Inhoudsopgave
Artikel 3 Gemengd - Wereldbazar
Artikel 4 Bedrijventerrein – Uit te werken
Artikel 5 Waterstaat - Waterkering
Artikel 7 Algemene aanduidingsregels
Artikel 8 Algemene afwijkingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
a. plan:
het bestemmingsplan De Wereldbazar te Winschoten met identificatienummer NL.IMRO.1895.02BP7004-0401 van de gemeente Oldambt;
b. bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels;
c. aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
d. bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
e. bebouwingspercentage:
een in het plan aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een terrein aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;
f. bestaand:
1. het gebruik dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is en/of bebouwing die op dat tijdstip aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning;
2. het onder 1 bedoelde geldt niet voor zover sprake was van strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, de voorheen geldende Beheersverordening, daaronder mede begrepen het overgangsrecht van het bestemmingsplan of de Beheersverordening, of een ontheffing/afwijking met omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12 Wabo;
g. bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
h. bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
i. bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
j. bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
k. bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
l. bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel;
m. bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
n. bouwwerk:
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
o. detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
p. detailhandel in volumineuze goederen:
detailhandel die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling, in de vorm van detailhandel in auto's, boten, caravans, tuininrichtingsartikelen, grove bouwmaterialen, keukens en sanitair en naar de aard daarmee gelijk te stellen artikelen;
q. gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
r. horecabedrijf, categorie I:
een horecabedrijf, waar in hoofdzaak maaltijden en/of logies worden verstrekt en waar doorgaans geen overlast voor het leefklimaat wordt veroorzaakt, zoals restaurants, hotels en pensions en een horecabedrijf dat vooral is gericht op het overdag en 's avonds verstrekken van in hoofdzaak alcoholvrije dranken en eenvoudige etenswaren, zoals ijssalons, croissanterieën, lunchrooms en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen horecabedrijven;
s. peil:
1. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
2. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
t. risicovolle inrichting:
een inrichting, waarvoor ofwel op grond van het Besluit externe veiligheid inrichtingen, ofwel op grond van het Vuurwerkbesluit vanwege de verwerking of opslag van verpakt of onverpakt professioneel vuurwerk, al dan niet in samenhang met consumentenvuurwerk, een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
u. seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden.
Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
v. woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
Artikel 2 Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
a. de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van de daken en dakkapellen;
b. de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
c. de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Gemengd - Wereldbazar
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - Wereldbazar' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. detailhandel in de vorm van een overdekte markt;
b. horeca, categorie I, uitsluitend in zelfstandige eenheden van ten hoogste 150 m2 en met een totaaloppervlakte aan horeca van ten hoogste 1.500 m2;
met de daarbij behorende:
c. groenvoorzieningen;
d. nutsvoorzieningen;
e. verkeers- en verblijfsvoorzieningen, waaronder ten minste 880 parkeerplaatsen voor personenauto’s.
Onder detailhandel is uitsluitend detailhandel in de vorm van een overdekte markt begrepen waarbij de oppervlakte per marktstand maximaal 50 m² zal bedragen. Hieronder is tevens de verkoop van etenswaren en het verstrekken van maaltijden begrepen voor zover dit ondergeschikt blijft aan de detailhandelsfunctie.
In de bestemming zijn niet begrepen:
- geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
- risicovolle inrichtingen;
- detailhandel in volumineuze goederen;
- (dienst)woningen;
- seksinrichtingen.
3.2 Bouwregels
a. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
1. gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
2. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan de ter plaatse aangegeven bouwhoogte.
b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
1. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 15 m met dien verstande dat de hoogte van bouwwerken ten behoeve van reclame-uitingen niet meer bedraagt dan 6 m;
2. de bouwhoogte van terreinafscheidingen bedraagt niet meer dan 2 m.
3.3 Specifieke gebruiksregels
a. Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in elk geval wordt begrepen:
1. het gebruik van aaneengesloten marktstands door eenzelfde aanbieder zonder eigen kassa/afrekenpunt per marktstand;
2. het gebruik van gebouwen en gronden voor seksinrichting.
b. De gebouwen binnen de bestemming ‘Gemengd – Wereldbazar’ mogen niet eerder in gebruik worden genomen dan nadat minimaal 2.250 parkeerplaatsen zijn gerealiseerd binnen het plangebied van dit bestemmingsplan en mogen ook niet worden gebruikt indien deze vervolgens niet in stand worden gehouden.
c. De detailhandel en horeca als bedoeld in 3.1 onder a en b mag slechts plaatsvinden op zater-, zon- en feestdagen.
3.4 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.3 onder b, met dien verstande dat de benodigde parkeervoorzieningen op een alternatieve locatie voldoende zijn geregeld.
Artikel 4 Bedrijventerrein – Uit te werken
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijventerrein - Uit te werken’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. gebouwen ten behoeve van bedrijven behorende tot en met categorie 3.2 van de in de bijlage 1 opgenomen Lijst van Bedrijfsactiviteiten;
b. parkeerplaatsen ten behoeve van de Wereldbazar ter plaatse van de aanduiding ‘parkeerterrein’;
en daarbij behorende:
c. niet zelfstandige kantoorfuncties;
d. detailhandel, voor zover deze onderdeel uitmaakt – maar geen hoofdbestanddeel is– van de bedrijfsvoering, met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotmiddelen;
e. wegen en paden;
f. tuinen, erven en terreinen;
g. (gebouwen ten behoeve van) nutsvoorzieningen;
h. groenvoorzieningen en waterlopen;
i. parkeervoorzieningen;
j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Onder de bedrijfsactiviteiten is het vervaardigen en/of de opslag en/of detailhandel van vuurwerk niet begrepen.
In de bestemming zijn inrichtingen als bedoeld in de Wet geluidhinder en/of risicovolle inrichtingen niet begrepen.
4.2 Bouwregels
Op de gronden binnen deze bestemming mag slechts worden gebouwd in overeenstemming met een uitwerkingsplan, met dien verstande dat bouwwerken met een bouwhoogte van ten hoogste 6 m ten behoeve van parkeervoorzieningen ter plaatse van de aanduiding ‘parkeerterrein’ zijn toegestaan zonder uitwerkingsplan.
4.3 Uitwerkingsregels
Burgemeester en wethouders werken de bestemming uit met inachtneming van de volgende regels:
a. de bouwhoogte voor gebouwen bedraagt maximaal 10 m;
b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedraagt niet meer dan 9 m met dien verstande dat:
1.de hoogte van reclamemasten niet meer mag bedragen dan 6 m;
2.de hoogte van antennemasten niet meer mag bedragen dan 16 m;
c. binnen een strook van 16 m uit de oostelijke bestemmingsgrens dient een groene afscheiding te worden gerealiseerd in de vorm van een “stadsmuur”.
4.4 Adviesprocedure
Alvorens het bestemmingsplan uit te werken als bedoeld onder in lid 4.3 wint het college van burgemeester en wethouders advies in bij het waterschap omtrent de vraag of voldoende rekening wordt gehouden met het waterbelang ter plaatse (watertoets).
Artikel 5 Waterstaat - Waterkering
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waterstaat – Waterkering’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het waterbeheer en de waterkering.
5.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd, met uitzondering van:
- bouwwerken ten behoeve van het waterbeheer en de waterkering;
- steigers;
- bouwwerken die bestaan ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan.
5.3 Afwijken van de bouwregels
a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2 voor de bouw van bouwwerken die niet ten dienste staan van het waterbeheer en de waterkering.
b. Ontheffing als bedoeld in lid 5.3, onder a wordt slechts verleend onder voorwaarde dat de belangen van het waterbeheer en de waterkering niet onevenredig worden geschaad en nadat hierover advies is ingewonnen bij het waterschap/de beheerder van de waterkering.
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Artikel 6 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 7 Algemene aanduidingsregels
Geluidzone - industrie
a. De ter plaatse van de gebiedsaanduiding ‘geluidszone – industrie’ aangewezen gronden zijn bestemd voor het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege industrielawaai op geluidsgevoelige gebouwen.
b. Voor het bouwen van gebouwen geldt dat een op grond van de basisbestemming toelaatbaar geluidsgevoelig gebouw of een uitbreiding van een geluidsgevoelig gebouw niet mag worden gebouwd.
c. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder b en toestaan dat nieuwe geluidsgevoelige gebouwen of uitbreidingen van geluidsgevoelige gebouwen worden gebouwd, mits de geluidsbelasting vanwege de industrie van de gevels van deze geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere grenswaarde.
d. Het is verboden niet-geluidsgevoelige gebouwen te gebruiken als geluidsgevoelige gebouwen.
e. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder d en toestaan dat niet-geluidsgevoelige gebouwen worden gebruikt als geluidsgevoelig gebouw, mits de geluidsbelasting vanwege de industrie van de gevels van deze geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere grenswaarde.
Artikel 8 Algemene afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:
a. de in het plan gegeven maten en afmetingen tot niet meer dan 10% van die maten en afmetingen, met dien verstande dat reclamemasten niet hoger mogen worden gebouwd dan 6 m;
b. het bepaalde in het plan en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
c. het bepaalde in het plan en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, mits:
- de inhoud per gebouwtje niet meer dan 50 m³ bedraagt;
d. het bepaalde in het plan en toestaan dat antennemasten tot een bouwhoogte van 25 m worden gebouwd.
De onder a tot en met d bedoelde afwijking mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het straat- en/of bebouwingsbeeld;
- de sociale veiligheid;
- de verkeersveiligheid.
Artikel 9 Overige regels
9.1 Afstemming welstand
Voor zover de regels met betrekking tot:
a. de voorgeschreven maximale bouwhoogte;
b. de dakhelling;
c. de plaatsing op het bouwperceel;
ruimte bieden voor verschillende mogelijkheden van het realiseren van gebouwen, is deze ruimte tevens bedoeld voor het kunnen stellen van voorwaarden op basis van de in artikel 12a van de Woningwet aangegeven welstandscriteria, mits:
- de goot- en bouwhoogte met niet meer dan 15% afwijken van de toegestane goot- en bouwhoogte in het bestemmingsplan;
- de binnen de regels te realiseren oppervlakte niet wordt verminderd.
Voor de bouwonderdelen van gebouwen of bouwwerken, niet zijnde vrije bouwwerken als bedoeld in de Woningwet die niet zijn genoemd in de regels, is het welstandsbeleid van de gemeente Oldambt bepalend voor de wijze waarop deze kunnen worden gebouwd.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Artikel 10 Overgangsrecht
A Overgangsrecht bouwwerken
1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
b. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan.
2. Met een omgevingsvergunning kan eenmalig worden afgeweken van het bepaalde in sub 1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
B Overgangsrecht gebruik
1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 11 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan De Wereldbazar te Winschoten.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van .......
, voorzitter
, griffier
