Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: bestemmingsplan Marechausseepost, 1e herziening
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1895.18BP0003-0401

Artikel 3 Maatschappelijk - Militaire zaken

3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Maatschappelijk – Militaire zaken’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. gebouwen ten behoeve van militaire zaken, waaronder gerekend een marechausseekazerne en met uitzondering van een militair oefenterrein;
  2. ter plaatse van de aanduiding ‘groen’ groenvoorzieningen en bos;
  3. waterlopen;
  4. wegen en paden;
  5. parkeervoorzieningen;
  6. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
In de bestemming zijn inrichtingen als bedoeld in de Wet Geluidhinder en/of risicovolle inrichtingen niet begrepen.
3.2 Bouwregels
  1. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
    1. de gebouwen worden gebouwd binnen het bouwvlak;
    2. het realiseren van geluidsgevoelige gebouwen is niet toegestaan;
    3. gebouwen dienen te worden voorzien van een platte afdekking, waarbij de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 5 meter, dan wel de bestaande hoogte indien deze meer bedraagt;
    4. maximaal 20% van het bouwperceel mag worden bebouwd.
  2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
    1. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2,5 meter bedragen;
    2. overkappingen dienen binnen het bouwvlak te worden opgericht tot een maximum oppervlakte van 350 m²;
    3. overkappingen dienen te worden voorzien van een platte afdekking, waarbij de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 5 meter, dan wel de bestaande bouwhoogte indien deze meer bedraagt;
    4. de hoogte van reclamemasten bedraagt niet meer dan 6 meter;
    5. de hoogte van antennemasten mag niet meer bedragen dan 15 meter.
3.3 Afwijken van de bouwregels
  1. Bevoegd gezag kan afwijken van:
    1. het bepaalde onder artikel 3 lid 2 sub 1 onder a en toestaan dat buiten het bouwvlak wordt gebouwd, met dien verstande dat tenminste 9 meter uit de zijdelingse perceelgrens wordt gebouwd en met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 lid 2 sub 1 onder d;
    2. het bepaalde onder artikel 3 lid 2 sub 1 onder c en toestaan dat gebouwen worden voorzien van een kap, waarbij de goot- en bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 5 respectievelijk 9 meter, dan wel de bestaande hoogtes indien deze meer bedragen;
    3. het bepaalde onder artikel 3 lid 2 sub 2 onder b en toestaan dat overkappingen buiten het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat tenminste 9 meter uit de zijdelingse perceelsgrens wordt gebouwd en met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 lid 2 sub 1 onder d;
    4. het bepaalde onder artikel 3 lid 2 sub 2 onder c en toestaan dat overkappingen worden voorzien van een kap, waarbij de goot- en bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 5 respectievelijk 9 meter, dan wel de bestaande hoogtes indien deze meer bedragen;
    5. het bepaalde onder artikel 3 lid 2 sub 2 onder e en toestaan dat antennemasten mogen worden opgericht tot een hoogte van maximaal 40 meter, met dien verstande dat:
      1. een op te richten antennemast zoveel mogelijk op of bij bestaande verticale elementen wordt geplaatst;
      2. aanbieders zoveel en zo onopvallend mogelijk gebruik moeten maken van elkaars opstelpunten.
  2. De in artikel 3 lid 3 sub 1 genoemde afwijkingen mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, het bebouwingsbeeld of de verkeersveiligheid.