraad in Oldambt.

De gemeente is gebaat bij een woningvoorraad die zowel kwantitatief als kwalitatief aansluit bij de vraag. Dit betekent onder andere dat de woningen die worden toegevoegd, inzetbaar zijn voor meerdere doelgroepen. Uit onderzoek is gebleken dat de gemeente Oldambt als gevolg van een forse toename van het aantal ouderen er een grotere vraag wordt verwacht naar nultrede woningen die geschikt zijn voor senioren. Een van de kwaliteitseisen is dat nieuwe woningen beschikken over een passende buitenruimte en op een goede manier toegankelijk zijn.

Kwalitatieve toets
In het kort betekent dit dat een woning minimaal 70 m2 gebruiksoppervlak (halletjes, gangen, buitenruimtes en bergingen tellen niet mee als gebruiksoppervlak) moet hebben waarbij onderstaande eisen naar voren komen:

  • Twee slaapkamers van minimaal 15 m2
  • Een keuken en woonkamer van minimaal 35 m2
  • Een badkamer en toilet van minimaal 6 m

Kwantitatieve toets
Het toevoegen van woningen dient te passen binnen de kwantitatieve eisen uit het woonprogramma, per deelgebied is via een matrix aangegeven wat de opgaven zijn. Voor Oostwold (deel uitmakend van Basisdorpen) is voor middeldure grondgebonden koopwoningen (voornamelijk vrijstaand en twee onder één kap) aangeven dat er behoefte is aan een kleine groei.

Op grond van het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat de toevoeging van een woning aan de Ekamperweg past binnen het Programma Wonen van de gemeente Oldambt.

BESTEMMINGSPLAN BLAUWE STAD

Het plangebied maakt, zoals aangegeven in de inleiding, deel uit van het bestemmingsplan Blauwe Stad 2012.

afbeelding "i_NL.IMRO.1895.18BP0009-0401_0009.png"
afbeelding "i_NL.IMRO.1895.18BP0009-0401_0010.png"
Afbeelding 9. Uitsnede vigerend bestemmingsplan

WELSTANDSNOTA

In de Welstandsnota Gemeente Oldambt (vastgesteld 21 maart 2013) is het plangebied ingedeeld bij 'Karakteristiek D' (herstructureringsgebieden); 'erven'. De waarde van dit gebied wordt bepaald "ligt vooral in de oorspronkelijke opzet van langs de weg verspreide bebouwing op de groene erven. De oude Ekamperweg is een zeer oude nederzettingsstructuur. Door verbouwing en uitbreiding laat de kwaliteit van de architectuur te wensen over."

Er geldt hier een beleid van ‘incidenteel wijzigen’ waarbij de plaatsing wordt gerespecteerd en hoofdvorm, aanzicht en opmaak incidenteel kunnen worden gewijzigd als reactie op Blauwestad. Een en ander is geconcretiseerd in welstandscriteria voor de plaatsing, hoofdvorm, aanzichten en opmaak van de bebouwing (zie verder blz. 65 van de Welstandsnota). Het bouwplan wordt in lijn met deze criteria opgesteld.

Hoofdstuk 4 Toets aan wet-en regelgeving

4.1 Wet geluidhinder

In het kader van de Wet geluidhinder bevinden zich langs alle wegen geluidzones, met uitzondering van wegen die zijn gelegen binnen een als woonerf aangeduid gebied en wegen waarvoor een maximumsnelheid van 30 km/uur geldt. De breedte van deze zone wordt bepaald door het aantal rijstroken en de ligging in stedelijk of buitenstedelijk gebied. Als een ruimtelijk plan voorziet in geluidgevoelige bebouwing binnen de zone, is akoestisch onderzoek noodzakelijk.

Onderzoek

De nieuwe woning staat in een buitenstedelijk gebied binnen de geluidszone van de Ekamperweg. De Ekamperweg betreft een smalle rustige weg die uitsluitend voor bestemmingsverkeer wordt gebruikt en doodlopend is, waarbij de betreffende woning bijna op het einde ligt. Redelijkerwijs kan niet worden verwacht dat als gevolg van deze ontwikkelingen de voorkeurswaarde, 48 dB, van de weg overschreden wordt. Een akoestisch onderzoek kan achterwege blijven.

Conclusie

Het aspect geluidhinder vormt geen belemmering voor het plan.

4.2 Milieuzonering

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ruimtelijke afstemming tussen bedrijfsactiviteiten, voorzieningen en gevoelige functies (woningen) noodzakelijk. Bij deze afstemming kan gebruik worden gemaakt van de richtafstanden uit de VNG brochure Bedrijven en milieuzonering (editie 2009). Een richtafstand is de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten redelijkerwijs kan worden uitgesloten. Voor het bepalen van de richtafstanden wordt onderscheid gemaakt tussen rustige woonomgevingen en gemengde gebieden. Bij laatstgenoemd omgevingstype kunnen de richtafstanden met één afstandsstap verkleind worden. Het plangebied maakt deel uit van gebiedstype 'gemengd gebied'. Er is namelijk sprake van een 'matige tot sterke functiemenging'.

Onderzoek

Op ongeveer 600 meter ten noorden van het plangebied bevindt zich een manege. Op ongeveer 1,2 km afstand ten zuiden van het plangebied bevindt zich ook een manege. De VNG-brochure geeft aan dat een manege een richtafstand heeft van 50 meter wat betreft geur. Hieraan wordt ruimschoots voldaan. In het noordwesten ligt op een afstand van ongeveer 2 km een nutsbedrijf. De VNG-brochure bevat geen richtlijnen voor nutsbedrijven. Het aspect milieuzonering vormt geen belemmering voor het bestemmingsplan.

Conclusie

Het aspect milieuzonering vormt geen belemmering voor het plan.

4.3 Externe veiligheid

Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) verplicht gemeenten en provincies die milieuvergunningen verlenen of een ruimtelijk plan maken, rekening te houden met externe veiligheid. Doel van het Bevi is burgers een minimum beschermingsniveau te garanderen tegen ongevallen met gevaarlijke stoffen.

Inrichtingen

In de directe omgeving van het plangebied zijn geen inrichtingen gelegen die onder de werking van Bevi vallen.

Buisleidingen

Het plangebied valt niet binnen de effectafstand van aardgastransportleidingen. De dichtstbijzijnde leiding ligt op een afstand van circa 850 m (bron: Risicokaart).

afbeelding "i_NL.IMRO.1895.18BP0009-0401_0011.png"
Afbeelding 10. Uitsnede Risicokaart (plangebied blauw omcirkelt)

Transport

Het plangebied ligt niet binnen de effectafstand van (spoor)wegen waarover transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. De dichtstbijzijnde (spoor)weg is de N967, die onderdeel is van het Provinciaal Basisnet. Er is sprake van een ruime afstand, namelijk circa 800 m. Op een nog grotere afstand van circa 1,5 km bevindt zich de A7. Het groepsrisico hoeft niet verantwoord te worden aangezien de afstanden zo groot zijn.

Conclusie

Uit het voorgaande blijkt dat externe veiligheid geen belemmering vormt bij de realisatie van onderhavig plan.

4.4 Luchtkwaliteit

Nederland heeft de regels ten aanzien van luchtkwaliteit geïmplementeerd in de Wet milieubeheer. De in deze wet gehanteerde normen gelden overal, met uitzondering van een arbeidsplaats (hierop is de Arbeidsomstandighedenwet van toepassing) en locaties waartoe leden van het publiek gewoonlijk geen toegang hebben.

Wet milieubeheer

Op 15 november 2007 is dit deel van de Wet milieubeheer in werking getreden. Kern van de wet is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Hierin staat wanneer en hoe overschrijdingen van de luchtkwaliteit moeten worden aangepakt. Het programma houdt rekening met nieuwe ontwikkelingen zoals bouwprojecten of de aanleg van infrastructuur. Projecten die passen in dit programma, hoeven niet meer te worden getoetst aan de normen (grenswaarden) voor luchtkwaliteit.

De ministerraad heeft op voorstel van de minister van VROM ingestemd met het NSL. Het NSL is op 1 augustus 2009 in werking getreden.

Ook projecten die 'niet in betekenende mate' (nibm) van invloed zijn op de luchtkwaliteit hoeven niet meer te worden getoetst aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. De criteria om te kunnen beoordelen of er voor een project sprake is van nibm, zijn vastgelegd in de AMvB-nibm.

In de AMvB-nibm is vastgelegd dat na vaststelling van het NSL of een regionaal programma een grens van 3% verslechtering van de luchtkwaliteit (een toename van maximaal 1,2 µg/m3 NO2 of PM10) als 'niet in betekenende mate' wordt beschouwd.

Onderzoek

Na de uitvoering van het planvoornemen bestaat het plangebied in de toekomstige situatie uit de volgende functies: Een horecavoorziening (circa 100 m2), een camping (circa 2000 m2), kleinschalige detailhandel ten behoeve van het voedselbos (circa 50 m2), een recreatiewoning en 2 vrijstaande woningen. Voor de berekening van de verkeersgeneratie is gebruik gemaakt van CROW publicatie 381 – Toekomstbestendig parkeren, van parkeerkencijfers naar parkeernormen, december 2018. Deze publicatie geeft naast parkeerkencijfers ook kencijfers wat betreft de verkeersgeneratie. Hierbij is uitgegaan dat het plangebied in het buitengebied ligt in een weinig stedelijke gemeente.

Er is berekend dat de verkeersgeneratie als gevolg van het planvoornemen in totaal 94 ritten per etmaal bedraagt (zie onderstaande tabel).

Functie   Aantal / oppervlakte   Kengetal   ritten totaal  
Koop, huis, vrijstaand   2 stuks   8,6 mvt/etmaal / woning   17,2  
Recreatiewoning   1 stuk   2,8 mvt/etmaal / woning   2,8  
Kleinschalige detailhandel (CROW-categorie buurtsupermarkt)   50 m2   131,2 mvt/etmaal / 100 m2 bvo   65,6  
Restaurant   100 m2   n.v.t   n.v.t  
Camping   2000 m2 (20 standplaatsen)   0,4 mvt/etmaal / standplaats   8  
Totaal       93,6  

Rekentool
Voor kleinere ruimtelijke en verkeersplannen die effect kunnen hebben op de luchtkwaliteit heeft het ministerie van Infrastructuur en Milieu in samenwerking met Kenniscentrum InfoMil de nibm-tool in 2008 ontwikkeld. De nibm-tool wordt jaarlijks door InfoMil geactualiseerd. Daarmee kan op een eenvoudige en snelle manier worden bepaald of een plan niet in betekenende mate bijdraagt aan luchtverontreiniging. Met behulp van deze rekentool (versie 2022) is de toename van de stoffen NO2 en PM10 bepaald.

afbeelding "i_NL.IMRO.1895.18BP0009-0401_0012.png"

Uit de berekeningen met de bovenstaande nibm-tool blijkt dat het plan de grens van 3% (een toename van 1,2 µg/m3 NO2 of PM10) niet overschrijdt. Het project kan derhalve worden beschouwd als een nibm-project. Nader onderzoek naar de luchtkwaliteit vanwege de toename van het verkeer is niet noodzakelijk

Achtergrondniveau
Hoewel geconstateerd is dat het project een zogenaamd nibm-project betreft, dient ook te worden bezien of de luchtkwaliteit in het plangebied niet zodanig is dat de normen voor een goed woonklimaat worden overschreden.

Daartoe is gebruik gemaakt van de Grootschalige Concentratiekaarten Nederland 2022, welke in maart 2022 zijn gepubliceerd. Het RIVM produceert deze kaarten jaarlijks. De kaarten geven een beeld van de luchtkwaliteit in Nederland en betreffen zowel recente als toekomstige jaren. Per kilometer vak worden de concentraties voor de verschillende luchtverontreinigende stoffen weergegeven waarvoor Europese regelgeving bestaat. De kaarten op deze website hebben een juridisch-formele status. Uit de Grootschalige Concentratie- en Depositiekaarten Nederland (GCM en GDN) komen de onderstaande cijfers uit het tabel. Hieruit blijkt dat de concentratie van de genoemde stoffen ruim onder de norm blijven.

Stof   Norm   Huidige situatie (2020)   Nieuwe situatie (2025)  
Jaargemiddelde concentratie stikstofdioxide NO2   40  µg/m3   7,95   6,63  
Jaargemiddelde concentratie fijn stof PM10   40  µg/m3   12,79   12,55  
Jaargemiddelde concentratie fijn stof PM2,5   25 µg/m3   6,32   6,17  

Conclusie
Het project kan worden beschouwd als een nibm-project. Daarnaast is de luchtkwaliteit in en rond het plangebied zodanig dat de normen voor een goed woonklimaat worden gewaarborgd. Nader onderzoek naar de luchtkwaliteit kan derhalve achterwege blijven.

4.5 Ecologie

Om de uitvoerbaarheid van onderhavig bestemmingsplan te toetsen, is een ecologische inventarisatie binnen het plangebied uitgevoerd.

Onderzoek

Voor dit plan is op 14 oktober 2021 een veldbezoek uitgevoerd en daarnaast zijn verspreidingsgegevens van beschermde soorten in en om het plangebied uit de NDFF geraadpleegd. Op basis van het veldbezoek en de verspreidingsgegevens is een voldoende beeld van de natuurwaarden in het gebied verkregen om de toetsing aan de Wnb op te baseren. Uit deze toetsing komt naar voren dat het plan niet zal leiden tot negatieve effecten op beschermde soorten, mits bij de werkzaamheden rekening wordt gehouden met het broedseizoen van vogels.

Een nadere analyse in het kader van de gebiedsbescherming van de Wnb of het provinciaal ruimtelijk natuurbeleid is niet noodzakelijk. Het plan heeft geen negatieve gevolgen voor de instandhoudingsdoelstellingen van natuurlijke habitats en soorten. Voor deze activiteit is daarom geen vergunning op grond van de Wnb nodig. Het plan is daarnaast op het punt van provinciaal natuurbeleid niet in strijd met de Omgevingsverordening provincie Groningen 2021.

Het volledige rapport van de beknopte natuurtoets staat in de Bijlage 1.

Conclusie

Het aspect ecologie vormt geen belemmering voor het plan.

4.6 Archeologie en cultuurhistorie

Archeologische waarden dienen op grond van de Erfgoedwet te worden mee gewogen in de besluitvorming over ruimtelijke ingrepen. In het geldende bestemmingplan hebben de gronden een archeologische waarde van 3 (verwachtingswaarde). Er geldt een onderzoeksvrijstelling als de te bebouwen oppervlakte niet meer dan 200 m2 bedraagt. Het initiatief voor de nieuw te bouwen woning en bijgebouwen blijft beneden deze oppervlakte zodat archeologisch onderzoek achterwege kan blijven.

Als gevolg van het beleid Modernisering Monumentenzorg is per 1 januari 2012 in het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.6.1) bepaald dat gemeenten verplicht zijn cultuurhistorie mee te wegen bij het opstellen van ruimtelijke plannen. In het plangebied geldt de dubbelbestemming 'Waarde - Landschap'. Dit houdt in dat de gronden mede zijn bestemd voor de opbouw, het behoud en het herstel van de aan de gronden eigen landschappelijke en cultuurhistorische waarde in de vorm van het reliëf en de herkenbaarheid van de glaciale heuvels en ruggen.

Onderzoek

De Ekamperweg Hoofdstraat in Oostwold betreft een historisch waardevol (verbindings)lint. Dit aspect is binnen de Welstandsnota Gemeente Oldambt (11 september 2012) vertaald in criteria voor de plaatsing, hoofdvorm, aanzichten en opmaak van bebouwing. Zoals eerder aangegeven zal voor de woning worden aangesloten bij deze welstandscriteria.

De bestaande arbeiderswoning (nr. 1A) met bijbehorende kapschuur wordt door de gemeente als beeldbepalend beschouwd en is voorzien van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - beeldbepalend' en een beschermende regeling (zie artikel 11.1 van de regels).

Conclusie

De aspecten archeologie en cultuurhistorie vormen geen belemmering voor het plan.

4.7 Bodem

Voor de beoordeling van de bodemkwaliteit vormen de Wet bodembescherming (Wbb) en het (bijbehorende) Besluit bodemkwaliteit het toetsingskader. Gestreefd wordt naar een duurzaam gebruik van de bodem. Bij een ruimtelijk plan moet de bodemkwaliteit van het betreffende gebied inzichtelijk worden gemaakt. Het uitgangspunt wat betreft de bodem in het plangebied is dat de kwaliteit ervan zodanig moet zijn dat er geen risico's zijn voor de volksgezondheid bij het gebruik van het plangebied voor de voorgenomen functie.

Plangebied

Er is een inventariserend bodemonderzoek binnen het plangebied uitgevoerd (Bijlage 2) . Aanleiding van dit verkennend milieukundig bodemonderzoek vormt de geplande nieuwbouw van een woning, bijgebouw en sanitairgebouw op de onderzoekslocatie. Het doel van dit onderzoek is inzicht te verkrijgen in de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem en vast te stellen of er sprake is van bodemverontreiniging. Aan de hand van dit onderzoek wordt inzicht verkregen in hoeverre het bodemgebruik van de locatie heeft geleid tot verontreiniging.

Onderzoeksresultaten

Naar aanleiding van de resultaten van het verkennend milieukundig bodemonderzoek worden de volgende conclusies getrokken:

  • Op basis van zintuiglijke waarnemingen zijn in het opgeboorde bodemmateriaal geen bodemvreemde afwijkingen of asbestverdacht materiaal waargenomen (indicatieve waarneming).
  • Op basis van de vooraf gestelde hypothese is de onderzoekslocatie in eerste aanleg als milieuhygiënisch onverdacht aangemerkt.
  • Op basis van de resultaten van het verkennend bodemonderzoek blijkt dat de locatie niet vrij is van bodemverontreiniging. De grond en het grondwater ter plaatse van de onderzoekslocatie bevatten enkele stoffen verhoogd ten opzichte van de achtergrondwaarde resp. streefwaarde. De licht verhoogd gemeten gehalten overschrijden de tussenwaarde/bodemindex-waarde (>0,5) niet en geven daardoor geen directe aanleiding tot het instellen van een nader onderzoek.

Conclusie

Het aspect bodem vormt geen belemmering voor dit plan.

4.8 Water

Vanwege het grote belang van water in de ruimtelijke ordening wordt van waterschappen een vroege en intensieve betrokkenheid bij het opstellen van ruimtelijke plannen verwacht. De 'watertoets' is daarom een verplicht onderdeel van ruimtelijke procedures geworden. Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van Waterschap Hunze en Aa's. Via de Digitale Watertoets is het waterschap van voorliggend bestemmingsplan op de hoogte gebracht.

Plangebied

Binnen het plangebied wordt een woning gerealiseerd met een bouwvlak van ongeveer 185 m². Het uitgangspunt is om zo min mogelijk te verharden op het terrein. De bodem wordt verstevigd met gebroken puin op de parkeerplaats en op de looppaden, dit zal gaan om ongeveer 50 m².

Watertoets

Op dinsdag 26 oktober 2021 is de Digitale Watertoets doorlopen. De daaruit voortvloeiende uitgangspuntennotitie is als Bijlage 3 opgenomen, ontvangen op 24 november 2021. Uit dit document blijkt dat de normale procedure van toepassing is.

Uit de watertoets volgen een aantal adviezen. Die hieronder worden besproken.

Advies hoofdwatergang
Binnen het plangebied zijn hoofdwatergangen van het waterschap gelegen. Aan weerszijden van alle hoofdwatergangen ligt een beschermingszone van 5 m breed. Zoals is vastgesteld in de Keur van het waterschap, is binnen deze beschermingszone en binnen het profiel van de watergang zelf voor de meeste werkzaamheden een watervergunning nodig.

Advies schouwsloten
Binnen het plangebied zijn schouwsloten gelegen. Schouwsloten zijn sloten die niet in eigendom zijn van het waterschap maar wel een belangrijke functie vervullen voor de ontwatering. Het profiel van een schouwsloot mag niet zonder toestemming van het waterschap gewijzigd worden (Keur Waterschap Hunze en Aa's).

Uitgangspuntennotitie

Daarnaast volgen uit de uitgangspuntennotitie specifieke en aanvullende uitgangspunten.

Compenserende waterberging
Door de toename verhard oppervlak dient er compensatie in het watersysteem te worden gerealiseerd. De toename van verhard oppervlak binnen dit plan bedraagt 185 m². Hiervoor dient compenserende waterbergingscapaciteit aangebracht te worden van 13 m³.

Deze waterbergingscapaciteit wordt gerealiseerd door:

  • Vertraagde afvoer van regenwater door een groen dak op de nieuwe ecologische woning.
  • Regenwateropvang van circa 10.000 m3 voor het gebruik ten behoeve van wasmachine, tuin en toiletspoeling, in de kruipruimte van de nieuwe woning.
  • Uitbreiding van bestaande poel als regenwaterbuffering en watergebruik voor voedselbos.
  • Verbreding van bestaande watergangen.
  • Aanplant van bomen en struiken voor het voedselbos en ter verbetering van de grondstructuur zodat de opname door de bodem van regenwater verbetert.
  • Tijdens de verdere aanleg van het voedselbos is er ook aandacht voor de verdeling en de loop van (overtollig) regenwater. Hetzelfde geldt voor de aanleg van de tuin bij de nieuwe ecologische woning.

Gemiddeld Hoogste Grondwaterstanden (GHG)
De hoge grondwaterstanden die in het plangebied (deels) voorkomen, kunnen de toepasbaarheid van infiltratiemaatregelen beperken. Ook dient hiermee rekening gehouden te worden bij het ontwerp, zodat overlast door grondwater voorkomen wordt.

Waterkering
Het plangebied grenst aan de waterkering van het Oldambtmeer. Deze regionale kering heeft een belangrijke functie in het voorkomen van overstromingen. Daarom geldt hiervoor een beschermende zonering. In de zone van 5 m mogen (zonder watervergunning) geen activiteiten worden ondernomen die de waterkering kunnen schaden.

Waterwet
Mogelijk is een watervergunning nodig voor het aanpassen van de sloten. Dit is voor de ruimtelijke procedure niet van belang, maar geldt wel als aandachtspunt voor de uitvoering van dit project.

Conclusie

Het aspect water vormt geen belemmering voor dit plan. Er dient een compenserende waterbergingscapaciteit aangebracht te worden van 13 m3. Dit wordt gerealiseerd onder andere door infiltratie in de bodem, uitbreiding van de bestaande poel en verbreding van de bestaande watergangen.

4.9 Verkeer en parkeren

Voor een ruimtelijk plan geldt dat de verkeerseffecten die optreden als gevolg van een voornemen in het kader van een goede ruimtelijke ordening moeten worden onderbouwd. De nadruk ligt daarbij op de effecten van de ontwikkeling op de verkeersafwikkeling en parkeren (bereikbaarheid), de verkeersveiligheid en de verkeershinder (leefbaarheid). In publicatie nr. 381: Toekomstbestendig parkeren (2018) van CROW zijn vuistregels en kengetallen aangereikt om verkeerseffecten bij ontwikkelingen te bepalen.

Verkeersafwikkeling
Als gevolg van het planvoornemen zal de verkeersgeneratie toenemen. Na de uitvoering van het planvoornemen bestaat het plangebied in de toekomstige situatie uit de volgende functies: Een horecavoorziening (circa 100 m2), een camping (circa 2000 m2), kleinschalige detailhandel ten behoeve van het voedselbos (circa 50 m2), een recreatiewoning en 2 vrijstaande woningen. Het planvoornemen zorgt voor een maximale verkeersgeneratie van 94 verkeersbewegingen per etmaal, zie paragraaf 4.4. Het plangebied wordt ontsloten door de Ekamperweg, die zich weer ontsluit op de N967. Deze wegen hebben voldoende capaciteit om de toegenomen verkeersgeneratie aan te kunnen. Er hoeven geen aanpassingen in de verkeersontsluiting te worden getroffen.

Parkeren
Naast een verkeersaantrekkende werking neemt de parkeerbehoefte in het gebied als gevolg van het voornemen ook toe. Voor de berekening van de parkeerbehoefte is gebruik gemaakt van CROW publicatie 381 – Toekomstbestendig parkeren, van parkeerkencijfers naar parkeernormen, december 2018. Hierbij is uitgegaan dat het plangebied in het buitengebied ligt in een weinig stedelijke gemeente.

Er is berekend dat de parkeerbehoefte als gevolg van het planvoornemen in totaal minimaal 44 parkeerplekken bedraagt (zie onderstaande tabel).

Functie   Aantal / oppervlakte   Parkeerkencijfers   parkeerbehoefte totaal  
Koop, huis, vrijstaand   2 stuks   2,0 / woning   4,0  
Recreatiewoning   1 stuk   2,0 / woning   2,0  
Kleinschalige detailhandel (CROW-categorie buurtsupermarkt)   50 m2   3,1 / 100 m2 bvo   1,5  
Restaurant   100 m2   14,0 mvt/etmaal / 100 m2 bvo   14  
Camping   2000 m2 (20 standplaatsen)   1,1 / standplaats   22  
Totaal       43,5  

De parkeerbehoefte wordt opgevangen op eigen erf. De parkeerbehoefte voor de woningen zal bij de woningen zelf worden opgevangen. Voor het restaurant en de kleinschalige detailhandel wordt er aan de voorkant van het erf, naast het restaurant, een parkeergelegenheid gerealiseerd. De parkeerbehoefte van 22 parkeerplaatsen voor de camping wordt op het terrein van de camping zelf opgelost. Het voornemen voorziet dus in voldoende parkeerruimte.

Conclusie

Het planvoornemen van dit bestemmingsplan leidt niet tot een onaanvaardbare verkeerstoename over de aanvoerende wegen naar het plangebied. Het planvoornemen zal bovendien niet tot negatieve invloeden op de verkeersafwikkeling in de directe omgeving van het gebied leiden. Daarnaast zal ten behoeve van het planvoornemen een voldoende parkeeroplossing worden geboden. Uit oogpunt van verkeerseffecten mag voorliggend bestemmingsplan dan ook aanvaardbaar worden geacht.

Hoofdstuk 5 Juridische toelichting

5.1 Algemeen

In de voorgaande hoofdstukken zijn de functie en de ontwikkeling van het plangebied toegelicht en de ruimtelijke uitgangspunten. Dit beleid krijgt zijn juridische vertaling in bestemmingen. Deze geven aan voor welke doeleinden/functies de gronden zijn bestemd en regelen de bebouwings- en gebruiksmogelijkheden binnen het plangebied.

Het bestemmingsplan is opgezet overeenkomstig de Wet ruimtelijke ordening en het Besluit ruimtelijke ordening. Daarbij hoort een juridische regeling die is opgezet overeenkomstig de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP, 2012). Deze standaard geeft bindende standaarden voor de opbouw van de planregels en de verbeelding (plankaart). Het bestemmingsplan is opgezet conform deze landelijke standaarden. Tevens sluit het bestemmingsplan aan bij de eisen en terminologie van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) die op 1 oktober 2010 in werking is getreden.

Meer inhoudelijk is de regeling opgezet conform het bestemmingsplan 'Herziening Blauwestad 2021'.

De Wet ruimtelijke ordening (Wro) bevat de regeling voor de opzet en inhoud van een bestemmingsplan. In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is dit uitgewerkt. Het bestemmingsplan bestaat in ieder geval uit de volgende onderdelen:

  • een verbeelding van het bestemmingsplangebied waarin alle bestemmingen van de gronden worden aangewezen;
  • de regels waarin de bestemmingen en doeleinden worden beschreven.

Bij het bestemmingsplan hoort ook een toelichting, waarin de belangrijkste afwegingen zijn verwoord die aan het bestemmingsplan ten grondslag liggen.

Voorliggend plan sluit aan bij het voorontwerpbestemmingsplan Herziening Blauwestad 2021, met dien verstande dat er maatwerkregels zijn opgenomen. Er is gekozen voor de bestemmingen 'Wonen' en 'Recreatie - Verblijfsrecreatie'. Tevens geldt voor dit gebied de functieaanduidingen 'Specifieke vorm van recreatie - voedselbos' en 'kampeerterrein'' en "horeca". .In de regels zijn nadere bepalingen met betrekking tot de bouwhoogte en bebouwingsoppervlak opgenomen.

5.2 Toelichting op de bestemming

Recreatie - Verblijfsrecreatie

Dit bestemmingsplan voorziet in de omzetting van één van de bestaande woningen (nr. 1A) naar een recreatiewoning. Deze bestaande arbeiderswoning is als beeldbepalend aangemerkt en daarom aangeduid als 'specifieke bouwaanduiding - beeldbepalend' en in de regels voorzien van een beschermende regeling.

In het plangebied zal ook een minicamping worden aangelegd.

De bestemming voorziet verder in een voedselbos, horeca en kleinschalige detailhandel. Deze functies worden in de bestaande gebouwen worden gerealiseerd. Ten slotte wordt een theetuin mogelijk gemaakt.

Wonen

Dit bestemmingsplan voorziet naast de bestaande woning (nr. 1) in de bouw van een nieuwe woning.

De bestaande woning in de voormalige kapschuur is als beeldbepalend aangemerkt en daarom aangeduid als 'specifieke bouwaanduiding - beeldbepalend' en in de regels voorzien van een beschermende regeling. De maximale oppervlakte van de nieuwe woning en bijhorende bouwwerken mag niet meer dan 300 m2 zijn. De nieuwe woning heeft een afwijkende dakhelling van 15°. Deze afwijkende dakhelling is om te voorzien in een ecologisch/groen dak.

Waarde archeologie 3

De voor ‘Waarde – Archeologie 3’ aangewezen gronden zijn naast de andere voor deze gronden aangewezen bestemmingen bestemd voor behoud van archeologische (verwachtings)waarden.

Waarde - Landschap

De voor ‘Waarde – Landschap’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de opbouw, het behoud en het herstel van de aan de gronden eigen landschappelijke en cultuurhistorische waarden in de vorm van het reliëf en de herkenbaarheid van de glaciale heuvels en ruggen.

Waterstaat -Waterkering

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, naast de andere voor deze gronden aangewezen bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en het behoud van een waterkering en waterhuishoudkundige voorzieningen.

Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid

De kosten voor uitvoering van dit plan komen voor rekening van de initiatiefnemer. De kans op planschade is gering en de hoogte van eventuele planschade past in principe binnen het normaal maatschappelijk risico. Het opstellen van een planschadeverhaalsovereenkomst is daarom in dit geval niet nodig.

Hoofdstuk 7 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

7.1 Inspraak en overleg

Omdat initiatiefnemer de omgeving, te weten de directe buren, heeft geïnformeerd over de nieuwbouw, de recreatieve functie van het "oude" huisje, het voedselbos en de theetuin, kan inspraak achterwege blijven en wordt er direct een ontwerpbestemmingsplan ter inzage gelegd.

Wel is het plan naar de wettelijke overlegpartners gestuurd.

De provincie heeft op 19 april 2022 een overlegreactie gestuurd (zie Bijlage 4. Onderstaand wordt op deze reactie ingegaan.

  • 1. In de toelichting op het plan wordt terecht geconstateerd dat de bouwlocatie in het buitengebied ligt en dat dat in strijd is met de Omgevingsverordening. In de stukken ontbreekt een motivering waarom in dit concrete geval over de strijdigheid kan worden heen gestapt.
    Reactie gemeente: Deze motivering is alsnog toegevoegd in paragraaf 3.2.
  • 2. In de toelichting is niet gemotiveerd in hoeverre deze ontwikkeling in het gemeentelijk woonbeleid past. Reactie gemeente: Deze motivering is alsnog toegevoegd in paragraaf 3.3.
  • 3. Sinds de inwerkingtreding van de Wet natuurbescherming zijn de lijsten met jaarrond beschermde nestplaatsen niet meer in gebruik. Met de decentralisatie van de soortbescherming via de Wnb is het aan de provincies op welke wijze men invulling geeft aan dit oude begrip. Voor de provincie Groningen geldt dat er per broedplaats bepaald moet worden in hoeverre de betreffende plaats van belang is voor de instandhouding van de lokale populatie. Wanneer het van belang is voor de lokale populatie, is daarmee de nestplaats ook beschermd. Uiteraard is het prima om deze oude lijsten als uitgangspunt te gebruiken om te bepalen welke vogelsoorten qua nestplaats extra aandacht verdienen.
    Reactie gemeente: Deze opmerking wordt voor kennisgeving aangenomen.

7.2 Zienswijzen

Het ontwerpbestemmingsplan heeft voor de duur van zes weken ter inzage gelegen. Tijdens deze perdiode zijn er geen zienswijzen ingediend en er zijn ook geen ambtelijke wijzigingen van het plan nodig.